NL1001765C1 - Vast zonnescherm. - Google Patents

Description

VAST ZONNESCHERM

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tegen direct zonlicht beschermen van een object.

Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld in de vorm van zonneschermen.

5 In sommige situaties is het echter gewenst te be schikken over vast opgestelde zonneschermen, waarbij de nadelen van beweegbare zonneschermen worden voorkomen.

Aldus voorziet de onderhavige uitvinding in een inrichting voor het tegen direkt zonlicht beschermen van 10 een object, omvattende: tenminste twee, zich elk aan een zijde van het object en onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende dragers,· en een verzameling van onderling hoofdzakelijk identieke plaatvormige, gebogen schermen die elk aan elk van de dragers zijn bevestigd en die elk 15 onderling parallel zijn.

Het zal duidelijk zijn dat de inrichting in het bijzonder van toepassing is voor het beschermen van dakvensters, of andere objecten die op een veelal ontoegankelijke positie zijn aangebracht, zodat de aanwezig-20 heid van de vaste schermen weinig ruimteproblemen veroorzaakt .

Bij voorkeur zijn de schermen elk slechts op één positie verbonden met een van de dragers, en zijn de schermen elk in een enkele richting gekromd.

25 Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm strekt de as van de kromming zich onder een hoek aan nul onge-lijke, ten opzichte van de lengterichting van de dragers uit.

Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm 30 omvat de inrichting een derde drager die zich hoofdzakelijk parallel aan en tussen de eerste en de tweede drager uitstrekt, en is elk van de schermen met de derde drager verbonden.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden 35 toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: } U V; ; 'J -J > 2 figuur 1: een perspectivisch aanzicht van een dakvenster dat van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is voorzien; figuur 2: een perspectivisch aanzicht van een tweede 5 uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij rekening gehouden is met de oriëntatie van het te beschermen object ten opzichte van de zon; en figuur 3: een schematische tekening ter verklaring van de dimensionering van de schermen volgens de onderha-10 vige uitvinding.

In figuur 1 is een dakconstructie 1 getoond, waarin een dakvenster 2 is aangebracht. Het dakvenster 2 is voorzien van een kozijn 3. Uit de figuur blijkt dat geen sprake is van een vlak dakvenster, doch van een gebogen 15 dakvenster, zodat het niet mogelijk is rechte schermen aan te brengen, tenzij deze rechte schermen van uitsparingen zijn voorzien die plaats bieden aan de boiling van het dakvenster.

Aldus wordt gebruik gemaakt van gebogen schermen.

20 Op het dakvensterkozijn 3 zijn drie, zich elk in de lengterichting van het dakvenster 2 uitstrekkende dragers in de vorm van staven 4,5,6 aangebracht. De staven 4,5 strekken zich uit aan weerszijden van het dakvenster, waarbij zij voor sommige toepassingen buiten de dagmaat 25 van het dakvenster 2 zijn aangebracht. Dit heeft het voordeel dat, van binnenuit gezien, de staven 4,5 niet zichtbaar zijn. Verder is in het midden van het overigens symmetrische dakvenster 2 een derde staaf 6 aangebracht.

Op de staven 4,5,6 zijn schermen 7 bevestigd. De 30 schermen 7 zijn van star, stevig, in zekere mate buigbaar en voldoende weerbestendig materiaal vervaardigd, bijvoorbeeld van aluminium. In plaats daarvan is het moge-lijk gebruik te maken van andersoortige materialen, zoals weerbestendige, stevige vormen van houtlaminaat, of 35 weerbestendige kunststoffen.

De schermen 7 zijn uit plaatmateriaal gesneden of gezaagd, waarbij aan de platen de gewenste contour wordt gegeven.

3

Voor het bevestigen van de schennen 7 aan beide dragers 4,5 wordt gebruikt gemaakt van hoekbeugels 8. De hoekbeugels 8 zijn elk bijvoorbeeld door middel van lassen, lijmen, schroeven, klinken of een andere bevesti-5 gingsmethode bevestigd aan de staven 4, terwijl de beugels 8 door middel van een schroefverbinding 9 verbonden zijn met het scherm 7. Een dergelijke verbinding is aan beide zijden aangebracht.

Het zal duidelijk zijn dat als gevolg van de gebogen 10 vorm dit niet voldoende zal zijn om, bijvoorbeeld om de zware windbelasting, de constructie van de dakschermen te handhaven. Hiertoe is eveneens een verbinding noodzakelijk met de in het midden aangebrachte stang 6. Voor elk van de schermen 7 wordt dan ook gebruik gemaakt van een 15 hoofdzakelijk L-vormige beugel 10 die aan beide einden is omgebogen. Beide omgebogen einden 11,12 liggen in eikaars verlengde, en zijn door middel van een schroefverbinding 9 verbonden met de daaronder liggende stang 6. De L-vormige beugel 10 is voorzien van een lange schuine zijde 20 die zich parallel aan het te plaatsen scherm 7 uitstrekt, en daarmee verbonden is door middel van twee schroefverbindingen 9. Aldus wordt een constructie verkregen, waarbij voldoende stevigheid bestaat; het scherm, dat een gebogen vorm heeft, wordt op vier punten gefixeerd. Deze 25 vier fixatiepunten dienen zowel voor de vormbepaling van het scherm als voor het vasthouden van het scherm in zijn positie.

Zoals uit figuur 1 blijkt is een aantal schermen achter elkaar geplaatst op de stangen 4,5,6.

30 De in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm is een symmetrische uitvoeringsvorm. Dit betekent dat deze geschikt is voor plaatsing op een object, waarvan de hoofdas zich in de noord-zuid-richting uitstrekt. Dit betekent dat de zon zijn hoogste positie bereikt in de 35 richting van de hoofdas van de constructie. Aldus volstaat een symmetrische constructie.

Uiteraard is het gewenst de uitvinding eveneens toe te passen bij objecten, waarvan de as zich niet noodzake- i .· 4 lijkerwijs in de richting noord-zuid uitstrekt. Een dergelijke situatie is in figuur 2 weergegeven. De hoofdas van de daar weergegeven constructie strekt zich in de richting west-zuidwest--noord-noordoost uit.

5 Als gevolg daarvan moet de vorm, en wel in het bijzonder de contour van de schermen 7 zodanig worden aangepast, dat steeds, niet alleen bij de hoogste zonnestand, maar ook bij andere zonnestanden de door de schermen 7 geworpen schaduw steeds het object, in dit geval 10 het dakvenster, volledig bedekt. Hiertoe zijn de schermen a-symmetrisch uitgevoerd, zodat het gewenste effect verkregen wordt.

Figuur 3 toont een constructietekening die gebruikt wordt voor het berekenen van vorm en contour van de 15 schermen 7. Het deel A van figuur 3 toont een zijaanzicht van een enkel scherm 7, waarbij de hoek or de hoek is, waaronder het zonlicht bij de hoogste zonnestand instraalt. Deze figuur wordt gebruikt voor het bepalen van het hoogste punt van de contour, en voor het bepalen van 20 de afstand tussen de schermen in de lengterichting van de constructie.

Vervolgens wordt aan de hand van deel B een meetkundige conversie uitgevoerd naar deel C om de vereiste contour te bepalen.

25 Bij het hier getoonde voorbeeld wordt de conversie grafisch, oftewel meetkundig uitgevoerd; het zal duidelijk zijn dat hiervoor gebruik gemaakt kan worden van een digitaal rekentuig.

Het zal tevens duidelijk zijn dat op diverse wijzen 30 van het hier getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding kan worden afgeweken zonder van de uitvinding zelf af te wijken.

Volgens een niet in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm wordt voor de bevestigingen van de schermen op de dragers gebruik gemaakt van vleugelmoeren. Dit maakt het mogelijk de schennen voor de winter te verwijderen om schade door storm of sneeuw te vermijden, en deze in het voorjaar weer te plaatsen.

#·

Claims (11)

1. Inrichting voor het tegen direct zonlicht beschermen van een object, omvattende: - tenminste twee, zich elk aan een zijde van het object en onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende 5 dragers,· en - een verzameling van onderling hoofdzakelijk identieke plaatvormige, gebogen schermen die elk aan elk van de dragers zijn bevestigd en die elk onderling parallel zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schermen elk slechts op een positie verbonden zijn met een van de dragers, en dat de schermen elk in een enkele richting gekromd zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat de as van de kromming zich onder een hoek ten opzichte van de richting van de dragers uitstrekt.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de inrichting een derde drager omvat die zich hoofdzakelijk parallel aan en tussen de eerste en de 20 tweede drager uitstrekt, en dat elk van de schermen met de derde drager is verbonden.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de schermen elk door middel van een beugel met de derde drager is verbonden, en dat de beugel op tenminste 25 twee plaatsen met het scherm is verbonden.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de schermen hoofdzakelijk volgens een symmetrische doorsnede zijn gebogen, en dat de derde drager zich in het midden tussen de eerste drager en de tweede drager 3. bevindt.

7. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schermen elk een zodanige contour hebben, dat bij de hoogste zonnestand direct zonlicht het te beschermen object niet kan bereiken. * ' \ V ·*

8. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het object zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt, en dat het scherm hoofdzakelijk symmetrisch is.

9. Inrichting volgens een van de voorafgaande con clusies, met het kenmerk, dat het object een dakvenster is, en dat de eerste en de tweede drager buiten de dag-maat van het dakvenster zijn gelegen.

10. Inrichting volgens een van de voorafgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat het venster tenminste gedeeltelijk beweegbaar is, en dat ter plaatse van het beweegbare deel de dragers en de daarop bevestigde schermen met het beweegbare deel van het venster mee beweegbaar zijn. 15 ll. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schermen door middel van een losmaakbare verbinding met de dragers zijn verbonden .

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het ken-20 merk, dat de schermen door middel van een bout met een vleugelmoer met de beugels, respectievelijk de L-vormige beugels zijn verbonden.