NL1002651C2 - Industriële naaimachine. - Google Patents

Description

Industriële naaimachine.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een industriële naaimachine voor het af werken van een al of niet vooraf geopend knoopsgat in een stof, omvattende een naaldhouder om daarin een naald te ontvangen, welke naaldhouder via een arm is S gekoppeld aan middelen die althans tijdens bedrijf de naaldhouder in een heen en weer gaande beweging dwars op de naaldrichting dwingen.

Een dergelijke naaimachine vindt met name toepassing in naaiateliers en in een fabrieksomgeving waarbij op grote schaal kleding wordt vervaardigd. De onderhavige inrichting wordt daarbij specifiek ingezet voor het vervaardigen van knoopsgaten zoals 10 bijvoorbeeld van het in figuur 1 getoonde sleutelgat-type. Het gehele knoopsgat is daarbij met een zig-zagsteek rondom afgezet. Niet alleen verfraaid dit het uiterlijk, het voorkomt tevens het eventueel rafelen van de stof die ter plaatse werd ingesneden. De stof kan op de plaatst van het te realiseren knoopsgat tevoren worden gesneden, in welk geval van een zogenaamd ‘cut-before’ knoopsgat wordt gesproken, danwel eerst nadat 15 het stiksel werd aangebracht worden ingesneden, wat een zogenoemd ‘cut after’ knoopsgat oplevert. Beide gevallen zijn respectievelijk in figuur 2B en 2A weergegeven. Een kenmerkend verschil tussen beide type is de geringe tussenruimte, de zogenaamde ‘cutting space’, die bij een ‘cut after’ knoopsgat tussen beide banen met steken in acht dient te worden genomen om ruimte te bieden voor het mes waarmee het 20 knoopsgat naderhand wordt aangebracht. Bij een ‘cut before’ knoopsgat is een dergelijke tussenruimte in het algemeen niet aanwezig. Desgewenst kan in de rand van het knoopsgat nog een versterkingsdraad worden verwerkt.

Afhankelijk van het type stof waarmee wordt gewerkt of omwille van de eisen en wensen van een mode-ontwerper of koper, is het nodig om de naaimachine af te stellen 25 op het vervaardigen van hetzij ‘cut before’ knoopsgaten hetzij ‘cut after’ knoopsgaten.

Bij het eerste type knoopsgat, waarbij eerst de stof wordt gesneden en pas daarna het knoopsgat wordt genaaid, is de binnenrand van het knoopsgat fraai afgezet met het stiksel. Hiervoor is een betrekkelijk hoge graad van precisie vereist, waarvoor eventuele speling in de machine tot een minimum dient te worden beperkt. Vanwege de 1002651 NLM919.ML2 -2- resulterende hogere kostprijs, worden dergelijke knoopsgaten gewoonlijk met name toegepast voor luxueuze kledingstukken zoals bijvoorbeeld overjassen, kolberts, robes en pantalons. De ‘cut after’ knoopsgaten, die steeds worden gekenmerkt door een dunne, min of meer rafelige rand van de stof die binnen het knoopsgat werd doorkliefd 5 en een iets smallere steekbreedte, worden vooral toegepast voor vrije-tijds leding zoals jeans en jacks en voor goedkopere kleding.

Bij een bekende inrichting van de in de aanhef genoemde soort is een hoog geschoolde technicus nodig om de machine van het ene type knoopsgat om te stellen op het andere type. Degene die normaal gesproken de machine bedient is hiertoe in het algemeen niet 10 in staat. En zelfs voor voomoemde technicus neemt de aanpassing van de steekbreedte en omstelling van de knoopsgat-modes met een nauwkeurige afstelling van de vereiste ‘cutting space’ nog zo’n 15-30 minuten in beslag, gedurende welke tijd de machine buiten bedrijf is.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting van de in 15 de aanhef genoemde soort waarmee op eenvoudige wijze en korte tijd een de steekbreedte naar wens kan worden ingesteld. Een verder doel van de uitvinding is tevens te voorzien in een eenvoudige omschakeling tussen beide typen knoopsgaten zodanig dat degene die de machine bediend dit op zichzelf eigenhandig zou kunnen uitvoeren.

20 Om het beoogde doel te bereiken heeft een industriële naaimachine van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat voomoemde middelen oscillatiemiddelen omvatten die althans tijdens bedrijf een van de naaldhouder afgewend uiteinde van de arm in een heen en weergaande beweging dwars op de armrichting te brengen, dat de arm scharnierend is bevestigd en een nok omvat, dat een 25 met een vast deel van de inrichting verbonden lichaam over althans een deel van zijn dikte een sleuf omvat om daarin de nok van de arm althans nagenoeg pasend en gangbaar te ontvangen, welke sleuf zich uitstrekt onder een van een loodrechte hoek afwijkende hoek met de armrichting, en dat voormeld lichaam schamierbaar is 1002651 -3- bevestigd zodat voormelde hoek van de sleuf instelbaar is. Als gevolg van de oscillerende beweging van het uiteinde van de arm, zal de nok in de sleuf een heen en weer gaande beweging uitvoeren. Omdat de hoek van de sleuf met de armrichting afwijkt van 90° heeft dit een heen en weer gaande beweging van de arm tot gevolg die 5 proportioneel is aan de cosinus van voormelde hoek. Deze beweging resulteert in de steekbreedte van het stiksel doordat de naaldhouder met naald daarin wordt gedwongen. Door de hoek van het lichaam en daarmee van de sleuf ten opzichte van de arm te variëren, kan aldus op eenvoudige wijze de steekbreedte naar wens worden ingesteld.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft daarbij 10 verder als kenmerk dat het lichaam verstelbaar is bevestigd in een sleuf van een verder lichaam dat met een vast deel van de inrichting is verbonden en dat de sleuf in het verdere lichaam zich uitstrekt onder een van een loodrechte hoek afwijkende hoek met de armrichting. Door het lichaam in de sleuf te verstellen en daardoor de arm meer of minder offset te geven, kan de tussenruimte tussen beide banen met steken naar wens 15 worden ingesteld.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding daarbij gekenmerkt doordat de schamierbaarheid van het lichaam tussen een eerste en een tweede, voorafbepaalde uiterste stand is begrensd. In het bijzonder indien daarbij verder overeenkomstige een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 20 het lichaam zodanig in de sleuf van het verdere lichaam is afgesteld dat de machine in de eerste uiterste stand van het lichaam een betrekkelijk wijde steekbreedte en niet of nauwelijks tussenruimte binnen het knoopsgat levert en in de tweede uiterste stand een geringere steekbreedte in combinatie met een zekere tussenruimte binnen het knoopsgat realiseert, kan op bijzonder eenvoudige wijze de machine tussen beide knoopgaten-modi 25 worden omgesteld, waarvoor geen additioneel gereedschap of hoogwaardige technische keenis is vereist. Degene die de machine gewoonlijk bediend, kan een en ander dan ook zondermeer eigenhandig uitvoeren.

1 ft p 9 6 5 1 -4-

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: fig. 1 een voorbeeld van een een knoopsgat van het zogenaamde sleutelgat-type, vervaardigbaar met de naaimachine volgens de uitvinding; 5 fig.2A en 2B respectievelijk een knoopsgat van het ‘cut after’ en ‘cut before’ type; fig. 3 een opengewerkt beeld van een uitvoerinsgvorm van middelen in een uitvoeringsvoorbeeld van de naaimachine volgens de uitvinding, welke voorzien in een heen en weergaande beweging van de naainaald; fig. 4 de onderdelen van figuur 3 in samengestelde toestand; 10 fig. 5 een detaailaanzich van een deel van een uitvoeringsvoorbeeld van de naaimachine volgens de uitvinding; en fig. 6 een opengewerkt detaailaanzicht van de inrichting van figuur 5, gezien vanuit tegengestelde richting.

De tekening is zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name zijn ter wille 15 van de duidelijkheid sommige dimensies sterk overdreven weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Figuur 1 toont een voorbeeld van een knoopsgat 1 van het zogenoemde sleutelgat-type dat vervaardigbaar is met een naaimachine volgens de uitvinding. Het knoopsgat omvat 20 rondom stikwerk 2 waarmee de opening daartussen in is afgezet. Aan één van de uiteinden vertoont het knoopsgat een cirkelvormige verbreding 3 waarin een decoratie zoals bijvoorbeeld een bloem kan worden gestoken en die het knoopsgat zijn karakteristieke vorm geeft.

Het knoopsgat kan in globaal twee uitvoeringen worden aangebracht, die respectievelijk 25 in figuur 2A en 2B zijn aangegeven. In een eerste daarvan, het zogenaamde ‘cut after’ type, bewaren beide rijen 21,22 met stikwerk onderling een zekere tussenruimte CS waarin het knoopsgat wordt gesneden nadat het stikwerk is aangebracht. Dit type knoopsgat heeft bovendien een iets geringere steekbreedte SB dan het tweede type dat 1002651 -5- in figuur 2B is weergegeven en gewoonlijk wordt aangeduid als ‘cut before’ knoopsgat. Bij dit laatste type wordt eerst de stof ingesneden en pas daarna het knoopsgat genaaid. Aldus wordt een aanmerkelijk fraaier eindresultaat verkregen doordat een eventuele rafelige rand van het knoopsgat volledig met stikwerk is afgezet, desgewenst door 5 tussenkomst van een versterkingsdraad. Een ‘cut-before’ knoopsgat vereist een hogere graad van precisie van de machine, waardoor het laatste type knoopsgat in het algemeen kostbaarder zal zijn en gewoonlijk louter voor luxueuze kleding wordt toegepast.

De karakteristieke zig-zag steek waarmee het knoopsgat is afgezet wordt bereikt door een oscillerende beweging van de naaldhouder 20 waarin althans tijdens bedrijf de 10 naainaald is opgenomen, zie figuur 3 en 4. De naaldhouder 20 is gekoppeld aan middelen die tijdens bedrijf de naaldhouder in een dergelijke heen en weer gaande beweging dwingen. Deze middelen omvatten een arm 21 die scharnierend aan de naaldhouder is bevestigd en aan zijn andere uiteinde uitmondt in een bek 22. In de bek 22 wordt een voldoende bekend veronderstelde en daarom niet nader getekende 15 nokkenas ontvangen die tijdens bedrijf daarmee samenwerkt om het uiteinde in een heen en weer gaande beweging dwars op de armrichting 23 te dwingen.

De arm draagt een nok 24 die gangbaar en nagenoeg passend wordt ontvangen in een sleuf 25 welke is aangebracht in een lichaam 26 dat met een vast deel 100 van de inrichting is verbonden, zie ook figuur 6. De sleuf 25 in het lichaam 26 strekt zich uit 20 onder een niet-loodrechte hoek met de armrichting 23. De heen en weer gaande beweging van het uiteinde 22 dwingt daardoor de arm in een oscillerende beweging in de armrichting 23, waarvan de amplitude de uiteindelijk steekbreedte bepaalt. Deze amplitude is evenredig met de cosinus van voormeelde hoek van de sleuf 25 ten opzichte van de arm 21. Doordat het lichaam 26 schamierbaar om een schamieras 27 is 25 bevestigd, kan deze hoek van de sleuf naar wens worden ingesteld zodat daarmee de steekbreedte eenvoudig instelbaar is. Hiertoe wordt het lichaam 26 met een knop 28, zie figuur 3, 5 en 6, enigszins los gedraaid en in het slobgat 29 in de pijlrichting X bewogen. Imbusbouten 30 in daarvoor aangebrachte boringen 31 danwel andere 1002651 -6- middelen begrenzen daarbij de schamierbaarheid van het lichaam 26 aan weerszijden tussen een eerste uiterste stand en een tweede uiterste stand.

Het lichaam 26 met de sleuf 25 is op zijn beurt verstelbaar gemonteerd in een sleuf 32 van een verder lichaam 33. Ook deze sleuf 32 maakt een niet-loodrechte hoek met de 5 armrichting 23. Door het eerste lichaam 26 met het schamierelement 27 in axiale richting volgens de in figuur 4 aangegeven pijlrichting Y in hoogte te verstellen, kan aldus een offset en daarmee de tussenruimte CS in het knoopsgat worden ingesteld. De uiterste standen van het eerste lichaam 26 en de hoogte van het eerste lichaam 26 in deze verdere sleuf 32, kunnen met respectievelijk de imbusbouten 30 en een verdere 10 bout 34 en slobgat 35 dusdanig op elkaar worden afgestemd dat de machine in de ene uiterste stand een betrekkelijk wijde steekbreedte SB althans nagenoeg zonder enige tussenruimte CS levert, ten behoeve van een ‘cut after’ knoopsgat terwijl de machine in de andere uiterste stand een iets smallere steekbreedte SB in combinatie met een voldoende brede tussenruimte CS maakt ten behoeve van een ‘cut after’ knoopsgat. De 15 machine kan met behulp van de knop 28 bijzonder eenvoudig tussen beide uiterste standen worden omgesteld, waardoor op bijzonder gebruikersvriendelijke wijze van knoopsgat-modus kan worden verwisseld. Hiervoor is derhalve geen speciaal, additioneel gereedschap nog een onderhoudsmonteur vereist, degene die gewoonlijk de machine bedient, kan één en ander geheel zelfstandig uitvoeren.

20 Hoewel de uitvinding aan de hand van louter dit ene uitvoeringsvoorbeeld nader is uitgewerkt en beschreven, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins daartoe is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk die alle eenzelfde uitvindingsgedachte belichamen en mitsdien binnen het bereik van de onderhavige uitvinding geacht worden 25 te zijn opgenomen.

1002651

Claims (5)

1. Industriële naaimachine voor het af werken van een al of niet vooraf geopend knoopsgat in een stof, omvattende een naaldhouder om daarin een naald te ontvangen, welke naaldhouder via een arm is gekoppeld aan middelen die althans tijdens bedrijf de 5 naaldhouder in een heen en weer gaande beweging dwars op de naaldrichting dwingen met het kenmerk dat voomoemde middelen oscillatiemiddelen omvatten die althans tijdens bedrijf een van de naaldhouder afgewend uiteinde van de arm in een heen en weergaande beweging dwars op de armrichting te brengen, dat de arm scharnierend is bevestigd en een nok omvat, dat een met een vast deel van de inrichting verbonden 10 lichaam over althans een deel van zijn dikte een sleuf omvat om daarin de nok van de arm althans nagenoeg pasend en gangbaar te ontvangen, welke sleuf zich uitstrekt onder een van een loodrechte hoek afwijkende hoek met de armrichting, en dat voormeld lichaam schamierbaar is bevestigd zodat voormelde hoek van de sleuf instelbaar is.

2. Industriële naaimachine volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de arm aan 15 zijn van de naaldhouder afgewende zijde een bek omvat die in staat is om samen te werken met een althans tijdens bedrijf aangedreven nokkenas om aldus voormeld uiteinde in een heen en weer gaande beweging dwars op de armrichting te dwingen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de schamierbaarheid van het lichaam tussen een eerste en een tweede, voorafbepaalde uiterste stand is 20 begrensd.

4. Industriële naaimachine volgens conclusie 1,2 of 3 met het kenmerk dat het lichaam verstelbaar is bevestigd in een sleuf van een verder lichaam dat met een vast deel van de inrichting is verbonden en dat de sleuf in het verdere lichaam zich uitstrekt onder een van een loodrechte hoek afwijkende hoek met de armrichting.

5. Inrichting volgens conclusie 3 en 4 met het kenmerk dat het lichaam zodanig in de sleuf van het verdere lichaam is afgesteld dat de machine in de eerste uiterste stand van het lichaam een betrekkelijk wijde steekbreedte en niet of nauwelijks tussenruimte binnen het knoopsgat levert en in de tweede uiterste stand een geringere steekbreedte in combinatie met een zekere tussenruimte binnen het knoopsgat realiseert. 1002651