NL1000959C2 - Werkwijze en systeem voor het verwerken van informatiedragers. - Google Patents

Description

5

Werkwijze en systeem voor het verwerken van informatiedragers

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van informatiedragers. Informatiedragers, zoals optische schijven (CD's of CD-ROM's), optomagnetische schijven, magnetische schijven (diskettes) 10 en magneetbanddragers (audio- of videocassettes) omvatten in het algemeen een van kunststof vervaardigde drager, waarop een de eigenlijke informatie bevattende laag is aangebracht, welke in het algemeen metaal en/of metaaloxyde zal bevatten. De drager is daarbij vaak in een beschermende huls opgeno-15 men, welke huls eveneens meestal van kunststof vervaardigd is. Als gevolg van deze samenstelling kunnen informatiedragers wanneer zij afgedankt worden niet eenvoudig weggeworpen worden, maar is het van belang deze te verwerken en de daarin gebruikte materialen bij voorkeur voor hergebruik 20 geschikt te maken.

Een extra probleem dat zich daarbij voordoet is dat op sommige categorieën afgedankte informatiedragers bepaalde rechten rusten, die bij verwerking van de informatiedragers verloren gaan. Voor deze rechten zijn vaak 25 oetalingen verricht, die bij verwerking van de informatiedrager dan ook teruggevorderd worden. Dat is met name het geval wanneer niet verkochte informatiedragers, bijvoorbeeld CD's waarvoor reeds auteursrechtelijke vergoedingen aan artiesten zijn afgedragen vernietigd en voor hergebruik ge-30 schikt gemaakt worden. In een dergelijke situatie zijn de auteursrechtelijke vergoedingen in feite onverschuldigd afgedragen en worden deze derhalve door een auteursrechtorganisatie als bijvoorbeeld Buma/Stemra terugbetaald. Van groot belang daarbij is een sluitende controle op de vernie-35 tiging van de informatiedragers, teneinde te voorkomen dat informatiedragers waarvoor de auteursrechtelijke vergoedingen terugbetaald zijn alsnog in het verkeer gebracht worden. Dit is vooral een probleem, omdat dergelijk informatiedra- 1000959 2 gers - zoals hun naam reeds aangeeft - vaak relatief compact zijn, en in het verkeer een hoge waarde vertegenwoordigen, zodat het verduisteren daarvan relatief eenvoudig en aanlokkelijk kan lijken.

5 De uitvinding beoogt nu te voorzien in een werk wijze voor het verwerken van informatiedragers als hiervoor beschreven, waarmee een dergelijke sluitende controle moge-lijk is. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een werkwijze, welke de stappen omvat van: 10 a) het aanvoeren van een partij te verwerken informatiedragers, b) het onleesbaar maken van de aangevoerde informatiedragers, en c) het verder verwerken van de onleesbaar gemaakte 15 informatiedragers, waarbij tijdens elke stap de hoeveelheid informa-tiédragers van de partij met een opgegeven hoeveelheid vergeleken wordt, en een waarschuwingssignaal afgegeven wordt indien de zo bepaalde hoeveelheid en de opgegeven 20 hoeveelheid niet overeenstemmen.

Door bij elke stap van het verwerkingsproces te controleren of inderdaad de opgegeven hoeveelheid informatiedragers aanwezig is, kan voorkomen worden dat een deel van de informatiedragers alsnog in het verkeer gebracht 25 wordt.

Wanneer grote hoeveelheden informatiedragers verwerkt dienen te worden, kunnen de informatiedragers voor het onleesbaar maken daarvan tijdelijk opgeslagen worden.

Ter verdere controle kunnen de onleesbaar gemaakte 30 informatiedragers gewogen worden.

Bij voorkeur wordt van elke partij naast de hoeveelheid ook de soort informatiedragers opgegeven, en wordt bij elke stap niet slechts de hoeveelheid, maar ook de soort informatiedragers vergeleken met de opgegeven soort. Op deze 35 wijze wordt een extra controle verkregen dat daadwerkelijk de bedoelde informatiedragers vernietigd worden.

Daarbij kunnen de opgegeven hoeveelheid en soort van de informatiedragers vastgelegd worden in een gegevens- 100095° 3 bestand, en het gegevensbestand en de partij informatiedragers door het toekennen van een code met elkaar verbonden worden. Zo kunnen de informatiedragers tijdens het doorlopen van het totale vernietigingsprocédé stap voor stap gevolgd 5 worden. Het gegevensbestand kan daarbij met voordeel tegen manipulatie beveiligd worden.

De informatiedragers kunnen onleesbaar gemaakt worden door deze te vervormen, bij voorkeur te verkleinen. Ook kunnen zij onleesbaar gemaakt worden door een de infor-10 matie dragende laag daarvan te verwijderen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een systeem waarmee de bovenbeschreven werkwijze kan worden uitgevoerd. Een dergelijke systeem is volgens de uitvinding voorzien van ten minste één station voor het 15 aanvoeren van informatiedragers, ten minste één daarmee in serie geplaatst station voor het onleesbaar maken van de aangevoerde informatiedragers en met het ten minste ene onleesbaarmakingsstation in serie geplaatste stations voor het verder verwerken van de onleesbaar gemaakte informatie-20 dragers, waarbij ten minste het aanvoerstation en het on-leesbaarmakingsstation voorzien zijn van middelen voor het bepalen van een het station passerende hoeveelheid informatiedragers, welke hoeveelheid-bepalingsmiddelen verbonden zijn met een besturingssysteem.

25 Voorkeursuitvoeringen van het systeem volgens de ’ uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies 11 tot 17.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin: 30 Fig. 1 een stroomschema toont van de werkwijze volgens de vinding; en

Fig. 2 meer in detail een alternatief voor het omkaderde deel II van het stroomschema van fig. l weergeeft.

Een werkwijze voor het verwerken van informatie-35 dragers, meer in het bijzonder CD's waarvoor auteursrechten afgedragen zijn, maar die niet verkocht zijn, omvat de volgende stappen. Naar aanleiding van de ontvangst van een verwerkingsopdracht, welke aan de opdrachtgever bevestigd 1000959 4 wordt (blok l, fig. 1), wordt allereerst een gegevensbestand aarigemaakt (blok 5), waarin de soort en de hoeveelheid aan te voeren informatiedragers worden opgenomen. De soort informatiedragers wordt daarbij aangegeven in de vorm van 5 zogeheten releasenummers, die door een platenmaatschappij aan de informatiedragers worden toegekend. Het gegevensbestand wordt voorzien van een unieke, slechts eenmaal uit te geven code, bijvoorbeeld bestaande uit het jaar, de maand, de dag, de opdrachtgever en een doorlopend volgnummer. Deze 10 code wordt bij ontvangst daarvan ook toegekend aan de bijbehorende partij te verwerken informatiedragers.

Vervolgens wordt de opgegeven partij informatiedragers daadwerkelijk aangevoerd (blok 2). Daarbij wordt eerst geconstateerd of de partij onbeschadigd aankomt (blok 15 3). Indien dit niet het geval is, wordt de partij geweigerd, en aan de opdrachtgever geretourneerd (pijl 4). Aan de hand van het gegevensbestand wordt vervolgens vastgesteld of de aangevoerde partij informatiedragers voor wat betreft de soort en het aantal overeenkomt met de opdracht (blok 6).

20 Een partij zal daarbij meestal uit een aantal pallets bestaan, op elk waarvan weer een aantal soorten (met verschillende releasenummers) informatiedragers aanwezig is. Elke pallet is voorzien van een bon waarop de lading vermeld is. Deze bonnen worden vergeleken met het aangemaakte gegevens-25 oestand. Indien discrepanties worden vastgesteld tussen het op basis van de verstrekte verwerkingsopdracht aangemaakte gegevensbestand en de daadwerkelijke aangevoerde verzameling informatiedragers, wordt de opdrachtgever gewaarschuwd en het gegevensbestand in overleg met de opdrachtgever aange-30 past aan de daadwerkelijk aangevoerde partij (blok 7). Het gegevensbestand wordt vervolgens tegen manipulatie beveiligd, bijvoorbeeld door dit te versleutelen of op een speciale, niet te kopiëren papiersoort af te drukken. Wanneer geen overeenstemming met de opdrachtgever bereikt kan worden 35 over de inhoud van de daadwerkelijk aangevoerde partij, wordt deze alsnog geretourneerd. Uit kostenoverwegingen dient dit uiteraard zoveel mogelijk vermeden te worden.

10009 59 5

Indien de aangevoerde informatiedragers overeenkomen met het gegevensbestand, kunnen zij in beginsel verwerkt worden. Waneer dit in verband met de capaciteit van de verwerkingsinstallatie noodzakelijk blijkt (blok 8), kunnen de 5 aangevoerde informatiedragers eerst tussentijds worden opgeslagen in een opslagruimte (blok 9). Daarbij wordt elke pallet van de partij op een tevoren bepaalde lokatie geplaatst. Wanneer weer verwerkingscapaciteit beschikbaar komt, wordt telkens een pallet uit de opslagruimte genomen 10 om verder verwerkt te worden. Dit uit de opslagruimte nemen van de pallet wordt centraal geregistreerd.

De uit de opslagruimte genomen pallet wordt vervolgens getransporteerd (blok 10) naar een station waar de daarop aanwezige informatiedragers onleesbaar gemaakt zullen 15 worden. Daar wordt de pallet ontladen (blok 11), waarna de informatiedragers naar release-nummer gesorteerd worden (blok 12). Vervolgens wordt aan de hand van het bijbehorende gegevensbestand gecontroleerd of alle opgegeven informatiedragers daadwerkelijk aanwezig zijn (blok 13). Zo niet, dan 20 wordt een waarschuwing gegeven, in de vorm van een bijlage van het (op zich niet meer aan te passen) gegevensbestand, waarin de werkelijke inhoud van de pallet beschreven wordt (blok 14). Indien alle informatiedragers die volgens het gegevensbestand vernietigd dienen te worden inderdaad het 25 station bereikt hebben, worden zij geteld (blok 15) en onleesbaar gemaakt (blok 17). Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door de informatiedragers te vervormen, bijvoorbeeld te breken. Het resultaat van de telling wordt als bijlage bij het gegevensbestand gevoegd (pijl 16). Daarbij kan het 30 werkelijk getelde aantal informatiedragers afwijken van het opgegeven aantal, bijvoorbeeld wanneer niet alle aangevoerde verpakkingen daadwerkelijk gevuld blijken te zijn.

Ter verdere controle worden vervolgens de resten van de onleesbaar gemaakte informatiedragers gewogen (blok 35 18), waarna de informatiedragers voor verdere verwerking naar andere stations worden getransporteerd (blok 21). Het resultaat van de weging wordt eveneens bij het gegevensbe- 100095? 6 stand gevoegd (pijl 19), waarna uiteindelijk een verwer-kingsrapport kan worden opgesteld (blok 20). Het vastgestelde gewicht kan overigens bij tussentijdse controles door bijvoorbeeld een accountant gebruikt worden om te bepalen of 5 alle informatiedragers uit een bepaalde partij zich nog in de verwerkingscyclus bevinden.

De voor het onleesbaar maken van de informatiedragers te verrichten handelingen worden meer in detail weergegeven in fig. 2. Na uit de opslagruimte genomen te zijn, en 10 op de juistheid van hoeveelheid en soort gecontroleerd te zijn, worden de informatiedragers in station 22 aangevoerd. Vervolgens wordt in station 23 gecontroleerd of zij in een folie gewikkeld zijn. Indien dit het geval is, wordt in station 24 de folie verwijderd. Deze folie wordt in station 15 29 gewogen, en vervolgens afgevoerd teneinde voor hergebruik geschikt gemaakt te worden.

De verpakte informatiedragers worden volgens de pijl 28 naar station 25 gebracht, waar gecontroleerd wordt of de verpakking een standaardverpakking is. Indien dit niet 20 het geval is, wordt de verpakking in station 26 met de hand geopend, en wordt de informatiedrager daaruit genomen. Daarbij wordt het eventueel in de verpakking aanwezige papier, zoals boekjes met liedteksten volgens de pijl 31 verwijderd, in station 31 gewogen en voor hergebruik ge-25 schikt gemaakt, terwijl de lege verpakking volgens pijl 32 naar een verdere verwerkingslijn getransporteerd wordt. De uitgepakte informatiedragers 30 worden teruggebracht naar de hoofdverwerkingslijn. Indien de informatiedragers in een standaard verpakking opgenomen waren, wordt deze door een 30 uitpakinrichting geopend, en worden de informatiedragers eruit genomen. Ook in dit geval wordt eventueel in de verpakking aanwezig papier volgens de pijl 53 afgevoerd voor weging en hergebruik, terwijl de verpakking zelf volgens de pijl 54 naar een volgende bewerkingslijn getransporteerd 35 wordt.

De uitgepakte informatiedragers worden in station 31 op een spindel geplaatst, waarna zij in station 36 geteld en vervolgens in station 15 daadwerkelijk onleesbaar gemaakt 1000959 7 worden. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van enigerlei bekend vernietigingsapparaat, zoals bijvoorbeeld een eenvoudig snijmes. Ook is het mogelijk gebruik te maken van een apparaat waarmee slechts een de informatie bevattende laag 5 (bij een CD de aluminiumlaag en beschermende laklaag) verwijderd wordt. Een dergelijk apparaat is bijvoorbeeld beschreven in de Duitse octrooischriften 4123199 en 4205390.

De brokstukken of van hun informatielaag ontdane dragers worden, na geteld en gewogen te zijn naar de verdere verwer-10 kingsstations geleid, die gezamenlijk met het verwijzings-cijfer 21 aangeduid zijn. Daar worden de onleesbaar gemaakte informatiedragers in station 32 gewassen, in station 33 vermalen, in station 34 geëxtrudeerd en in station 35 gegranuleerd, één en ander zoals beschreven in de beide bovenge-15 noemde publicaties en het Duitse octrooischrift 3511711. Het zo verkregen granulaat kan gewogen worden (station 37), om vervolgens als grondstof voor nieuwe informatiedragers te dienen.

Eventueel kan na het onleesbaar maken van de 20 informatiedragers gecontroleerd of worden zij al dan niet verontreinigd zijn. Wanneer de informatiedragers schoon zijn, kunnen zij verwerkt worden als hiervoor aangegeven. Verontreinigde informatiedragers daarentegen worden als afval afgevoerd naar een gespecialiseerd verwerkingsbedrijf. 25 Teneinde de verwerkingslijn economisch te kunnen * gebruiken, is deze niet slechts geschikt voor het verwerking van informatiedragers waarop auteursrechten rusten, maar ook voor bijvoorbeeld informatiedragers die tijdens de productie daarvan zijn uitgevallen wegens het niet voldoen aan kwali-30 teitseisen, alsmede voor overig bij de produktie vrijkomend afval, zoals aanspuitpunten en zogeheten "blanks". De uitval CD's komen volgens pijl 39 het verwerkingsprocédé binnen, waarna in station 40 bepaald wordt of deze verontreinigd zijn of niet. Niet verontreinigde uitval-informatiedragers 35 worden in de hoofdvernietigingslijn gebracht na in station 41 gewogen te zijn, terwijl verontreinigde uitval CD's in station 42 gewogen en vervolgens naar de gespecialiseerde verwerker gebracht worden. De overige tijdens de produktie 1000959 8 van informatiedragers vrijkomende restprodukten (aanspuit-punten en "blanks") worden volgens de pijl 43 aangevoerd, waarna in station 55 bepaald wordt of deze resten al dan niet verontreinigd zijn. Indien zij verontreinigd zijn, 5 worden zij in station 44 gewogen en daarna afgevoerd naar de gespecialiseerde verwerker, terwijl niet verontreinigde resten in station 45 gewogen worden, en vervolgens direct naar de eindverwerking 21 getransporteerd worden, daar deze uiteraard niet onleesbaar gemaakt of verkleind behoeven te 10 worden. Deze producten worden ook niet geteld, maar slechts gewogen.

De bij het uitpakken van de informatiedragers vrijkomende verpakkingen (pijlen 32,54) worden in station 46 gecontroleerd op de herbruikbaarheid. Indien vastgesteld 15 wordt dat de verpakkingen niet meer opnieuw gebruikt kunnen worden, worden gewogen (station 47) en afgevoerd naar een lijn voor het verwerken van het polystyreen waarvan derge-lijke verpakkingen in het algemeen vervaardigd zijn. Ook verpakkingen die tijdens het produktieproces reeds uitval-20 len, worden in station 48 gewogen en dan naar de polysty-reenverwerking geleid. Het zo teruggewonnen polystyreen wordt opnieuw gebruikt voor de produktie van nieuwe verpakkingen. Verpakkingen waarvan vastgesteld is dat deze nog bruikbaar zijn, worden in station 49 gebanderolleerd, in 25 station 50 op pallets geladen, en in station 51 in stretch-folie gewikkeld, waarna de pallets in station 52 geteld worden, en dan voor levering geschikt zijn.

Wanneer een pallet met informatiedragers de gehele verwerkingscyclus zonder onregelmatigheden doorlopen heeft, 30 wordt daarvoor een vernietigingsprotocol opgesteld. Wanneer van alle pallets van een partij het vernietigingsprotocol aanwezig is, wordt het gegevensbestand afgesloten en ontvangt de opdrachtgever een door de belangrijkste auteurs-rechtorganisaties erkend bewijs van de vernietiging van de 35 informatiedragers. Op basis van dit vernietigingsbewijs, waarin voor elk release-nummer het aantal vernietigde informatiedragers vermeld wordt, alsmede het gewicht van de totale vernietigde partij, aanvaarden de auteursrechtorgani- 100095° 9 saties dat de terugstorting van de teveel betaalde auteursrechten (in geval van vernietiging van niet verkochte CD's) terecht heeft plaatsgevonden.

De verschillende stappen van de werkwijze volgens 5 de uitvinding kunnen zowel handmatig als machinaal uitgevoerd worden. Wanneer de verwerking machinaal plaatsvindt, vormen de verschillende verwerkinsstations tezamen een verwerkingslijn, die bestuurd kan worden door een speciaal geprogrammeerde besturingscomputer. Het gegevensbestand 10 wordt daarbij meegezonden van station naar station, waar aan de hand van dit bestand de partij bij elk station door een verantwoordelijke operator gecontroleerd wordt. De verschillende stations kunnen daarbij in afsluitbare en beveiligde ruimtes geplaatst zijn. De toegang tot deze ruimtes kan 15 daarbij nog gecontroleerd en geregistreerd worden, teneinde te kunnen bepalen wie op een gegeven tijdstip in een bepaalde ruimte aanwezig geweest is. Hierdoor wordt de kans op ontvreemding van informatiedragers tijdens het verwerkings-procédé verder geminimaliseerd.

20 Met de hiervoor beschreven werkwijze kunnen op eenvoudige, kostenkunstige en zeer goed controleerbare wijze informatiedragers waarop inmiddels terugbetaalde auteursrechten rusten vernietigd worden. In dezelfde verwerkingslijn waarin de auteursrechtelijk beschermde informatiedra-25 gers vernietigd worden, kunnen ook andere, bijvoorbeeld oude t informatiedragers of afvalprodukten uit vervaardigingslijnen vernietigd en verder verwerkt worden. Daarbij zijn uiteraard minder controles op aantal en soort verwerkte informatiedragers nodig. De voor de vernietiging van auteursrechtelijk 30 beschermde informatiedragers noodzakelijke gegevensbestanden kunnen ook voor deze afvalprodukten aangemaakt worden, teneinde te kunnen dienen als basis voor facturering van de vernietingswerkzaamheden.

1000950

Claims (17)

1. Werkwijze voor het verwerken van informatiedragers, omvattende de stappen van: 5 a) het aanvoeren van een partij te verwerken informatiedragers, b) het onleesbaar maken van de aangevoerde informatiedragers, en c) het verder verwerken van de onleesbaar gemaakte 10 informatiedragers, waarbij tijdens elke stap de hoeveelheid informatiedragers van de partij met een opgegeven hoeveelheid vergeleken wordt, en een waarschuwingssignaal afgegeven wordt indien de zo bepaalde hoeveelheid en de opgegeven 15 hoeveelheid niet overeenstemmen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de informatiedragers voor het onleesbaar maken daarvan tijdelijk opgeslagen worden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het 20 kenmerk, dat de onleesbaar gemaakte informatiedragers gewogen worden.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat van elke partij naast de hoeveelheid ook de soort informatiedragers opgegeven wordt, en bij 25 elke stap niet slechts de hoeveelheid, maar ook de soort * informatiedragers met de opgegeven soort vergeleken wordt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de opgegeven hoeveelheid en soort van de informatiedragers vastgelegd worden in een gegevensbestand, en het 30 gegevensbestand en de partij informatiedragers door het toekennen van een code met elkaar verbonden worden.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het gegevensbestand tegen manipulatie beveiligd wordt.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclu-35 sies, met het kenmerk, dat de informatiedragers onleesbaar gemaakt worden door deze te vervormen.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de informatiedragers verkleind worden. 1.00095°

9. Werkwijze volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de informatiedragers onleesbaar gemaakt worden door een de informatie dragende laag daarvan te verwijderen.

10. Systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van ten minste één station voor het aanvoeren van informatiedragers, ten minste één daarmee in serie geplaatst station voor het onleesbaar maken van de aangevoerde informatiedragers en met 10 het ten minste ene onleesbaarmakingsstation in serie geplaatste stations voor het verder verwerken van de onleesbaar gemaakte informatiedragers, waarbij ten minste het aanvoerstation en het onleesbaarmakingsstation voorzien zijn van middelen voor het bepalen van een het station passerende 15 hoeveelheid informatiedragers, welke hoeveelheid-bepalings-middelen verbonden zijn met een besturingssysteem.

11. Systeem volgens één der conclusies 7 tot 10, met het kenmerk, dat tussen het onleesbaarmakingstation en de verdere verwerkingsstations met het besturingssysteem verbonden middelen aangebracht zijn voor het wegen van de 25 totale hoeveelheid onleesbaar gemaakt informatiedragers.

11. Systeem volgens conclusie 10, gekenmerkt door ten minste één tussen het aanvoerstation en het onleesbaarmakingsstation geplaatste ruimte voor het tijdelijk opslaan 20 van de aangevoerde informatiedragers.

12. Systeem volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het aanvoerstation met het besturingssysteem verbonden middelen vertoont voor het invoeren van gegevens met betrekking tot de soort aangevoerde informatiedragers, 30 en het onleesbaarmakingsstation met het besturingssysteem verbonden middelen vertoont voor het aflezen van de soort onleesbaar gemaakte informatiedragers.

13. Systeem volgens conclusie ll of 12, met het kenmerk, dat het besturingssysteem met de invoermiddelen en 35 de hoeveelheid-bepalingsmiddelen verbonden middelen vertoont voor het aanmaken van een bij een groep informatiedragers behorend gegevensbestand, en ingericht is voor het naar het 1000959 onleesbaarmakingsstation en/of de opslagruimte verzenden van dit gegevensbestand.

14. Systeem volgens één der conclusies 11-13, met het kenmerk, dat het onleesbaarmakingsstation middelen 5 vertoont voor het vervormen van de informatiedragers.

15. Systeem volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de vervormingsmiddelen ingericht zijn voer het verkleinen van de informatiedragers.

16. Systeem volgens één der conclusies 11-13, met 10 het kenmerk, dat het onleesbaarmakingsstation middelen vertoont voor het van de informatiedragers verwijderen van een de informatie dragende laag.

17. Systeem volgens één der conclusies 10-16, met het kenmerk, dat de stations elk opgenomen zijn in een 15 ruimte die afsluitbaar is, en voorzien is van een beveiligingssysteem. 1000359