NL1003699C2 - Walsconstructie. - Google Patents

Description

Walsconstructie

De uitvinding betreft een walsconstructie, omvattende een gestel en een daardoor vrij roteerbaar gedragen walsrol, waarvan althans het mantelvlak elastisch indrukbaar is.

5 Een dergelijke walsconstructie is in vele uitvoeringen bekend. Bekende walsconstructies hebben allen gemeen, dat de walsrol aan zijn eindzones ten opzichte van het gestel door lagers wordt gedragen.

Deze bekende constructie heeft het nadeel, dat 10 het vervangen van een walsrol uitsluitend met gebruikmaking van gereedschap kan plaatsvinden en dat vaak grote vakkennis of zelfs gespecialiseerd personeel nodig is. Verder heeft de bekende constructie het nadeel, dat bij gebruik van de walsconstructie niet altijd in 15 voldoende mate voorkomen kan worden, dat tijdens bedrijf de walsrol op buiging wordt belast als gevolg van zijn lagering aan de eindzones. In het bijzonder voor lamineer- en encapsuleer-inrichtingen met hechtende folieën is een zeer homogene aandrukking door de walsrol 20 over zijn gehele werkzame lengte voor kwalitatief hoogwaardige produkten een vereiste.

De uitvinding beoogt, een walsconstructie te bieden, die een zeer eenvoudige opbouw met een gemakkelijke verwisselbaarheid van de walsrol combineert 25 met het voordeel van zeer hoogwaardige bewerkingen, doordat de walsrol tijdens bedrijf slechts een verwaarloosbare doorbuiging vertoont.

Met het oog op het bovenstaande vertoont de walsconstructie de bijzonderheid dat 30 het gestel een in hoofdzaak prismatische holte met de algemene vorm van een deel van een cilinder, met vrijlating van een in hoofdzaak rechte, langwerpige opening, vertoont, 1 00 3 69 9 .

2 de walsrol in die holte met speling is geaccommodeerd, en het vlak van de holte van middelen is voorzien, waardoor de walsrol onder externe aandrukking 5 naar dat vlak ten opzichte daarvan met geringe wrijving kan roteren.

Begrepen dient te worden, dat de effectieve doorbuiging tijdens bedrijf van de walsrol in hoofdzaak door de mechanische constructie van het gestel en zijn 10 bevestiging aan een hoofdgestel wordt bepaald.

Een specifieke uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de genoemde middelen een gladde en hechting afwijzende deklaag van bijvoorbeeld PTFE omvatten. Met deze opbouw bewegen ofwel het oppervlak van 15 de walsrol of de foliebaan tussen de walsrol en het oppervlak van de holte over elkaar. Voor zover het nog wenselijk is, de wrijving in kwestie nog verder te verlagen, verdient die uitvoering aanbeveling, waarin de genoemde middelen een met de walsrol meebewegende, 20 bijvoorbeeld eindloze, flexibele, gladde en hechting afwijzende band van bijvoorbeeld PTFE omvatten. Met een dergelijke uitvoering wordt de wrijving uitsluitend bepaald door de wrijvingscoëfficient die de band en het binnenvlak van de holte met elkaar gemeen hebben. Het zal 25 duidelijk zijn, dat desgewenst een combinatie van beide aspecten kan worden toegepast.

Weer een andere uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de genoemde middelen ten minste één vrij roteerbare steunrol omvatten, die met dezelfde 30 hartlijnrichting als de walsrol aan de wand van de holte is aangebracht aan die zijde, waar de walsrol tijdens bedrijf druk op uitoefent.

Deze uitvoering kan zijn gekenmerkt door een aantal in langsrichting op afstand gelegen steunrollen 35 en/of een aantal in omtreksrichting op afstand gelegen steunrollen.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat ook de steunrollen in kwestie op de wijze van de walsrol volgens 1 00 3 6 "· 3 de uitvinding in een prismatische holte kunnen zijn geaccommodeerd. Vanzelfsprekend kan ook gebruik worden gemaakt van lagering aan eindzones. In het bijzonder bij relatief korte steunrollen kan dit een goede structuur 5 zijn.

Teneinde te vermijden, dat een walsrol onbedoeld uit de holte valt kan met voordeel de constructie volgens de uitvinding de bijzonderheid vertonen dat de holte een ondersneden vorm bezit, zodanig 10 dat de walsrol de eindranden van de holte slechts door uitoefening van een zekere kracht kan passeren. Opgemerkt wordt, dat natuurlijk ook gebruik kan worden gemaakt van een niet-ondersneden holte in combinatie met een lichte axiale ondersteuning aan de einden, waarbij de walsrol 15 ook buiten bedrijf met zekerheid in de holte geaccommodeerd blijft.

Een specifieke uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de hartlijn van de holte een gebogen vorm vertoont, waarbij de middenzone in de richting van 20 de opening is verplaatst ten opzichte van de eindzones, zodanig, dat bij aandrukking tijdens bedrijf de werkzame aandrukzone in hoofdzaak recht is.

Weer een andere uitvoering vertoont het kenmerk dat het gestel in hoofdzaak bestaat uit een extrudaat.

25 Deze uitvoering kan het kenmerk vertonen dat het gestel in hoofdzaak uit aluminium bestaat en/of het gestel in hoofdzaak uit kunststof bestaat.

Een zeer eenvoudig te vervaardigen uitvoering vertoont de bijzonderheid dat het gestel in hoofdzaak 30 bestaat uit een glad en hechting afwijzende kunststof, bijvoorbeeld PTFE.

Een goedkope en niettemin mechanisch sterke en stijve constructie is verzekerd met een variant waarin het gestel in hoofdzaak uit staal bestaat.

35 Een verdere uitvoering is gekenmerkt door verwarmingsmiddelen voor het door convectie, conductie of radiatie vooraf verwarmen van een door de walsrol tijdens transport aan te drukken foliebaan, welke verwarming 1003699.

4 bijvoorbeeld dient voor het activeren van een warmte-activeerbare lijmlaag.

Verdere kenmerken en bijzonderheden zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van bijgaande 5 tekeningen, waarin een aantal willekeurige uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven. In de tekeningen tonen: figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting met twee walsconstructies 10 volgens de uitvinding; figuur 2 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een walsconstructie volgens figuur 1; figuur 3 een met figuur 2 corresponderend aanzicht van een variant; 15 figuur 4 een met figuur 2 corresponderend aanzicht van weer een andere uitvoering; figuur 5 een dwarsdoorsnede door een walsconstructie, waarin twee mogelijke varianten gezamenlijk zijn getekend; en 20 figuur 6 een schematisch weergave van een variant, waarin de holten van twee samenwerkende walsconstructies gebogen vormen bezitten.

Figuur 1 toont een inrichting 1 met twee walsconstructies 2, 3 volgens de uitvinding. Boven de 25 constructie 2 en onder de constructie 3 bevinden zich respectieve voorraadrollen 4, 5 foliemateriaal dat aan de binnenzijde op de rollen 4, 5 van een warmte-activeerbare kleeflaag is voorzien. De walsconstructies 2, 3 dienen voor het aan beide zijden van een draagplaat 6 aanbrengen 30 van foliemateriaal. De walsconstructies 2, 3 dienen voor het naar de draagplaat toeleiden en daar tegenaan aandrukken van de foliebanen 7, 8.

Aangedreven invoerrollen 9, 10 dienen voor het invoeren in de kneep tussen walsrollen 10, 11 van de 35 draagplaat 6. Na het passeren van de kneep tussen de walsrollen 10, 11 wordt de aan beide zijden van folie voorziene draagplaat verder geleid door aangedreven afvoerrollen 12, 13.

1003699.

5

De walsrollen 10, 11 zijn vrij draaiend geaccommodeerd in respectieve holten 14, 15 in gestellen respectievelijk 16, 17. Zoals in het bijzonder figuur 2 duidelijk toont zijn de walsrollen 10, 11, die in deze 5 uitvoering geheel van rubberachtig materiaal zijn vervaardigd, met speling in de holten 14, 15 geaccommodeerd.

De wand van elke holte 14, 15 is bekleed met een PTFE-deklaag 18. De foliebaan 7 beweegt zich rond de 10 walsrol 10 (zie figuur 2) en is naar de deklaag 18 gericht.

Begrepen dient te worden, dat figuur 2 in zoverre schematisch is weergegeven, dat de dikte van de foliebaan 7 niet op schaal is weergegeven. Hetzelfde 15 geldt voor de deklaag 18. Verder dient begrepen te worden, dat tijdens de aandrukking volgens pijlen 19 van gestel 16 en het transport volgens pijl 20 van draagplaat 6 de walsrol 10 de neiging zal hebben, zich een weinig naar links te bewegen. Terwille van de duidelijkheid van 20 de tekening is dit in figuur 2 niet weergegeven.

Aan de uitvoerzijde van de holte 14 bevindt zich een verwarmingselement 20 dat dient voor het activeren van de van folie 7 deel uitmakende lijmlaag. Door de lichte verwarming, bijvoorbeeld tot enkele 25 tientallen graden boven omgevingstemperatuur wordt de lijmlaag kortstondig voldoend verwarmd om in de aandrukzone 21 de folie 7 aan de draagplaat 6 te hechten. In dit verband wordt opgemerkt dat bij voorkeur de van de lijmlaag afgewende buitenzijde van de folie 7 is voorzien 30 van een hechting afwijzende deklaag of film, bijvoorbeeld bestaande uit opgesproeid siliconenmateriaal of dergelijke.

Met verwijzing naar figuur 2 wordt opgemerkt, dat het niet altijd noodzakelijk is, de PTFE-deklaag 18 35 zich over de gehele getekende dimensie te laten uitstrekken. Desgewenst kan volstaan worden met aanbrenging in het invoergedeelte, waar, zoals beschreven, de walsrol 10 zich tijdens bedrijf tegenaan 1003699.

6 drukt. In dit verband wordt verwezen naar figuur 4, waarin van dit principe gebruik is gemaakt.

Figuur 3 toont een variant, waarin gestel 16 is omhuld door een gladde en hechting afwijzende eindloze 5 PTFE-band 22. Ook in deze figuur zijn de verhoudingen niet op schaal en onderlinge relatie weergegeven. Uit deze figuur wordt duidelijk, dat de foliebaan 7 meeloopt met de walsrol 10 met meevoering van de band 22 die de wrijving tussen walsrol 10 en het oppervlak 26 van de 10 holte 14 beperkt.

Figuur 4 toont een uitvoering, waarbij gebruik is gemaakt van drie vrij draaiende rollen 23, 24, 25, die aan de wand 26 zijn aangebracht. Opgemerkt wordt, dat in deze uitvoering de foliebaan 7 niet rond de walsrol 10 is 15 geleid, zoals in de figuren 1, 2 en 3, maar buiten het gestel 27 om is geleid om vervolgens te worden ingeleid in de kneep of aandrukzone 21. Een verwarmingselement 28 aan het buitenvlak van het gestel 27 verwarmt de foliebaan 7 voorafgaand aan zijn doorvoer door de kneep 20 21.

Figuur 5 toont schematisch gestel 16 met getrokken lijnen. Met onderbroken lijnen 28 is weergegeven, dat de in figuren 1, 2, 3 getekende ondersneden vorm van holte 14 onder omstandigheden 25 vervangen kan worden door een niet-ondersneden vorm, waarbij de holte wordt begrensd door een opening, waarvan de zones 28 de eindranden vormen.

Figuur 6 toont schematisch holten 14' en 15', waarvan de hartlijnen respectievelijk 29, 30 gebogen 30 vormen bezitten, waarbij de middenzones in de richting van de kneep 21 is geplaatst ten opzichte van de langs-eindzones van de holtes 14', 15'. Aldus kan worden bereikt dat bij aandrukking volgens pijlen 19 van de respectieve gestellen 16' en 17' (niet-getekend) de 35 werkzame aandrukzone van de walsrollen in kwestie in hoofdzaak recht is.

Opgemerkt wordt, dat de uitvinding zich niet tot de getekende uitvoeringen beperkt.

1003699.

7

Bijvoorbeeld kunnen de gestellen zodanig zijn uitgevoerd, dat ze voorraadrollen foliemateriaal kunnen accommoderen. Verder zijn de gestellen niet tot de schematisch getekende vormen beperkt. Verder kunnen de 5 gestellen zodanig ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, dat ze bijvoorbeeld scharnierbaar ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, waardoor walsrollen kunnen worden vervangen, rollen foliemateriaal kunnen worden verwisseld en het interieur van de inrichting voor service 10 toegankelijk is.

Verder kan een gestel ook gedeeld zijn uitgevoerd, waardoor de twee gesteldelen door uit elkaar te worden bewogen een walsrol voor service of vervanging toegankelijk maken.

15 In het algemeen zal er de voorkeur aan worden gegeven gebruik te maken van een foliemateriaal, dat tegen een zekere trek bestand is. Bijvoorbeeld kan een folie-laminaat een PET-laag, bijvoorbeeld met een dikte van omstreeks 25 pm, omvatten.

20 Verder wordt opgemerkt, dat een gestel niet massief behoeft te zijn maar hol kan zijn uitgevoerd.

Verder kan een verwarmingselement op een andere dan de getekende wijze zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een verwarmingsmat omvatten.

25 Verder wordt de aandacht erop gevestigd, dat ter plekke van wrijvend contact met een folie, band of walsrol het betreffende oppervlak van het gestel bij voorkeur glad is.

Tenslotte wordt de aandacht erop gevestigd, dat 30 het de voorkeur kan verdienen, een door gebruik van een verwarmingselement warm deel van het gestel thermisch te scheiden van een koel gedeelte. Dit kan worden uitgevoerd door gebruikmaking van een warmte-isolerende koppeling tussen de betreffende gesteldelen of ook door de twee 35 gesteldelen volledig van elkaar gescheiden te houden.

Het zal verder duidelijk zijn, dat bij gebruik van een in hoofdzaak drukgevoelige kleeflaag het gebruik van voorverwarming achterwege kan blijven.

1 00 3 Ö a 9 .

Claims (14)

1. Walsconstructie, omvattende een gestel en een daardoor vrij roteerbaar gedragen walsrol, waarvan althans het mantelvlak elastisch indrukbaar is, et het kenmerk, dat 5 het gestel een in hoofdzaak prismatische holte met de algemene vorm van een deel van een cilinder, met vrijlating van een in hoofdzaak rechte, langwerpige opening, vertoont, de walsrol in die holte met speling is 10 geaccommodeerd, en het vlak van de holte van middelen is voorzien, waardoor de walsrol onder externe aandrukking naar dat vlak ten opzichte daarvan met geringe wrijving kan roteren.

2. Walsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een gladde en hechting afwijzende deklaag van bijvoorbeeld PTFE omvatten.

3. Walsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een met de walsrol 20 meebewegende, bijvoorbeeld eindloze, flexibele, gladde en hechting afwijzende band van bijvoorbeeld PTFE omvatten.

4. Walsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde middelen ten minste één vrij roteerbare steunrol omvatten, die met dezelfde 25 hartlijnrichting als de walsrol aan de wand van de holte is aangebracht aan die zijde, waar de walsrol tijdens bedrijf druk op uitoefent.

5. Walsconstructie volgens conclusie 4, gekenmerkt door een aantal in langsrichting op afstand 30 gelegen steunrollen.

6. Walsconstructie volgens conclusie 4, gekenmerkt door een aantal in omtreksrichting op afstand gelegen steunrollen. 1003699.

7. Walsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de holte een ondersneden vorm bezit, zodanig dat de walsrol de eindranden van de holte slechts door uitoefening van een zekere kracht kan passeren.

8. Walsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de hartlijn van de holte een gebogen vorm vertoont, waarbij de middenzone in de richting van de opening is verplaatst ten opzichte van de eindzones, zodanig, dat bij aandrukking tijdens bedrijf de werkzame 10 aandrukzone in hoofdzaak recht is.

9. Walsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gestel in hoofdzaak bestaat uit een extrudaat.

10. Walsconstructie volgens conclusie 9, met 15 het kenmerk, dat het gestel in hoofdzaak uit aluminium bestaat.

11. Walsconstructie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het gestel in hoofdzaak uit kunststof bestaat.

12. Walsconstructie volgens conclusie 1 of 9, met het kenmerk, dat het gestel in hoofdzaak bestaat uit een glad en hechting afwijzende kunststof, bijvoorbeeld PTFE.

13. Walsconstructie volgens conclusie 1, met 25 het kenmerk, dat het gestel in hoofdzaak uit staal bestaat.

14. Walsconstructie volgens conclusie 1, gekenmerkt door verwarmingsmiddelen voor het door convectie, conductie of radiatie vooraf verwarmen van een 30 door de walsrol tijdens transport aan te drukken foliebaan, welke verwarming bijvoorbeeld dient voor het activeren van een warmte-activeerbare lijmlaag. 1003699.