NL1002723C2 - Afvalinzamelvoertuig en wissellaadbak daarvoor. - Google Patents

Description

Korte aanduiding; Afvalinzamelvoertuig en wissellaadbak daarvoor.

De uitvinding heeft betrekking op een afvalinzamelvoertuig net een wissellaadbak net vulopening en een loskoppel bare laadinrichting net een daarin cpgestelde pers inrichting, welke persinrichting een cm een nabij het onderuiteinde van de wissellaadbak gelegen horizontale 5 as scbamierbaar juk omvat, alsmede een om een nabij het bovenuiteinde van het juk gelegen horizontale as schamierbare persschotdrager, waaraan een loekcppelbaar persschot is bevestigd, welk persschot bij afgedichte vulopening in de vulopening is vergrendeld met behulp van vergrendelmiddelen en bij geopende vulopening aan de persschotdrager 10 is gekoppeld, alsmede aandrij fmiddelen voor het laten draaien van het juk en aandrij fmiddelen voor het laten draaien van de persschotdrager, en regelmiddelen voor het regelen van de bewegingen van het juk en de persschotdrager.

Een dergelijk afval inzamelvoertuig is uit het Europees octrooi-15 schrift 0 467 836 bekend. Een dergelijk afval inzamelvoertuig wordt bij afval inzamel systemen onder toepassing van wissellaadbakken ingezet en is gebruikelijk voorzien van een ccntainerbeladingsinrichting om afvalcontainers te ledigen, alsmede een laadinrichting met persmechanisme cm het afval in de wissellaadbak te persen. Als de wissellaadbak 20 vol is, wordt de laadinrichting af gekoppeld en vervolgens de volle wissellaadbak verwisseld voor een lege wissellaadbak, waarna de laad-inrichting aan de lege wissellaadbak wordt gekoppeld. Daarna kan het inzamelen worden voortgezet. De volle wissellaadbakken kunnen met een speciaal voor afstandstransport ingericht voertuig worden opgehaald en 25 weggebracht naar afval verwerkende installaties of stortplaatsen.

Om de volle wissellaadbak van het inzamelvoertuig te kunnen af-zetten, dient zoals hierboven is beschreven, de wissellaadbak van de laadinrichting te worden losgekcppeld. Teneinde het morsen van afval uit de volle wissellaadbak te voorkomen, wordt de vulopening van de 30 wissellaadbak afgedicht, voordat de wissellaadbak van de laadinrichting wordt losgekcppeld. Voor het af dichten van de vulcpening zijn verschillende af dicht systemen bekend. Deze afdichtsystemen zijn ondermeer afhankelijk van het type persmechanisme, dat voor het persen van het afval in de wissellaadbak wordt toegepast. Een persmechanisme, dat 35 in het bijzonder geschikt is voor grote containers, is in de octrooi-publikaties NL-B-162 877 en EP-A-0 049 724 beschreven. Bij het afval- 1002723 2 inzamelvoertuig volgens ΕΡ-Β-0 467 836 wordt een enigszins ander pers-mechanisme toegepast. De daarin toegepaste afdichtinrichting tussen de wissellaadbak en een daaraan gekoppelde laadinrichting omvat één af-sluitelement, een zogenaamde "afsluit- en persplaat". Naast de funktie 5 van het af dichten van de vulopening van de laadbak tijdens transport van een volle wissellaadbak wordt deze afsluit- en persplaat eveneens toegepast als persschot van de in de laadinrichting aanwezige persinrichting, waaraan deze plaat is gekoppeld bij geopende vulopening van de laadbak. In tegenstelling tot het persschot volgens NL-B-162877 en 10 EP-A-0 049 724 is de afsluit- en persplaat een vlakke plaat, die aan een vlakke plaat van de persschotdrager bevestigd kan worden. Dit betékent dat bovenaan het juk geen schild aanwezig kan zijn, waarlangs de bovenrand van de persplaat tijdens de persbeweging beweegt, welk schild eveneens verhindert dat afval over het persschot terug in de 15 laadinrichting valt. Bij geopende vulopening van de wissellaadbak is de afsluit- en persplaat voor de vulopening weggedraaid, zodat de wissellaadbak kan worden gevuld. De persinrichting met de persplaat schuift het afval van uit de laadinrichting in de wissellaadbak. Voordat een wissellaadbak wordt gewisseld tegen een lege laadbak wordt de 20 afsluit- en persplaat in de vulopening teruggeplaatst en wordt de verbinding tussen de persplaat en de persinrichting zelf verbroken. De bevestiging van de afsluit- en persplaat in de vulopening van de wissellaadbak, respectievelijk aan de persinrichting, vindt plaats met behulp van vergrendel organen.

25 In EP-B-0 467 836 zijn de bewegingen van de afsluit- en pers plaat, die moeten worden uitgevoerd om deze plaat in de vulopening te positioneren niet beschreven. Met de békende persmechanismen kunnen deze bewegingen niet uitgevoerd worden.

Een dergelijk inzamelvoertuig heeft daarnaast verscheidene nade-30 len, die onder meer de afdichting betreffen. Als gevolg van de beweging van de persplaat tijdens het persen dient deze plaat het juk van de persinrichting te passeren, bijv. wanneer de plaat vanuit de steek-beweging in de vulopening wordt geplaatst. De persplaat is derhalve smaller dan de inwendige breedte van het juk van de persinrichting. 35 Daardoor bevindt zich aan beide zijden een ruimte tussen de persplaat en de zijwanden van de laadbak. Aldus kan de persplaat niet de volledige breedte van de vulopening af dichten. Dit nadeel is echter irihe- 1002723 3 rent aan de constructie van het toegepaste persmechanisme.

Een verder nadeel van de in EP-B-0 467 836 weergegeven constructie is dat de persplaat wordt vergrendeld met behulp van pennen, die zijwaarts in gaten in de zijwand van de wissellaadbak worden ge-5 schoven. De pennen moeten daarvoor de hierboven beschreven ruimte tussen de persplaat en de zijwanden van de wissellaadbak passeren. Bij een gevulde wissellaadbak bevindt zich in deze ruimte echter ook samengeperst vuil, waardoor de pennen moeilijk doorheen kunnen worden gedrukt. Indien deze ruimte met stevig vuil, zoals hout, papier of 10 staal is gevuld, is het aanbrengen van de pennen in de gaten zelfs enmogelijk. Tevens zijn deze gaten doorlopend uitgevoerd, hetgeen noodzakelijk is cm verstopping met vuil te voorkomen. Deze doorlopende gaten hebben echter als nadeel, dat door de gaten tijdens de normale perswerking vocht naar tuiten toegaat.

15 Nog een ander nadeel van de bekende constructie is, dat deze veel schuivend bewegende delen omvat, zowel aan de persplaat als de drager daarvan. Daardoor bestaat de kans, dat de schuifbewegingen worden bemoeilijkt of in het geheel niet meer mogelijk zijn tengevolge van het in aanraking komen met het afval en zodoende de vergrendeling 20 van de persplaat in de vulopening of aan de persplaatdrager niet meer goed werkt. Deze kans wordt vergroot, doordat de schuivend bewegende delen horizontaal zijn cpgesteld, zodat gemorst vuil cp deze delen blijft liggen. Daarnaast kunnen deze delen schade oplopen, als deze in aanraking komen met grote, stevige afvaldelen. De kans cp het optreden 25 van beschadiging is met name tijdens de steekbeweging van de persplaat groot, omdat de delen haaks cp de bewegingsrichting van de persplaat zijn geplaatst.

Een verder nadeel is dat de vergrendel organen bij de bevestiging van de persplaat aan de persplaatdrager in bus sen worden geschoven, 30 die in de nabijheid van het midden van de persplaat zijn aangebracht. Bij een belasting aan de buitenzijde van de persplaat is het moment cp de persplaat groot. Omdat de bussen slechts een geringe onderlinge afstand bezitten is de kracht op de vergrendel organen zeer groot, hetgeen kan leiden tot beschadiging van het vergrendelmechanisme.

35 De onderhavige uitvinding heeft in de eerste plaats ten doel een afvalinzamelvoertuig met aangepast persmechanisme te verschaffen, waarmee de voor het positioneren van het persschot in de vulopening 1002723 4 noodzakelijke bewegingen kunnen worden uitgevoerd.

De onderhavige uitvinding heeft verder ten doel een meer betrouwbare afdichting voor het bekende afvalinzamelvoertuig te verschaffen, en met name de vergrendeling van het persschot in de vul-5 opening en de vergrendeling aan de persschotdrager te verbeteren.

Ben afvalinzamelvoertuig van het hiervoor beschreven type volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de persinrichting zodanig is uitgevoerd, dat de persschotdrager ten opzichte van het juk zo ver kan worden gedraaid, dat de onderrand van het persschot voorbij 10 het juk in de richting van de wissellaadbak geraakt en aldus het persschot in nagenoeg verticale stand in de vulopening kan worden gepositioneerd.

Volgens de uitvinding kan de persschotdrager voorbij het juk worden bewogen teneinde het persschot in de juiste stand in de vulope-15 ning te positioneren. Deze extra verdraaiing van de persschotdrager kan op verscheidene wijzen worden gerealiseerd. Voorbeelden daarvan zijn aanpassing van de aandrijfmiddelen van de persschotdrager of aanpassing van de aangrijpingspunten daarvan op het juk en/of de persschotdrager. Tot deze laatste mogelijkheid behoort ondermeer een 20 schuif constructie van de aangrijpingspunten zoals bijvoorbeeld een nok-in-sleuf-constructie, zodat in een eerste stand van de aangrij-pingspun-ten de normale persbewegingen met het persschot kunnen worden uitgevoerd en na verschuiven van één of beide aangrijpingspunten naar een tweede stand het persschot in de vulopening kan worden gepositio-25 neerd.

Teneinde het aantal beweegbare onderdelen van de persinrichting beperkt te houden zijn met voordeel de aandrijfmiddelen van de persschotdrager zodanig uitgevoerd, dat deze de persschotdrager ten opzichte van het juk zo ver kunnen laten drasden dat de onderrand van 30 het persschot voorbij het juk in de richting van de wissellaadbak geraakt en aldus het persschot in nagenoeg verticale stand in de vulopening kan worden gepositioneerd.

Bij deze uitvoeringsvorm van het afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding is de bewegingslengte van de aandrij fmiddelen van de pers-35 schotdrager langer dan bij de békende afvalinzamelvoertuigen teneinde het positioneren van het persschot in de vulopening mogelijk te maken, dat wil zeggen dat de slag van de aandrijfmiddelen langer is.

1002723 5

In principe kan het verder doordraaien van de persschotdrager ten opzichte van het juk vanuit verschillende standen van het juk plaatsvinden. Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm sturen voor het af dichten van de vulopening de regelmiddelen de aandr i j fmiddelen 5 van de persschotdrager zodanig aan, dat in de afdichtstand van het juk de persschotdrager ten opzichte van het juk verder wordt gedraaid. De afdichtstand van het juk wordt hier gedefinieerd als die stand van het juk, waarbij alleen een beweging van de persschotdrager noodzakelijk is om het persschot in de vulopening te positioneren. Wanneer de ver-10 plaatsing van het persschot ten opzichte van het juk in deze positie wordt uitgevoerd, kan het persschot op eenvoudige wijze in de vulopening worden vergrendeld, zoals hierna zal worden besproken.

Volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm sturen de regelmiddelen de aandr ij fmiddelen van de persschotdrager zodanig aan, dat in 15 de voorste stand van het juk de persschotdrager ten opzichte van het juk wordt verder gedraaid. Deze voorste stand van het juk is de uiterste stand van het juk in de wissel laadbak. Voor het af dichten van de vulopening dient derhalve het juk na de extra draaibeweging van de persschotdrager teruggedraaid te worden, totdat het persschot de juis-20 te positie in de vulopening inneemt. Indien deze uitvoeringsvorm wordt gekozen, dienen aanvullende vergrendelingsmiddelen voor het vergrendelen van de bovenzijde van het persschot in de vulopening aanwezig te zijn.

Het verder door laten draaien van de persschotdrager ten cpzich-25 te van het juk kan eveneens worden uitgevoerd aan het eind van de schepbeweging van het persschot, i.e. als het juk schuin naar achteren in de laadinrichting is gericht. In deze stand zal echter afval in de perskuip terugvallen, nadat de punt van het persschot het draaipunt van het juk is gepasseerd, omdat dan de spleet tussen persschot en de 30 bodem van de perskuip groter wordt. Wanneer daarna het juk verder in de richting van de wissellaadbak wordt bewogen om het persschot in de vulopening te positioneren, zal de onderrand van het persschot zich enigszins in verticale richting naar de onderstijl van de achterdeur verplaatsen, waardoor het zich tussen de onderrand van het persschot 35 en de bodem van de laadinrichting c.q. de onderstijl van de achterdeur bevindende vuil niet in de wissellaadbak wordt geperst, maar verkleurd. Hierdoor zal eveneens een grote belasting op zowel het persschot als 1002723 6 de anderstij 1 van de achterdeur net alle risico's daarvan worden uitgeoefend. Ook is het mogelijk dat niet voldoende kracht door de aan-drijfmiddelen kan worden aangewend cm de beweging volledig te kunnen uitvoeren.

5 Met voordeel omvatten de aandrij fmiddelen van de persschotdrager een zuiger/cilinder-samenstel, waarvan het ene aangrijpingspunt cp het bovenuiteinde van het juk aangrijpt en het andere aangrijpingspunt cp een vaste arm, die aan de achterzijde van de persschotdrager is bevestigd. Aldus wordt de vereiste bewegingslengte van de aandrij fmiddelen 10 van de persschotdrager cp eenvoudige wijze verkregen.

Verder is met voordeel de koppeling van het persschot aan de persschotdrager onafhankelijk van de vergrendeling van het persschot in de vulopening, zodat de bewegingsvrijheid van het persschot groter is dan bij de uit EP-B-0 467 836 bekende constructie, waarbij de kcp-15 peling en vergrendeling met dezelfde middelen wordt uit gevoerd. Indien de koppeling en vergrendeling onafhankelijk van elkaar zijn, is het mogelijk de juiste stand en werking van de vergrendelmiddelen te controleren en desgewenst de stand van het persschot in de vulopening te corrigeren, voordat het persschot van de persschotdrager wordt losge-20 kcppeld en vice versa.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het persschot tenminste één naar de persschotdrager toegekeerd oor, waarin een aan de persschotdrager bevestigd koppel ingsorgaan in verticale richting kan worden gestoken. Het koppel orgaan, bijvoorbeeld een zuiger/cilin-25 der-samenstel, is aan de voorzijde van de persschotdrager in verticale stand bevestigd. In deze verticale positie is het koppel ingsorgaan af geschermd van het af val in de perskuip door de overige constructie-delen van de persschotdrager. Met voordeel wordt het persschot cp de persschotdrager gedragen door andersteuningspunten, die de in hoofd-30 zaak naar achteren gerichte kracht van het afval cp het persschot tijdens persen cpnemen. Aldus worden grote belastingen cp de koppeling van het persschot aan de persschotdrager voorkomen en kan met een betrekkelijk lichte constructie van het oor en kcppelingsorgaan worden volstaan.

35 De regelmiddelen, die de bewegingen van het juk en de persschot drager coördineren, omvatten bij voorkeur signaleringsmiddelen voor het bepalen van de (relatieve) posities van het juk en de persschot- 1002723 7 drager, zoals standschakelaars.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is rondom de vulopening een lijstwerk met tenminste een opening, bij voorkeur in de bovenzijde van het lijstwerk, aanwezig voor het cpnemen 5 van een rand van het persschot, in het bijzonder de bovenrand daarvan. Indien in de afdichtstand van het juk, zoals hierboven is gedefinieerd, de persschotdrager ten opzichte van het juk verder wordt doorgedraaid, zodat de onderrand van het persschot voorbij het juk draait, zal het persschot eveneens enigszins in verticale richting worden ver-10 plaatst. Indien in de bovenzijde van het lijstwerk een opening is voorzien, kan de bovenrand van het persschot hierin worden opgenomen. Deze insteekbeweging kan met de bestirring van het persmechanisme zelf worden uitgevoerd. Door deze constructie wordt het aantal bewegende delen van de afdichting gereduceerd. Aanvullende vergrendelmiddelen 15 voor het vergrendelen van de bovenste helft van het persschot in de vulopening zijn in dat geval overbodig. Voor deze opening in de bovenzijde van het lijstwerk kan zich geen vuil bevinden, dat het inbrengen van de bovenkant van het persschot zou kunnen bemoeilijken. De oorzaak hiervan is dat het persmechanisme een juk omvat, waarvan de bovenzijde 20 van een afgeronde plaat is voorzien, waarvan het uiteinde tijdens de persbeweging telkens voorbij de opening schraapt bij het bereiken van de uiterste voorste stand van het juk en aldus zich bij de opening in de bovenzijde van het lijstwerk bevindend vuil door deze schraapbewe-ging van het uiteinde van de ronde plaat in de laadbak wordt gescho-25 ven.

De vergrendeling van de bovenkant van het persschot in de vulopening kan echter cp meerdere wijzen tot stand worden gebracht, bijvoorbeeld met behulp van vertikaal verschuifbare pennen, die in de bovenzijde van het lijstwerk zijn cpgesteld.

30 Indien de besturing van de beweging van het persschot vanuit de voorste stand van het juk plaatsvindt, kan geen opening in het lijstwerk worden toegepast om het persschot aan de bovenkant te vergrendelen. In dat geval kunnen (wegklapbare) aanslagen of andere vergrendel-mechanismen worden toegepast.

35 Met voordeel zijn de voor vergrendeling van het persschot in de vulopening toegepaste vergrendelmiddelen in hoofdzaak vertikaal langs het persschot verschuifbare vergrendelmiddelen. De volgens de uitvin- 1002723 8 ding toegepaste vergrendelmiddelen, die aan de wissellaadbak zijn bevestigd, worden zodoende niet in openingen in de wissellaadbak geschoven, naar langs het persschot. Aldus kan geen verstopping van openingen net vuil optreden. Door de vertikale schuifbeweging van de ver-5 grendelmiddelen Jonnen deze in het algemeen toegepast worden om zowel de onderkant als de bovenkant, indien nodig, van het persschot te vergrendelen. In deze gebieden ondervinden de vergrendelmiddelen geen last van eventueel aanwezig vuil, daar dit vuil gemakkelijk opzij of weg wordt gedrukt, cmdat het vuil niet wordt tegengehouden. Derhalve 10 wordt volgens de uitvinding de vergrendeling van het persschot in plaats van door horizontaal verschuivende vergrendelmiddelen bij de zijkanten bij de boven- en onderkant daarvan bewerkstelligd.

Bij voorkeur zijn de vergrendelmiddelen in de onderzijde van het lijstwerk aanwezig voor het vergrendelen van de onderkant van het 15 persschot, en bij voorkeur is tenminste één opening in de bovenzijde van het lijstwerk aangebracht voor het cpnemen van de bovenrand van het persschot.

Bij deze uitvoeringsvorm van het afval inzamel voertuig volgens de uitvinding zijn de vergrendelmiddelen in de onderzijde van het lijst-20 werk, dat de vulopening begrenst, aangebracht. Dit lijstwerk lean bijv. de cnderbalk van het deurkozijn van de achterdeur van de wissellaadbak zijn. Tijdens de normale persbeweging van het persschot bevinden deze vergrendelmiddelen zich ongeveer op gelijke hoogte met de bovenrand van de onderbalk. Vanwege deze ingetrokken toestand van de vergrendel-25 middelen ondervindt het afval tijdens het persen geen hinder daarvan. Om het persschot in de vulopening te vergrendelen worden de vergrendelmiddelen uit de ingetrokken toestand omhoog langs het persschot geschoven, waardoor zodoende de onderkant van het persschot wordt vergrendeld. Zich eventueel in de bewegingsbaan van de vergrendelmiddelen 30 bevindend vuil wordt daarbij gemakkelijk opzij of naar boven toe weggedrukt. Omdat de vergrendelmiddelen niet in openingen of dergelijke in het persschot worden geschoven, maar langs het persschot, is de werking van de vergrendelmiddelen altijd verzekerd.

Bij deze plaatsing van de vergrendelmiddelen aan de onderkant en 35 bovenkant van het persschot bij af gedichte vulopening is de afstand daartussen relatief groot, zodat tengevolge van het cp het persschot uitgeoefende moment van het afval de krachten op de vergrendelmiddelen 1002723 9 betrekkelijk klein zijn.

Voordelige uitvoeringsvormen van de vergrendeling van het persschot bij het afval inzamel voertuig volgens de uitvinding zijn in de onderccnclusies gedefinieerd, waarvan de voordelen uit de hierna gege-5 ven beschrijving van de tekening zullen blijken.

De uitvinding heeft tevens betrekking qp een wissellaadbak met een door lijstwerk begrensde vulopening, die bestemd is voor toepassing bij een afval inzamel voertuig volgens de uitvinding, welke wissellaadbak wordt gekenmerkt doordat het lijstwerk van de vulopening is 10 voorzien van tenminste een opening voor het opnemen van een rand van een in de vulopening te plaatsen persschot.

De uitvinding heeft tevens betrekking cp een wissellaadbak met een door lijstwerk begrensde vulopening, die bestemd is voor toepassing bij een afval inzamelvoertuig volgens de uitvinding, welke wissel-15 laadbak wordt gekenmerkt doordat de wissellaadbak in hoofdzaak verticaal verschuifbare vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van een in de vulopening te plaatsen persschot omvat.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin 20 figuur 1 een aanzicht van een afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding toont; figuren 2-5 vier persbewegingen verduidelijken, volgens welke het persmechanisme van het afvalinzamelvoertuig afval in de wissellaadbak perst; 25 figuren 6-7 de bewegingen van de pers inrichting voor het af dich ten van de vulopeningen en het afkoppelen van de laadinrichting tonen.

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van een afvalinzamelvoertuig volgens de uitvinding weergegeven. Cp een chassis 1 is een wissellaadbak 2 geplaatst, welke wissellaadbak aan de achterzijde is voorzien 30 van een achterdeur 3. Aan de wissellaadbak is aan de achterzijde een laadinrichting 4 cp cp zich bekende wijze bevestigd, bijv. met behulp van haken. In de laadinrichting 4 bevindt zich een persinrichting 5 van een békend basistype volgens EP-A-0 049 724, waarvan de aandrijf -middelen echter zijn aangepast.

35 m de volgende figuren is uitsluitend het achterste gedeelte van het afvalinzamelvoertuig, d.w.z. een deel van de wissellaadbak 2 en de laadinrichting 4 weergegeven. In de figuren 2 t/m 5 zijn vier bewegin- ‘1 0 0 2 7 2 3 10 gen verduidelijkt, volgens welke de pers inrichting 5 cp gebruikelijke wijze afval vanuit een perskuip 6 via een zich in de achterdeur 3 bevindende vulopening 7 in de wissellaadbak 2 perst. Voor een gedetailleerde beschrijving van deze bewegingen wordt verwezen naar NL-B-162 5 877 en EP-A-0 049 724.

De persinrichting 5 cravat een juk 8, dat schamierbaar is bevestigd aan de laad inrichting 4 in de bevestigingspunten 9. Deze bevestigingspunten 9 bevinden zich aan de voorzijde van de perskuip 6 ter hoogte van de andertoalk 10 van de achterdeur 3 van de wissellaadbak 2. 10 Het juk 8 wordt aangedreven door middel van cilinders 11, waardoor het juk 8 ten opzichte van de laadinrichting 4 over een beperkte draaiboek kan bewegen. De beide uiterste standen van het juk zijn in figuur 2, respectievelijk figuur 3 weergegeven. Ben persschotdrager 12 is schar-nierbaar aan het juk 8 in punten 13 bevestigd. De persschotdrager 12 15 zelf wordt aangedreven door middel van cilinders 14, waarvan één aangrijpingspunt 15 is bevestigd aan het juk 8 en het andere aangrijpingspunt 16 cp de persschotdrager 12 aangrijpt. In het weergegeven geval ligt het aangrijpingspunt 16 in een vaste arm 12', die aan de achterzijde van de persschotdrager 12 is bevestigd. De slaglengte van 20 de cilinders 14 is derhalve langer dan bij het békende persmechanisme teneinde de voor het af dichten van de vulopening 7 vereiste bewegingen van persschot 17 te kunnen uitvoeren. Als gevolg daarvan kan de persschotdrager 12 ten opzichte van het juk 8 over een beperkte hoek worden gedraaid. De twee uiterste standen van de persschotdrager 12 ten 25 opzichte van het juk 8 tijdens de normale persbeweging zijn in figuren 3 en 4 weergegeven.

Het persschot 17 is loskoppelbaar aan de persschotdrager 12 bevestigd. Afval wordt in de wissellaadbak 2 geperst door het persschot 17 achter het in de perskuip 6 aanwezige afval (niet weergegeven) te 30 steken en vervolgens het persschot 17 naar de wissellaadbak 2 toe te bewegen. Tijdens deze bewegingen volgt de onderrand 17' van het persschot 17 de vorm van de bodem van de perskuip 6 en de bovenrand 17" van het persschot 17 volgt de rende plaat 18, die over de breedte van het persschot 17 is bevestigd aan het juk 8. Hierdoor kan geen ver-35 klemming optreden van afval tussen de bewegende delen van het persmechanisme en de laadinrichting.

Aan de hand van de figuren 6 en 7 zal nu een voorkeurswijze van 1002723 11 het aanbrengen en vergrendelen van het persschot 17 in de vulopening 7 van de achterdeur 3 van de wissellaadbak 2 verduidelijkt worden. Het aanbrengen van het persschot 17 in de vulopening 7 is in figuur 6 getoond. Hiertoe wordt het juk 8 vanuit zijn uiterste voorste stand (zie 5 figuur 5) in de lengterichting van het afvalinzamelvoertuig achterwaarts gedraaid. In de juiste afdichtstand bevindt het uiteinde van de ronde plaat 18 zich tegenover openingen 19 in de achterdeur 3. Deze afdichtstand van juk 8 kan net signaleringsmiddelen (niet weergegeven) worden bewaakt, die in het algemeen cp tegen vuil af geschermde posi-10 ties in de laad inrichting 4 zijn opgesteld. De openingen 19 zijn in de bovenbalk van de achterdeurconstructie aangebracht. Bij voorkeur zijn twee openingen aan de linker- en rechterzijde ter plaatse van de buitenzijden van het persschot 17 aanwezig. Om de bovenrand 17" van het persschot 17, in het weergegeven geval met name pennen 20, in de ope-15 ningen 19 te schuiven wordt de persschotdrager 12 ten opzichte van het juk 8 extra doorgedraaid. Zodoende worden de pennen 20 in de openingen 19 cpgenomen en is het persschot 17 aan de bovenzijde daarvan vergrendeld. De extra beweging van de persschotdrager 12 ten opzichte van juk 8 kan eveneens met behulp van signaleringsmiddelen worden bewaakt.

20 Voor de openingen 19 kan zich geen vuil bevinden, dat het in brengen van de pennen 20 zou kunnen bemoeilijken. De oorzaak hiervan is dat het juk 8 met de bovenzijde van de ronde plaat 18 telkens voorbij de openingen 19 schraapt bij het bereiken van de uiterste voorste stand van het juk 8. Eventueel in de openingen 19 aanwezig vuil vormt 25 eveneens geen belemmering voor het inbrengen van de pennen 20, omdat de ruimte 21 achter de cpeningen 19 in epen verbinding met de wissellaadbak 2 staat. Door het inbrengen van de pennen 20 wordt het vuil orrhoog gedrukt en door de cpeningen 22 naar de wissellaadbak 2 afgevoerd.

30 Door de persschotdrager 12 ten opzichte van het juk 8 verder door te draaien zwenkt de onderrand 17' van het persschot 17 voorbij het scharnierpunt 9 van het juk 8 tot in de vulopening 7 van de achterdeur 3. Hierbij komt de onderrand 17' van het persschot 17 cp in de achterdeur geplaatste ondersteuningen 23 te rusten. Bij voorkeur be-35 vinden deze ondersteuningen 23 zich zowel aan de linker- als de rechterzijde ter plaatse van de buitenzijden van het persschot 17 op of in de onderbalk 10. Het afval, dat vanuit de laadinrichting in de 1002723 12 wissellaadbak 2 wordt geperst, ondervindt minimale hinder van de ondersteuningen 23, hetgeen nog wordt verbeterd door de afgeronde vorm van de ondersteuningen 23.

Voor het vergrendelen van het persschot 17 aan de onderzijde 5 daarvan zijn in de onderbalk 10 van de achterdeur 3 vergrendel organen 24 en 25 aangebracht. Deze vergrendelorganen kunnen bijv. hydraulische cilinders zijn, waarvan de plunjers of daaraan bevestigde pennen tijdens de normale persbeweging zijn ingetrokken tot ongeveer de gelijke hoogte als de bovenrand van de cnderbalk 10. Door het intrekken van de 10 vergrendelorganen 24 en 25 ondervindt het afval tijdens het persen geen hinder van de vergrendelorganen en is de belasting cp de vergrendelorganen laag. Om de onderzijde van het persschot 17 aan de onderbalk 10 te vergrendelen warden de vergrendelorganen 24 en 25 omhoog geschoven langs het onderste punt van het persschot 17. Bij voorkeur 15 worden drie vergrendelorganen, bijv. pennen, toegepast, waarbij twee pennen van de vergrendelorganen 24 zich aan de linker- en rechterzijde ongeveer ter plaatse van de buitenzijde van het persschot bevinden. Bij voorkeur zijn deze twee vergrendelorganen 24 aan de achterzijde van het persschot, gezien in de lengterichting van het inzamelvoer-20 tuig, cpgesteld. Omdat de belasting van het afval van een volle wissellaadbak achterwaarts is gericht cp het persschot, heeft deze constructie als voordeel dat de hogere belasting door twee pennen 24 wordt cpgenomen. Bij voorkeur is een derde vergrendeling 25 in het midden van de onderbalk 10 aan de voorzijde van het persschot 17 aan- 25 gebracht. Aan de voorzijde van het persschot 17 kan met de toepassing van slechts één pen 25 worden volstaan, omdat de voorwaartse belasting op het persschot 17 gering is en uitsluitend optreedt bij een lege wissellaadbak of tijdens het aankoppelen. Ben bijkomend voordeel daarvan is dat slechts één pen 25 in het vuil omhoog behoeft te worden 30 gedrukt. Pnoblerren zullen zich hierbij overigens niet voordoen, omdat eventueel boven de pen 25 aanwezig stevig afval eenvoudig cnhoog kan worden weggedrukt in de ruimte van de laadbak 2.

Indien de vergrendelingen uit hydraulische cilinders bestaan, kunnen dit enkelwerkende cilinders met een veer aan de zuigerzijde 35 daarvan zijn. Dit betékent dat voor het ontgrendelen van het persschot 17 door de cilinders in te schuiven oliedruk nodig is. Deze oliedruk kan bijv. warden geleverd door de laadinrichting 4, nadat deze is aan- 1002723 13 gekoppeld. De hydraulische koppeling kan bijv. automatisch tot stand worden gebracht in het koppelpunt 26 aan de bovenzijde van de achterdeur 3. Het voordeel daarvan is dat de vergrendeling in stand kan blijven zender dat druk nodig is. De vergrendel organen 24 en 25 kunnen 5 ook dubbel werkende hydraulische cilinders zijn, waardoor ten opzichte van de enkelwerkende cilinders een hogere uitschuifkracht kan worden bewerkstelligd. Om te voorkomen dat na afkoppeling de plunjers inschuiven ten gevolge van lekkage en zodoende het persschot ontgrendeld raakt is bij voorkeur een gestuurde terugslagklep in de leiding naar 10 de zuigerzijde van de cilinders opgenomen.

De vergrendelingsmiddel en in de anderbalk van de achterdeur kunnen in plaats van op hydraulische wijze ook met handkracht via mechanische overbrengingen worden bediend door bijvoorbeeld een bedienings-hefboom (niet weergegeven) aan de zijkant van de achterdeur.

15 Nadat het persschot 17 in de achterdeur 3 is aangebracht en ver grendeld, wordt het persschot 17 van de persschotdrager 12 losgekep-peld. Hiertoe wordt de plunjer van een aan de persschotdrager 12 bevestigde koppel cilinder 27 ingetrokken, tot uit het gat in een oor 28, dat aan het persschot 17 is bevestigd. Door vervolgens de persschot-20 drager 12 ten opzichte van het juk 8 terug te zwenken konen de onder-steuningspunten 29 en 30 vrij van het persschot 17. Als daarna het juk 8 achterwaarts wordt gezwenkt, Iran de laadinrichting 4 worden losge-kcppeld van de wissellaadbak 2, waarbij het persschot 17 in de vulopening 7 van de achterdeur 3 achterblijft en aldus deze vulopening 7 af-25 dicht.

Tijdens de normale persbeweging van het persschot 17 worden de krachten van het persschot 17 cp de persschotdrager 12 volledig via de andersteuningspunten 29 en 30 overgedragen. De andersteuningsrichting van de korrbinatie van endersteuningspunten 29 en 30 is namelijk tegen-30 gesteld gericht aan de belasting van het afval op het persschot 17, welke belasting voornamelijk naar achteren toe is gericht. Als gevolg hiervan kan met een relatief lichte constructie van het oor 28 aan het persschot 17 en de kcppelcilinder 27 aan de persschotdrager 12 worden volstaan.

35 De keppeleilinder 27 bevindt zich in een verticale stand aan de voorzijde van de persschotdrager 12. In deze positie is de cilinder in hoofdzaak afgeschermd van het afval in de perskuip 6 door de overige 1002723 14 canstructiedelen van de persschotdrager 12. Door de verticale stand, van de cilinder locpt deze evenwijdig aan de bewegingsrichting van het persschot 17, waardoor tevens grote belastingen van het afval op de cilinder 27 worden voorkomen.

5 Ben van de voordelen van het hierboven beschreven persmechanisme in konbinatie met de afdichting volgens de uitvinding is, dat tijdens de normale persbeweging het persschot zich verder voorwaarts in de wissellaadbak bevindt dan in de afkoppelstand daarvan. Hierdoor wordt het afval als het ware verder doorgedrukt en is de weerstand die het 10 afval na terugvering uitoefent cp het in de vulopening aangebrachte persschot gering.

Zoals verder uit de tekeningen blijkt, is de landinrichting voorzien van uitschuifbare steunpoten 31, waarop de laadinrichting in af gekoppelde toestand kan rusten.

1002723

Claims (27)

1. Af val inzamelvoertuig met een wissellaadbak (2) met vulopening (7) en een loskcppelbare laadinrichting (4) met een daarin cpgestelde persinrichting (5), welke persinrichting (5) een om een nabij het cn-deruiteinde van de wissellaadbak (2) gelegen horizontale as (9) schar- 5 nierbaar juk (8) omvat, alsmede een om een nabij het bovenuiteinde van het juk (8) gelegen horizontale as (13) scharnierbare persschotdrager (12), waaraan een loskcppelbaar persschot (17) is bevestigd, welk persschot (17) bij afgedichte vulopening in de vulopening (7) is vergrendeld met behulp van vergrendelmiddelen en bij geopende vulopening 10 aan de persschotdrager (12) is gekoppeld, alsmede aandrijfmiddelen (11) voor het laten draaien van het juk (8) en aandrij fmiddel en (14) voor het laten draaien van de persschotdrager (12), en regelmiddelen voor het regelen van de bewegingen van het juk (8) en de persschotdrager (12), met het Joennerk dat de pers inrichting (5) zodanig is uitge-15 voerd, dat de persschotdrager (12) ten opzichte van het juk (8) zo ver kan worden gedraaid dat de onderrand (17') van het persschot (17) voorbij het juk (8) in de richting van de wissellaadbak (2) geraakt en aldus het persschot (17) in nagenoeg verticale stand in de vulopening (7) kan worden gepositioneerd. 20

2. Afval inzamel voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de aandrij fmiddelen (14) van de persschotdrager (12) zodanig zijn uitgevoerd, dat deze de persschotdrager (12) ten opzichte van het juk (8) zo ver kunnen laten draaien dat de onderrand (17') van het persschot 25 (17) voorbij het juk (8) in de richting van de wissellaadbak (2) ge raakt en aldus het persschot (17) in nagenoeg verticale stand in de vulopening (7) kan worden gepositioneerd.

3. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 1 of 2, met het ketmerk 30 dat voor het afdichten van de vulopening (7) de regelmiddelen de aandri j fmiddelen (14) van de persschotdrager (12) zodanig aansturen, dat in de afdichtstand van het juk (8) de persschotdrager (12) ten opzichte van het juk (8) wordt verder gedraaid.

4. Afval inzamelvoertuig volgens conclusie 1 of 2, met het kennerk '10 0 2 7 2 3 dat voor het afdichten van de vulopening (7) de regelmiddelen de aan-drijfmiddelen (14) van de persschotdrager (12) zodanig aansturen, dat in de voorste stand van het juk (8) de persschotdrager (12) ten opzichte van het juk (8) wordt verder gedraaid. 5

5. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, net het kenmerk dat de koppeling van het persschot (17) aan de persschotdrager (12) onafhankelijk is van de vergrendeling van het persschot (17) in de vulopening (7). 10

6. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aandrijfmiddelen van de persschotdrager (12) een zuiger/cilindersamenstel (14) omvatten, waarvan het ene aangrijpingspunt (15) op het bovenuiteinde van het juk (8) aangrijpt en het 15 andere aangrijpingspunt (16) aangrijpt op een aangrijpingspunt (16) in een vaste arm (12'), die aan de achterzijde van de persschotdrager (12) is bevestigd.

7. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk dat het persschot (17) is voorzien van ten minste één mar de persschotdrager (12) toegekeerd oor (28), waarin een aan de persschotdrager (12) bevestigd koppelingsorgaan (27) kan warden gestoken.

8. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het persschot (17) op de persschotdrager (12) wordt gedragen door een aan het onderuiteinde van de persschotdrager (12) gelegen ondersteuningspunt (30) alsmede een ten opzichte van de persschotdrager (12) in de richting van de laadbak (2) uitstekend on-30 dersteuningspunt (29).

9. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de ondersteuningsrichting van de kcmbinatie van de ordersteuningspunten (29, 30) tegengesteld is aan de richting van de belasting door afval 35 op het persschot (17) tijdens de persbewegingen.

10. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 1002723 met bet kenmerk dat de regelmiddelen signaleringsmiddelen voor het bepalen van de positie van het juk (8), respectievelijk de persschot-drager (12) omvatten.

11. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ronden de vulopening (7) een lijstwerk met ten minste één opening (19) voor het opnemen van een rand (17"; 20) van het persschot (17) aanwezig is.

12. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met bet kenmerk dat de vergrendelmiddelen in hoofdzaak vertikaal langs het persschot (17) verschuifbare vergrendelmiddelen (24; 25) zijn.

13. Afvalinzamelvoertuig volgens conclusie ll of 12, met bet kenmerk 15 dat de vergrendelmiddelen in de onderzijde (10) van het lijstwerk zijn opgesteld voor het vergrendelen van de onderrand (17') van het persschot (17).

14. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk dat in de bovenzijde van het lijstwerk tenminste één opening (19) aanwezig is voor het opnemen van de bovenrand (17"; 20) van het persschot (17).

15. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 25 met bet kenmerk dat bij afgedichte vulopening de vergrendelmiddelen (24; 25) in de onderzijde (10) van het lijstwerk zich aan weerszijden van het persschot (17) uitstrekken.

16. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 30 met bet kenmerk dat de vergrendelmiddelen (24; 25) hydraulisch aan- stuurbare pennen zijn.

17. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met bet kenmerk dat twee vergrendelmiddelen (24) bij de zijranden van 35 het lijstwerk ter plaatse van de buitenzijden van het persschot (17) zijn cpgesteld, die bij afgedichte vulopening zich, gezien in de langsrichting van het voertuig, achter het persschot (17) uitstrekken, 1002723 alsmede één vergrendelmiddel (25) in het midden van de onderzijde (10) van het lijstwerk, dat bij afgedichte vulopening zich, gezien in de langsrichting van het voertuig, voor het persschot (17) uitstrekt.

18. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat bij afgedichte vulopening het persschot (17) op steunpunten (23) van de onderzijde (10) van het lijstwerk rust.

19. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk dat twee openingen (19) in de bovenzijde van het lijstwerk bij de zijranden van het lijstwerk ter plaatse van de buitenzijden van het persschot (17) aanwezig zijn.

20. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk dat de openingen (19) in de bovenzijde van het lijstwerk in open verbinding met het inwendige van de wissellaadbak (2) staan.

21. Afvalinzamelvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk dat het lijstwerk het kozijn van een deurconstructie (3) van de wissellaadbak (2) is.

22. Wissellaadbak (2) met een door een lijstwerk begrensde vulopening (7), kennelijk bestemd voor een afvalinzamelvoertuig volgens één 25 van de conclusies 1-21, met het kenmerk dat de wissellaadbak (2) in hoofdzaak vertikaal verschuifbare vergrendelmiddelen (24; 25) omvat voor het vergrendelen van een in de vulopening (7) te plaatsen persschot (17).

23. Wissellaadbak (2) met een door een lijstwerk begrensde vulopening (7), kennelijk bestemd voor een afvalinzamelvoertuig volgens één van de conclusies 1-21, met het kenmerk dat het lijstwerk, bij voorkeur de bovenzijde daarvan, van tenminste één opening (19) is voorzien. 35

24. Wissellaadbak volgens conclusie 23, met het kenmerk dat de wissellaadbak (2) in hoofdzaak vertikaal verschuifbare vergrendelmiddelen 1002723 (24; 25) omvat voor het vergrendelen van een in de vulopening (7) te plaatsen persschot (17).

25. Wissellaadbak volgens 23 of 24, met het kenmerk dat de vergren-5 delmiddelen (24; 25) in de onderzijde (10) van het lijstwerk zijn opgesteld.

26. Wissellaadbak volgens één van de voorgaande conclusies 23-25, met het kenmerk dat het lijstwerk het kozijn van een deuroonstructie 10 (3) van de wissellaadbak (2) is.

27. Wissellaadbak volgens één van de conclusies 23-26, met het kenmerk dat de opening (19) of openingen eveneens in open verbinding met het inwendige van de wissellaadbak (2) staan. 1002723