NL1001208C1 - Verpakkingsdoos uit karton of een dergelijke materiaal, zoals bijvoorbeeld voor suikerklontjes en plano voor het samenstellen van een dergelijke doos. - Google Patents

Description

Verpakkingsdoos uit karton of een dergelijke materiaal, zoals bijvoorbeeld voor suikerklontjes en plano voor het samenstellen van een dergelijke doos.

De uitvinding heeft betrekking op een verpakkingsdoos 5 uit karton of een dergelijk materiaal, zoals bijvoorbeeld voor suikerklontjes, omvattende een houder, gevormd door een bodem met opstaande, op de hoeken met elkaar verbonden, bodemzijwanden en een deksel gevormd door een bovenplaat met ten minste enkele daar vanaf stekende dekselzijwanden 10 die zich, in de gesloten toestand van de doos, over de bodemzijwanden uitstrekken en daarmee zijn verbonden.

Bij de meest toegepaste doos voor de verpakking van suikerklontjes wordt, na het vullen van de houder, het deksel daarover heen aangebracht en worden enkele van de 15 over elkaar heen vallende zijwanden van houder en deksel aan elkaar vastgelijmd. Bij het openen van de doos wordt daardoor het deksel vaak beschadigd. Het zal dan vaak niet meer gebruikt kunnen worden voor het afsluiten van de doos nadat daaruit een deel van de inhoud is verwijderd.

20 De uitvinding beoogt nu dit bezwaar op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de bovenplaat van het deksel wordt voorzien van twee, op enige afstand van elkaar liggende perforatielijnen, die vanaf een eerste dekselzijwand nagenoeg haaks daarop lopen en op afstand van de tegenover 25 liggende tweede dekselzijwand eindigen en daar met elkaar zijn verbonden door een evenwijdig aan de genoemde zijwanden lopende verbindingslijn zoals in de vorm van een vouwlijn dan wel perforatielijn voor het vormen van een deksel-element, terwijl de perforatielijnen zich in de eerste 30 dekselzijwand voortzetten en eindigen op afstand van de vrije rand daarvan en daar met elkaar zijn verbonden door een ongeveer evenwijdig aan de vrije rand lopende onderste verbindingslijn in de vorm van een perforatie- en/of snijlijn voor het vormen van een deksellip, waarbij tussen deze 35 onderste perforatielijn en de vrije rand van de eerste dekselzijwand deze laatste is voorzien van een opening.

Door de aanwezigheid van de opening in de eerste dekselzi jwand kan men met de vinger de door de perforatie- 10 0 1 £ 0 8 .

2 en snijlijnen gevormde deksellip naar buiten toe trekken en de perforatielijnen doorscheuren. Doordat de perforatielij-nen zich voortzetten in de bovenplaat van het deksel zal de deksellip zich voortzetten in een dekselelement dat kan 5 scharnieren om de verbindingslijn van de perforatielijnen. Hierdoor kan een opening in de bovenplaat worden verkregen.

Na het openen van de verpakkingsdoos kan deze weer worden afgesloten door slechts het dekselelement naar beneden toe te drukken. Door de veerkracht van het karton 10 bestaat echter de mogelijkheid dat het dekselelement iets omhoog blijft staan. Ook zal de deksellip in het algemeen niet tegen de bodemzijwand aan komen te liggen zoals dit in de oorspronkelijke gesloten stand het geval is. Het drukken van de deksellip achter de betreffende bodemzijwand levert 15 eveneens bezwaren op. Daarbij kan namelijk de onderrand van de deksellip tegen de inhoud van de houder aan stoten zodat de lip niet voldoende diep naar beneden toe kan worden gedrukt.

In verband daarmee wordt er volgens de uitvinding in 20 voorzien, dat de bodemzijwand, die in de gereed zijnde toestand van de verpakkingsdoos aanligt tegen de eerste dekselzijwand, is voorzien van een primaire insnijdingslijn die in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de vrije rand van de bodemzijwand en zich tussen deze vrije rand en de opening 25 in de dekselzijwand bevindt, waarbij de lengte van deze insnijdingslijn zodanig is dat, bij het opnieuw sluiten van de doos, een nabij de onderrand van de deksellip liggend deel daarvan door de insni jdingsli jn heen kan worden geschoven, zodanig dat dit deel aan komt te liggen tegen het 30 binnenoppervlak van de betreffende bodemzijwand en het daarboven liggende deel tegen het buitenoppervlak daarvan.

De deksellip wordt dus door de insnijdingslijn geschoven en ligt deels aan tegen het buitenoppervlak van de bodemzijwand en deels tegen het binnenoppervlak daarvan. 35 Hierdoor wordt de lip stevig vastgehouden, zodat een goede afsluiting van de doos wordt verkregen.

Om het brengen van de deksellip in de primaire insnij-dingslijn te vergemakkelijken kan er in worden voorzien, dat vanaf het midden van de primaire insnijdingslijn in de 1 o o io 8.

3 bodemzijwand een nagenoeg haaks daarop staande secundaire insnijdingslijn loopt die zich voortzet tot dicht bij de vrije rand van de bodemzijwand.

Bij het naar binnen toe in de doos schuiven van de 5 deksellip kan dan de onderrand ervan gemakkelijker in de insnijdingslijn worden gebracht daar het zich daarboven bevindende deel van de bodemzijwand enigszins naar binnen toe uit kan wijken. Doordat de deksellip altijd iets naar buiten toe tracht te veren zal hij tegen het binnenopper-10 vlak van het onder de primaire insnijdingslijn liggende deel van de bodemzi jwand aan drukken en daardoor in deze stand worden vastgehouden.

Ook bestaat de mogelijkheid om in plaats van het aanbrengen van de enkele secundaire insnijdingslijn twee 15 snijlijnen aan te brengen die tot de vrije rand van de bodemzijwand doorlopen zodat deze zijwand wordt voorzien van een uitsnijding.

Verder zal er in worden voorzien, dat het middelste deel van de onderrand van de deksellip op grotere afstand 20 ligt van de bovenplaat dan het verdere deel van de onderrand. De onderrand zal dus gebogen dan wel geknikt zijn zodat de onderrand van de deksellip, bij het naar binnen toe in de doos schuiven, niet direct over zijn gehele lengte in aanraking komt met de primaire insnijdingslijn.

25 Daarbij kan er verder in zijn voorzien, dat ook het middelste deel van de primaire insnijdingslijn op een kleinere afstand ligt van de vrije rand van de bodemzijwand dan het verdere deel van de primaire insnijdingslijn.

De insnijdingslijn heeft dus eveneens een gebogen of 30 geknikte vorm zodat het middelste deel van de onderrand van de deksellip het eerst in aanraking komt met het middelste deel van de primaire insnijdingslijn. Het schuiven van de deksellip in de insnijdingslijn zal hierdoor gemakkelijk mogelijk zijn.

35 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een plano waaruit de hiervoor beschreven verpakkingsdoos kan worden gevouwen. Daarbij kan worden opgemerkt, dat niettegenstaande de aanwezigheid van de deksellip en het dekselelement, geen afzonderlijke delen aan de plano behoeven te worden 1 o 0 5 £ n 8 .

4 bevestigd. Op geen enkele plaats van de gereed zijnde verpakkingsdoos komen meer dan drie lagen karton op elkaar te liggen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand 5 van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een verpakkingsdoos volgens de uitvinding in de ongeopende toestand; 10 Fig. 2 een aanzicht toont overeenkomstig fig. l maar met de verpakkingsdoos in de geopende toestand;

Fig. 3 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar in de toestand waarbij de verpakkingsdoos na het openen opnieuw is gesloten; en 15 Fig. 4 de plano toont waaruit de in de fig. 1-3 ge toonde verpakkingsdoos is gevouwen.

De in de tekening getoonde verpakkingsdoos omvat, de houder 1, bestaande uit: de bodem 2 en de daarmee verbonden opstaande bodemzi jwanden 3, 4, 5 en 6; en het deksel 7 20 bestaande uit de bovenplaat 8, die door een vouwlijn 9 is verbonden met de bodemzi jwand 6 en is voorzien van de dekselzijwanden 10, 11 en 12.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 4 zijn de bodemzijwanden 5 en 6 op een bekende wijze voorzien van 25 lippen 13, met daarin een insnijdingslijn 14. Bij het in elkaar zetten van de houder 1 worden de lippen 13 geschoven in insnijdingslijnen 15 aangebracht in de bodemzijwanden 3 en 4. De vorm van de lippen 13 en van de insni jdingsli jnen 14 en 15 is zodanig dat een zekere vergrendeling van de 30 lippen optreedt.

In de bovenplaat 8 zijn twee perforatielijnen 16 aangebracht die zich uitstrekken vanaf de dekselzijwand 10 en bij de einde met elkaar zijn verbonden door een perforatieli jn of wel een vouwlijn 17. De perforatieli jnen 16 zetten 35 zich voort in de dekselzi jwand 10 tot op enige afstand van de vrije rand 18 daarvan. De einden van de perforatielijnen 16 zijn met elkaar verbonden door een perforatieli jn 19 die gedeeltelijk de vorm heeft van een snijlijn daar hij deel uitmaakt van een opening 20 aangebracht in de zijwand 10.

10 0 12 0 δ.

5

Door de zich in de dekselzijwand 10 bevindende delen van de perforatielijnen 16 en de perforatielijn 19 wordt een deksellip 21 gevormd die door de vouwlijn 22 is verbonden met een dekselelement 2 3 dat wordt begrensd door de 5 perforatielijnen 16 en de vouwlijn dan wel perforatielijn 17. De lijn 17 kan een perforatielijn zijn wanneer de mogelijkheid aanwezig moet zijn om het dekselelement 23 in zijn geheel los te scheuren van de bovenplaat 8.

De bodemzijwand 3 is voorzien van een primaire insnij-10 dingslijn 24, die op afstand ligt van de vrije rand 25 van de zijwand 3. Vanaf het midden van de primaire insnijdings-lijn 24 loopt een secundaire insni jdingsli jn 26 naar de vrije rand 25 toe en eindigt op geringe afstand daarvan. Hierdoor worden in de zijwand 3 twee veerkrachtige lippen 15 3A en 3B verkregen. Daarbij kan de vrije rand 25 zijn voorzien van een naar binnen toe gebogen deel 27.

Zoals boven gezegd bestaat ook de mogelijkheid twee secundaire insnijdingslijnen aan te brengen die schuin van elkaar aflopen vanaf twee op enige afstand van elkaar 20 gelegen punten van de primaire insnijdingslijn 24 naar punten van de vrije rand 25 zodat deze rand 25 wordt voorzien van een insnijding.

Na het vullen van de houder 1 wordt het deksel 7 daarover heen gevouwen en de dekselzijwanden 10, 11 en 12 wor-25 den door lijmen vastgezet op de bodemzijwanden 3 respectievelijk 4 en 5. Zoals blijkt uit figuur 1 bevindt zich in de gesloten stand van de verpakkingsdoos de opening 20 in de dekselzi jwand 10 daarvan. Met een vinger, dan wel de nagel daarvan, kan men de rand, gevormd door de lijn 19, vastpak-30 ken en naar buiten toe trekken zodat de verdere delen van de lijn 19, gevormd als perforatielijnen, doorgescheurd kunnen worden evenals de daarop aansluitende perforatielij-nen 16. Hierdoor wordt allereerst de deksellip 21 verkregen en daarna het er mee verbonden dekselelement 23. De situa-35 tie is dan verkregen zoals getoond in fig. 2.

Wanneer men nu, na het wegnemen van een deel van de inhoud van de verpakkingsdoos deze weer wil sluiten, wordt de onderrand van de deksellip 21, bij het naar beneden toe bewegen daarvan, eerst tegen het bovenste deel van de 1 o ü : : ö .

6 bodemzijwand 3 aangedrukt en daarna zal hij in aanraking komen met de lippen 3A en 3B. Deze worden enigszins naar binnen toe in de doos gedrukt zodat de onderrand 19 van de deksellip 21 vanzelf in de primaire insnijdingslijn 24 5 wordt opgenomen. De situatie wordt dan bereikt als getoond in fig. 3.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een enkele mogelijke uitvoeringsvorm van een verpakkingsdoos volgens de uitvinding en van een plano daarvoor, in de tekening 10 zijn weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvin-dingsgedachte te vallen.

conclusies 10 012 0 8.

Claims (7)

1. Verpakkingsdoos uit karton of een dergelijk materiaal, zoals bijvoorbeeld voor suikerklontjes, omvattende een houder (1), gevormd door een bodem (2) met opstaande, op de 5 hoeken met elkaar verbonden, bodemzijwanden (3,4,5,6) en een deksel (7) gevormd door een bovenplaat (8) met ten minste enkele daar vanaf stekende dekselzijwanden (10,11, 2. die zich, in de gesloten toestand van de doos, over de bodemzijwanden (3,4,5) uitstrekken en daarmee zijn verbon-10 den, met het kenmerk, dat de bovenplaat (8) van het deksel (7) is voorzien van twee, op enige afstand van elkaar liggende perforatielijnen (16), die vanaf een eerste dekselzi jwand (10) nagenoeg haaks daarop lopen en op afstand van de tegenover liggende tweede dekselzijwand (11) eindigen en 15 daar met elkaar zijn verbonden door een evenwijdig aan de genoemde zijwanden (10,11) lopende verbindingslijn (17) zoals in de vorm van een vouwlijn dan wel perforatielijn voor het vormen van een dekselelement (23), terwijl de perforatielijnen (16) zich in de eerste dekselzijwand (10) 20 voortzetten en eindigen op afstand van de vrije rand (18) daarvan en daar met elkaar zijn verbonden door een ongeveer evenwijdig aan de vrije rand (18) lopende onderste verbindingslijn (19) in de vorm van een perforatie- en/of snijlijn voor het vormen van een deksellip (21), waarbij tussen 25 deze onderste perforatielijn (19) en de vrije rand (18) van de eerste dekselzijwand (10) deze laatste is voorzien van een opening (20).

2. Verpakkingsdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodemzijwand (3), die in de gereed zijnde toestand 30 van de verpakkingsdoos aanligt tegen de eerste dekselzij-wand (10), is voorzien van een primaire insnijdingslijn (24) die in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de vrije rand (25) van de bodemzijwand (3) en zich tussen deze vrije rand (25) en de opening (20) in de dekselzi jwand (10) bevindt, 35 waarbij de lengte van deze insnijdingslijn (24) zodanig is dat, bij het opnieuw sluiten van de doos, een nabij de onderrand van de deksellip (21) liggend deel daarvan door 10 011 de insnijdingslijn (24) heen kan worden geschoven, zodanig dat dit deel aan komt te liggen tegen het binnenoppervlak van de betreffende bodemzijwand (3) en het daarboven liggende deel tegen het buitenoppervlak daarvan.

3. Verpakkingsdoos volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat vanaf het midden van de primaire insnijdingsli jn (24) in de bodemzijwand (3) een nagenoeg haaks daarop staande secundaire insnijdingslijn (26) loopt die zich voortzet tot dicht bij de vrije rand (25) van de bodemzij-10 wand (3).

4. Verpakkingsdoos volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat twee secundaire snijlijnen (26) zijn aangebracht die tot de vrije rand (25) van de bodemzi jwand (3) doorlopen zodat deze zijwand wordt voorzien van een uit- 15 snijding.

5. Verpakkingsdoos volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middelste deel van de onderrand (19) van de deksellip (21) op grotere afstand ligt van de bovenplaat (8) dan het verdere deel van de onderrand.

6. Verpakkingsdoos volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middelste deel van de primaire insni jdingsli jn (24) op een kleinere afstand ligt van de vrije rand (25) van de bodemzi jwand (3) dan het verdere deel van de primaire insnijdingslijn (24).

7. Plano voor het samenstellen van een verpakkingsdoos volgens een der voorgaande conclusies. 1. o 1 2 Ή’.