NL1002232C2 - Transportband en daarmee uitgeruste bandtransporteur. - Google Patents

Description

1002232

Transportband en daarmee uitgeruste bandtransporteur 5 De uitvinding heeft betrekking op een trans portband, in het bijzonder opvoerband, voorzien van een aantal met tussenruimte uit het vlak van de band stekende, een hoek met de transportrichting van de band insluitende, zich over nagenoeg de gehele breedte daarvan uit-10 strekkende, elk in de langsrichting onderbroken uitgevoerde, meeneemdelen. Een dergelijke transportband is bekend uit het Britse octrooischrift 1025363, en kan bijvoorbeeld als opvoerband worden toegepast in bewer-kingslijnen voor rollende produkten, zoals kolen.

15 De bekende transportband heeft ten opzichte van conventionele transportbanden met ononderbroken meeneemdelen het voordeel dat hij geschikt is voor transport van produkten onder een relatief steile hellingshoek. Hierdoor kan de lengte van een dergelijke 20 transportband relatief beperkt zijn wanneer een hoogteverschil van enige importantie overwonnen moet worden. Dit is gevolg van het feit dat de hoogte van de meeneemdelen boven het vlak van de band vrij groot gekozen kan worden, waardoor de producten op de 25 transporteur ook bij steile transporthoeken goed gesteund worden.

Doordat namelijk de meeneemdelen in hun langsrichting onderbroken uitgevoerd zijn kunnen deze relatief ver boven de band uitsteken, zonder gevaar voor 30 scheuren daarvan tijdens het passeren van de keerrollen.

De bekende transporteur heeft echter het nadeel dat de daarop vevoerde producten in dwarsrichting vrij over de band kunnen rollen. Omdat de meeneemdelen daarbij uitgevoerd zijn als V-vormige rijen meeneempennen, leidt 35 dit ertoe dat de producten zich tijdens het opvoeren op het laagste punt, dus in de punt van de V-vorm verzamelen, waardoor daar een opeenhoping van producten ontstaat. Dit is met name een probleem wanneer de 1002232 2 producten na het transport een nabewerking, bijvoorbeeld een sorteerbewerking, moeten ondergaan.

De uitvinding beoogt derhalve een transportband van de hiervoor beschreven soort te verschaffen waarbij 5 dit nadeel zich niet voordoet. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt door middelen voor het in dwarsrichting van de band fixeren van daarop te transporteren producten. Door dergelijke fixatiemiddelen blijven de producten in dwarsrichting verdeeld op de band 10 liggen tijdens het transport, hetgeen met het oog op een eventuele nabewerking een voordeel is.

Voorkeursuitvoeringen van de transportband volgens de uitvinding worden beschreven in de volgconclu-sies 2 tot 6.

15 De uitvinding betreft ook een meeneempen met voetstuk, welke bedoeld is voor toepassing bij een transportband als hiervoor beschreven.

Tenslotte betreft de uitvinding nog een band-transporteur, in het bijzonder opvoertransporteur, voor-20 zien van een frame met ten minste twee keerrollen, waaromheen een transportband als hiervoor beschreven gelagerd is, waarbij de keerrollen zodanig in het frame aangebracht zijn dat tenminste het transportpart van de transportband hellend onder een hoek ten opzichte van een 25 horizontaal geplaatst is.

Voorkeursuitvoeringen van een dergelijke bandtrans-porteur zijn beschreven in de volgconclusies 9 tot 12.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde 30 tekening, waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van een bandtransporteur met relatief grote hellingshoek, waarin een transportband volgens de uitvinding toegepast wordt; fig. 2 een perspectivisch detailaanzicht is van 35 het afvoereind van de transportband volgens de pijl II in fig. l; 1002232 3 fig. 3 een perspectivisch vooraanzicht is op het afvoereind van de transportband volgens de pijl III in fig. 2; en fig. 4 en 5 perspectivische detailaanzichten 5 van een meeneemdeel van de transportband volgens de uitvinding bij het transporteren van grote, respectievelijk kleine produkten tonen, en fig. 6 een zijaanzicht is van de in fig. 1 getoonde bandtransporteur in verschillende standen.

10 Een opvoertransporteur 1 (fig. 1) is voorzien van een frame 5 waarin een transportband 6 gelagerd is.

De transportband 6 is om een tweetal keerrollen 13 geslagen, en wordt door middel van een aandrijving 7 bewogen in de richting van de pijl T. Aan het aanvoereind 3 van 15 de transporteur 1 is een bunker 2 geplaatst waarin bij -voorbeeld landbouwprodukten zoals bloembollen gestort kunnen worden. De werking en constructie van de bunker 2 zijn algemeen bekend en worden hier niet verder toegelicht. De produkten 15 vallen uit de bunker 2 op het 20 aanvoereind 3 van de transporteur 1 en worden daardoor naar het afvoereind 4 getransporteerd, waar zij bijvoorbeeld op een leesband 20 of iets dergelijks van een produktenbewerkingslijn worden overgegeven. In de nabijheid van het afvoereind 4 vertoont het frame 5 een knik, 25 waar een eveneens met de aandrijving 7 verbonden leirol 19 gelagerd is, waardoor ook de band 6 een geknikte baan beschrijft. Zo wordt gewaarborgd dat de overgave van de produkten 15 op een volgende band 20 of bewerkingsstation gelijkmatig verloopt.

30 De transportband 6 is voorzien van een aantal uitstekende meeneemdelen 8, die met tussenruimte op de band zijn aangebracht. Deze meeneemdelen strekken zich over nagenoeg de gehele breedte van de band 6 uit. De meeneemdelen 8 sluiten met de transportrichting T van de 35 band 6 een hoek in, waarbij de meeneemdelen 8 in het getoonde voorbeeld V-vormig zijn uitgevoerd, en dus twee helften vertonen die elk een hoek a met de transportrichting T insluiten. Teneinde het risico van rek van de 1002232 4 onder een hoek ar geplaatste meeneemdelen 8 bij het passeren van de keerrollen 13, waardoor de meeneemdelen zouden kunnen verslappen of zelfs scheuren, te voorkomen zijn de meeneemdelen 8 in hun langsrichting onderbroken uitge-5 voerd. In het getoonde voorbeeld worden de meeneemdelen 8 daartoe gevormd door rijen met tussenruimte op de band aangebrachte meeneempennen 9 (fig. 2). Ook andere uitvoeringen van het meeneemdeel 8, zoals bijvoorbeeld een flap met een aantal inkepingen zijn natuurlijk denkbaar.

10 Door de meeneemdelen 8 onderbroken uit te voeren kunnen deze relatief hoog boven de band 6 uitsteken, zonder dat de spanningen daarin te hoog oplopen en tot rek, verslapping of zelfs scheurvorming leiden. Door de grotere hoogte van de meeneemdelen 8 die zo mogelijk 15 is, kan de transporteur l onder een grotere hellingshoek geplaatst worden zonder dat de transportcapaciteit verminderd wordt. De hellingshoek β kan daarbij probleemloos 50° bedragen. Op deze wijze wordt de voor de transporteur 1 benodigde ruimte geminimaliseerd, waardoor de bewer-20 kingslijn als totaal korter uitgevoerd kan worden. Bovendien vindt door de grote hellinghoek β van de transporteur l een betere dosering van de produkten 15 daarop plaats. Wanneer namelijk produkten 15 te hoog opgestapeld worden op de band 6 zullen zij door de 25 grotere helling van de band 6 onder invloed van de zwaartekracht eerder over de meeneemdelen 8 naar beneden rollen, waardoor de hoeveelheid produkten 15 die door elk meeneemdeel 8 wordt meegevoerd in hoofdzaak gelijk is. Stapelvorming van de getransporteerde produkten 15 wordt 30 dus voorkomen, waardoor een gelijkmatige aanvoer van de produkten 15 gewaarborgd wordt. Dit effect wordt nog versterkt door de onderbrekingen in de meeneemdelen 8, waar de produkten 15 zich in zullen nestelen. De mate waarin dit gebeurt is daarbij natuurlijk afhankelijk van 35 de gemiddelde grootte van de produkten 15 in relatie tot de afmetingen van de onderbrekingen (fig. 4, 5). Zo wordt een betere spreiding van de produkten 15 in de 1002232 5 transportrichting T bereikt dan met ononderbroken meeneemdelen 8 mogelijk zou zijn.

Aangezien met name bij V-vormig opgestelde meeneemdelen 8 het risico bestaat dat de produkten 15 op 5 de band 6 tijdens het transport naar de punt van de "V"-zakken in de richting van de pijl SI, is de band 6 voorzien van middelen 16 voor het in dwarsrichting van de band 6 fixeren van de produkten. Deze fixatiemiddelen 16 hebben de vorm van in hoofdzaak dwars op de meeneemdelen 10 8 geplaatste, uit het vlak van de band 6 stekende ribben 17, welke in de transportrichting T gezien voor de meeneemdelen 8 uitsteken. Teneinde de neiging van de produkten 15 om aan het afvoereind 4 van de band 6 langs het voorgaande V-vormige meeneemdeel 8 naar buiten te bewegen 15 in de richting van de pijl S2 zoveel mogelijk te beperken (fig. 3), kunnen ook aan de achterzijde van de V-vormige meeneemdelen 8 ribben 18 zijn aangebracht. In het getoonde voorbeeld vormen de ribben 17 en 18 samen onderdeel van een kruisvormig voetstuk 10 waarop telkens een mee-20 neempen 9 aangebracht is. Het voetstuk 10 en de pen 9 zijn daarbij als één geheel vervaardigd, bijvoorbeeld gegoten uit rubber (fig. 4, 5).

Het de transportband 6 dragende deel 14 van het frame 5 is zoals gebruikelijk in hoogte instelbaar.

25 Gezien het feit dat de transporteur l geschikt is voor relatief grote hellingshoeken β , in de orde van 25° tot 60°, zou een instelling van de hoogte door het uitsluitend veranderen van hellingshoek β leiden tot relatief grote verplaatsingen van het afvoereind 4 van de band 6 30 in langsrichting. Teneinde dit te voorkomen, is het de keerrollen dragende deel 14 van het frame zwenkbaar en verschuifbaar gelagerd, zodat het afvoereind 4 van de transportband 6 bij een verandering van de hellingshoek β naar bijvoorbeeld een kleinere hellingshoek β ' in hoofd-35 zaak verticaal bewogen wordt (fig. 6). Het de keerrollen 13 dragende deel 14 van het frame is daartoe in het vaste deel 5 van het frame gelagerd door middel van een tweetal geleidingsorganen, bijvoorbeeld wielen 21, 22 die langs 1002232 6 twee ten opzichte van elkaar onder een hoek geplaatste glijlagers 11, 12 beweegbaar zijn. Voor de verplaatsing van het framedeel 14 kan daarbij gebruik gemaakt worden van enigerlei geschikt stelmechanisme, bijvoorbeeld zoals 5 weergegeven met 23. Zo kan de opvoerhoogte van de transporteur 1 aangepast worden zonder de daarvoor benodigde lengte te veranderen.

1002232

Claims (12)

1. Transportband (6), in het bijzonder opvoer-band, voorzien van een aantal met tussenruimte uit het 5 vlak van de band (6) stekende, een hoek (a) met de trans-portrichting (T) van de band (6) insluitende, zich over nagenoeg de gehele breedte daarvan uitstrekkende, elk in de langsrichting onderbroken uitgevoerde meeneemdelen (8), gekenmerkt door middelen (16) voor het in dwarsrich- 10 ting van de band (6) fixeren van daarop te transporteren producten (15)

2. Transportband (6) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen (16) in hoofdzaak dwars op de meeneemdelen (8) geplaatste, uit het vlak van 15 de band (6) stekende ribben (17, 18) omvatten.

3. Transportband (6) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk meeneemdeel (8) gevormd wordt door een aantal met tussenruimte uit het vlak van de band (6) stekende meeneempennen (9), en de fixatiemiddelen 20 (16) in hoofdzaak kruisvormige voetstukken (10) voor de meeneempennen (9) vormen.

4. Transportband (6) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk kruisvormig voetstuk (10) als één geheel met de bijbehorende meeneempen (9) gevormd is.

5. Transportband (6) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de meeneempennen (9) in rijen geplaatst zijn.

6. Transportband (6) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elk meeneemdeel (8) een tweetal in V- 30 vorm opgestelde rijen meeneempennen (9) omvat.

7. Meeneempen (9) met voetstuk (10), kennelijk bedoeld voor toepassing in een transportband (6) volgens één der conclusies 3 tot 6.

8. Bandtransporteur (1), in het bijzonder 35 opvoertransporteur, voorzien van een frame (5, 14) met ten minste twee keerrollen (13), waaromheen een transportband (6) volgens één der conclusies l tot 6 gelagerd is, waarbij de keerrollen (13) zodanig in het frame (5, 1002232 14. aangebracht zijn dat tenminste het transportpart van de transportband (6) hellend onder een hoek (β) ten opzichte van een horizontaal geplaatst is.

9. Bandtransporteur (1) volgens conclusie 8, 5 met het kenmerk, dat de hellingshoek (β) van het transportpart ten minste 25° bedraagt.

10. Bandtransporteur (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de hellingshoek (β) van het transportpart ten minste 45° bedraagt.

11. Bandtransporteur (1) volgens één der con clusies 8 tot 10, met het kenmerk, dat tenminste het de keerrollen (13) dragende deel (14) van het frame zwenk-baar en verschuifbaar gelagerd is, zodanig dat het af-voereind (4) van de transportband (6) bij een verandering 15 van de hellingshoek (β) daarvan in hoofdzaak verticaal bewogen wordt.

12. Bandtransporteur (l) volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het de keerrollen (13) dragende deel (14) van het frame in een vast deel (5) van het frame 20 gelagerd is door middel van ten minste twee samen een hoek insluitende glijlagers (ll, 12). 1002232