NL1002974C2 - Werkwijze voor het verankeren van een ankerlichaam en injectieankersamenstel voor toepassing van deze werkwijze. - Google Patents

Description

t

Korte aanduiding: Werkwijze voor het verankeren van een ankerlichaam en injectieanker-samenstel voor toepassing van deze werkwij ze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een verankeringsgat verankeren van een langwerpig ankerlichaam waarbij men de ruimte tussen dit lichaam en de gatwand via een in het lichaam gevormd 5 kanaal en een terugslagklep onder overdruk vult met uithardend materiaal. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een injectieankersamenstel, omvattende een in een verankeringsgat te verankeren langwerpig ankerlichaam met een daarin verlopend injectiekanaal voor uit-10 hardend materiaal, en met een afdichting rond het ankerlichaam ter samenwerking met de gatwand.

Bovenomschreven werkwijze en ankersamenstel zijn bekend uit het Franse Octrooischrift 2223587. Deze publicatie beschrijft een injectieankersamenstel waarbij 15 in het langwerpige ankerlichaam een in langsrichting verlopend kanaal is gevormd dat dient voor de toevoer van het uithardend verankeringsmateriaal; aan het begin van dit kanaal is een terugslagklep aangebracht. Via dit kanaal kan de ruimte rond het ankerlichaam met het, aan 20 het einde van dit lichaam uittredend, uithardend materiaal worden gevuld.

Daar de ruimten rond het ankerlichaam en het kanaal aanvankelijk geheel met lucht waren gevuld en deze ruimten door afdichtingslippen effectief van de omgevingslucht 25 zijn afgesloten is het onvermijdelijk, dat na het vullen een aanzienlijke hoeveelheid lucht achterblijft die zich mengt met het uithardend materiaal en de kwaliteit ervan ongunstig beïnvloedt.

De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen.

30 Volgens de uitvinding wordt dan ook voorgesteld dat men het vullen uitvoert via een aan het einde van het kanaal aangebrachte terugslagklep en daarbij de te vullen ruim 1 00 2974 -2- te via een afsluitbare ontluchting ontlucht, en na het vullen van de ruimte het ontluchtingskanaal afsluit, een en ander zodanig dat het materiaal onder overdruk in de afgesloten ruimte uithardt.

5 Doordat het materiaal tijdens het uitharden onder overdruk staat wordt niet alleen krimp van het materiaal gecompenseerd doch wordt bovendien, zoals uit proeven is gebleken de ruimte tussen ankerlichaam en gatwand volledig en betrouwbaar met materiaal gevuld. De verankering 10 is daardoor betrouwbaarder en meer solide en het anker kan aanzienlijk hogere krachten opnemen.

Een injectieankersamenstel volgens de uitvinding omvat een aan het einde van het injectiekanaal opgenomen terugslagklep en door een door de afdichting verlopend, 15 afsluitbaar, ontluchtingskanaal.

In een gunstige uitvoeringsvorm wordt de terugslagklep gevormd door een meegevende lip, ter plaatste van de uitmonding van het injectiekanaal gevormd aan het eindvlak van een op het inject ie-einde van het ankerli-20 chaam aangebrachte dop.

In een gunstige uitvoeringsvorm wordt de afdichting gevormd door een het ankerlichaam omsluitende ring welke een elastische kegelmantelvormige afdichthuls draagt. Met een goedkope constructie wordt daarmee een uitste-25 kende afdichting geredigeerd.

Bij voorkeur dragen dop en ring aan de buitenomtrek uitstekende steunribben waarmee een goede centrering van het gehele ankerlichaam in het gat wordt verkregen.

Het is voorts gunstig wanneer het ankerlichaam is 30 voorzien van buitenschroefdraad, en dop en ring van daarmee corresponderende binnenschroefdraad.

In een goedkope en toch effectieve uitvoering wordt het ont lucht ingskanaal gevormd door een door de ring geleide, nabij de basis van de afdichthuls uitmondende 35 slang.

Door de eenvoudige vorm van het ankerlichaam (in feite een draadstang met een centrale boring, waarop 100 2974 -3- enerzijds de terugslagklep en anderzijds de afdichting wordt geschroefd) kan dit goedkoop in elke gewenste lengte worden vervaardigd in tegenstelling tot het an-kerlichaam volgens de stand van de techniek.

5 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 schematisch de hoofddelen van het injectie-samenstel volgens de uitvinding; aan de hand van deze figuur wordt tevens de werkwijze volgens de uitvinding 10 toegelicht; fig. 2 een langsdoorsnede door een praktische uitvoeringsvorm van het injectiesamenstel volgens de uitvinding ; fig. 3 gedeeltelijk in langsdoorsnede en gedeelte-15 lijk in doorsnede een gereedschap gebruikt bij het aanbrengen van het injectiesamenstel volgens fig. 2.

In fig. 1 is met 1 een gesteente aangegeven met een daarin geboord gat 3. In dit gat moet met de werkwijze volgens de uitvinding een eveneens volgens de uitvinding 20 uitgevoerd anker 5 worden verankerd. Dit anker 5 is voorzien van een in langsrichting verlopend vulkanaal 7 met daarin een schematisch aangegeven terugslagklep 9. Door middel van een rond het anker 5 aangebrachte afdichting 11 is het rechtereinde van het anker 9 ten 25 opzichte van de wand van het gat 3 afgedicht; door de dichting 11 is een ontluchtingskanaal 13 geleid dat door een schematisch aangegeven afsluiter 15 kan worden afgesloten.

De vulopening 17 van het kanaal 7 is via een toe-30 voerleiding 19 aangesloten op een houder 21 die is gevuld met het rond het anker 5 aan te brengen uithardend materiaal. Met een compressor 23 wordt de houder 21 onder druk gehouden; een manometer 25 maakt het mogelijk de opvoerdruk in de leiding 19 te bewaken.

35 De werkwijze volgens de uitvinding wordt als volgt uitgevoerd:

Na het boren van het gat 3 wordt daarin het anker 5 100 2974 -4- met de afdichting 11 geplaatst en wordt op de vulopening 17 de leiding 19 aangesloten. Het rond het anker 5 in het gat 3 aan te brengen uithardend materiaal wordt via het in het anker 5 gevormde vulkanaal 7 en de terugslag-5 klep 9 toegevoerd; tijdens het vullen van de ruimte tussen het anker 5 en de wand van het gat 3 ontsnapt de nog aanwezige lucht via de ontluchtingsleiding 13 en de geopende afsluiting 15.

Wanneer het vullen is voltooid - wat men bemerkt 10 doordat uit de leiding 13 het uithardend materiaal uit-treedt - wordt de afsluiter 15 gesloten.

Daardoor wordt het tussen het anker 5 en de gatwand aanwezig materiaal onder een bepaalde overdruk gebracht welke bijvoorbeeld 2-3 bar kan zijn; 15 de overdruk wordt door middel van de manometer 25 bewaakt . Dan stopt men het toevoeren van materiaal aan de vulopening 17 maar door de aanwezigheid van de terugslagklep 9 blijft in het vulmateriaal een bepaalde overdruk gehandhaafd zodat dit materiaal onder druk uithardt 20 - met alle, hierboven beschreven, voordelen van dien.

Een praktische uitvoeringsvorm van het injectiean-ker volgens de uitvinding is in langsdoorsnede getoond in fig. 2.

In de in fig. 2-4 getoonde uitvoeringsvorm is het 25 anker 31 staafvormig, draagt over de gehele lengte buitenschroefdraad 33 en is voorzien van een centrale bin-nenboring 35.

Op het linkereinde is een van binnenschroefdraad 36 voorziene afsluitdop 37 geschroefd.

30 De dop bestaat uit een cilindrisch doplichaam 39 met een aantal, bijvoorbeeld drie, over de omtrek verdeelde, radiale ribben 41; in het eindvlak 43 ervan is een centrale opening 45 gevormd waarvoor een ronde afsluitlip 47 is aangebracht.

35 De combinatie van doorlaat 45 en afsluitlip 47 vormt een eenvoudige, doch effectieve terugslagklep.

Aan het andere einde draagt het anker 33 een speci- 1 00 2974 -5- ale afdichting met ontluchtingskanaal, in zijn geheel aangegeven met 51. Deze afdichting 51 bestaat uit een cilindrisch hulsvormig lichaam 53 met binnenschroefdraad 55 waarvan het linkereinde zich voortzet in een elasti-5 sche, elastisch naar buiten stekende afdichthuls 57.

Door de ring 53 gaat een elastische ontluchtingsslang 59.

Ook de ring 53 draagt radiale steunribben, aangegeven met 61.

10 De omschreven cirkel van de steunribben 41 is in hoofdzaak gelijk aan die van de steunribben 61 en iets kleiner dan de diameter van het gat dat in het gesteente is geboord.

In fig. 2 is dit gesteente aangegeven met 63 en het 15 geboorde gat met 65. Op het ankerlichaam 31 zijn de dop 37 en de dichting 51 geschroefd. Voor dit laatste wordt een speciaal stuk gereedschap gebruikt, getoond in fig. 3 en bestaande uit een cilindrische huls 67 met daaraan de bedieningshandgreep 69; in de mantel van de huls 67 20 zijn drie langssleuven 71 gevormd, bestemd ter opname van de radiale ribben 61.

Voor het aanbrengen van de dichting 51 op het anker 31 wordt het gereedschap 67 zover over de ring 53 geschoven tot de elastische zich verwijdende afdichthuls 25 57 geheel radiaal is samengedrukt; de ribben 61 liggen dan in de sleufgaten 73. In deze stand kan de dichting 51 op het anker 31 worden geschroefd tot de dichting 51 de in fig. 2 getekende stand heeft bereikt. Wanneer het geheel in het gat is gesloten 30 wordt het gereedschap 67 naar rechts weggetrokken en ontstaat de in fig. 2 getekende stand.

Tijdens het vullen via het kanaal 35 treedt het materiaal aan het linkereinde van het anker 31 via de opening 45 uit en vult de ruimte tussen de wand van het 35 gat en het anker 31 geheel; de lucht ontwijkt via de ontluchtingsslang 59. Zodra men materiaal uit het slangetje 59 ziet ontwijken wordt het slangetje afgesloten, 1002974 -6- bijvoorbeeld door het dubbel te vouwen en af te binden. Door de overdruk waaronder het vulmateriaal wordt toegevoerd wordt de ruimte tussen de wand van het gat en het anker geheel met uithardend materiaal gevuld; wanneer 5 men het vullen stopt komt door de overdruk in het materiaal de schijf 47 tot aanligging tegen de randen van de opening 45, kan geen vulmateriaal meer door de boring 35 ontwijken en hardt het vulmateriaal dus onder overdruk uit.

10 De werkwijze volgens de uitvinding verzekert dat in het uithardend materiaal geen lucht meer aanwezig is zodat rond het anker een volkomen homogene massa wordt gevormd die alle ruimten en holten vult. Aldus wordt een uitstekende verankering verkregen.

15 De einddop 37 en de afdichting 51 worden bij voor keur door spuitgieten uit kunststof vervaardigd wat een rationele productie in een groot aantal onderling verschillende en aan de respectievelijke diameters van de gebruikte ankers aangepaste maatvoeringen mogelijk 20 maakt. Het ankerlichaam zelf kan goedkoop in elke gewenste lengte worden vervaardigd.

1002974

Claims (7)

1. Werkwijze voor het in een verankeringsgat verankeren van een langwerpig ankerlichaam waarbij men de 5 ruimte tussen dit lichaam en de gatwand via een in het lichaam gevormd kanaal en een terugslagklep onder overdruk vult met uithardend materiaal, met het kenmerk, dat men het vullen uitvoert via een aan het einde van het kanaal aangebrachte terugslagklep, daarbij de te vullen 10 ruimte via een aan het einde van het kanaal aangebrachte afsluitbare ontluchting ontlucht, en na het vullen van de ruimte het ontluchtingskanaal afsluit, een en ander zodanig dat het materiaal onder overdruk uithardt.

2. Injectieankersamenstel, omvattende een in een 15 verankeringsgat te verankeren langwerpig ankerlichaam met een daarin verlopend injectiekanaal voor uithardend materiaal, en met een afdichting rond het ankerlichaam ter samenwerking met de gatwand, gekenmerkt door een aan het einde van het injectiekanaal opgenomen terugslagklep 20 en door een, door de afdichting verlopend, afsluitbaar, ontluchtingskanaal.

3. Injectieankersamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de terugslagklep wordt gevormd door een meegevende lip, ter plaatste van de uitmonding van het 25 injectiekanaal aangebracht aan het van een doorlaatope-ning voorziene eindvlak van een op het injectie-einde van het ankerlichaam aangebrachte dop.

4. Injectieankersamenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afdichting wordt gevormd door een 30 het ankerlichaam omsluitende ring welke een elastische kegelmantelvormige afdichthuls draagt.

5. Injectieankersamenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat dop en ring aan de buitenomtrek radiaal uitstekende steunribben dragen.

6. Injectieankersamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het ontluchtingskanaal wordt gevormd door een door de ring geleide, nabij de basis van de 1002974 -8- afdichthuls uitmondende slang.

7. Injeetieankersamenstel volgens conclusie 3-6, met het kenmerk, dat het ankerlichaam is voorzien van buitenschroefdraad, en dop en ring van daarmee corres-5 ponderende binnenschroefdraad. 1002974