NL1003797C2 - Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel, winkelwagen en parkeerstation van deze winkelinrichting. - Google Patents
Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel, winkelwagen en parkeerstation van deze winkelinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1003797C2 NL1003797C2 NL1003797A NL1003797A NL1003797C2 NL 1003797 C2 NL1003797 C2 NL 1003797C2 NL 1003797 A NL1003797 A NL 1003797A NL 1003797 A NL1003797 A NL 1003797A NL 1003797 C2 NL1003797 C2 NL 1003797C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- shopping cart
- shopping
- parking station
- shop
- cart
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62B—HAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
- B62B3/00—Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor
- B62B3/14—Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor characterised by provisions for nesting or stacking, e.g. shopping trolleys
- B62B3/1464—Bags or containers specially adapted to the baskets
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62B—HAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
- B62B3/00—Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor
- B62B3/14—Hand carts having more than one axis carrying transport wheels; Steering devices therefor; Equipment therefor characterised by provisions for nesting or stacking, e.g. shopping trolleys
- B62B3/1472—Supports for specific articles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62B—HAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
- B62B2204/00—Ventilation; Heating; Cooling; Insulation
- B62B2204/04—Ventilation; Heating; Cooling; Insulation comprising a cooling unit
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Handcart (AREA)
Description
Titel: Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel, winkelwagen en parkeerstation van deze winkelinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een winkelinrichting voor het inkopen van artikelen, voorzien van tenminste een winkelwagen voor het tijdens het winkelen opslaan van door een klant geselecteerde artikelen.
5 Dergelijke winkelinrichtingen zijn op zich bekend en worden bijvoorbeeld veelvuldig toegepast bij supermarkten. Een klant pakt hierbij een winkelwagen en rijdt hiermee langs de rekken, koelvitrines, vrieskasten en dergelijke, waarin de artikelen staan uitgestald. Tevens komt het voor dat in 10 bepaalde supermarkten een slagerij of bakkerij aanwezig is waar een klant vers vlees en brood kan kopen. De klant slaat de door hem geselecteerde artikelen in de winkelwagen op om vervolgens de winkel na betaling te verlaten. Hierbij wordt de winkelwagen veelal uit de winkel gereden en meegenomen naar de 15 auto, die elders staat geparkeerd. De klant kan dan zijn artikelen in de auto overladen en de winkelwagen vervolgens terugbrengen.
Alhoewel de bovengenoemde winkelinrichting op zich goed voldoet, bestaat de behoefte meer service te bieden aan de 20 klant. Deze service dient voor de klant tevens een duidelijk voordeel met zich te brengen. Een probleem dat zich tijdens het winkelen voordoet, is dat sommige artikelen, die tijdens het winkelen bijvoorbeeld uit een gekoelde vitrine of vrieskast worden genomen, na plaatsing in de winkelwagen, gaan 25 opwarmen. Vooral omdat meer en meer klanten bijvoorbeeld eens per week naar de zelfbedieningswinkel gaan om al hun inkopen voor een week te doen, verblijven klanten steeds langer in de winkel. Hierdoor liggen de artikelen langer in de winkelwagen en zullen de betreffende artikelen meer opwarmen. Dit brengt 30 met zich dat de houdbaarheid van de artikelen wordt verkort. Ook komt het voor dat sommige klanten bepaalde artikelen, zoals bijvoorbeeld yoghurt, direct na het winkelen willen 1003797 2 nuttigen. Daarom bestaat de wens dat deze artikelen na het winkelen nog koel zijn, ook wanneer voor langere tijd is gewinkeld. De uitvinding beoogt een oplossing voor onder meer dit probleem te verschaffen. De winkelinrichting volgens de 5 uitvinding is dienovereenkomstig gekenmerkt in dat de winkelwagen is voorzien van een koelbox met een elektrisch aangedreven koelelement voor het koelen van een binnenruimte van de koelbox en elektrisch met het koelelement verbonden winkelwagen-aansluitmiddelen voor het toevoeren van elek-10 trische energie aan het koelelement van de koelbox, waarbij in de koelbox door de klant geselecteerde artikelen kunnen worden opgeslagen en waarbij de winkelinrichting voorts is voorzien van tenminste een parkeerstation waarin de winkelwagen kan worden geparkeerd wanneer deze niet wordt gebruikt en waarbij 15 het parkeerstation is voorzien van een winkelwagen-transport-geleidingssysteem, een voedingsbron en elektrisch met de voedingsbron verbonden station-aansluitmiddelen, waarbij het winkelwagen-transportgeleidingssysteem een beweging van de winkelwagen in het parkeerstation dusdanig stuurt dat de 20 winkelwagen-aansluitmiddelen en de station-aansluitmiddelen elektrisch met elkaar worden verbonden voor het vanuit de voedingsbron toevoeren van een voedingsspanning aan het koelelement.
Wanneer een winkelwagen aldus in het parkeerstation is 25 geplaatst, zal het koelelement de binnenruimte van de koelbox koelen. Wanneer een klant vervolgens de winkelwagen uit het parkeerstation haalt, is de temperatuur van de koelbox tot de > gewenste temperatuur van bijvoorbeeld 7 'C gedaald. Tijdens het winkelen kan een klant artikelen, waarvan hij wenst dat 30 deze koel blijven of koel worden, in de koelbox plaatsen. Deze artikelen worden thans koel gehouden tot aan de afloop van het winkelen. Op het moment dat de winkelwagen en de koelbox wordt leeggeladen, zullen de artikelen uit de koelbox nog steeds koel zijn. Vervolgens brengt de klant de winkelwagen terug en 35 plaatst deze in het parkeerstation.
Het winkelwagen-transportgeleidingssysteem zorgt ervoor dat, bij het terugplaatsen van de winkelwagen in het parkeer- 1003797 3 station, de station-aansluitmiddelen en de winkelwagen-aan-sluitmiddelen automatisch met elkaar worden verbonden. Dit heeft tot gevolg dat vanuit de voedingsbron de voedingsspanning aan het koelelement wordt toegevoerd, zodat de binnen-5 ruimte van de koelbox weer wordt gekoeld. Hierna is de winkelwagen gereed om opnieuw uit het parkeerstation te worden genomen door een nieuwe klant, die met de winkelwagen wil gaan winkelen.
Bij voorkeur is het parkeerstation voorzien van elek-10 trisch bestuurbare vergrendelingsmiddelen die een eerste en een tweede toestand kunnen aannemen, waarbij de vergrende-lingsmiddelen in de eerste toestand het uit het parkeerstation nemen van de tenminste ene winkelwagen blokkeren en waarbij de vergrendelingsmiddelen in de tweede toestand het uit het 15 parkeerstation nemen van de winkelwagen vrijgeven en een controle-eenheid die de vergrendelingsmiddelen stuurt, waarbij de tenminste ene winkelwagen verder is voorzien van een opneemslot, omvattende een opneemruimte waarin een waardever-tegenwoordigend voorwerp, zoals een muntstuk, klantenkaart of 20 creditkaart kan worden opgenomen en detectiemiddelen voor het genereren van informatie over de aanwezigheid van het waarde vertegenwoordigend voorwerp in het opneemslot en waarbij de tenminste ene winkelwagen en het parkeerstation zijn voorzien van eerste communicatiemiddelen voor het overdragen van de 25 door de detectiemiddelen gegenereerde informatie aan de controle-eenheid wanneer de tenminste ene winkelwagen zich in het parkeerstation bevindt en waarbij de controle-eenheid de vergrendelingsmiddelen van de eerste toestand in de tweede toestand brengt wanneer de controle-eenheid via de detectie-30 middelen detecteert dat een klant een waardevertegenwoordigend voorwerp in het opneemslot deponeert.
Omdat de winkelwagen met de koelbox een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt, kan deze pas uit het parkeerstation worden genomen wanneer de klant het waarde vertegenwoordigend 35 voorwerp in het opneemslot heeft geplaatst. Het is derhalve niet mogelijk bij deze uitvoeringsvorm om zonder meer de winkelwagen uit het parkeerstation te nemen. Meer in het 1003797 4 bijzonder is het opneemslot voorzien van een elektrisch bestuurbaar afsluitorgaan dat in een gesloten toestand de opneemruimte van het opneemslot afsluit, zodat een zich in de opneemruimte bevindend waarde vertegenwoordigend voorwerp niet 5 kan worden verwijderd en dat in een geopende toestand de opneemruimte vrijgeeft, zodat het waarde vertegenwoordigend voorwerp uit de opneemruimte kan worden verwijderd, waarbij het parkeerstation verder is voorzien van een opneemslot-signaalgenerator die een slotsignaal genereert, het 10 parkeerstation en de tenminste ene winkelwagen verder zijn voorzien van tweede communicatiemiddelen voor het transporteren van het door de opneemslot-signaalgenerator gegenereerde slotsignaal aan het afsluitorgaan wanneer de tenminste ene winkelwagen zich in het parkeerstation bevindt, waarbij het 15 afsluitorgaan van de gesloten toestand naar de open toestand overgaat wanneer het slotsignaal via de tweede communicatiemiddelen aan het afsluitorgaan wordt toegevoerd.
Volgens dit aspect van de uitvinding is het alleen mogelijk dat een klant zijn waarde vertegenwoordigend voorwerp 20 terugkrijgt wanneer hij de winkelwagen terugbrengt in het parkeerstation. Dit is in eerste instantie van belang voor de koelbox, die na het winkelen opnieuw dient te worden gekoeld. Wanneer een klant de winkelwagen immers naast het parkeerstation zou achterlaten, zal geen voedingsspanning aan het 25 koelelement van de koelbox worden toegevoerd. Dankzij het opneemslot wordt de klant er toe aangezet, na het winkelen, de winkelwagen in het parkeerstation terug te plaatsen. Een ander voordeel van het opneemslot is dat een barrière wordt opgeworpen om de winkelwagen te ontvreemden.
30 Volgens een zeer praktische uitvoeringsvorm van de winkelinrichting is de winkelinrichting voorzien van een veelvoud van winkelwagens en is het parkeerstation voorzien van een ingang en een uitgang voor winkelwagens, waarbij het winkelwagen-transportgeleidingssysteem een transportinrichting 35 omvat die zich tussen de ingang en de uitgang uitstrekt voor het transporteren van winkelwagens in het parkeerstation van de ingang in de richting van de uitgang.
1003797 5
Een dergelijke uitvoeringsvorm van de winkelinrichting heeft als voordeel dat in het algemeen op elk moment winkelwagens, waarvan de koeleenheid de gewenste temperatuur heeft, beschikbaar zijn. Wanneer een winkelwagen na gebruik in het 5 parkeerstation wordt gepositioneerd, zal deze achteraan in een rij van winkelwagens aansluiten. Omdat nieuwe winkelwagens bij de stroomafwaarts van de ingang gelegen uitgang voor gebruik uit het parkeerstation worden genomen, zal het enige tijd duren voordat de laatste winkelwagen helemaal tot de ingang is 10 doorgeschoven. Dit brengt met zich dat het enige tijd zal duren voordat een winkelwagen die in het parkeerstation wordt gepositioneerd aan de beurt is om weer uit het parkeerstation te worden genomen. Gedurende de periode dat de betreffende winkelwagen in het parkeerstation aanwezig is, wordt de 15 voedingsspanning aan de koelbox toegevoerd, zodat deze tot de gewenste temperatuur wordt gekoeld.
Volgens een zeer voordelige uitvoeringsvorm van de winkelinrichting zijn de winkelwagens elk voorzien van een koppelorgaan dat schakelbaar tussen een eerste en tweede 20 toestand is uitgevoerd, waarbij het koppelorgaan van een winkelwagen in de eerste toestand de winkelwagen mechanisch koppelt met de transportinrichting, zodat de winkelwagen in het parkeerstation door de transportinrichting van de ingang in de richting van de uitgang wordt getransporteerd en waarbij 25 het koppelorgaan in de tweede toestand is losgekoppeld van de transportinrichting, zodat de winkelwagen in het parkeerstation niet wordt getransporteerd door de transportinrichting en waarbij de winkelwagens nestbaar zijn uitgevoerd, dusdanig dat het koppelorgaan van een eerste winkelwagen in de tweede 30 toestand verkeerd wanneer de eerste winkelwagen is genest in een tweede winkelwagen, die zich tussen de uitgang en de eerste winkelwagen bevindt en dat het koppelorgaan van de eerste winkelwagen in de tweede toestand verkeerd wanneer de eerste winkelwagen niet is genest met een tweede winkelwagen, 35 die zich tussen de eerste winkelwagen en de uitgang bevindt.
Hiermee wordt bereikt dat een winkelwagen, die achter in een rij winkelwagens aansluit en aldus wordt genest in de 1003797 6 stroomopwaarts, meest nabijgelegen winkelwagen, wordt gestopt, terwijl de transportinrichting nog doorloopt. Het is immers moeilijk om de transportinrichting op het juiste moment, wanneer een winkelwagen wordt genest, te stoppen. Het moment 5 zal afhankelijk zijn van de lengte van de reeds in het parkeerstation aanwezige rij winkelwagens. Overeenkomstig de uitvinding kan de transportinrichting echter zelf een voorafbepaalde tijd, die in principe voldoende is om een winkelwagen van de ingang naar de uitgang te transporteren, in 10 werking zijn.
In het bijzonder is de transportinrichting voorzien van een horizontale transportband die zich van de ingang naar de uitgang uitstrekt, waarbij de transportband zich, in gebruik, in de lengterichting van de zich in het parkeerstation bevin-15 dende winkelwagens, onder en tussen de wielen van deze winkelwagens uitstrekt.
Het voordeel van het gebruik van een transportband is dat deze economisch zeer voordelig kan worden uitgevoerd en anderzijds zeer betrouwbaar kan werken. Wanneer gebruik wordt 20 gemaakt van een transportband is het zeer voordelig wanneer voorts het koppelorgaan van elke winkelwagen een koppelwiel omvat dat aan de onderzijde van de betreffende winkelwagen roteerbaar rond een zich in de dwarsrichting van de winkelwagen uitstrekkende rotatieas is bevestigd, waarbij het kop-25 pelwiel zich bevindt op een hoogte boven de vloer waarop de winkelwagen staat, het koppelwiel op de transportband kan aangrijpen wanneer de winkelwagen zich boven de transportband bevindt, het koppelwiel in de tweede toestand van het koppelorgaan vrij roteerbaar is rond de rotatieas en waarbij 30 het koppelwiel in de eerste toestand geblokkeerd is voor rotatie rond de rotatieas.
Het gebruik van een koppelwiel dat zich op de transportband bevindt, heeft als voordeel dat indien om wat voor een reden dan ook een winkelwagen vastloopt, terwijl deze wordt 35 getransporteerd in het parkeerstation, het koppelwiel over de transportband kan gaan slippen zonder dat het parkeerstation, 10 03 7 97 7 de winkelwagens en de eventuele personen die zich hierin bevinden, worden beschadigd respectievelijk verwond.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een winkelwagen van de winkelinrichting en op een parkeerstation van de 5 winkelinrichting.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:
Figuur 1 een plattegrond van een winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel overeen-10 komstig de uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van een winkelwagen-transportgeleidingssysteem inclusief de bijbehorende elektronica van de winkelinrichting volgens figuur 1?
15 figuur 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III
volgens figuur 2; figuur 4 een zijaanzicht van een winkelwagen met koeleenheid overeenkomstig de uitvinding, waarbij de winkelwagen zich in het parkeerstation overeenkomstig de uitvinding bevindt; 20 figuur 5 een achteraanzicht van de winkelwagen volgens figuur 4; figuur 6 een bovenaanzicht van de winkelwagen volgens figuur 4; figuur 7A een eerste dwarsdoorsnede van een opneemslot 25 van de winkelwagen volgens figuur 4; figuur 7B een tweede dwarsdoorsnede van het opneemslot van de winkelwagen volgens figuur 4; figuur 7C eenzelfde dwarsdoorsnede van het opneemslot, zoals getoond in figuur 7A, waarbij het opneemslot is geopend; 30 en figuur 8 een principe schema van de elektrische installatie van de winkelwagen volgens figuur 4.
In figuur 1 is met referentienummer 1 een winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedienings-35 winkel getoond. De zelfbedieningswinkel omvat een aantal rekken 2 waarin artikelen te koop worden aangeboden. Voorts omvat de zelfbedieningswinkel een slagerij 4 waar vers vlees 1003797 8 kan worden ingekocht. De zelfbedieningswinkel is voorzien van een ingang 6 en kassapark 8. De winkelinrichting 1 omvat een aantal winkelwagens 10.i (i = 1, 2, 3, ..., n), waarbij elke winkelwagen 10.i is voorzien van een koelbox 12 met een 5 elektrisch aangedreven koelelement 14 voor het koelen van een binnenruimte 16 van de koelbox 12 (zie ook figuren 4 en 6). De koelbox 12 is in dit voorbeeld voorzien van een deksel 18 die kan worden opgenomen om artikelen in de binnenruimte van de koelbox 12 te plaatsen dan wel uit de koelbox 12 te verwij-10 deren. Elke winkelwagen 10.i is voorts voorzien van winkelwa-gen-aansluitmiddelen 20 (zie figuur 5) voor het toevoeren van elektrische energie aan het koelelement 14. De winkelinrichting is voorts voorzien van een parkeerstation 22 waarin de winkelwagens, wanneer deze niet worden gebruikt, 15 kunnen worden geparkeerd. In dit voorbeeld zijn de winkelwagens 10.1, 10.2 en 10.3, zoals getoond in figuur 1, in het parkeerstation 22 geparkeerd. De winkelwagen 10.4 staat op het punt om in het parkeerstation 22 te worden geschoven, terwijl de winkelwagen 10.5 wordt gebruikt voor het winkelen. 20 Het parkeerstation 22 is voorzien van een winkelwagen- transportgeleidingssysteem 24, een elektrisch circuit 26 (figuur 1 en figuur 2) omvattende een voedingsbron 28 (figuur 2) en elektrisch met de voedingsbron 28 verbonden station-aansluitmiddelen 30.
25 Zoals aan de hand van de figuren 2-6 nader uiteen zal worden gezet, stuurt het winkelwagen-transportgeleidings-systeem 24 een beweging van de winkelwagens in het parkeerstation 22 dusdanig dat de winkelwagen-aansluitmiddelen 20 en de station-aansluitmiddelen 30 elektrisch met elkaar worden 30 verbonden voor het vanuit de voedingsbron 28 toevoeren van een voedingsspanning aan het koelelement 14.
Het winkelwagen-transportgeleidingssysteem 24 omvat een transportinrichting 32 die zich tussen een ingang 34 en een uitgang 36 van het parkeerstation 22 uitstrekt voor het 35 transporteren van de winkelwagens in het parkeerstation van de ingang 34 in de richting van de uitgang 36. In dit voorbeeld omvat de transportinrichting 32 een horizontale transportband 1003797 9 38 die zich van de ingang 34 tot nabij de uitgang 36 uitstrekt. In stroomafwaartse richting van de transportband 38 is een plateau 40 aanwezig, op hoogte beneden het einde van de transportband 38.
5 De eerder genoemde transport-aansluitmiddelen 30 omvatten zich langs de transportband 38 uitstrekkende metalen stripge-leiders 42 en 44. In dit voorbeeld zijn beide metalen stripge-leiders 42 en 44 samengesteld uit een aantal niet elektrisch geleidend met elkaar verbonden deelstripgeleiders 42.j en 44.j 10 (j=l, 2,...5). Zoals in figuur 2 goed te zien is, zijn de deelstripgeleiders van een metalen stripgeleider in eikaars verlengde gerangschikt. Elk paar stripgeleiders 42.j, 44.j (j =1, 2, ... 6) is via een leiding 46.j met de voeding 28 verbonden. Iedere leiding 46.j is voorzien van een zekering 15 48.j. Via een leiding 46.j is de deelstripgeleider 42.j met een pluspool van de voeding 28 verbonden en is de bijbehorende deelstripgeleider 44.j met de nulpool van de voeding 28 verbonden.
Het elektrische circuit 26 omvat voorts nog een controle-20 eenheid 50. In de leiding 46.1 is voorts nog een sensor 52 opgenomen, die bepaalt of een stroom door de leiding 46.1 loopt. De door de sensor 52 gegenereerde informatie wordt door middel van een leiding 54 aan de controle-eenheid 50 toegevoerd .
25 Het parkeerstation is verder voorzien van elektrisch bestuurbare vergrendelingsmiddelen 56 omvattende een eerste nabij de uitgang 36 in de dwarsrichting van de transportband 38 gelegen heen en weer beweegbare staaf 58 en een stroomopwaarts van en evenwijdig aan de eerste staaf gelegen heen en 30 weer beweegbare tweede staaf 60.
Het winkelwagen-transportgeleidingssysteem is ter hoogte van de wielen van de winkelwagens verder voorzien van een zich van de ingang naar de uitgang uitstrekkend buizenstelsel 62, 64. Een eerste buis 62 van het buizenstelsel strekt zich in 35 gebruik langs de buitenzijde van een rechter voorwiel 66 en langs de binnenzijde van een rechter achterwiel 68 van de 1003797 10 winkelwagen uit. Voor de buis 64 geldt, met betrekking tot het linker voor- en achterwiel, iets dergelijks.
In een eerste toestand van de elektrisch bestuurbare vergrendelingsmiddelen strekt de eerste staaf 58 zich dwars op 5 de transportrichting van de transportinrichting 32 tot aan de buis 64 uit. De tweede staaf 60 is in de eerste toestand ingetrokken, dat wil zeggen, bevindt zich geheel onder de transportband 38.
In een tweede toestand van de vergrendelingsmiddelen 10 strekt de staaf 60 zich dwars op de lengterichting van de transportband 38 vanaf de transportinrichting 32 tot aan de buis 64 uit. In de tweede toestand is de eerste staaf 58 geheel ingetrokken, dat wil zeggen, bevindt zich geheel onder de transportband 38.
15 De vergrendelingsmiddelen 56 worden via leiding 70 door de controle-eenheid 50 gestuurd. Wanneer de vergrendelingsmiddelen zich in de eerste toestand bevinden, blokkeert de staaf 58 de mogelijkheid om winkelwagens uit het parkeerstation 22 te rijden. Wanneer de vergrendelingsmiddelen zich in de tweede 20 toestand bevinden, kan de nabij de uitgang gelegen voorste winkelwagen 10.1 uit het parkeerstation 22 worden gereden. De staaf 60 voorkomt echter dat de direct achter de voorste winkelwagen 10.1 gelegen winkelwagen 10.2 uit het parkeerstation 22 kan worden gereden.
25 De winkelinrichting is verder nog voorzien van een eerste aansluitklem 72 die via leiding 70 met de controle-eenheid 50 is verbonden. De eerste aansluitklem 72 is nabij de uitgang van het parkeerstation opgesteld.
Zoals in figuren 4, 5 en 6 is getoond, is elke winkelwa-30 gen voorzien van een koppelorgaan 74 dat schakelbaar tussen de eerste en tweede toestand is uitgevoerd, waarbij het koppelorgaan 74 in de eerste toestand mechanisch met de transportinrichting is gekoppeld, zodat de winkelwagen in het parkeerstation door de transportinrichting van de ingang in de 35 richting van de uitgang wordt getransporteerd en waarbij het koppelorgaan in de tweede toestand is losgekoppeld van de transportinrichting, zodat de winkelwagen in het parkeersta- .1 0 0 3 7 9 7 11 tion niet door de transportinrichting wordt getransporteerd, ook wanneer de transportband 38 in een richting van de ingang naar de uitgang loopt.
Het koppelorgaan 74 van de winkelwagen omvat een koppel-5 wiel 76. Het koppelwiel 76 is aan de onderzijde van de winkelwagen roteerbaar rond een zich in de dwarsrichting van de winkelwagen uitstrekkende rotatieas 78 bevestigd. Het laagste punt van het koppelwiel 76 bevindt zich op een hoogte 80 boven de vloer waarop de winkelwagen staat. Bovendien, 10 zoals getoond in figuren 4 en 5, bevindt het koppelwiel 76 zich op een dusdanige hoogte dat deze kan aangrijpen op de transportband 38 wanneer de winkelwagen zich boven de transportband bevindt.
Naast het koppelwiel is een U-profiel 82 aanwezig, dat 15 zwenkbaar rond een zich in de lengterichting van de winkelwagen uitstrekkende rotatieas 84 met de winkelwagen is verbonden. Wanneer het U-profiel verticaal is gericht, zoals dat in figuur 5 in niet-gestippelde vorm is getoond, zal een nok 86 van het U-profiel dusdanig op het koppelwiel 76 20 aangrijpen dat deze niet langer rond de rotatieas 84 kan draaien. Wanneer daarentegen het U-profiel dusdanig rond de rotatieas 84 wordt gedraaid, zoals dat in figuur 5 gestippeld is getoond, zodat de nok 86 van het koppelwiel 76 wordt afbewogen, zal de nok 86 het koppelwiel niet langer blokkeren 25 zodat het koppelwiel vrij roteerbaar rond de rotatieas 78 is.
Zoals getoond in figuur 4, is een opstaande achterwand 88 van de winkelwagen dusdanig roteerbaar rond een as met de rest van de winkelwagen verbonden dat de opstaande achterwand 88 in een min of meer verticaal vlak kan worden bewogen. Hierdoor 30 zijn de winkelwagens op op zich bekende wijze nestbaar uitgevoerd. Iedere winkelwagen is voorts voorzien van een aan het koppelorgaan 74 bevestigde staaf 90 die zich in hoofdzaak in een richting van de voorwielen naar de achterwielen toe uitstrekt. De staaf 90 van een eerste winkelwagen is dusdanig 35 gepositioneerd dat deze aangrijpt in het U-profiel 82 van een tweede winkelwagen wanneer deze tweede winkelwagen vanaf de achterzijde 92 van de eerste winkelwagen bij de eerste 1003797 12 winkelwagen wordt genest. Bij het nesten zal dan de achterwand 88 van de eerste winkelwagen omhoog worden bewogen. De staaf 90 schuift dan in het U-profiel 82 van de tweede winkelwagen. Dit heeft tot gevolg dat het U-profiel van de eerste toestand, 5 waarin de nok 86 van de tweede winkelwagen het koppelwiel 76 van de tweede winkelwagen blokkeert, naar de toestand wordt bewogen waarin de nok 86 van de tweede winkelwagen het koppelwiel 76 van de tweede winkelwagen vrijgeeft, zodat dit koppelwiel rond de as 78 van de tweede winkelwagen kan 10 roteren.
De winkelwagen is verder voorzien van de eerder genoemde winkelwagen-aansluitmiddelen 20, die in dit voorbeeld een eerste aansluitklem 42' en een tweede aansluitklem 46' omvatten. Wanneer de winkelwagen in het parkeerstation 22 is 15 gereden, zal de aansluitklem 421 contact met de metalen stripgeleider 42 maken, terwijl de aansluitklem 44' contact met de metalen stripgeleider 44 zal maken. Zoals in figuur 8 te zien is, zijn de aansluitklemmen 42', 44' met het koelelement 14 verbonden.
20 Iedere winkelwagen is voorts voorzien van een opneemslot 92, dat bijvoorbeeld bij een handvat van de winkelwagen is bevestigd. Het opneemslot 92, zoals in de figuren 7A, 7B en 7C is getoond, omvat een uitschuiflade 94, waarin een opneemruimte 96 is opgenomen. Wanneer de uitschuiflade 94 25 geheel is ingeschoven, zoals getoond in figuur 7A, is de opneemruimte 96 afgesloten. Wanneer de uitschuiflade daarentegen is opengeschoven, zoals getoond in figuur 7C, is de opneemruimte 96 vrij toegankelijk. Het opneemslot 92 is voorts voorzien van een veer 98 die de uitschuiflade 94 naar 30 zijn uitgeschoven positie dwingt. Voorts is het opneemslot 96 voorzien van een elektrisch bestuurbare vergrendeling 100, die in rust, zoals getoond in figuur 7A, de uitschuiflade 94 tegen de druk van de veer 98 in, in gesloten toestand houdt. Wanneer de vergrendeling 100 elektrisch wordt bekrachtigd, zal een pal 35 102 van de vergrendeling 100 worden teruggetrokken, zodat de veer 98 de lade 92 naar buiten zal schuiven. Het opneemslot 92 is nog voorzien van detectiemiddelen in de vorm van een 1003797 13 drukschakelaar 104 teneinde vast te stellen of zich een voorwerp in de opneemruimte 96 bevindt. Zoals in figuur 8 te zien is, zijn de drukschakelaar 104 en de vergrendeling 100 in serie tussen de aansluitklemmen 42' en 44' geschakeld.
5 De winkelinrichting is voorts nog voorzien van eerste communicatiemiddelen voor het overdragen van de door de detectiemiddelen, dat wil zeggen door de drukschakelaar 104 gegenereerde informatie over de aan- of afwezigheid van een voorwerp in de opneemruimte 96 aan de controle-eenheid 50. In 10 dit voorbeeld zijn de eerste communicatiemiddelen gevormd door de eerder genoemde eerste aansluitklem 72, die via leiding 74 met de controle-eenheid 50 is verbonden en door een tweede aansluitklem 72', die aan de winkelwagen is gemonteerd en die met het knooppunt van de drukschakelaar 104 en de vergrende-15 ling 100 is verbonden. Met andere woorden, de tweede aansluitklem 72’ is met de eerder genoemde detectiemiddelen in de vorm van de drukschakelaar 104 verbonden. De tweede aansluitklem 72' zal met de eerste aansluitklem 72 contact maken wanneer de winkelwagen van de laatstgenoemde tweede 20 aansluitklem 72' zich bij de uitgang van het parkeerstation 22 bevindt, in het bijzonder wanneer deze winkelwagen wordt geblokkeerd door de eerste staaf 58.
Tenslotte wordt opgemerkt dat het parkeerstation 22 nog voorzien is van een bestuurbare schakelaar 106 die in de 25 leiding 46 is opgenomen en die via leiding 108 bestuurbaar is door de controle-eenheid 50. De transportinrichting 38 wordt via leiding 110 voorzien van een door de voedingsbron 28 gegenereerde spanning. In de leiding 110 is nog een bestuurbare schakelaar 112 opgenomen. De bestuurbare schakelaar 112 30 wordt via leiding 114 door de controle-eenheid gestuurd voor het starten en stoppen van de transportinrichting 38. De werking van de inrichting is als volgt.
Een klant die een winkelwagen met een koelbox 12 wenst te gebruiken voor het winkelen, begeeft zich naar de uitgang 36 35 van het parkeerstation 22. Zoals hierna uiteen zal worden gezet, zal het opneemslot 92 van de winkelwagen 10.1 en in feite van alle winkelwagens die zich in het parkeerstation 22 1003797 14 bevinden, zijn geopend. Over de stripgeleiders 42, 44 staat een door de voedingsbron gegenereerde gelijkspanning. De klant kan in dit geval een voorafbepaald waarde vertegenwoordigend voorwerp, zoals een munt of een creditcard in de opneemruimte 5 96 van de uitschuiflade 94 plaatsen. Vervolgens schuift de klant de uitschuiflade 94 dicht. De drukschakelaar 104 detecteert thans dat zich een waardevertegenwoordigend voorwerp in de opneemruimte 96 bevindt. Omdat op de metalen stripgeleider 42 een spanning staat van in dit voorbeeld 24 10 volt, komt eveneens 24 volt op de tweede aansluitklem 72' te staan. Omdat de eerste en tweede aansluitklem 72, 72' geleidend met elkaar zijn verbonden, wordt deze spanning via leiding 74 aan de controle-eenheid 50 toegevoerd. De controle-eenheid 50 zorgt er in eerste instantie voor dat via leiding 15 108 de bestuurbare schakelaar 106 wordt geopend. Het gevolg is dat de deelstripgeleider 44.6 van de nulpool van de voedingsbron 28 worden losgekoppeld. Dit heeft tot gevolg dat over de aansluitklemmen 42', 44' van de winkelwagen 10.1 geen spanning meer staat. De aansluitklem 44’ is immers zwevend. Alhoewel de 20 drukschakelaar 104 is gesloten, zal derhalve eveneens geen spanning op de vergrendeling 100 staan. De vergrendeling 100 zal derhalve de uitschuiflade 94, tegen de druk van de veer 98 in, dichthouden. Tevens stopt de controle-eenheid met behulp van de schakelaar 112 de transportinrichting 32 indien deze in 25 werking is.
Zo lang de klant de winkelwagen 10.1 nog niet uit het parkeerstation 22 heeft gereden, zal een spanning van 24 volt op de eerste aansluitklem 72 aanwezig zijn. Dit wordt via leiding 74 doorgegeven aan de controle-eenheid 50. Wanneer de 30 klant de winkelwagen 10.1 echter uit het parkeerstation 22 rijdt, zullen de eerste en tweede aansluitklem 72, 72' van elkaar worden losgekoppeld. Dit betekent dat de controle-eenheid 50 via leiding 74 zal vaststellen dat op de eerste aansluitklem 72 niet langer een spanning aanwezig is.
35 Overigens is het niet mogelijk dat een klant tevens de winkelwagen 10.2 uit het parkeerstation 22 rijdt. Dit wordt door de staaf 60 voorkomen. Deze blokkeert immers de tweede 1003797 15 winkelwagen 10.2. Wanneer de controle-eenheid 50 heeft geconstateerd dat op de eerste aansluitklem 72 geen spanning meer aanwezig is, betekent dit dat de eerste winkelwagen 10.1 uit het parkeerstation 22 is gereden. De controle-eenheid 50 5 zal dan de vergrendelingsmiddelen 56 terugbrengen van de tweede naar de eerste toestand. Tevens zal de controle-eenheid 50 de deelstripgeleider 44.6 weer met de nulpool van de voedingsbron 28 verbinden door via leiding 108 de schakelaar 106 dienovereenkomstig aan te sturen. Daarnaast zal de 10 controle-eenheid 50 via leiding 114 de schakelaar 112 bekrachtigen zodat de transportinrichting 32, dat wil zeggen de transportband 38 wordt gestart. Omdat de tweede winkelwagen 10.2 niet langer in de eerste winkelwagen 10.1 is genest, zal het koppelwiel 76 van de tweede winkelwagen 10.2 zijn geblok-15 keerd. Omdat tevens de transportinrichting 32 gedurende een voorafbepaalde periode begint te lopen, zal de tweede winkelwagen 10.2 stroomopwaarts naar de uitgang worden getransporteerd. Het transport van de tweede winkelwagen 10.2 wordt gestopt zodra de tweede winkelwagen van de transportband 38 20 afloopt. De onderzijde van het koppelwiel 78 hangt dan op enige afstand boven het plateau 40. De vergrendelingsmiddelen bevinden zich in de eerste toestand en blokkeren het verdere transport van de tweede winkelwagen 10.2.
Omdat de tweede winkelwagen 10.2 door de transportinrich-25 ting naar de voormalige positie van de eerste winkelwagen 10.1 wordt bewogen, zal de staaf 90 van de tweede winkelwagen uit het U-profiel 82 van de derde winkelwagen 10.3 worden bewogen. Wanneer de tweede en derde winkelwagen bijvoorbeeld 50 cm van elkaar zijn verwijderd, zal het koppelwiel 76 van de derde 30 winkelwagen worden vergrendeld. Het gevolg is dat vanaf dat moment ook de derde winkelwagen in de richting van de uitgang 36 wordt bewogen. Wanneer de tweede winkelwagen, zoals hiervoor omschreven is gestopt, zal uiteindelijk de derde winkelwagen zich, ten gevolge van het transport hiervan in de 35 richting van de uitgang, weer volledig in de tweede winkelwagen 10.2 nesten. Wanneer de derde winkelwagen 10.3 weer volledig in de winkelwagen 10.2 is genest, zal het 1003797 16 koppelwiel 76 van de derde winkelwagen weer vrij roteerbaar worden, met als gevolg dat het transport van de derde winkelwagen wordt stilgezet. Dit ondanks het feit dat de transportband 38 nog doorloopt. Indien er nog een winkelwagen 5 achter de derde winkelwagen zou staan, zou deze eveneens, wanneer de derde winkelwagen eenmaal een halve meter naar voren is getransporteerd, beginnen te bewegen. Dit vanwege het feit dat de derde winkelwagen het koppelwiel 76 van de stroomopwaarts gelegen naaste winkelwagen niet langer blok-10 keert. Dit proces herhaalt zich totdat alle winkelwagens, die zich in een rij in het parkeerstation 22 bevinden, over een gelijke afstand in de richting van de uitgang zijn getransporteerd.
Inmiddels kan de klant met zijn winkelwagen 10.1 door de 15 ingang 6 van de winkel wandelen. Bepaalde artikelen die hij gekoeld uit het rek haalt dan wel vlees dat hij bij de slagerij 4 haalt, kan door de klant desgewenst in de binnenruimte 16 van de koelbox 12 van de winkelwagen 10.1 worden opgeborgen. Na het winkelen rekent de klant bij het kassapark 20 8 af en kan hij zich met zijn winkelwagen 10.1 bijvoorbeeld naar zijn auto begeven om daar de gekochte artikelen op te slaan. Het gevolg is dat artikelen, die tijdens het winkelen in de koelbox zijn geplaatst, na afloop van het winkelen allemaal nog volledig gekoeld zijn. Na het winkelen brengt de 25 klant zijn winkelwagen 10.1 terug naar het parkeerstation 22. Hierbij rijdt hij via de ingang 34 de winkelwagen het parkeerstation 22 binnen. In dit voorbeeld is dit geïllustreerd aan de hand van de winkelwagen 10.4.
Zodra de winkelwagen 10.4 het parkeerstation 22 is inge-30 reden, zullen de aansluitklemmen 42', 44’ van de winkelwagen 10.4 contact maken met de metalen stripgeleiders 42 en 44. De buizen 62 en 64 zorgen voor de juiste positionering van de winkelwagen ten opzichte van de metalen stripgeleiders 42 en 44. Omdat de terugschakelaar 104 van de gebruikte winkelwagen 35 nog steeds gesloten is, heeft dit tot gevolg dat over de vergrendeling 100 een spanning van 24 volt komt te staan. Dit heeft tot gevolg dat de pal 102 zal worden teruggetrokken. Dit 1003797 17 heeft op zijn beurt weer tot gevolg dat de uitschuiflade 94 door de veer 98 naar buiten zal worden bewogen. De klant kan dan zijn waardevertegenwoordigend voorwerp, zoals een munt of een creditcard, uit de uitschuiflade nemen. Omdat de voorwie-5 len als zijnde zwenkwielen zijn uitgevoerd en reeds tussenin de buizen 62 en 64 zijn gemanoeuvreerd, is het niet meer mogelijk de winkelwagen 10.4 uit het parkeerstation terug te trekken. Het is alleen nog maar mogelijk de winkelwagen 10.4 verder het parkeerstation 22 in te duwen. Op het moment dat op 10 de aansluitklemmen 42' en 44' van de winkelwagen 10.4 spanning komt te staan, wordt deze spanning eveneens aan het koelelement 14 toegevoerd. Dit houdt in dat de temperatuur van de koelbox weer tot de gewenste temperatuur gaat dalen. Dit houdt echter eveneens in dat via leiding 46.1 stroom aan de 15 winkelwagen 10.4 wordt toegevoerd. Dit wordt door de sensor 52 gedetecteerd en via de leiding 54 doorgegeven aan de controle-eenheid 50. De controle-eenheid 50 weet op dit moment dat een winkelwagen bij het parkeerstation 22 naar binnen wordt geschoven. Indien de transportinrichting 38 stilstaat, zal de 20 controle-eenheid 50 de transportinrichting voor een voorafbepaalde periode starten. Deze periode is lang genoeg om de winkelwagen 10.4 geheel naar de uitgang 36 te transporteren, indien het parkeerstation 22 geheel leeg zou zijn geweest. In het algemeen zal de winkelwagen 10.4 echter in bijvoorbeeld de 25 winkelwagen 10.3 worden genest. Op het moment dat de winkelwagen 10.4 in de winkelwagen 10.3 wordt genest, zal de winkelwagen 10.3 het koppelwiel 76 van de winkelwagen 10.4 ontgrendelen, zodat deze vrij roteerbaar rond de rotatieas 78 wordt. Ondanks dat de transportband 38 verder transporteert, zal de 30 winkelwagen 10.4 blijven stilstaan. Gedurende de gehele periode waarin de winkelwagen 10.4 zich in het parkeerstation 22 bevindt, zal de koelbox 12 onder spanning staan, zodat de binnenruimte 16 van de koelbox 12 koel (op de gewenste temperatuur) blijft. Uiteraard is de koelbox hiertoe voorzien 35 van een op zich bekende thermostaat die hier niet verder zal worden toegelicht.
1003797 18
Opgemerkt wordt dat het verlaten van de winkelwagen 10.1 uit het parkeerstation 22 ook met een separate detector 116, die stroomafwaarts van de eerste aansluitklem 72 is gelegen, zou kunnen worden gedetecteerd. De detector 116 kan bijvoor-5 beeld zijn uitgevoerd als een optische detector die via een leiding 118 met de controle-eenheid is verbonden. In dit voorbeeld is er voor de eenvoud echter de voorkeur aangegeven om de detector te incorporeren in de aansluitklem 72.
In dit voorbeeld vormen de winkelwagen-aansluitmiddelen 10 en de station-aansluitmiddelen tweede communicatiemiddelen voor het transporteren van het door een opneemslotgenerator gegenereerd slotsignaal, waarbij in dit voorbeeld de opneemslotgenerator bestaat uit de voedingsbron 28 en het slotsignaal uit de voedingsspanning die aan een afsluitorgaan in de 15 vorm van de vergrendeling 100 wordt toegevoerd. De tweede communicatiemiddelen zorgen ervoor dat het slotsignaal aan het genoemde afsluitorgaan wordt toegevoerd wanneer de winkelwagen zich in het parkeerstation bevindt, waarbij het afsluitorgaan van de gesloten toestand naar de open toestand overgaat, 20 wanneer het slotsignaal via de tweede communicatiemiddelen aan het afsluitorgaan wordt toegevoerd. Het is echter ook mogelijk dat het parkeerstation is voorzien van een separate opneem-slot-signaalgenerator die een slotsignaal genereert. De opneemslot-signaalgenerator kan bijvoorbeeld een slotsignaal 25 in de vorm van een zendsignaal genereren. Het afsluitorgaan van het opneemslot omvat dan een ontvanger. Zodra het afsluitorgaan het uitgezonden signaal detecteert, kan het afsluitorgaan van een gesloten toestand naar een open toestand overgaan, waarin de opneemruimte wordt vrijgegeven. Dergelijke 30 varianten worden alle geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
In dit voorbeeld zijn de metalen stripgeleiders opgedeeld in een aantal deelstripgeleiders. Dit heeft als voordeel dat kortsluiting tussen de metalen stripgeleiders 42 en 44 geen 35 desastreuze gevolgen kan hebben. Wanneer bijvoorbeeld kortsluiting tussen de deelstripgeleiders 42.3 en 44.3 ontstaat, zal de zekering 48.3 doorslaan. Er zullen dan geen grote 1003797 19 stromen door de deelstripgeleiders gaan lopen. Indien de metalen stripgeleiders 42, 44 uit één stuk zouden zijn uitgevoerd, zou het theoretisch mogelijk zijn dat een zekering niet doorslaat, terwijl er wel zeer grote stromen door de metalen 5 stripgeleiders zouden kunnen lopen. De metalen stripgeleiders zouden hierdoor zelfs kunnen smelten. Desalniettemin valt een uitvoeringsvorm, waarbij de metalen stripgeleiders elk uit één stuk zijn uitgevoerd, eveneens binnen het kader van de uitvinding.
10 Tevens is het mogelijk dat de koelbox door een andere inrichting die stroom gebruikt, wordt vervangen. In het kader van de uitvinding moet "koelbox" dan ook worden opgevat als een inrichting die stroom gebruik voor het koelen of voor andere doeleinden, zoals bijvoorbeeld verwarmen of verlichten.
15 Deze varianten worden alle geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
1003797
Claims (21)
1. Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen, voorzien van tenminste een winkelwagen voor het tijdens het winkelen opslaan van door een klant geselecteerde artikelen, met het kenmerk, dat de winkelwagen is voorzien van een koelbox met 5 een elektrisch aangedreven koelelement voor het koelen van een binnenruimte van de koelbox en elektrisch met het koelelement verbonden winkelwagen-aansluitmiddelen voor het toevoeren van elektrische energie aan het koelelement van de koelbox, waarbij in de koelbox door de klant geselecteerde artikelen 10 kunnen worden opgeslagen en waarbij de winkelinrichting voorts is voorzien van tenminste een parkeerstation waarin de winkelwagen kan worden geparkeerd wanneer deze niet wordt gebruikt en waarbij het parkeerstation is voorzien van een winkelwagen-transportgeleidingssysteem, een voedingsbron en 15 elektrisch met de voedingsbron verbonden station- aansluitmiddelen, waarbij het winkelwagen-transportgeleidings-systeem een beweging van de winkelwagen in het parkeerstation dusdanig stuurt dat de winkelwagen-aansluitmiddelen en de station-aansluitmiddelen een elektrische verbinding met elkaar 20 maken voor het vanuit de voedingsbron toevoeren van een voedingsspanning aan het koelelement.
2. Winkelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het parkeerstation is voorzien van elektrisch bestuurbare vergrendelingsmiddelen die een eerste en een tweede toestand 25 kunnen aannemen, waarbij de vergrendelingsmiddelen in de eerste toestand het uit het parkeerstation nemen van de tenminste ene winkelwagen blokkeren en waarbij de vergrendelingsmiddelen in de tweede toestand het uit het parkeerstation nemen van de winkelwagen vrijgeven en een controle-30 eenheid die de vergrendelingsmiddelen stuurt, waarbij de tenminste ene winkelwagen verder is voorzien van een opneem-slot, omvattende een opneemruimte waarin een waarde vertegenwoordigend voorwerp, zoals een muntstuk, klantenkaart of creditkaart kan worden opgenomen en detectiemiddelen voor het 35 genereren van informatie over de aanwezigheid van het waarde 1003797 vertegenwoordigend voorwerp in het opneemslot en waarbij de tenminste ene winkelwagen en het parkeerstation zijn voorzien van eerste communicatiemiddelen voor het overdragen van de door de detectiemiddelen gegenereerde informatie aan de 5 controle-eenheid wanneer de tenminste ene winkelwagen zich in het parkeerstation bevindt en waarbij de controle-eenheid de vergrendelingsmiddelen van de eerste toestand in de tweede toestand brengt wanneer de controle-eenheid via de detectiemiddelen detecteert dat een klant een waarde vertegenwoor-10 digend voorwerp in het opneemslot heeft aangebracht.
3. Winkelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het parkeerstation is voorzien van een met de controle-eenheid verbonden detector voor het detecteren van het uit het station nemen van de tenminste ene winkelwagen, waarbij de 15 controle-eenheid de vergrendelingsmiddelen stuurt voor het weer van de tweede naar de eerste toestand brengen van de vergrendelingsmiddelen wanneer de detector detecteert dat de winkelwagen uit het parkeerstation wordt genomen.
4. Winkelinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het 20 kenmerk, dat het opneemslot is voorzien een elektrisch bestuurbaar afsluitorgaan dat in een gesloten toestand de opneemruimte van het opneemslot afsluit, zodat een zich in de opneemruimte bevindend waarde vertegenwoordigend voorwerp niet kan worden verwijderd en dat in een geopende toestand de 25 opneemruimte vrijgeeft, zodat het waarde vertegenwoordigend voorwerp uit de opneemruimte kan worden verwijderd, waarbij het parkeerstation verder is voorzien van een opneemslot-signaalgenerator die een slotsignaal genereert en waarbij het parkeerstation en de tenminste ene winkelwagen verder zijn 30 voorzien van tweede communicatiemiddelen voor het transporteren van het door de opneemslot-signaalgenerator gegenereerde slotsignaal aan het afsluitorgaan wanneer de tenminste ene winkelwagen zich in het parkeerstation bevindt, waarbij het afsluitorgaan van de gesloten toestand naar de open toestand 35 overgaat wanneer het slotsignaal via de tweede communicatiemiddelen aan het afsluitorgaan wordt toegevoerd. 1003797
5. Winkelinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tweede communicatiemiddelen worden gevormd door de winkelwagen-aansluitmiddelen en de station-aansluitmiddelen, waarbij de winkelwagen-aansluitmiddelen met het afsluitorgaan 5 zijn verbonden.
6. Winkelinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de opneemslot-signaalgenerator bestaat uit de genoemde voedingsbron en dat het slotsignaal bestaat uit de genoemde voedingsspanning.
7. Winkelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de winkelinrichting is voorzien van een veelvoud van winkelwagens en dat het parkeerstation is voorzien van een ingang en een uitgang voor winkelwagens waarbij het winkelwagen-transportgeleidingssysteem een transport-15 inrichting omvat die zich tussen de ingang en de uitgang uitstrekt voor het transporteren van winkelwagens in het parkeerstation van de ingang in de richting van de uitgang.
8. Winkelinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de winkelwagens elk zijn voorzien van een koppelorgaan dat 20 schakelbaar tussen een eerste en tweede toestand is uitgevoerd, waarbij het koppelorgaan van een winkelwagen in de eerste toestand de winkelwagen mechanisch koppelt met de transportinrichting, zodat de winkelwagen in het parkeerstation door de transportinrichting van de ingang in de richting 25 van de uitgang wordt getransporteerd en waarbij het koppelorgaan in de tweede toestand is losgekoppeld van de transportinrichting, zodat de winkelwagen in het parkeerstation niet wordt getransporteerd door de transportinrichting en waarbij de winkelwagens nestbaar zijn uitgevoerd, dusdanig dat 30 het koppelorgaan van een eerste winkelwagen in de tweede toestand verkeerd wanneer de eerste winkelwagen is genest in een tweede winkelwagen, die zich tussen de uitgang en de eerste winkelwagen bevindt en dat het koppelorgaan van de eerste winkelwagen in de tweede toestand verkeerd wanneer de 35 eerste winkelwagen niet is genest met een tweede winkelwagen, die zich tussen de eerste winkelwagen en de uitgang bevindt. 1003797
9. Winkelinrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de transportinrichting is voorzien van een horizontale transportband die zich van de ingang naar de uitgang uitstrekt, waarbij de transportband zich, in gebruik, 5 in de lengterichting van de zich in het parkeerstation bevindende winkelwagens, tussen de wielen van deze winkelwagens uitstrekt.
10. Winkelinrichting volgens conclusies 8 en 9, met het kenmerk, dat het koppelorgaan van elke winkelwagen een 10 koppelwiel omvat dat aan de onderzijde van de betreffende winkelwagen roteerbaar rond een zich in de dwarsrichting van de winkelwagen uitstrekkende rotatieas is bevestigd, waarbij het koppelwiel zich bevindt op een hoogte boven de vloer waarop de winkelwagen staat, het koppelwiel op de transport-15 band kan aangrijpen wanneer de winkelwagen zich boven de transportband bevindt, het koppelwiel in de tweede toestand van het koppelorgaan vrij roteerbaar is rond de rotatieas en waarbij het koppelwiel in de eerste toestand geblokkeerd is voor rotatie rond de rotatieas.
11. Winkelinrichting volgens een der voorgaande conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de station-aansluitmiddelen zich langs de transportband uitstrekkende metalen stripgeleiders omvatten.
12. Winkelinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, 25 dat tenminste een metalen stripgeleider is samengesteld uit een aantal niet elektrisch geleidend, met elkaar verbonden deelstripgeleiders, die in eikaars verlengde zijn gerangschikt en die ieder apart met de voedingsbron zijn verbonden.
13. Winkelinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, 30 dat tenminste een in de nabijheid van de ingang gelegen deelstripgeleider met de controle-eenheid is verbonden, waarbij de controle-eenheid de transportinrichting start wanneer de controle-eenheid detecteert dat bij laatstgenoemde deelstripgeleider stroom wordt afgenomen door een winkelwagen 35 die via de ingang in het parkeerstation wordt gereden.
14. Winkelinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de controle-eenheid de transportinrichting stopt nadat een 1 0 0 3 7 97 voorafbepaalde periode, volgend op de start van de transportinrichting, is verlopen.
15. Winkelinrichting volgens een der conclusies 2-6 en volgens een der conclusies 7-14, met het kenmerk, dat de 5 eerste communicatiemiddelen bestaan uit tenminste een met de controle-eenheid verbonden eerste aansluitklem, die nabij de uitgang van het parkeerstation is opgesteld en, voor elke winkelwagen, tenminste een met de detectiemiddelen verbonden tweede elektrische aansluitklem, die aan een winkelwagen is 10 gemonteerd, waarbij de eerste aansluitklem en een tweede aansluitklem van een winkelwagen contact maken wanneer deze winkelwagen de meest stroomopwaarts gelegen winkelwagen is die zich bij de uitgang bevindt.
16. Winkelwagen volgens conclusies 3 en 15, met het kenmerk, 15 dat de detector stroomafwaarts van de eerste aansluitklem is gepositioneerd.
17. Winkelinrichting volgens conclusies 3 en 15, met het kenmerk, dat de detector bestaat uit de eerste aansluitklem.
18. Winkelinrichting volgens conclusie 16 of 17, met het 20 kenmerk, dat de controle-eenheid de transportinrichting stopt wanneer bij de meest stroomopwaarts in het parkeerstation aanwezige winkelwagen een waarde vertegenwoordigend voorwerp in het opneemslot wordt gebracht, waarna de controle-eenheid de transportinrichting start, wanneer met de detector wordt 25 gedetecteerd dat laatstgenoemde winkelwagen uit het parkeerstation wordt gereden, waarbij de controle-eenheid de transportinrichting weer stopt na een voorafbepaalde periode.
19. Winkelinrichting volgens een der conclusies 7-18, met het kenmerk, dat het winkelwagen-transportgeleidingssysteem voorts 30 een zich van de ingang naar de uitgang uitstrekkend buizenstelsel omvat ter hoogte van de wielen van de winkelwagens, waarbij het buizenstelsel zich langs de buitenzijde van de voorwielen en langs de binnenzijden van de achterwielen van de winkelwagens, die zich in het parkeerstation bevinden, 35 uitstrekt, zodat laatst genoemde winkelwagens alleen in stroomopwaartse richting kunnen worden voortbewogen. 1003797
20. Winkelwagen van de winkelinrichting volgens een der voorgaande conclusies.
21. Parkeerstation van de winkelinrichting volgens eer. der voorgaande conclusies 1-19. 1003797
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1003797A NL1003797C2 (nl) | 1996-08-13 | 1996-08-13 | Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel, winkelwagen en parkeerstation van deze winkelinrichting. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1003797 | 1996-08-13 | ||
NL1003797A NL1003797C2 (nl) | 1996-08-13 | 1996-08-13 | Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel, winkelwagen en parkeerstation van deze winkelinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1003797C2 true NL1003797C2 (nl) | 1998-02-20 |
Family
ID=19763366
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1003797A NL1003797C2 (nl) | 1996-08-13 | 1996-08-13 | Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel, winkelwagen en parkeerstation van deze winkelinrichting. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1003797C2 (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2811953A1 (fr) | 2000-07-18 | 2002-01-25 | Christine Letellier | Chariot adapte au transport de denrees perissables |
WO2003045757A1 (fr) * | 2001-11-30 | 2003-06-05 | Vincent Jean-Francois | Chariot refrigere |
FR2837769A1 (fr) * | 2002-03-27 | 2003-10-03 | Lionel Gillard | Chariot de supermarche a compartiment refrigere |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8006282A (nl) * | 1980-11-18 | 1982-06-16 | Jacobus Gerardus Maria Hendrik | Boodschappenbox uit kunststof. |
FR2692662A1 (fr) * | 1992-06-19 | 1993-12-24 | Ricouard David | Boîte isotherme pour le transport des produits surgelés. |
-
1996
- 1996-08-13 NL NL1003797A patent/NL1003797C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8006282A (nl) * | 1980-11-18 | 1982-06-16 | Jacobus Gerardus Maria Hendrik | Boodschappenbox uit kunststof. |
FR2692662A1 (fr) * | 1992-06-19 | 1993-12-24 | Ricouard David | Boîte isotherme pour le transport des produits surgelés. |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2811953A1 (fr) | 2000-07-18 | 2002-01-25 | Christine Letellier | Chariot adapte au transport de denrees perissables |
WO2003045757A1 (fr) * | 2001-11-30 | 2003-06-05 | Vincent Jean-Francois | Chariot refrigere |
FR2833075A1 (fr) * | 2001-11-30 | 2003-06-06 | Vincent Jean Francois | Chariot refrigere |
FR2837769A1 (fr) * | 2002-03-27 | 2003-10-03 | Lionel Gillard | Chariot de supermarche a compartiment refrigere |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP7163426B2 (ja) | 物品を保管または取り出す方法および装置 | |
NL2009632C2 (nl) | Systeem voor opslag en/of uitgifte van producten en/of verpakkingen. | |
AU2012233073B2 (en) | Merchandiser | |
US20020134806A1 (en) | Grocery-store shopping cart facilitating diverse-condition cartage | |
CN107845212A (zh) | 基于身份识别的智能购物系统 | |
US2596686A (en) | Checking station for self-service stores | |
NL1003797C2 (nl) | Winkelinrichting voor het inkopen van artikelen in een zelfbedieningswinkel, winkelwagen en parkeerstation van deze winkelinrichting. | |
US9953480B2 (en) | Merchandiser with product dispensing chute mechanism | |
US3083791A (en) | Check-out counter and cart | |
US4518072A (en) | Cart conveyor and dispenser apparatus | |
EP0148093B1 (fr) | Installation pour l'approvisionnement en marchandises de rayonnages de vente, et procédé correspondant | |
KR20150142702A (ko) | 오프라인 쇼핑 시스템, 오프라인 쇼핑 시스템에 이용되는 물품이송장치, 및 오프라인 쇼핑 방법 | |
US3295634A (en) | Refrigerated display apparatus | |
CN208271304U (zh) | 一种无人超市智能售货机 | |
US2628691A (en) | Self-service store | |
US20220297941A1 (en) | Order fulfillment system | |
GB2306639A (en) | Mobile load carrier with insulated compartment | |
WO2021009741A1 (en) | Order fulfillment system | |
EP3861891B1 (en) | Storage and picking system | |
NL1008506C1 (nl) | Inrichting voor het distribueren van goederen. | |
FR2880605A1 (fr) | Dispositif pour transporter confortablement, decharger, recharger automatiquement et enregistrer les articles des produits vendus en libre service | |
KR101090456B1 (ko) | 카트 자동화 시스템 및 이를 이용한 물품 이송 방법 | |
JP2998455B2 (ja) | 商品加熱装置付き自動販売機 | |
KR20230070555A (ko) | 쇼핑 물품 자동 이송 시스템 | |
JP2745105B2 (ja) | チェックアウト装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20010301 |