NL1003364C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van perspotten, en perspot. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van perspotten, en perspot.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het vervaardigen van perspotten, waarbij een mengsel omvattende substraatmateriaal en vloeistof wordt verdicht en gesneden tot vormvaste perspotten.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend. In de land- en tuinbouw worden vele gewassen opgekweekt tot halfprodukt in zogenaamde 10 perspotten. Deze perspotten bestaan uit tot vormvaste massa's samengeperst substraat. De perspotten zijn in het algemeen blok- of kubusvormig met afmetingen van circa 3 x 3 x 3 cm tot 10 x 10 x 10 cm.

De perspotten worden in het algemeen vervaardigd door op een transportband een laag bestaande uit een mengsel van vloeistof en 15 substraat aan te brengen, en deze laag door middel van een transportband naar een persinrichting te voeren, welke persinrichting een laag ter plaatse van de persinrichting verdicht door de laag tussen de transportband en een persplaat samen te drukken, waarbij aan het stroomafwaartse eind een snijmes is aangebracht, dat uit de 20 verdichte laag perspotten snijdt door van bovenaf een kamachtig snijmes in de laag te drukken. Dit kamachtige snijmes heeft uitsteeksels die zich uitstrekken in in de stroomafwaartse zijde van de persplaat gevormde sleuven.

Een groot nadeel aan op dergelijke wijze vervaardigde perspotten 25 is dat bij het persen de in het mengsel van substraat en vloeistof aanwezige lucht wordt uitgedreven. Het resultaat is dat de perspotten uiteindelijk ongeveer 0 tot 3 vol.# lucht bevatten. Dit terwijl algemeen bekend is dat voor kweekbodems voor het kweken van gewassen een hoger volumepercentage aan lucht gewenst is. Als vuistregel voor 30 kweekbodems wordt veelal de volgende verhouding gehanteerd, 33 vol.JÉ lucht, 33 vol.# grond en 33 vol.# water. Teneinde dit probleem te overkomen zijn in de stand der techniek een aantal oplossingen voorgesteld. Een oplossing is het gebruik van een nylon kous, waarin de kweekbodem wordt aangebracht. De verhoudingen van substraat, lucht 35 en water zijn hierbij zeer goed regelbaar, doordat de kous het geheel bijeenhoudt. Een andere oplossing is het vermengen van substraat met een biologische lijmstof, die voor de samenhang van het substraat zorgt. Het persen wordt hierbij overbodig. Nog een andere oplossing is 1 003364 2 het gebruik van glas- en steenwol. Het nadeel van deze uit de stand der techniek bekende oplossingen is dat de kostprijs van dergelijke "opkweek-"potten een factor 4 è 5 hoger is dan die van gewoon door persen vervaardigde opkweekpotten, welke ook wel perspotten genoemd 5 worden. De kostprijs van gewone perspotten ligt op het moment in de orde van grootte van ongeveer 1 cent, terwijl de kostprijs van de hiervoor geschetste uit de stand der techniek bekende oplossingen in de orde van grootte van k è. 3 cent per kweekpot ligt.

In het doel van de onderhavige uitvinding is derhalve het 10 verschaffen van een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van perspotten met een relatief groot volumepercentage aan gas, in het bijzonder zuurstof of zuurstofbevattend gas zoals lucht.

Dit doel wordt bij een werkwijze van de aan het begin soort volgens de uitvinding bereikt, doordat tijdens en/of na het verdichten 15 (en bijvoorkeur voor, tijdens en/of na het snijden) een gas- en of dampomvattend medium wordt ingespoten in het verdichtende respectievelijk verdichte mengsel. Verrassenderwijs is namelijk gebleken, dat tijdens maar ook na het verdichten een gas- en/of dampomvattend medium in het mengsel is in te spuiten, zonder dat de 20 door het verdichten tot stand gebrachte vormvastheid zodanig verstoord wordt, dat de uiteindelijk resulterende perspotten onvoldoende vormvast zijn. Met de werkwijze volgens de uitvinding laten zich volumepercentages aan gas, in het bijzonder lucht, realiseren van ongeveer 10% en meer, terwijl de gevormde perspotten een vormvastheid 25 hebben die vergelijkbaar is met die van de volgens de stand der techniek gevormde perspotten.

De vormvastheid laat zich volgens de uitvinding in het bijzonder goed realiseren, wanneer in het mengsel een in hoofdzaak gesloten kamer wordt gevormd en wanneer het medium wordt ingespoten in het in 30 deze kamer ingesloten mengsel. Een dergelijke kamer laat zich volgens de uitvinding op vele manieren realiseren. Hierbij kan worden gedacht aan het in het mengsel plaatsen van fysieke scheidingswanden, zoals bijvoorbeeld platen, die aansluiten op een bodem en die aan de bovenzijde zijn voorzien van een deksel, waarbij door een van de 35 wanden, de bodem of het deksel een inspuitmondstuk in de kamer kan worden gestoken voor het inspuiten van medium. Maar ook laat de kamer zich volgens de uitvinding op zeer voordelige wijze geheel of gedeeltelijk realiseren door het onder druk brengen van het substraat 1003364 3 en vloeistof omvattende mengsel, zoals bijv. door inklemming tussen twee platen. Het is namelijk volgens de uitvinding gebleken, dat wanneer een inspuitmondstuk in het onder druk staande mengsel wordt gestoken en via dit mondstuk medium in het onder druk staande mengsel 5 wordt ingespoten, er ten gevolge van de in het mengsel heersende druk rondom de plaats van inspuiting een barrière wordt gevormd tegen het vrijelijk wegstromen van het ingespoten medium. De ten gevolge van de inwendige druk in het mengsel tot stand gebrachte barrière tegen het vrijelijk wegstromen van ingespoten medium is hierbij op te vatten als 10 een denkbeeldige wand, die een in hoofdzaak gesloten kamer begrensd. Het zal duidelijk zijn dat dit principe zich ook laat toepassen in combinatie met zich tussen de inklemmende organen uitstrekkende fysieke scheidingswanden. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar tussen de inklemorganen voor het onder druk inklemmen van het mengsel een U-15 vormig element te plaatsen, dat een fysieke U-vormige wand van de te vormen kamer vormt. De fysiek open wand van deze kamer wordt dan gesloten onder invloed van het hiervoor beschreven effect van de in het mengsel heersende inwendige druk.

Bij een werkwijze waarbij voor het tot perspotten snijden ten 20 minste één mes wordt gebruikt, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de kamer tenminste gedeeltelijk wordt gesloten door het tenminste ene mes in het mengsel te plaatsen.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat het bij de werkwijze in te spuiten medium lucht, zoals perslucht. Perslucht is bij een 25 dergelijke werkwijze in het algemeen al beschikbaar voor de aandrijving van de voor de werkwijze gebruikte inrichting, zoals bijvoorbeeld de persinrichting daarvan.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat het ingespoten medium waterdamp, zoals 30 stoom, en/of C02. C02 is, zoals op zich bekend, voor vele gewassen een goede groeistimulus. C02 en/of waterdamp zijn aanwezig in de afvoergassen van een gasverbrandingsinstallatie, welke afvoergassen zich dan ook volgens de uitvinding op zeer voordelige wijze als medium laten gebruiken.

35 Wanneer het mengsel als een laag op een transportband wordt aangebracht, en deze laag door de transportband naar een persinrichting en snijinrichting wordt gevoerd, door tenminste één persorgaan van de persinrichting van bovenaf wordt aangedrukt tot een 1003364 4 verdichte laag, en tot perspotten wordt gesneden door van bovenaf, zich in de richting van de transport uit uitstrekkende messen in de laag te drukken, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer, tijdens of voorafgaand aan het inspuiten van medium kamers, die met 5 mengsel zijn gevuld en die een grootte in hoofdzaak overeenkomend met die van de te vormen perspotten hebben, worden gevormd door van bovenaf zich vertikaal uitstrekkende kamerwanden in de laag te plaatsen, en het medium in de gevormde kamers in te spuiten, waarbij die kamerwanden bij voorkeur worden gevormd door de snijmessen. Zoals 10 hiervoor besproken zal het duidelijk zijn dat deze fysieke kamerwanden niet de gehele kamer in omtreksrichting hoeven te begrenzen. Het is uiteraard ook zeer wel denkbaar dat de kamers bijvoorbeeld worden gevormd door van bovenaf één of een veelheid kokerachtige lichamen in de laag te drukken tot op de transportband en de laag aan de 15 bovenzijde af te sluiten door een de laag contacterende of bijna contacterende in de kokers gelegen bovenwand.

Echter volgens de uitvinding worden de kamers op voordelige wijze aan de bovenzijde gesloten door het tenminste ene persorgaan in contact met de laag te brengen. Dit persorgaan is voor het persen 20 namelijk al aanwezig, zodat door benutting hiervan voor het afsluiten van de kamers extra onderdelen uitgespaard worden.

Zoals al eerder aangegeven wordt volgens een zeer voordelige werkwijze volgens de uitvinding de kamer aan zijn stroomopwaartse zijde (in het bijzonder de stroomopwaartse zijde van de snijmessen) 25 gesloten door een barrière, onder invloed van de in de laag opgewekte druk, die in de laag wordt gevormd bij het aandrukken van het tenminste ene persorgaan.

Teneinde bij de hiervoor beschreven werkwijze volgens de uitvinding de produktiesnelheid van perspotten niet te vertragen is 30 het volgens de uitvinding voordelig wanneer het inspuiten van medium plaatsvindt door gelijktijdig met het snijden, bij voorkeur van bovenaf, inblaasmondstukken in de laag te drukken en via deze mondstukken het medium in te blazen.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het 35 maken van perspotten, zoals in het bijzonder een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de inrichting middelen omvat voor het vormen van met mengsel gevulde kamers, en middelen omvat voor het tot een vormvaste massa verdichten 1003364 5 van het mengsel, met het kenmerk dat de inrichting middelen voor het in de kamers inspuiten van een gas- en/of dampomvattend medium omvat.

Wanneer een dergelijke inrichting volgens de uitvinding een transportband, tenminste één zich in dwarsrichting over de 5 transportband uitstrekkend, op en neer beweegbaar persorgaan, een stroomafwaarts van het persorgaan aangebracht, op en neer beweegbaar enijorgaan met een zich in dwarsrichting van de transportband uitstrekkend dwarsmes en zich vanaf dit dwarsmes in stroomopwaartse richting uitstrekkende langsmessen omvat, dan is het volgens de 10 uitvinding in het bijzonder voordelig wanneer deze inrichting verder omvat op en neer beweegbare, op een mediumbron aansluitbare inspuitmondstukken, die tussen de langsmessen geplaatst of plaatsbaar zijn.

Wanneer bij een inrichting volgens de uitvinding het snijorgaan 15 aan het stroomafwaartse eind van het persorgaan is aangebracht met de langsmessen liggend in het door het persorgaan bestreken gebied op zodanige wijze dat het snijorgaan met het persorgaan kan samenwerken, dan is het volgens de uitvinding in het bijzonder voordelig wanneer langs de stroomafwaartse zijde van het persorgaan tussen de 20 langsmessen doorgangen zijn gevormd voor de hier doorheen op en neer beweegbare inspuitmondstukken.

De uitvinding heeft verder betrekking op een vormvaste perspot omvattende een substraat, water en gas, zoals lucht, waarbij het gas aanwezig is in een volumepercentage van tenminste 8 è 15 % 25 bijvoorbeeld ongeveer 10 %. Het substraat kan hierbij grond, zoals veenmateriaal, omvatten. De vloeistof kan hierbij water zijn.

In het nu volgende zal de uitvinding aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het maken van perspotten nader worden toegelicht.

30 Hierin toont fig. 1 een schematisch aanzicht in perspectief van een persinrichting en daarmee samenwerkende snijinrichting volgens de uitvinding, en fig. 2 een schematisch zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een transportband met daarboven aangebrachte pers- en snijinrichting 35 volgens fig. 1, waarbij met streep-punt-lijnen de onderste stand van de pers- en snijinrichting is weergegeven en met ononderbroken lijnen een bovenste stand daarvan.

Fig. 1 toont schematisch en in perspectief een persorgaan 1 en 1 OC 3 3 6 4 6 een snijorgaan 6 van een inrichting volgens de uitvinding voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding. Het persorgaan 1 omvat, zoals op zich bekend een persplaat 2 een haaks daarop staande montageplaat 3, de montageplaat 3 en persplaat 2 ten opzichte van 5 elkaar fixerende verstijvingslijven 12, een zich vanaf de stroomafwaartse zijde 30 (met betrekking tot de transportrichting T van de transportband 20 uit fig. 2) in stroomopwaartse richting uitstrekkende insnijdingssleuven *1.

Zoals eveneens op zich bekend omvat het snijorgaan 6 (met 10 betrekking tot de transportrichting T uit fig. 2) een dwarsmes 7 waaraan zich (eveneens met betrekking tot de transportrichting T uit fig. 2) in stroomopwaartse richting uitstrekkende langsmessen 8 zijn bevestigd. Het dwarsmes 7 en de langsmessen 8 vormen hierbij als het ware een reeks zich in vertikale richting uitstrekkende kokers, 15 waarvan één langszijde te weten de stroomopwaarts gerichte verticale langszijde, open is. De zich in het horizontale vlak uitstrekkende inwendige dwarsdoorsnede van elke aldus gevormde koker komt overeen met de dwarsdoorsnede van de te vormen perspotten. Het zal duidelijk zijn dat door herhaald op en neer bewegen vein het snijorgaan 6 en het 20 ondertussen ten opzichte van het snijorgaan 6 over een afstand d verplaatsen van de, bij fig. 2 nog nader te beschrijven laag 21, in de laag 21 aan de stroomafwaartse zijde van het snijorgaan 6 een matrix van een veelheid perspotten wordt gevormd.

Overeenkomstig de uitvinding is aan het snijorgaan 6 een 25 draagbalk 9 bevestigd met zich vanaf deze draagbalk 9 in de kokers uitstrekkende draagarmen 10 waaraan zich in de langsrichting van de kokers uitstrekkende inspuitmondstukken 11 zijn bevestigd. Deze inspuitmondstukken 11 zullen zich bij voorkeur uitstrekken in het midden, dat wil zeggen over de middenlangsas, van de kokers. In het 30 persorgaan 1 zijn overeenkomstig de uitvinding gaten 5 gevormd voor het doorleiden van de inspuitmondstukken 11, waarin het snijorgaan 6 zoals nog nader zal worden beschreven ten opzichte van het persorgaan 1 naar beneden wordt bewogen.

Teneinde het persorgaan 1 en het snijorgaan 6 op en neer te 35 kunnen bewegen zijn deze voorzien van in fig. 2 weergegeven cilinder/zuigereenheden. In plaats van cilinder/zuigereenheden kunnen ook andere, de beweging verzorgende constructies gebruikt worden.

Zoals in fig. 2 is weergegeven kan de cilinder/zuigereenheid 15 het 1003364 7 persorgaan 1 en het snijorgaan 6 gezamenlijk in verticale richting V op en neer bewegen, terwijl de enerzijds uit het persorgaan 1 en anderzijds aan het snijorgaan 6 bevestigde cilinder/zuigereenheid 16 het snijorgaan 6 ten opzichte van het persorgaan 1 in verticale 5 richting op en neer kan bewegen. Het zal echter duidelijk zijn, dat de cilinder/zuigereenheid 16 net als de cilinder/zuigereenheid 15 aan de vaste wereld kan zijn bevestigd, in plaats van zoals weergegeven aan het persorgaan 1.

De op zich bekende wijze voor het vormen van perspotten zal met 10 weglating van het in de perspotten inspuiten van medium overeenkomstig de uitvinding in het nu volgende in het kort worden besproken:

In stroomopwaartse richting van de transportband 20 (aan de rechter zijde van de tekening) wordt op de transportband een laag 21 omvattende een mengsel van substraat en vloeistof aangebracht. 15 Deze laag zal bij voorkeur enigszins gelijkmatig over de breedte en lengte van de transportband zijn aangebracht. De onverdichte laag 22 wordt door middel van de transportband 20 in de richting T naar het persorgaan 1 en het snijorgaan 6 gevoerd. Daar de heen en weer gaande beweging van het persorgaan 1 en snijorgaan 6 20 cyclisch is, en deze organen bij voorkeur aan een vast frame zijn bevestigd, zal de voortbeweging van de transportband 20 stapsgewijs plaatsvinden met voortbewegingsstappen met een grootte d, die overeenkomt met de gewenste maat van de te vormen perspotten 25. Daar de persplaat 2 een lengte 1 heeft die groter 25 is dan de afstand d (in het in de figuren weergegeven voorbeeld is 1 ongeveer 2,5 d), wordt de niet verdichte laag materiaal 22 in een aantal stappen (hier ongeveer 2,5 stappen) tot de verdichte laag 23 verdicht. De cyclus voor het vormen van de perspotten omvat in het kort de volgende stappen. De 30 transportband 20 wordt in de richting T over een afstand d voortbewogen, het persorgaan 1 wordt met een gewenste drukkracht door middel van de cilinderzuigereenheid 15 van bovenaf op de laag 21 gedrukt, vervolgens wordt het snijorgaan 6 door middel van de cilinderzuigereenheid 16 van bovenaf in de verdichte laag 35 23 gedreven voor het lossnijden van perspotten, waarbij aan de stroomopwaartse zijde van de te vormen perspotten nog geen doorsnijding plaatsvindt, vervolgens worden het snijorgaan 6 en dan het persorgaan 1 opgetild, wordt de transportband 20 in de ! 00 3 3 6 4 8 richting T verder bewogen over een afstand d en wordt de rest van de cyclus herhaald, waarbij het dwarsmes 7 dan de in de voorgaande cyclus niet geheel afgesneden perspotten aan de stroomopwaartse zijde daarvan alsnog afsnijdt.

5 Overeenkomstig de uitvinding wordt nu tijdens of na het in de verdichte laag 23 drijven van het snijorgaan 6 via de spuitmondstukken 11 een medium, zoals lucht, stoom, C02 of een combinatie daarvan of welk ander gas dan ook, in de aan de stroomopwaartse zijde nog niet losgesneden te vormen/gevormde perspot 33 geblazen. Teneinde het 10 produktieproces van de perspotten niet te vertragen door het inlassen van extra tijd voor het inspuiten van het medium is het volgens de uitvinding voordelig wanneer dit medium wordt ingespoten tijdens het in de verdichte laag 23 indrijven van het snijorgaan 6. Hierbij vindt verrassenderwijs geen kapotblazing of uiteenblazing van de al 15 verdichte laag 23 plaats. Dit lijkt te kunnen worden verklaard door de tijdens het aandrukken met het persorgaan 1 in de verdichte laag 23 heersende hogere druk. Deze hogere druk zorgt namelijk voor een barrière die het naar buiten toe ontsnappen van ingeblazen medium en uiteen drukken van de verdichte laag bemoeilijkt en aldus als het ware 20 een denkbeeldige wand vormt daar waar geen fysieke scheidingswanden aanwezig zijn voor het vormen van een in hoofdzaak gesloten kamer rondom de plaats van inspuiting. Deze kamer wordt in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld aan de onderzijde en bovenzijde fysiek gesloten door de transportband 20 respectievelijk de persplaat 2. Tijdens het 25 inspuiten van medium is deze kamer 33 verder rondom gesloten door het gedeeltelijk of geheel in de verdichte laag 23 gedreven mesorgaan 6 en de door de in de verdichte laag 23 heersende inwendige druk gevormde barrière. Deze barrière verschaft de benodige afsluiting aan de stroomopwaartse zijde en de afsluiting tussen de transportband 20 en 30 het snijorgaan 6 indien dit nog niet volledig in de verdichte laag 23 is ingedreven.

Het zal duidelijk zijn, dat het snijorgaan 6 ook direkt kan zijn aangebracht onder de persplaat 2. Eventueel is het ook denkbaar dat de inspuitmondstukken 11 direkt zijn bevestigd aan de persplaat 2. In dat 35 geval zullen met één beweging tegelijkertijd het persorgaan 1, het snijorgaan 6 en de inspuitmondstukken 11 naar beneden bewegen en zal het snijorgaan 6 als eerste kontakt maken met de verdichte laag, gevolgd door de inspuitmondstukken en de persplaat. Ook zal het 1003364 9 duidelijk zijn dat het zeer wel denkbaar is om, stroomafwaarts van het snijorgaan 6 en persorgaan 1, een aparte inspuiteenheid te voorzien, die dan over de perspotten te plaatsen kamers zal omvatten, waarin inspuitmondstukken 11 zijn aangebracht of inbrengbaar zijn. Het nadeel 5 van deze laatste mogelijkheid is dat er meer onderdelen en een apart bewerkingsstation nodig zijn.

Teneinde de hoogte van de perspotten te kunnen variëren is de draagbalk 9 door middel van stelmiddelen 13 in hoogte verstelbaar aan het snijorgaan 6 bevestigd. De toevoer van medium zal plaatsvinden via 10 leidingen 14, waarbij de leidingen 14 naar de verschillende inspuitmondstukken 11 zullen samenkomen bij een verdeelstuk.

Teneinde aankoeking van substraat onderaan de persplaat 2 tegen te gaan is het volgens de uitvinding verder voordelig wanneer na elke keer of na elke paar keer dat de laag door persplaat 2 is aangedrukt, 15 de persplaat aan de onderzijde wordt besproeid met water of eventueel een andere vloeistof. Het besproeien met water zal het substraatmateriaal vochtiger, tot zelfs modderachtig, doen worden, hetgeen verder aankoeken tegengaat of vertraagt. Wanneer de persplaat na het besproeien hiervan opnieuw in contact komt met de laag 21, zal 20 het vochtigere, modderachtige substraat tenminste gedeeltelijk op de aangedrukte laag achterblijven. Met het besproeien kan verder een schoonspuiteffect worden gerealiseerd. Voor schoonspuiten zou volgens de uitvinding ook een gas, zoals lucht, kunnen worden gebruikt.

Het is in het kader van de uitvinding van belang om op te merken, 25 dat de neiging tot aankoeken van substraat aan de onderzijde van de persplaat ten gevolge van het inspuiten van medium in de perspotten en tijdens het persen hiervan iets groter is dan wanneer geen medium wordt ingespoten. Het besproeien van de onderzijde van de persplaat tussen twee persstappen in, bij voorkeur tijdens het stapsgewijs 30 verder bewegen van de transportband met de zich daarop bevindende laag gaat dus een nadelig effekt dat enigszins versterkt wordt door de uitvinding tegen. Het zal echter duidelijk zijn, dat dit besproeien of schoonspuiten van de onderzijde van de persplaat zich ook zeer goed laat toepassen bij conventionele wijzen van het vervaardigen van 35 perspotten, waarbij geen medium in de perspotten wordt ingespoten.

Het versproeien of spuiten van water, of eventueel een andere vloeistof of gas, tegen de onderzijde van de persplaat is eenvoudig te realiseren door een sproeibuis 40 van in hoofdzaak dezelfde lengte als 1003364 10 de persplaat aan de stroomafwaartse zijde hiervan aan te brengen. Deze sproeibuis is voorzien van een veelheid in de richting van pijl georiënterende sproeimondstukken. Het sproeien is in fig. 2 schematisch met stippeltjes weergegeven, het zal echter duidelijk 5 zijn, dat bij voorkeur de gehele onderzijde van de persplaat 2 wordt besproeid. Verder is een schakelaar 4 3 voorzien, die het besproeien in werking stelt wanneer het persorgaan zijn hoge stand bereikt. Deze schakelaar kan een contactschakelaar, een foto-elektrische cel, of een ander geschikt schakelaartype omvatten.

10 Met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding vervaardigde perspotten hebben ondermeer de volgende voordelen: - lucht/gasgehaltes vein 8 a 10 vol. % zijn gemakkelijk realiseerbaar, - de kiem- en wortelvorming van nieuwe gewassen is tengevolge van 15 hogere lucht/gasgehaltes aanzienlijk beter; het hogere lucht/gasgehalte gaat vorming van ziekteverwekkende schimmels tegen; tengevolge van het hoge gas/luchtgehalte zal elke perspot minder substraat en vloeistof bevatten, hetgeen bij uit veenmateriaal 20 vervaardigde perspotten tot een geldbesparing aan grondstoffen van ongeveer per perspot kan leiden bij een huidige prijs van ongeveer 1 cent per perspot; tengevolge van de inspuiting van gas/lucht blijkt het verrassenderwijs mogelijk om het aandeel aan water in het 25 uitgangssubstraat/watermengsel te verhogen, hetgeen tot een verdere daling van de grondstofkosten kan leiden.

*#**«*« 1003364

Claims (17)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van perspotten, waarbij een 5 mengsel omvattende substraatmateriaal en vloeistof wordt verdicht en gesneden tot vormvaste perspotten, met het kenmerk, dat tijdens en/of na het verdichten een gas en/of dampomvattend medium wordt ingespoten in het verdichtende respectievelijk verdichte mengsel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het 10 mengsel een in hoofdzaak gesloten kamer wordt gevormd en dat het medium in het zich in deze kamer bevindende mengsel wordt ingespoten.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij voor het snijden ten minste één mes wordt gebruikt, met het kenmerk, dat de kamer ten minste gedeeltelijk wordt gesloten door het ten minste ene mes in het 15 mengsel te plaatsen.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat het medium lucht, zoals perslucht, omvat.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat het medium waterdamp en/of C02 omvat.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat het medium van een gasverbrandingsinstallatie, zoals een verwarmingsinstallatie, afkomstige afvoergassen omvat.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het mengsel als een laag op een transportband wordt aangebracht, waarbij 25 de laag door de transportband naar een persinrichting en snijinrichting wordt gevoerd, waarbij de laag door ten minste één persorgaan van de persinrichting van bovenaf wordt aangedrukt tot een verdichte laag, en waarbij de laag tot perspotten wordt gesneden door van bovenaf zich in de richting van de transportband uitstrekkende, 30 wanden van de perspotten definiërende messen in de laag te drukken, met het kenmerk, dat, tijdens of voorafgaand aan het inspuiten van medium, met mengsel gevulde kamers met een grootte in hoofdzaak overeenkomend met die van de te vormen perspotten worden gevormd door van bovenaf zich verticaal uitstrekkende kamerwanden in de laag te 35 plaatsen, waarbij het medium in de gevormde kamers wordt ingespoten, en waarbij die kamerwanden bij voorkeur worden gevormd door de snijmessen.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kamers 1003364 aan de bovenzijde worden gesloten door het ten minste ene persorgaan in contact met de laag te brengen.

9· Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de kamers aan him stroomopwaartse zijde worden gesloten door een in de 5 laag bij het aandrukken van het ten minste ene persorgaan onder invloed van de in de laag opgewekte druk gevormde barrière.

10. Werkwijze volgens één der conclusies 7-9. met het kenmerk. dat het inspuiten van medium plaatsvindt door gelijktijdig met het snijden, bij voorkeur van bovenaf, inblaasmondstukken in de laag te 10 drukken en via deze mondstukken medium in te blazen.

11. Werkwijze volgens één der conclusies 7~10, met het kenmerk. dat het persorgaan na het aandrukken van de verdichte laag vanaf deze laag wordt teruggetrokken en dat vervolgens een vloeistof, zoals water, tegen de perszijde van het persorgaan wordt gespoten of 15 gesproeid alvorens het persorgaan weer naar de laag toe wordt bewogen om deze samen te drukken.

12. Inrichting voor het maken van perspotten, zoals in het bijzonder een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der conclusies 1-11, waarbij de inrichting middelen omvat voor het 20 vormen van met een mengsel omvattende substraat en vloeistof gevulde kamers, en middelen omvat voor het tot een vormvaste massa verdichten van het mengsel, met het kenmerk, dat de inrichting middelen voor het in de kamers inspuiten van een gas en/of damp omvattend medium omvat.

13. Inrichting volgens conclusie 12, omvattende een 25 transportband, ten minste één zich in dwarsrichting over de transportband uitstrekkend, op en neer beweegbaar persorgaan, een stroomafwaarts van het persorgaan aangebracht, op en neer beweegbaar snijorgaan met een zich in dwarsrichting van de transportband uitstrekkend dwarsmes en zich vanaf dit dwarsmes in stroomopwaartse 30 richting uitstrekkende langsmessen, met het kenmerk, dat de inrichting verder omvat op en neer beweegbare, op een mediumbron aansluitbare inspuitmondstukken, die tussen de langsmessen geplaatst of plaatsbaar zijn.

14. Inrichting volgens conclusie 13. waarbij het snijorgaan aan 35 het stroomafwaartse eind van het persorgaan is aangebracht met de langsmessen liggend in het door het persorgaan bestreken gebied op zodanige wijze dat het snijorgaan met het persorgaan kan samenwerken, met het kenmerk, dat langs de stroomafwaartse zijde van het persorgaan 1003364 tussen de langsmessen doorgangen zijn gevormd voor de hierdoor op en neer beweegbare inspuitmondstukken.

15. Vormvaste perspot omvattende een substraat, een vloeistof en gas in het bijzonder lucht, met het kenmerk, dat ten minste 8 è 15 % 5 van het volume van de perspot, bijvoorbeeld ongeveer 10 % van het volume van de perspot, wordt ingenomen door het gas.

16. Perspot volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het substraat grond, zoals veenmateriaal, omvat.

17. Perspot volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de 10 vloeistof water omvat. 1003364