NL1001919C1 - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen. Download PDF

Info

Publication number
NL1001919C1
NL1001919C1 NL1001919A NL1001919A NL1001919C1 NL 1001919 C1 NL1001919 C1 NL 1001919C1 NL 1001919 A NL1001919 A NL 1001919A NL 1001919 A NL1001919 A NL 1001919A NL 1001919 C1 NL1001919 C1 NL 1001919C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
oil
track
bowling
air
bowling alley
Prior art date
Application number
NL1001919A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Wilhelmus Maria Breed
Erik Nicolaas Maria Tromp
Original Assignee
Levab International
Adrianus Wilhelmus Maria Breed
Erik Nicolaas Maria Tromp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Levab International, Adrianus Wilhelmus Maria Breed, Erik Nicolaas Maria Tromp filed Critical Levab International
Priority to NL1001919A priority Critical patent/NL1001919C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1001919C1 publication Critical patent/NL1001919C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L11/00Machines for cleaning floors, carpets, furniture, walls, or wall coverings
    • A47L11/40Parts or details of machines not provided for in groups A47L11/02 - A47L11/38, or not restricted to one of these groups, e.g. handles, arrangements of switches, skirts, buffers, levers
    • A47L11/4011Regulation of the cleaning machine by electric means; Control systems and remote control systems therefor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L11/00Machines for cleaning floors, carpets, furniture, walls, or wall coverings
    • A47L11/02Floor surfacing or polishing machines
    • A47L11/03Floor surfacing or polishing machines characterised by having provisions for supplying cleaning or polishing agents
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L11/00Machines for cleaning floors, carpets, furniture, walls, or wall coverings
    • A47L11/40Parts or details of machines not provided for in groups A47L11/02 - A47L11/38, or not restricted to one of these groups, e.g. handles, arrangements of switches, skirts, buffers, levers
    • A47L11/408Means for supplying cleaning or surface treating agents
    • A47L11/4088Supply pumps; Spraying devices; Supply conduits
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L11/00Machines for cleaning floors, carpets, furniture, walls, or wall coverings
    • A47L11/40Parts or details of machines not provided for in groups A47L11/02 - A47L11/38, or not restricted to one of these groups, e.g. handles, arrangements of switches, skirts, buffers, levers
    • A47L11/4091Storing or parking devices, arrangements therefor; Means allowing transport of the machine when it is not being used
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63DBOWLING GAMES, e.g. SKITTLES, BOCCE OR BOWLS; INSTALLATIONS THEREFOR; BAGATELLE OR SIMILAR GAMES; BILLIARDS
    • A63D5/00Accessories for bowling-alleys or table alleys
    • A63D5/10Apparatus for cleaning balls, pins, or alleys

Landscapes

  • Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)

Description

- 1 -
Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen.
Inleiding
De uitvinding heeft betrekking op het aanbrengen van olie op bowling-5 banen en kegelbanen. Deze olie dient ter bescherming van het oppervlak van de bowlingbaan c.q. kegelbaan, hierna te noemen "baan", tegen krassen en sporen die kunnen ontstaan na het werpen van de bowlingbal c.q. kegelbal.
De wijze, waarop de olie over de baan is verdeeld, bepaalt in ho-10 ge mate het score- en spelverloop. De Nederlandse Bowling Federatie (NBF) heeft in het "NBF reglement baancondities", Artikel 201 - Baan-condities van 1 september 1992 vastgelegd hoe de verdeling van de olie over de baan dient te zijn.
Definities 15 A) Lencrteorofiel: de grafiek van de laagdikte van de olie als functie van plaats, waarbij de laagdikte wordt gemeten over een lijn parallel aan de lengterichting van de baan.
B) Breedteprofiel: de grafiek van de laagdikte van de olie als functie van plaats, waarbij de laagdikte wordt gemeten over een lijn 20 loodrecht op de lengterichting van de baan.
C) Volumestroom: hoeveelheid per tijdseenheid. Gemeten in kubieke meters per seconde, m3/s .
D) Contactdruk: kracht, overgebracht door middel van een fysieke verbinding tussen twee lichamen, gedeeld door het oppervlak van 25 deze fysieke verbinding. Gemeten in Newton per vierkante meter, N/m2 .
Huidige werkwijzen en inrichtingen
Werkwijzen en inrichtingen voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen zijn bekend uit de Amerikaanse octrooischriften 30 3.216.037, 3.868.738, 4.036.496, 4.134.361, 4.959.884, 4.980.815, 5.133.280, 5.161.277, 5.243.728, 5.274.871, uit de Engelse octrooi-schriften A 1.287.285, en uit de internationale octrooiaanvraag WO 93/07939.
1001919 - 2 -
De werkwijze zoals beschreven in deze octrooischriften en -aanvragen kenmerken zich door het gebruik van componenten die zijn weergegeven in Figuur 1.
In Figuur 1 is weergegeven een oliereservoir 1, van waaruit op 5 capillaire wijze olie wordt geabsorbeerd in een vilt 2, dat in verbinding staat met een om zijn lengteas roterende transportrol 3. Door deze verbinding vindt overdracht van olie plaats tussen het vilt 2 en de transportrol 3.
De transportrol 3 is een rol met een hard, meestal metalen, op-10 pervlak. De transportrol 3 staat in verbinding met een eveneens om zijn lengteas roterende applicatierol 4. Door deze verbinding vindt overdracht van olie plaats tussen de transportrol 3 en de applicatierol 4 .
De applicatierol 4 is een rol met een zacht oppervlak, die in 15 verbinding staat met de baan 5, zodat overdracht van olie tussen de applicatierol 4 en de baan 5 plaats vindt.
De Engelse benaming voor 'transportrol' is ’transferrol', en de Engelse benaming voor 'applicatierol' is 'bufferrol'. Deze benamingen worden gebruikt in de hierboven vermelde octrooischriften en -aan-20 vragen.
Met behulp van een elektro-mechanische aandrijving wordt de in Figuur 1 weergegeven combinatie van componenten over de baan voortbewogen: vanaf het begin van de baan richting de kegels over een vooraf bepaalde afstand, en daarna terug naar het beginpunt.
25 De middels de beschreven werkwijze verkregen laagdikte van de op de baan 5 aangebrachte olie hangt af van: A) De contactdruk van het vilt 2 op de transportrol 3.
B) De rotatiesnelheid van de transportrol 3. Dit is onder andere beschreven in de internationale octrooiaanvraag WO 93/07939.
30 C) De snelheid van de applicatierol 4 op de plaats waar deze contact heeft met de baan 5, ten opzichte van de baan 5.
1001919 - 3 -
Nadelen huidige werkwijzen en inrichtingen A) LenateOrofiel
Met de huidige werkwijzen en inrichtingen is het zeer moeilijk een vooraf bepaald lengteprofiel te realiseren. In de praktijk is 5 gebleken dat hiervoor de volgende oorzaken zijn aan te wijzen: 1) Zeer kleine variaties in de contactdruk van het vilt 2 op de transportrol 3 leiden tot grote variaties in de hoeveelheid op de baan aangebrachte olie.
2) Omdat het vilt 2 en de applicatierol 4 olie in zich opslaan, 10 leiden veranderingen in de contactdruk van het vilt 2 op de transportrol 3 en veranderingen in de rotatiesnelheid van de transportrol 3 niet ogenblikkelijk, maar pas na een zekere tijdsduur, tot een verandering in de hoeveelheid per tijdseenheid op de baan aangebrachte olie. Het blijkt zeer moei-15 lijk deze tijdsduur voldoende nauwkeurig in te schatten.
B) Breedteprofiel
Met de huidige werkwijzen en inrichtingen is het zeer moeilijk een vooraf ingesteld breedteprofiel te realiseren. Hiervoor zijn dezelfde oorzaken aan te wijzen als bij punt A) LenateOrofiel.
20 C) Externe factoren
De op iedere plaats van de baan middels de huidige werkwijzen en inrichtingen verkregen laagdikte van de olie is zeer gevoelig voor externe factoren. Deze externe factoren omvatten: 1) De omgevingstemperatuur. In huidige inrichtingen is de tempe-25 ratuur van de olie in het oliereservoir 1 gekoppeld aan de omgevingstemperatuur. De temperatuur van de olie beïnvloedt de viscositeit van de olie. De viscositeit van de olie beïnvloedt de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid a) door het vilt 2 wordt geabsorbeerd, 30 b) door de applicatierol 4 wordt opgenomen, en c) door de applicatierol 4 wordt afgegeven aan de baan 5.
De omgevingstemperatuur beïnvloedt dus de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid aan de baan 5 wordt afgegeven.
1001919 - 4 - 2) De luchtvochtigheid. De luchtvochtigheid bepaalt de hoeveelheid water, opgeslagen in het vilt 2 en in de applicatie-rol 4. De hoeveelheid water, opgeslagen in het vilt 2, beïnvloedt de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid door het 5 vilt 2 wordt opgenomen. De hoeveelheid water, opgeslagen in de applicatierol 4, beïnvloedt de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid door de applicatierol 4 wordt opgenomen. De hoeveelheid olie, die per tijdseenheid door de applicatierol 4 wordt opgenomen, beïnvloedt de hoeveelheid olie, die per 10 tijdseenheid door de applicatierol 4 aan de baan 5 wordt af- gegeven. De luchtvochtigheid beïnvloedt dus de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid aan de baan 5 wordt afgegeven.
3) Stof. Tijdens het voortbewegen van de inrichting over de baan 5 hecht zich stof, dat zich op de baan 5 bevindt, aan de ap- 15 plicatierol 4. Op plaatsen, waar zich op het oppervlak van de applicatierol 4 stof bevindt, is de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid vanaf de transportrol 3 naar de applicatierol 4 wordt overgedragen, minder dan op plaatsen, waar zich geen stof bevindt. Op plaatsen, waar zich op het oppervlak van de 20 applicatierol 4 stof bevindt, is bovendien de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid vanaf de applicatierol 4 naar de baan 5 wordt overgedragen, minder dan op plaatsen, waar zich geen stof bevindt. De hoeveelheid olie, die per tijdseenheid wordt overgedragen, vermindert, omdat stof een barrière vormt 25 bij de overdracht van olie. Stof dat zich op de baan 5 be vindt beïnvloedt dus de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid aan de baan 5 wordt afgegeven.
4) Oneffenheden in de baan 5. Bij deuken en krassen in het oppervlak van de baan 5 vermindert de contactdruk van de appli- 30 catierol 4 met de baan 5. Hierdoor vermindert de hoeveelheid olie, die per tijdseenheid aan de baan 5 wordt afgegeven.
D) Oostelmechanisme
De huidige inrichtingen hebben het bijkomend nadeel, dat ze moeizaam zijn op te stellen aan het begin van de baan.
1001919 - 5 -
Bij dit opstellen wordt het gewicht van de inrichting overgebracht van de transportwielen 34 naar de aandrijfwielen 16 en 17 en geleidingswielen 33, welke zijn weergegeven in Figuur 2 A) en Figuur 2 B). Vóór het opstellen aan het begin van de baan wordt 5 de inrichting gedragen door de transportwielen 34 en zijn de aan- drijfwielen 16 en 17 en de geleidingswielen 33 onbelast. Deze situatie is weergegeven in Figuur 2 A). Direct na het opstellen hangen de transportwielen 34 onbelast boven de goten aan weerszijden van de baan. Deze situatie is weergegeven in Figuur 2 B).
10 Tijdens het opstellen vindt een beweging van de inrichting plaats, waardoor deze enige centimeters omlaag zakt, opdat de aandrijfwielen 16 en 17 en de geleidingswielen 33 contact maken met de baan.
Bij de huidige inrichtingen is het moeilijk deze beweging be-15 heerst te laten verlopen: op het moment dat de transportwielen 34 vrij komen te hangen valt de inrichting op de baan. Dit kan voortijdige slijtage van de baan en van de inrichting veroorzaken.
Oplossing voor de gestelde nadelen
Uit het voorgaande is gebleken dat het op een baan aanbrengen van olie 20 door middel van de huidige werkwijzen en inrichtingen moeilijk te beheersen, te modelleren en te regelen is, en een grote gevoeligheid voor externe factoren bezit.
De uitvinding beoogt dit op te lossen met een werkwijze die is gebaseerd op het rechtstreeks aanbrengen van olie op de baan, waarbij 25 tussentijdse opslag van olie zo veel mogelijk wordt vermeden. Dit wordt bereikt door het toepassen van één of meer, onafhankelijk opererende, olieverstuivende luchtverstuivingssproeiers, die tijdens het sproeien voortbewegen langs de lengterichting van de baan. Deze olieverstuivende luchtverstuivingssproeiers zullen hierna worden aangeduid 30 met de term "sproeier".
In dergelijke sproeiers wordt een vloeistof verneveld en verstoven in lucht. Hierbij ontstaan kleine oliedruppels met een diameter tot ten hoogste 1 mm, die de sproeier onder een bepaalde hoek en snelheid verlaten.
1001919 - 6 -
De aldus gevormde oliedruppels komen, na het verlaten van de sproeier, rechtstreeks terecht op de baan, zonder transport over of opslag in enig vast of vloeibaar medium.
Het nadeel van punt D), het opstelmechanisme, is opgelost door 5 één paar extra transportwielen aan de inrichting toe te voegen. Dit extra paar transportwielen is geplaatst tussen het vooraan- en het achteraangeplaatste paar transportwielen. Het is dan mogelijk tijdens het opstellen aan het begin van de baan de inrichting te kantelen om dit extra paar transportwielen.
10 Om het kantelen beheerst en zonder veel krachtsinspanning te kun nen laten verlopen is het noodzakelijk de positie van de extra transportwielen zo te kiezen, dat het zwaartepunt van de inrichting zich bevindt nabij de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden tussen de twee extra transportwielen.
15 Voordelen oplossing A) De hoeveelheid door een sproeier vernevelde olie is ogenblikkelijk, zonder tijdvertraging, afhankelijk van de druk van de op de sproeier aangebrachte olie en lucht. Deze afhankelijkheid is binnen het vakgebied bekend en goed te beheersen: een kleine varia- 20 tie in één van beide drukken leidt tot een kleine variatie in de hoeveelheid vernevelde olie. In een geautomatiseerd systeem kan olie- en luchtdruk worden geregeld met elektronisch geregelde drukreduceerventielen.
B) Breedteprofielen kunnen worden beïnvloed door gebruik te maken 25 van sproeiers met een instelbare sproeihoek. Deze sproeiers heb ben een extra luchtkanaal dat kan worden aangewend om de verstoven olie direct na het verlaten van de sproeier af te buigen.
C) Breedteprofielen kunnen worden beïnvloed door de hoek en afstand tussen de baan en de sproeier in te stellen.
30 D) De sproeier kan voorzien worden van een drukbediende afsluitnaald die ogenblikkelijk de oliestroom afsluit.
E) De hoeveelheid per lengte-eenheid aangebrachte olie kan worden geregeld door de snelheid, waarmee de sproeier langs de baan voortbeweegt, in te stellen. Deze afhankelijkheid is goed te be- 1001919 - 7 - heersen: de snelheid kan worden ingesteld door de elektrische aandrijfmotor te voorzien van een frequentieregelaar.
Praktische problemen bii het toepassen van sproeiers A) Aantal tegelijkertijd te gebruiken sproeiers 5 Het toepassen van één sproeier gedurende één applicatiegang blijkt de volgende problemen mee te brengen: 1) Het blijkt dat één enkele sproeier de gehele breedte van een baan (ca 1,06 m) niet in een keer dekkend kan voorzien van een laag olie. Alle op dit moment verkrijgbare sproeiers heb- 10 ben een sproeibreedte die te klein is bij de voor deze toe passing vereiste volumestroom van olie.
2) Bij het toepassen van één enkele sproeier gedurende één applicatiegang is het moeilijk een breedteprofiel te realiseren dat voldoet aan de richtlijnen van De Nederlandse Bowling Fe- 15 deratie (NBF): "NBF reglement baancondities", Artikel 201 -
Baancondities van 1 september 1992.
Het aanwenden van meerdere sproeiers tegelijkertijd blijkt echter het probleem te geven van luchtturbulentie, die het gevolg is van de combinatie van meerdere stromen lucht uit elk der sproeiers.
20 Door deze luchtturbulentie worden zowel de lengteprofielen als de breedteprofielen onregelmatig en onbeheersbaar.
Vanwege bovenstaande ervaringen is de inrichting zodanig ontworpen dat de olie in twee gangen wordt aangebracht. De eerste helft van de op de baan aan te brengen olie wordt aangebracht 25 wanneer de inrichting zich in de richting van de kegels voortbe weegt. De tweede helft van de op de baan aan te brengen olie wordt aangebracht wanneer de inrichting zich terug naar het beginpunt voortbeweegt. Op elk tijdstip is slechts één sproeier in gebruik.
30 B) Egaliseren
Nadat de olie is verstoven komt deze in de vorm van zeer kleine druppels, met een diameter tot ten hoogste 1 mm, op de baan. Om een egale verdeling van olie te bewerkstelligen wordt gebruik gemaakt van een egalisatiemechanisme. Dit heeft de vorm van een 1001919 - 8 - zachte borstel of een vilt, dat over de baan sleept en de aangebrachte oliedruppels enigszins uitsmeert, en geen olie in zich opneemt.
Stof, dat zich eventueel op dit egalisatiemechanisme heeft 5 aangehecht, beïnvloedt de breedteprofielen van de op de baan aan gebrachte olie nauwelijks, omdat de olie zich voor het egaliseren al op de baan bevindt. Bij een applicatierol heeft aangehecht stof wèl invloed op het breedteprofiel omdat de stofdeeltjes een barrière vormen tussen transportrol en applicatierol, en tussen 10 applicatierol en baan, hetgeen is toegelicht in de sectie Nadelen huidige werkwijzen en inrichtingen, punt C) Externe factoren. sub 3) Stof.
Het egalisatiemechanisme beweegt met de inrichting mee, zodat alleen het lengteprofiel wordt beïnvloed. Deze invloed blijkt 15 echter klein, omdat de oliedruppels zo klein zijn, dat zij over hooguit enige centimeters blijken te worden uitgesmeerd.
C) Afzuigen en filteren overtollige lucht
Verstuiven van olie heeft tot gevolg dat er zeer kleine druppels ontstaan, die niet op de baan terechtkomen maar in de lucht blij-20 ven zweven. Om te voorkomen dat er tijdens het aanbrengen van olie een wolk van olienevel ontstaat, bevinden de sproeiers zich in een zo veel mogelijk luchtdicht afgesloten ruimte. Deze ruimte staat in verbinding met een afzuiginstallatie, die is voorzien van een nevelfilter dat de in de afgezogen lucht aanwezige 25 olienevel en oliedruppels opvangt.
D) Verminderen van de invloed van de omgevingstemperatuur
De viscositeit en de oppervlaktespanning van de te verstuiven vloeistof beïnvloedt de sproeihoek en in mindere mate de volu-mestroom van de vloeistof. Door de aan te brengen olie vóór het 30 sproeien te verwarmen tot een vooraf ingestelde temperatuur kan de invloed van de omgevingstemperatuur op de viscositeit en op de oppervlaktespanning van de te gebruiken olie worden verminderd of zelfs worden geëlimineerd.
1001919 - 9 -
Toelichting van de uitvinding aan de hand van een uitvoerinasvoor-beeld.
In Figuur 3, Figuur 4 en Figuur 5 is het uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij de belangrijkste componenten genummerd zijn.
5 Figuur 3 geeft een perspectiefbeeld van het uitvoeringsvoorbeeld, waarbij een deel van de omhullende behuizing is weggelaten om een overzicht te geven van de in de inrichting opgenomen componenten.
Figuur 4 geeft een bovenaanzicht, waarbij de bovenste delen van de omhullende behuizing zijn weggelaten om een overzicht te geven van 10 de in de inrichting opgenomen componenten.
Figuur 5 geeft een doorsnede genomen langs lijn 5-5 uit Figuur 4.
De inrichting, uitgevoerd als een op wielen verrijdbare wagen, kan worden verdeeld in twee compartimenten. In het voorste compartiment bevinden zich de sproeiers. Dit compartiment is zo veel mogelijk 15 luchtdicht afgesloten opdat tijdens het sproeien ontstane nevel niet kan ontsnappen.
In het achterste compartiment zijn op een bodemplaat 6 en een achterplaat 7 enige elektrische en pneumatische componenten bevestigd. De compartimenten zijn gescheiden door een schot 8, om te voorkomen 20 dat de oliedruppels en olienevel neerslaan op deze elektrische en pneumatische componenten.
De inrichting wordt bestuurd door middel van een Programmable Logic Controller 9, hierna te noemen PLC 9. De PLC 9 verzorgt de afhandeling van bedieningscommando's door de gebruiker van de inrichting, 25 geeft indicaties via een bedieningspaneel, regelt de snelheid en richting van het voortbewegen van de inrichting over de baan tijdens het aanbrengen van olie, en zorgt voor beveiliging tegen overbelasting of beschadiging van de inrichting.
Voor het regelen van de snelheid van voortbewegen over de baan 30 genereert de PLC 9 een stuurspanning die via een door de PLC 9 bediende elektrische polariteits-omschakelaar naar een frequentieregelaar 10 wordt gevoerd. Deze frequentieregelaar 10 genereert een driefasen-wisselspanning waarmee een aandrijfmotor 11 wordt gevoed. De frequentie en het fasepatroon van deze wisselspanning is afhankelijk van de 35 polariteit en grootte van de door de PLC 9 gegenereerde stuurspanning.
100 19 19 - 10 -
Via twee kettingwielen 12 en 13 en een ketting 14 wordt de aandrijf kracht van de aandrijfmotor 11 overgebracht op een aandrijfas 15, waarop zich twee aandrijfwielen 16 en 17 bevinden. Tijdens het voortbewegen over de baan maken deze aandrijfwielen 16 en 17 contact met de 5 baan.
Een compressor 18 zorgt voor lucht onder druk. Deze lucht wordt gevoerd naar twee elektrisch bedienbare afsluitventielen 20 en 21. Vanuit afsluitventiel 20 wordt lucht geleid naar twee drukreduceerven-tielen 22 en 23; vanuit afsluitventiel 21 wordt lucht geleid naar twee 10 drukreduceerventielen 24 en 25. De luchtleidingen zijn niet in de figuren weergegeven.
Met de drukreduceerventielen 22 en 23 kan de luchtdruk en het luchtdebiet door de linker sproeier 26 worden geregeld. Met de drukreduceerventielen 24 en 25 kan de luchtdruk en het luchtdebiet door de 15 rechter sproeier 27 worden geregeld. De linker sproeier 26 wordt alleen gebruikt wanneer de inrichting zich in de richting van de kegels voortbeweegt. De rechter sproeier 27 wordt alleen gebruikt wanneer de inrichting zich terug richting het beginpunt voortbeweegt.
De aan te brengen olie wordt opgeslagen in een oliereservoir 28 20 vanwaar de olie naar sproeier 26 of sproeier 27 wordt geleid. Het is mogelijk het oliedebiet door de sproeiers te verhogen door lucht onder druk het oliereservoir 28 in te voeren. In het oliereservoir 28 is een flotterniveauschakelaar opgenomen, waarmee kan worden gecontroleerd of het oliepeil voldoende hoog is.
25 De door de sproeiers 26 en 27 gegenereerde olienevel wordt afge zogen via afzuigopening 29 in het schot 8. In afzuigopening 29 mondt een buis 30 uit die is aangesloten op een afzuigventilator 31. In af-zuigopening 29 is een filter opgenomen dat de oliedamp en olienevel verwijdert uit de afgezogen lucht.
30 Aan het schot 8 is een zachte, olie-afstotende borstel 32 beves tigd, zodanig dat de op de baan 5 aangebrachte olie geëgaliseerd wordt wanneer de inrichting zich terug naar het beginpunt voortbeweegt.
Vier geleidingswielen 33 zorgen ervoor dat de inrichting in het juiste spoor geleid wordt tijdens het voortbewegen over de baan 5. De 35 geleidingswielen 33 bevinden zich voor en achter, links en rechts aan de inrichting.
1001919 - 11 -
Tijdens het voortbewegen over de baan hangen vier transportwielen 34, twee transportwielen 35 en vier transportwielen 36 boven de goten 37 aan weerszijden van de baan 5. Tijdens het transport van baan naar baan wordt de inrichting gedragen door de vier transportwielen 34. Om 5 de inrichting aan het begin van de baan 5 op te stellen en van de baan 5 te verwijderen zijn twee extra transportwielen 35 aangebracht, waaromheen de inrichting tijdens het opstellen en verwijderen kan kantelen. Om de inrichting rechtstandig, 90 graden gekanteld om zijn lengteas, te kunnen vervoeren zijn vier transportwielen 36 parallel aan de 10 achterplaat 7 aangebracht.
Met behulp van een handvat 38 kan de inrichting aan het begin van een baan worden opgesteld en van een baan worden verwijderd, door de inrichting te kantelen om de transportwielen 35.
100 19 19

Claims (7)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen, met het kenmerk, dat de olie wordt aangebracht door middel van één of meer onafhankelijk opgestelde en opererende oliever- 5 stuivende luchtverstuivingssproeiers, die tijdens het sproeien voortbewegen langs de lengterichting van de baan, en waaruit de ontstane oliedruppels, rechtstreeks, zonder transport over of opslag in enig vast of vloeibaar medium, terechtkomen op de bowlingbaan dan wel kegelbaan en vervolgens worden geëgaliseerd door 10 middel van een egalisatiemechanisme, dat over voornoemde baan sleept en de aangebrachte oliedruppels uitsmeert.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op ieder tijdstip slechts één olieverstuivende luchtverstuivingssproeier in bedrijf is. 15
3) Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het sproeien plaats vindt in een zo veel mogelijk luchtdicht afgesloten ruimte die in verbinding staat met een afzuiginstallatie, die is voorzien van een nevelfilter en zorgt voor de gereguleerde afvoer van olienevel, overtollige oliedruppels en lucht. 20
4) Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeveel heid per lengte-eenheid aangebrachte olie mede wordt bepaald door de keuze van de voortbewegingssnelheid van de sproeier langs voornoemde baan.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aan te 25 brengen olie verwarmd wordt tot een vooraf bepaalde temperatuur om de invloed van de omgevingstemperatuur op de viscositeit en oppervlaktespanning van voornoemde olie te verminderen.
6. Inrichting, bestaande uit: a) een op wielen verrijdbare wagen, 30 b) een elektro-mechanisch aandrijfsysteem, voor voortbeweging met een instelbare snelheid langs een bowlingbaan dan wel kegelbaan, c) een reservoir voor de opslag van olie, d) een luchtcompressor voor het genereren van lucht onder druk, 100 19 19 - 13 - e) een PLC welke zorgt voor de afhandeling van bedieningscomman-do's, indicaties geeft via een bedieningspaneel, de snelheid en richting van het voortbewegen over de baan regelt tijdens het aanbrengen van olie, en voor beveiliging tegen overbelas-5 ting of beschadiging van de inrichting zorgt, met het kenmerk, dat de inrichting gebruik maakt van de werkwijze zoals beschreven in conclusie 1, 2, 3, 4 en 5.
7. Inrichting gebouwd volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van twee transportwielen welke tot doel 10 hebben het vergemakkelijken van het opstellen van de inrichting aan het begin van een bowlingbaan dan wel kegelbaan, en welke hiertoe zodanig zijn opgesteld dat het zwaartepunt van de inrichting zich bevindt nabij de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden tussen voornoemde transportwielen. 15 ----------- 1001919
NL1001919A 1995-12-18 1995-12-18 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen. NL1001919C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1001919A NL1001919C1 (nl) 1995-12-18 1995-12-18 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1001919A NL1001919C1 (nl) 1995-12-18 1995-12-18 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen.
NL1001919 1995-12-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1001919C1 true NL1001919C1 (nl) 1997-06-19

Family

ID=19762050

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1001919A NL1001919C1 (nl) 1995-12-18 1995-12-18 Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1001919C1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6090203A (en) * 1998-05-06 2000-07-18 U.S. Polychemical Corporation Bowling lane oil application device and method
US7784147B2 (en) 2003-09-05 2010-08-31 Brunswick Bowling & Billiards Corporation Bowling lane conditioning machine
US11426648B2 (en) 2018-02-14 2022-08-30 Brunswick Bowling Products Llc Contaminant detection/sensing system for bowling lane conditioning machine

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6090203A (en) * 1998-05-06 2000-07-18 U.S. Polychemical Corporation Bowling lane oil application device and method
US7784147B2 (en) 2003-09-05 2010-08-31 Brunswick Bowling & Billiards Corporation Bowling lane conditioning machine
US8122563B2 (en) 2003-09-05 2012-02-28 Brunswick Bowling & Billiards Corporation Bowling lane conditioning machine
US11426648B2 (en) 2018-02-14 2022-08-30 Brunswick Bowling Products Llc Contaminant detection/sensing system for bowling lane conditioning machine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7784147B2 (en) Bowling lane conditioning machine
ES2269114T3 (es) Aparato de nebulizacion para la aplicacion de materiales de recubrimiento a la superficie de la piel.
US5515623A (en) Snowplow with deicer spray attachment
US8051528B2 (en) Method of maintaining a bowling lane
US7060137B2 (en) Method for applying cleaning liquid to a bowling lane using a reciprocating dispensing head
US20080109983A1 (en) Zero Turning Radius Lane Maintenance Machine
ATE289835T1 (de) Vorrichtung und verfahren zum abgeben von lungenaerosolen
NL1001919C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van olie op bowlingbanen en kegelbanen.
US5729855A (en) Bowling lane conditioning machine with single head dispenser
US8128313B2 (en) Zero velocity bead dispenser
EP4120885B1 (en) Application of cleaning solution on a surface maintenance machine
US2721809A (en) Method for the uniform coating of large surfaces
US20120160268A1 (en) Apparatus and Process for Applying Liquid to an Object
EP0041797A1 (en) Surface treatment
US5455977A (en) Bowling lane dressing apparatus with continuously variable speed drive
US2974873A (en) Coating applying machine
KR101939619B1 (ko) 이종도료의 동시 살포가 가능한 지능형 스마트 라인 도색 장치
CN1322937C (zh) 涂敷烘干装置
US5178486A (en) Device for spreading a fluid substance, and machine permitting the simultaneous application of this substance and of the surfacing of a highway
US20140208530A1 (en) Bowling Lane Machine
JP4757843B2 (ja) ゼロ旋回半径レーンメンテナンスマシン
JPH08128012A (ja) 路面標示塗布装置
NL8320293A (nl) Inrichting voor de oppervlaktebehandeling van grote verticale vlakken, in het bijzonder van uitwendige mantelvlakken van staand opgestelde cilindervormige vaten.
DK161369C (da) Apparat til kontinuerlig paafoering af en stribe paa et underlag
JPH0245863Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20011218