NL1002104C1 - Tankwagen. - Google Patents

Tankwagen. Download PDF

Info

Publication number
NL1002104C1
NL1002104C1 NL1002104A NL1002104A NL1002104C1 NL 1002104 C1 NL1002104 C1 NL 1002104C1 NL 1002104 A NL1002104 A NL 1002104A NL 1002104 A NL1002104 A NL 1002104A NL 1002104 C1 NL1002104 C1 NL 1002104C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
blower
pressure
valve
tank
filter
Prior art date
Application number
NL1002104A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Petrus Maria Koks
Original Assignee
Koks Milieu En Voertuigtechnie
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koks Milieu En Voertuigtechnie filed Critical Koks Milieu En Voertuigtechnie
Priority to NL1002104A priority Critical patent/NL1002104C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1002104C1 publication Critical patent/NL1002104C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F3/00Vehicles particularly adapted for collecting refuse
    • B65F3/02Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto
    • B65F3/0206Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto while the receptacles remain in place or are still attached to their supporting means
    • B65F3/0209Vehicles particularly adapted for collecting refuse with means for discharging refuse receptacles thereinto while the receptacles remain in place or are still attached to their supporting means using suction
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P3/00Vehicles adapted to transport, to carry or to comprise special loads or objects
    • B60P3/22Tank vehicles
    • B60P3/224Tank vehicles comprising auxiliary devices, e.g. for unloading or level indicating

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Jet Pumps And Other Pumps (AREA)

Description

TANKWAGEN
De uitvinding heeft betrekking op een tankwagen, bestaande uit een al dan niet door eigen krachtbron verplaatsbaar voertuigchassis, tenminste één 5 door genoemd chassis gedragen drukVvacuümtank en tenminste één via een filtersysteem op de genoemde tank aangesloten druk-/vacuümpomp, zijnde een blower met twee stuks drielobbige verdringers, die roteerbaar zijn gelegerd in een blowerhuis, dat in zijn zich parallel aan de rotatieaslijnen van de verdringers uitstrekkende omstrekswand tenminste van één luchtinlaat 10 is voorzien.
Bij een dergelijke tankwagen wordt een groot deel van het beschikbare volume in beslag genomen door het filtersysteem, zodat de resterende ruimte ten behoeve van de druk-/vacuiimtank en daarmee de beladingscapaciteit van 15 die tank betrekkelijk klein is.
De uitvinding heeft ten doel het filtersysteem zodanig te verkleinen, dat daardoor de druk-/vacuümtank en daarmee de beladingscapaciteit van die tank vergroot kunnen worden. Daartoe wordt volgens de uitvinding het 20 kenmerk toegepast, dat de in het filtersysteem opgenomen filterelementen met behulp van een reinigingssysteem zodanig worden gevrijwaard van verstopping, dat kan worden volstaan met betrekkelijk kleine elementen.
De uitvinding heeft verder ten doel het vacuümbereik van de toe-25 gepaste blower te vergroten, waardoor een groter drukverschil over de filterelementen van het filtersysteem kan worden overwonnen, hetgeen verdere verkleining van deze elementen toestaat. Het specifieke kenmerk daarbij is, dat de buitenlucht, die benodigd is om het bovengenoemde filterreini-gingssysteem te laten functioneren, tevens bijdraagt aan de koeling van de 3 0 toegepaste blower, waardoor deze blower kan worden uitgevoerd met een 100 2 1 0 4 2 zeer geringe speling tussen de drielobbige verdringers en het blowerhuis, zonder vast te lopen, waarbij deze geringe speling een waarborg vormt voor het nagestreefde grote vacuümbereik.
5 Een kenmerk van de toegepaste blower is, dat de temperatuursstijging van de roterende en statische delen tijdens het bedrijf 8-10°C lager is dan bij blowers met achtvormige verdringers, hetgeen te wijten is aan de geringere luchtweerstand die de drielobbige verdringers getuige proeven opleveren. Ook deze eigenschap vermindert het gevaar van vastlopen van de verdringers ïo in het blowerhuis. Verder heeft de toegepaste blower het kenmerk dat de omtrekswand van het blowerhuis is voorzien van een spieetvormige, zich hoofdzakelijk in axiale richting uitstrekkende koelluchtinlaat aan weerszijden van de luchtuitlaat, waarbij elke spieetvormige koelluchtinlaat vanaf ongeveer 180° of minder van de luchtinlaat is opgesteld. Via deze spieetvormige 15 openingen kan buitenlucht worden aangezogen, die voor verdere koeling van het blowerhuis en de drielobbige verdringers zorg draagt.
Het bijzondere kenmerk van de uitvinding, dat betrekking heeft op het reinigingssysteem van de in het filtersysteem opgenomen filterelementen en 2 0 dat, zoals eerder genoemd, het specifieke kenmerk heeft dat de voor de werking van het reinigingssysteem benodigde buitenlucht tevens bijdraagt aan de koeling van de toegepaste blower, wordt hieronder uiteengezet:
De luchtstroom die vanaf de bovenzijde van de druk-/vacuümtank naar de inlaatzijde van de blower gaat onder invloed van de door de blower 25 gecreëerde relatieve onderdruk, passeert het op de tankwagen aangebrachte filtersysteem, dat is voorzien van een aantal filterelementen, die in het systeem zijn opgehangen aan een horizontale scheidingswand en die via een met behulp van hydraulische cilinders openend deksel kunnen worden uitgenomen. Door openingen in de horizontale scheidingswand is de binnenzijde 3 0 van de zakken verbonden met de ruimte aan de bovenzijde van deze scheidingswand, de buitenzijde van de zakken is verbonden met de filter- 100 2 1 0 4 3 ruimte onder de wand. Daar de luchtstroom de filterzakken van buiten naar binnen doorloopt, moeten deze ramen implosie van de zakken verhinderen. In de luchtstroom meegevoerd stof slaat neer op de buitenkant van de zakken, waardoor de doorlaatbaarheid van de zakken terugloopt.
5
De uitvinding betreft het via een kortstondig pneumatisch geopende afsluiter toelaten van buitenlucht op de onder vacuüm staande filterruimte. De explosief naar binnen komende lucht geeft een klopeffect op de filterzakken, waardoor een groot deel van het op de zakken neergeslagen stof io naar beneden valt. Het pneumatisch openen en sluiten van bovengenoemde afsluiter wordt aangestuurd door een instelbare tijdschakelaar.
Blowers die in vacuümbedrijf worden ingezet, lopen het gevaar warm te lopen doordat de erdoor getransporteerde lucht te ijl is, met andere 15 woorden te weinig massa bevat, om de verdringerlobben en het blowerhuis voldoende te koelen. Een kenmerk van de uitvinding is, dat het intermitterend toevoeren van buitenlucht op het filtersysteem zorgt voor een verbeterde koeling van de blower.
2 0 Een bijkomend kenmerk van de toepassing van een blower met drie- lobbige verdringers op een voertuigchassis met druk-/vacuümtank is, dat de door de blower voortgebrachte geluidsfrequentie aanzienlijk hoger is dan die van een blower met achtvormige verdringers. Het bijzondere voordeel is, dat hogere geluidsfrequenties gemakkelijker door geluidsisolatie kunnen worden 25 afgeschermd dan lage. Daar de geluidsfrequentie van de blower met drie-lobbige verdingers hoger ligt dan die van de aandrijvende brandstofmotor, bestaat niet het gevaar dat de frequenties van de blower en de motor elkaar oppikken en tot resonantie leiden.
10 0 2 1 0 4 4
Het filtersysteem is aan de voorzijde van de druk-/vacuümtank aangebracht op een wijze dat het filtercompartiment van het laadgedeelte wordt gescheiden door een wand. Bovenin deze wand bevindt zich de afsluitbare en met een stofvanglabyrinth afgeschermde doorvoeropening waardoor 5 tijdens het zuigen de luchtstroom vanuit het laadgedeelte het filtercompartiment binnenkomt. Onderin de genoemde wand bevindt zich een in de richting van het laadgedeelte openscharnierbare klep. De druk-/vacuümtank kan met behulp van een hydraulische cilinder achterover worden gekipt om twee draaipunten aan het achtereinde van het chassis. Dit kippen is in 10 hoofdzaak bedoeld voor het lossen van de druk-/vacuümtank. Tijdens het kippen kan de eerder genoemde klep tussen de onderzijden van het filtercompartiment en het laadgedeelte openscharnieren, waarbij de stoffen die op de bodem van het filtercompartiment zijn neergeslagen, automatisch lossen in het laadgedeelte. Het kenmerk van de genoemde scharnierende klep is, 15 dat deze aan de omtrek is voorzien van een opblaasbare afdichtband, die bij gesloten klep zorgt voor een afdichting tussen het laadgedeelte en het filtercompartiment en tegelijkertijd zorgt voor een fixatie van de klep in een cilindrische zitting, welke is aangebracht in de onderzijde van de scheidingswand tussen het laadgedeelte en het filtercompartiment.
20
Het lossen van de druk-/vacuümtank door kippen kan op twee manieren plaatsvinden. Een manier is lossen via een openscharnierende, aan het achtereinde van de druk-/vacuümtank aangebrachte losklep. Een andere manier is het lossen via een op de achterzijde van de losklep aangebrachte 25 lostrechter, welke op een materiaal-afvoerleiding is aangesloten. Het pneumatische transport dat de materiaalafvoer verzorgt, wordt bewerkstelligd door de uitlaatlucht van de blower, welke door schakeling van een aantal kleppen in het luchtleidingsysteem van de tankwagen als drukpomp werkt. Het grote voordeel van deze loswijze is, dat deze geen stofontwikkeling in de buiten-30 lucht geeft.
100 2 1 04 5
De werking van de tankwagen en de kenmerken van de uitvinding zullen met behulp van de hierna volgende beschrijving en tekeningen worden uiteengezet: 1002104 6
Bijgevoegd zijn de Kolibri tekeningen no. 200890 en 700354, alsmede een verklarende lijst betrekking hebbende op de op de tekeningen geplaatste positienummers.
5 De tankwagen volgens de uitvinding bestaat uit een voertuigchassis (1) met daarop bevestigd een drukVvacuümopbouw, die in hoofdzaak bestaat uit een cilindrische druk-/vacuümtank (36) met meestal kegelvormige losklep (39), een filtercompartiment (41) en een hulpraam (35).
10 De tank (36) is met behulp van de hydraulische cilinder (37) kipbaar om de horizontale en in eikaars verlengde liggende aslijnen van de kip-schamieren (38), welke aan het achtereinde van het hulpraam (35) zijn bevestigd. In niet gekipte toestand rust de tank (36) aan de zijde van de hydraulische cilinder (37) op het hulpraam (35), waar zijdelingse krachten 15 worden opgevangen door vooronder de tank (36) aangebrachte niet-nader-aangeduide geleiders. De kiphoek van de tank (36) bedraagt maximaal ongeveer 50°, teneinde een goede lossing van de geladen stoffen te waarborgen. Aan het vooreinde van de druk-/vacuümtank (36) is een filtercompartiment (41) aangebracht, dat door middel van een wand (42) is gescheiden van het 20 laadgedeelte. Onderin deze scheidingswand (42) bevindt zich de cilindrische klep (12), waarmee het filtercompartiment (41) kan worden verbonden met de laadruimte. Deze klep (12) kan in de richting van de laadruimte openkantelen om een bovenliggend niet-getekend scharnier en dicht in niet opengekantelde toestand af tegen een rondom de klep (12) gepositioneerde, onder 25 in de wand (42) aangebrachte niet-getekende cilindrische zitting, met behulp van een rondom de klep (12) in een niet-getekende sponning aangebrachte, met perslucht opblaasbare, niet-getekende luchtband, welke tevens zorgdraagt voor verklemming van de klep (12) in de zitting op het moment dat de klep (12) gesloten is. Het achtereinde van de drukVvacuümtank (36) is 3 0 afgesloten door middel van een meestal kegelvormige losklep (39) die kan openkantelen om twee bovenliggende, niet-in-detail-aangeduide scharnieren, 1002104 7 waarvan de horizontale aslijnen in eikaars verlengde liggen en die door middel van niet-in-detail-aangeduide knevels in de gesloten stand is vergrendeld. Bij kippen van de druk-/vacuümtank (36) kunnen stoffen die op de bodem van het filtercompartiment (41) zijn neergeslagen, lossen in de 5 laadruimte (36) via de opengekantelde klep (12). Tevens kunnen geladen stoffen uit de laadruimte (36) worden gelost via de opengekantelde losklep (39) of bij gesloten en vergrendelde losklep (39), via een onderaan de losklep (39) aangebrachte lostrechter (40).
xo De druk-/vacuümtank heeft aan de bovenzijde een vulaansluiting (2) met niet-nader-aangeduid afneembaar blinddeksel. Via deze aansluiting (2) kan de tank (36) van bovenaf met te laden stoffen worden volgezogen. Ten behoeve van het vullen van de tank (36) vanuit een silo, zijn twee ver-grendelbare, openscharnierende mangatdeksels (45) aangebracht, die tevens 15 kunnen worden gebruikt voor inspectie van de geladen stoffen of ten behoeve van andere doeleinden. Via de zijwaarts aangebrachte vulaansluiting (13) met niet-nader-aangeduid afneembaar blinddeksel, kan de tank (36) van onderaf met te laden stoffen worden volgezogen. Zowel de aansluiting (13) als de aansluiting (2) heeft een binnen de tank (36) gelegen, niet-nader-2 0 benoemde leiding met naar het achtereinde van de tank (36) gerichte niet-nader-genoemde anti-slijtbocht. Hiermee wordt voorkomen, dat de in de tank (36) binnenkomende stoffen voor een groot gedeelte worden meegevoerd in de richting van het filtercompartiment (41).
25 Een aan de tankwagenopbouw gemonteerde en door een op de tank wagen aanwezige niet-nader-aangeduide krachtbron aangedreven, in een geluid isolerende omkapping (46) geplaatste blower (18) met drielobbige verdringers bewerkstelligt een relatieve onderdruk aan de inlaatzijde van deze blower (18). Als één der vulaansluitingen (2 of 13) geopend is, de 30 vlinderkleppen (4 en 7) geopend zijn, de tweewegklep (5) zodanig bediend is dat de verbinding met de buitenlucht is afgesloten en de vlinderklep (9) en 1002104 8 de afsluiter (14) zijn gesloten, ontstaat door de verschildruk tussen de inlaat-zijde van de blower (18) en de buitenlucht een luchtstroom vanaf de geopende vulaansluiting (2 of 13) in de richting van de blower (18). Wanneer een materiaaltoevoerslang, waarvan de inlaatzijde wordt gehouden in op te 5 zuigen materiaal, wordt aangesloten op één der vulaansluitingen (2 of 13), ontstaat een pneumatisch transport van dit materiaal naar de druk-/ vacuümtank (36). Dit kan doorgaan totdat de niveauschakelaar (1) dit transport beëindigt door de vlinderkleppen (4 en 7) te sluiten en de vlinder-klep (9) te openen. De niveauschakelaar (1) schakelt tevens een niet-nader-10 aangeduid akoestisch signaal. Met behulp van een niet-nader-aangeduide overbruggingsschakelaar kan dit signaal worden beëindigd en de vlinderkleppen (4, 7 en 9) zodanig worden geschakeld, dat het pneumatisch transport kan worden hersteld. Als de materiaalaanvoerslang uit het op te zuigen materiaal wordt genomen, kan de slang nog worden leeggezogen. 15 Doordat de opgezogen stoffen tijdens het zuigproces de druk-/vacuümtank (36) in achterwaartse richting binnenstromen en doordat de de gezogen stoffen in het algemeen zwaarder zijn dan lucht, slaan de stoffen neer in de tank (36), terwijl de luchtstroom zich verder beweegt in de richting van de blower (18). Bij het passeren van de labyrinthplaten (3) wordt de luchtstroom 20 gedeeltelijk ontdaan van zwevende stofdelen. Na doorstroming door de geopende vlinderklep (4), komt de veelal nog met een geringe hoeveelheid zwevende stof vermengde lucht het filtercompartiment (41) binnen. De lucht stroomt door de filterzakken (6), waarbij de stofdelen achterblijven op de buitenzijde van de filterzakken (6). De gereinigde lucht stroomt door de aan 25 de horizontale scheidingswand (46) opgehangen filterzakken (6), waarbij de stofdelen achterblijven op de buitenzijde van de filterzakken. De gereinigde lucht stroomt via de ruimte boven de horizontale scheidingswand (46), die met de binnenzijde van de filterzakken verbonden is, verder via het niet-nader-benoemde leidingwerk naar de inlaatzijde van de blower (18).
100 2 1 0 4 9
Gedurende het zuigen schakelt een niet-afgebeelde tijdklok, met regelmatige tussenpozen waarvan de lengte instelbaar is, beide wissel-kleppen (5) beurtelings zodanig kortstondig om, dat de luchtstroom in de richting van de blower (18) de ene keer wordt onderbroken door de ene 5 gesloten wisselklep (5) en de andere keer door de andere gesloten wisselklep (5), waarbij buitenlucht de tegenoverliggende poort van de wisselklep (5) binnenstroomt en explosief de binnenzijde van de filterzakken (6) binnenstroomt. Omdat beide wisselkleppen (5) boven de horizontale scheidingswand (46) door een vertikaal schot (47) worden gescheiden, wordt ïo eerst buitenlucht toegevoerd op de ene helft van het aantal filterzakken (6) en daarna op de andere helft. De omschakeling in kombinatie met het vertikale schot (47) is een kenmerk, daar het zuigproces kan doorgaan zonder dat er kortsluiting van de luchtstroom tussen de ene wisselklep (5) en de andere kan plaatsvinden. Het kenmerk van het explosief toelaten van buitenlucht op de 15 binnenzijde van de filterzakken (6) is, dat het op de buitenzijde van de filterzakken (6) neergeslagen stof van de zakken wordt afgeklopt en neervalt op de bodem van het filtercompartiment (41). De tijdklok schakelt de wisselklep (5) hierna zodanig om, dat de buitenluchttoevoer op de filterzakken (6) wordt afgesloten en de volledige doorgang van de luchtstroom in de richting van de 20 blower (18) wordt hersteld. Het feit dat de doorstromende lucht tijdelijk minder ijl wordt vormt het kenmerk, dat hierdoor de blower (18) beter wordt gekoeld. Tijdens het stromen in de richting van de blower (18) passeert de lucht achtereenvolgens de vlinderklep (7), de leidingdeling (8), de beluch-tingsleiding met de vlinderklep (9), de terugslagklep (10), de geluiddemper 25 (1), de beluchtingsleiding met afsluiter (14) en de temperatuursensor (15).
Wanneer men de blower (18) gebruikt als drukpomp of loos wil laten draaien, waarbij in beide gevallen geen lucht vanuit of door de druk-/ vacuümtank wordt gezogen, dan sluit men de vlinderklep (7) en opent de 30 beluchtende vlinderklep (9). De leidingdeling (8), uitgevoerd met niet-getekende verende mof gaat open zodra de druk-/vacuümtank (36) wordt 1002104 10 gekipt. Zuigen vanuit of door de druk-/vacuümtank (36) is dan niet mogelijk. De terugslagklep (10) voorkomt dat een drukverschil tussen de in- en uitlaat-zijde van de blower (18) luchtlekkage door de geringe spleten tussen blowerhuis en de drielobbige verdringers veroorzaakt of de blower (18) in 5 omgekeerde draairichting gaat aandrijven. De geluiddemper (11) vermindert doorgave van de aan de inlaatzijde van de blower (18) geproduceerde geluiden in de richting van de eventueel geopende leidingdeling (8) of de eventueel geopende vlinderklep (9).
10 Een temperatuurbeveiliging van de blower (18) wordt gevormd door de temperatuursensors (15 en 19) aan respectievelijk de in- en uitlaatzijde van de blower (18) en de beluchtingsafsluiter (14) aan de inlaatzijde en de ontluchtingsafsluiter (20) aan de uitlaatzijde. Als de temperatuur aan de inlaatzijde van de blower (18) te hoog oploopt, bij voorbeeld door het 15 aanzuigen van te warme gassen, dan doet de sensor (15) de afsluiter (14) opengaan, waardoor koele buitenlucht wordt aangezogen. De betrekkelijk geringe doorlaat van de afsluiter (14) zorgt ervoor, dat het zuigprocédé kan doorgaan. Als de temperatuur aan de uitlaatzijde van de blower (18) te hoog oploopt, bij voorbeeld doordat de door de blower (18) geproduceerde lucht-20 stroom aan de uitlaatzijde geheel of gedeeltelijk wordt geblokkeerd, dan doet de sensor (19) de afsluiter (20) opengaan, waardoor de gehele of gedeeltelijke blokkade wordt verminderd en de warmteontwikkeling van de verpompte lucht terugloopt. De betrekkelijk geringe doorlaat van de afsluiter (20) zorgt ervoor, dat een eventueel persprocédé kan doorgaan.
25
De niet-nader-benoemde persleiding van de uitlaatzijde van de blower (18) in de richting van de aan het achtereinde van de tankwagen geplaatste lostrechter (40) bevat buiten de genoemde sensor (19) en afsluiter (20) in luchtstroomrichting gezien het overdrukventiel (20), de geluiddemper (22), de 3 0 afvoerleiding met vlinderklep (23), de terugslagklep (24), de draaidoorvoer-koppeling (25) en de losneembare verbinding (26). Het overdrukventiel (20) 1002104 11 opent zodra de druk aan de uitlaatzijde van de blower (18), als gevolg van een te grote blokkade van de luchtstroom aan de uitlaatzijde, te hoog wordt. Hierdoor worden de blower (18) en de niet-nader-aangeduide aandrijvende krachtbron beschermd tegen overbelasting. De geluiddemper (22) vermindert 5 doorgave van de aan de uitlaatzijde van de blower (18) geproduceerde geluiden in de richting van de eventueel geopende vlinderklep (23) of de eventueel losgenomen verbinding (26). De vlinderklep (23) staat open tijdens vacuümbedrijf, waarbij de uitlaatlucht van de blower (18) via deze geopende klep (23) in de buitenlucht stroomt. Op de vanaf de blower (18) komende ïo zijde van de losgenomen verbinding (26) kan een slang worden gekoppeld om de uitlaatlucht naar een verder van de tankwagen gelegen punt af te voeren of om deze lucht tijdens persbedrijf te gebruiken voor externe persdoeleinden.
15 De blower (18) zuigt tijdens vacuümbedrijf koellucht aan via de geluiddemper (16) en de geopende vlinderklep (17). De demper (16) vermindert doorgave van de aan de koelluchtinlaatzijde van de blower (18) geproduceerde geluiden in de richting van de inlaat van de niet-nader-benoemde koellucht-inlaatleiding. Als de blower (18) tijdens persbedrijf 20 wordt gebruikt als drukpomp, dan wordt de vlinderklep (17) gesloten om te voorkomen dat gecomprimeerde lucht de niet-nader-benoemde koellucht-inlaatleiding binnenstroomt en aldus uit het totale systeem weglekt. Tijdens het persbedrijf wordt aan de inlaatzijde van de blower (18) niet-ijle buitenlucht aangezogen vanaf de geopende afsluiter (9) of de geopende verbinding 25 (8), waardoor de blower (18) voldoende gekoeld wordt en koel luchttoevoer via de demper (16) en de vlinderklep (17) niet nodig is.
De vlinderklep (24) in de niet-nader-benoemde persleiding voorkomt dat bij het stilzetten van de blower (18) lucht terugstroomt vanaf de even-3 0 tueel op overdruk staande lostrechter (40) in de richting van de blower (18), waardoor materialen vanuit de lostrechter in de blower (18) terecht zouden 1002104 12 kunnen komen en deze zouden kunnen beschadigen.
De draaidoorvoer (25) vormt een scharnierpunt in de niet-nader-benoemde persleiding ter plaatse van het kantelpunt van de vacuümtank (36).
5 De rotatieaslijn van deze doorvoer (25) ligt derhalve in het verlengde van de aslijnen van de tankkipscharnieren (38). De verbinding (26) kan worden losgenomen om de lostrechter (40) voor inspectie-, reinigings- of herstelwerkzaamheden te kunnen verwijderen.
ïo De niet-nader-benoemde persleiding vertakt zich in de buurt van de lostrechter (40) via de verdeelkraan (28) in de richting van enerzijds de terugslagklep (29) en anderzijds de vlinderklep (27). De kraan (28) kan zodanig worden geschakeld dat beide afvoerzijden ervan gelijktijdig kunnen worden gevoed en dat de voedingsverhouding tussen die zijden kan worden inge-15 steld. De leiding van de terugslagklep (29) vertakt zich naar enerzijds de vlinderklep (30) en anderzijds de vlinderklep (31). Als de zich aan weerszijden van de uitloop van de lostrechter (40) bevindende vlinderklep (31) en kogelkraan (32) geopend zijn, blaast de vanaf de blower (18) komende perslucht de zich in de uitloop van de lostrechter (40) bevindende stoffen in de 20 richting van de geopende kogelkraan (32) en de erop volgende ejecteur (33) met niet-nader-benoemde materiaalafvoeraansluiting waaraan een afvoerslang kan worden gekoppeld. De ejecteur (33) werkt volgens het venturibuis-principe, waarbij de zijdelings via de geopende vlinderklep (27) toegevoerde, vanaf de blower (18) komende perslucht, een dynamische onderdruk in de 25 kern van de ejecteur (33) bewerkstelligt, hetgeen zorgt voor het aanzuigen van materiaal uit de lostrechter (40). Verschillende pneumatisch te transporteren materialen benodigen, getuige de praktijk, door hun specifieke eigenschappen een verschillend evenwicht tussen de werking van de ejecteur (33) en de blaaswerking van de luchttoevoer via de vlinderklep (31). Dit 30 evenwicht kan worden ingesteld met behulp van de eerder genoemde verdeelkraan (28). Om verstopping te van de uitloop van de los-trechter (40) te 1002104 13 voorkomen en een constante materiaaltoevoer naar de trechtervanuit de tank (36) te waarborgen, wordt het materiaal rondom de uitloop voortdurend opgewoeld met behulp van de via de vlinderklep (30) toegevoerde, vanaf de blower (18) komende perslucht.
100 2 1 0 4 14 STUKLIJST FIG. 1 EN 2 1. Niveauschakelaar 2. Bovenste vulaansluiting 5 3. Labyrinth platen 4. Pneumatisch bediende vlinderklep 5. Pneumatisch bediende 3/2-weg kleppen 6. Filterelementen 7. Pneumatisch bediende vlinderklep ïo 8. Leidingdeling met verend element 9. Pneumatisch bediende vlinderklep 10. Terugslagklep 11. Geluiddemper zuigleiding 12. Scharnierende klep met opblaasbare afdichtband 15 13. Onderste vulaansluiting 14. Electro-pneumatisch bediende beluchtingsafsluiter 15. Temperatuursensor 16. Geluiddemper koelluchtaanzuigleiding 17. Pneumatisch bediende vlinderklep 20 18. Blower met 3-lobbige verdringers 19. Temperatuursensor 20. Electro-pneumatisch bediende ontluchtingsafsluiter 21. Overdrukventiel 22. Geluiddemper persleiding 25 23. Pneumatisch bediende vlinderklep 24. Terugslagklep 25. Draaidoorvoerkoppeling 26. Losneembare verbinding 27. Handbediende vlinderklep 3 0 28. Drieweg-verdeelkraan 1002104 15 29. Terugslagklep 30. Handbediende vlinderklep 31. Handbediende vlinderklep 32. Kogel kraan 5 33. Ejecteur met materiaalafvoeraansluiting 34. Voertuigchassis 35. Hulpraam 36. Druk-/vacuümtank (laadgedeelte) 37. Kipcilinder 10 38. Kipscharnieren 39. Kegelvormige losklep 40. Lostrechter 41. Filtercompartiment 42. Scheidingswand 15 43. Hydraulisch bediend filterdeksel 44. Inspectieluik 45. Mangatdeksels 46. Horizontale scheidingswand 47. Vertikaal scheidingsschot 20 48. Isolerende omkapping 1002104

Claims (8)

1. Tankwagen, omvattende een voertuigchassis (1), tenminste één door 5 het voertuigchassis gedragen druk-/vacuümtank (36) en tenminste één via een filterinstallatie (41 en 6) op het laadgedeelte van de druk-/vacuümtank (36) aangesloten druk-/vacuümpomp (18), waarbij de filterinstallatie (41 en 6) is voorzien van een reinigingssysteem (5) en waarbij de druk-/vacuümpomp wordt gevormd door een blower (18) met twee stuks drielobbige verdringers, ïo die roteerbaar zijn gelegerd in een blowerhuis, dat zich in zijn parallel aan de rotatieaslijnen van de verdringers uitstrekkende omtrekswand van één luchtuitlaat is voorzien, met het kenmerk, dat deze omtrekswand voorts is voorzien van een spieetvormige, zich hoofdzakelijk in axiale richting uitstrekkende koelluchtinlaat, waarbij elke spieetvormige koelluchtinlaat vanaf 15 ongeveer 180° of minder van de luchtinlaat is opgesteld.
2. Tankwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de filterinstallatie (41 en 6) is voorzien van filterzakken (6) waarvan de gemeenschappelijke binnenzijden intermitterend met de buitenlucht worden 20 verbonden via een als wisselklep werkende, pneumatisch bediende 3/2-weg klep (5) die tijdens het toelaten van buitenlucht de luchtstroom in de richting van de blower (18) afsluit.
3. Tankwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de 25 pneumatisch bediende 3/2-weg klep (5) intermitterend wordt aangestuurd door een instelbare tijdklok. 1002104
4. Tankwagen volgens conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat het aantal filterzakken (6) in twee groepen is opgedeeld en dat de pneumatisch bediende 3/2-weg klep (5) in tweevoud is aangebracht, waarbij beide kleppen (5) beurtelings worden geschakeld en waarbij een vertikaal scheidings- 5 schot kortsluiting van de luchtstroom tussen de beide kleppen (5) voorkomt.
5. Tankwagen volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de filterinstallatie (41 en 6) aan de voorzijde van de druk-/ vacuümtank (36) is bevestigd en de druk-/vacuümtank (36) te zamen met de ïo filterinstallatie (41 en 6) ten opzichte van het voertuigchassis (34) met het daarop bevestigde hulpraam (35) kantelbaar is.
6. Tankwagen volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitlaatzijde van de blower (18) op tenminste één lostrechter 15 (40) van de druk-/vacuümtank (36) is aangesloten, welke lostrechter (40) via een kogelkraan (32) en een ejecteur (33) kan worden aangesloten op een externe materiaalafvoerleiding.
7. Tankwagen volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de onder- 20 ruimte van het filtercompartiment (41) via een kantelbare, als terugslagklep uitgevoerde klep (6), welke aan de bovenzijde ervan is voorzien van scharnieren, met het laadgedeelte van de druk-/vacuümtank (36) verbonden kan worden.
8. Tankwagen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kantelbare klep (6) aan de omtrek ervan is voorzien van een sponning met een daarin aangebrachte opblaasbare afdichtband. 2Q ************** 1002104
NL1002104A 1996-01-17 1996-01-17 Tankwagen. NL1002104C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002104A NL1002104C1 (nl) 1996-01-17 1996-01-17 Tankwagen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002104A NL1002104C1 (nl) 1996-01-17 1996-01-17 Tankwagen.
NL1002104 1996-01-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1002104C1 true NL1002104C1 (nl) 1997-07-18

Family

ID=19762167

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1002104A NL1002104C1 (nl) 1996-01-17 1996-01-17 Tankwagen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1002104C1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1666381A1 (de) * 2004-12-02 2006-06-07 Holzmann Fahrzeugbau GmbH Fahrzeug zum Sammeln von Küchenabfällen

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1666381A1 (de) * 2004-12-02 2006-06-07 Holzmann Fahrzeugbau GmbH Fahrzeug zum Sammeln von Küchenabfällen

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4227893A (en) Mobile vacuum loader
US5030259A (en) Portable vacuum cleaning system
US3973935A (en) Dust filtration system
US5996171A (en) Vacuum truck system
US4509963A (en) Industrial vacuum cleaner
US6742219B2 (en) Air sweeping apparatus
US3540073A (en) Mobile dust and debris collection and inertial dust separator for airport runways and/or street cleaning
US20140017018A1 (en) Vacuum Truck With Pneumatic Transfer System
CA2726897A1 (en) Pneumatic grain conveying apparatus and method for selectively discharging grain or by-passing the discharge of grain into a grain bin
US5062868A (en) Method and apparatus for unloading mobile vacuum loaders
US2418302A (en) Conveying apparatus
US2089347A (en) Transport vehicle for powdered coal and the like
EP0057690A1 (en) Grain handling apparatus with improved cyclone separator
US2780369A (en) Self-unloading transport truck
NL1002104C1 (nl) Tankwagen.
US5221302A (en) Mobile separation unit
US4995914A (en) Process for removing hazardous or toxic material from a structure
AU2010224310B2 (en) Pneumatic Material Delivery Apparatus and Method
US5273562A (en) Separation and storage of particulate solids
US1796747A (en) Means for handling loose material
KR200412437Y1 (ko) 벌크적재함의 화물흡입 토출관시스템.
NL8603287A (nl) Tankwagen.
CN217349914U (zh) 除尘组件以及集装箱拆箱装置
JPH0645919U (ja) ゴミ吸引輸送装置
FR2788943A1 (fr) Installation de fabrication d'aliments pour elevage

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20000801