NL1000947C2 - Afvulinrichting voor een brandstoftank. - Google Patents

Afvulinrichting voor een brandstoftank. Download PDF

Info

Publication number
NL1000947C2
NL1000947C2 NL1000947A NL1000947A NL1000947C2 NL 1000947 C2 NL1000947 C2 NL 1000947C2 NL 1000947 A NL1000947 A NL 1000947A NL 1000947 A NL1000947 A NL 1000947A NL 1000947 C2 NL1000947 C2 NL 1000947C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
filling
overflow chamber
fuel
opening
filling device
Prior art date
Application number
NL1000947A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Hendrik Den Ouden
Original Assignee
Vetus Den Ouden N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vetus Den Ouden N V filed Critical Vetus Den Ouden N V
Priority to NL1000947A priority Critical patent/NL1000947C2/nl
Priority to ES96202238T priority patent/ES2171210T3/es
Priority to EP19960202238 priority patent/EP0761487B1/en
Priority to DE1996618403 priority patent/DE69618403T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1000947C2 publication Critical patent/NL1000947C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B27/00Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers
    • B63B27/24Arrangement of ship-based loading or unloading equipment for cargo or passengers of pipe-lines

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Cooling, Air Intake And Gas Exhaust, And Fuel Tank Arrangements In Propulsion Units (AREA)
  • Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)

Description

Afvulinrichting voor een brandstoftank.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afvulinrichting voor een brandstoftank omvattende een vulleiding die aan een eerste uiteinde in open communicatie staat met de brandstoftank en aan een tweede, tegenover gelegen uiteinde is voorzien van een 5 vulmond om daarin een afvulpistool te ontvangen, welke vulmond toegankelijk is via een afsluitbare vulopening. Daarbij heeft de uitvinding in het bijzonder betrekking op een afvulinrichting voor een brandstoftank die aan boord van een vaartuig is geplaatst.
Een brandstoftank van een vaartuig welke is voorzien van een bestaande afvulinrichting is in figuur 1 weergegeven. De inrichting omvat een interne vulleiding (18) welke 10 enerzijds in open communicatie staat met de brandstoftank (17) en aan een tegenover gelegen uiteinde een vulmond (20) omvat die in het gangboord (6) van het schip is bevestigd. Een vulopening van de vulmond (20) is daarbij afsluitbaar door middel van een vuldop (5). Om de brandstoftank (17) af te vullen, wordt de vuldop (5) verwijderd en een afvulpistool van een pomp-installatie via de aldus toegankelijke vulopening in de 15 vulmond (20) gestoken. Uit de brandstoftank (17) verdreven lucht en brandstofdamp kan daarbij via een ontluchtingsleiding (16) en een ontluchtingsnippel (15) ontsnappen.
Een bezwaar van een dergelijke bekende inrichting is evenwel dat zij in de praktijk soms regelmatig leidt tot overloop van brandstof. Heden ten dage wil een ieder het milieu zo schoon mogelijk houden en zo min mogelijke belasten. Ook bij het vullen van 20 de brandstoftank aan boord van schepen en andere vaartuigen is dat het geval. Enkele gemorste druppels brandstof die op het oppervlaktewater terecht komen, geven al snel een duidelijk zichtbare olievlek van enkele vierkante meters. Met name de bekende afvulinrichting is daarbij een voortdurende bron van ergernis, vooral dan wanneer de tank praktisch vol is. Wanneer het brandstofpistool te laat afsluit of afgesloten wordt, 25 spuit brandstof of althans het schuim daarvan uit de vulopening of de ontluchtingsnippel, met alle nare gevolgen vandien.
1000947 -2-
Met de onderhavige uitvinding wordt daarom ondermeer beoogd in een afvulinrichting van de in de aanhef genoemde soort te voorzien waarbij één en ander althans tot op grootte hoogte wordt tegengegaan.
Daartoe heeft een afvulinrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de 5 uitvinding als kenmerk dat de vulleiding aan het tweede uiteinde met de vulmond uitmondt binnen een overloopkamer welke de vulmond omringt, en dat de overloopka-mer toegankelijk is via de afsluitbare vulopening. Indien bij deze inrichting het afvulpi-stool te laat afsluit of wordt afgezet, zal de brandstof of het schuim daarvan in eerste instantie vanuit de vulmond overlopen in de omringende overloopkamer en daardoor 10 niet uit de vulopening stromen. Door aan de overloopkamer een voldoende grote inhoud te geven, kan aldus, zo niet in alle, dan toch in het overgrote merendeel van de gevallen worden vermeden dat brandstof op het dek en vervolgens in het oppervlaktewater terecht komt.
De overloopkamer van de afvulinrichting volgens de uitvinding kan in een bestaande 15 afvulinrichting worden aangebracht door hem in de interne brandstofvulslang te plaatsen. Om dit te vereenvoudigen is een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de overloopkamer een buisvormig deel van de vulleiding omvat dat daarin vloeistofdicht is gemonteerd en de vulmond omvat, doordat het buisvormige deel aan een van de vulmond afgewend uiteinde is voorzien 20 van een aansluitkraag voor een vulslang naar de brandstoftank en doordat de overloopkamer aan een tegenover de vulmond gelegen zijde is voorzien van de vulopening. In dat geval behoeft de bestaande brandstofvulslang, na eventueel te zijn ingekort, slechts aan de aansluitkraag te worden aangesloten en de overloopkamer op de gewenste plaatst aan het dek te worden gemonteerd.
25 Om eventueel in de overloopkamer gestroomde brandstof daaruit te verwijderen, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de afvulinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de overloopkamer ontluchtingsmiddelen omvat en dat de overloopkamer aan, althans nabij, een bodem daarvan is voorzien van een afvoeropening die via een afvoerleiding is aangesloten op ontluchtingsmiddelen van de brandstoftank. In de 1000947 -3- overloopkamer terecht gekomen brandstof kan in dat geval door middel van de afvoer-opening en afvoerslang via de ontluchtingsopening naar de brandstoftank lopen. De ontluchtingsmiddelen in de overloopkamer zorgen er daarbij voor dat niettemin een ontluchtingsweg vanuit de brandstoftank wordt gehandhaafd.
5 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoor-beeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een brandstoftank met vorenbeschreven bestaande afvulinrichting geplaatst onder een gangboord van een schip; figuur 2 een brandstoftank met een uitvoeringsvoorbeeld van de afvulinrichting 10 volgens de uitvinding, waarbij de vulopening met vuldop in een liggend deel van het dek van een vaartuig is aangebracht; figuur 3 een perspectivische weergave van de inrichting gemonteerd zoals aangeven in figuur 2; figuur 4 een brandstoftank met de afvulinrichting van figuur 2, waarbij de vulo-15 pening met vuldop in een opstaand deel van het dek van een vaartuig is aangebracht; figuur 5 A een dwarsdoorsnede van de overloopkamer van de afvulinrichting van figuur 2; en figuur 5B een zijaanzicht van de overloopkamer van figuur 2.
20 De tekeningen zijn zuiver schematisch en niet steeds op schaal getekend. Met name zijn ter wille van de duidelijkheid sommige dimensies sterk overdreven weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscij-fer aangeduid.
Een uitvoeringsvoorbeeld van de afvulinrichting volgens de uitvinding voor toepassing 25 aan boord van een vaartuig is weergegeven in figuur 2 en 3 met respectievelijk de vulopening in een liggend, horizontaal deel van het dek, meer in het bijzonder in het gangboord 6, en in een opstaand, verticaal deel 19. De afvulinrichting kan worden aangebracht op de bestaande brandstoftank 17 van het schip die daarvoor geen bijzondere aanpassing behoeft. De afvulinrichting omvat een overloopkamer 1 die ter plaatse 30 een buisvormig deel 2 van de vulleiding omringt, zie figuur 5A. Het buisvormige deel 2 1000947 -4- is vloeistofdicht in de kamer 1 gemonteerd en omvat aan zijn vrije uiteinde binnen de overloopkamer 1 een vulmond 20 om daarin een afvulpistool van een tank-installatie te ontvangen. Aan het tegenover gelegen uiteinde omvat het buisvormige deel 2 een aansluitkraag 11 voor aansluiting op een bestaande, eventueel ingekorte vulslang 18 5 naar de brandstoftank 17. Tegenover de vulmond 20 is de overloopkamer 1 voorzien van een vulopening 25 door middel waarvan de vulmond 20 voor een afvulpistool toegankelijk is. De vulopening 25 is voorzien van een inwendige schroefdraad waarin een vuldop 5 kan worden geschroefd, die daartoe van een overeenkomstige uitwendige schroefdraad is voorzien.
10 Het materiaal van de overloopkamer 1 is een HD polyethyleen of aluminium, die beide zeer goed bestand zijn tegen benzine en dieselbrandstoffen. Ten opzichte van de brandstofvuldop 5 is de overloopkamer 1 over 360° draaibaar in het horizontale vlak te monteren. Hierdoor is bij montage onder bijvoorbeeld het gangboord van het schip steeds de meest ideale stand van de kamer 1 ten opzichte van de vuldop 5 te vinden. De 15 brandstofoverloopkamer 1 is zodanig ontwikkeld dat hij bij iedere brandstofvuldop 5. voorzien van een gangbare vulslangaansluiting van bijvoorbeeld Φ 50 mm. of 38 mm. aangesloten kan worden. De brandstofoverloopkamer 1 kan daarbij in veel gevallen direct aan de reeds aanwezige brandstofvuldoppen 5 worden gemonteerd mits er ter plaatse voldoende ruimte beschikbaar is voor de kamer 1. Brandstofvuldoppen 5 zijn 20 vaak voorzien van een lange vulaansluiting, deze dient bij het toepassen van een brandstofoverloopkamer 1 bij voorkeur gemakkelijk over de interne vulleiding 2 te steken. De overloopkamer 1 is voorzien bevestigingsmiddelen in de vorm van twee bevestigingsogen 10. Het verdient aanbeveling de kamer 1 namelijk met enkele strippen of iets dergelijks aan bijvoorbeeld het dek 6 te monteren. Die strippen vangen dan het 25 gewicht van de kamer 1, en van de daarin eventueel aanwezige brandstof, en de krachten veroorzaakt door de brandstofvulslang 18 op.
In de plaats van een brandstofvulslang 18 is in de afvulinrichting volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding aan de eventueel ingekorte brandstofvuldop 5 een rubber sluitstuk 4 bevestigd met minimaal twee R.V.S. slangklemmen 7. Twee 30 slangklemmen 7 omdat dat meer zekerheid bied en niet in de laatste plaats omdat in de ! 1000947 -5- toekomst de ISO richtlijnen voor de jachtbouw dit zullen voorschrijven. Het toegepaste rubber voor het aansluitstuk 7 is zeer goed bestand tegen benzine- en dieselbrandstof en het rubber zelf is voorzien van versterkingsweefsel. Tussen het rubber aansluitstuk 7 en de kamer 1 is een rubber spatring 3 aangebracht. Het rubber aansluitstuk 7 en de 5 spatring 3 zijn met behulp van een R.V.S. montage-ring 9 en schroeven 8 aan de kamer 1 bevestigd. De rubber spatring 3 is voorzien van een centrale opening 31 van waaruit naar buiten een aantal sneden 32 radiaal verlopen. Dit om vulpistolen met verschillende diameters, bijvoorbeeld voor benzine en diesel gemakkelijk in de interne vulleiding 2 te kunnen steken.
10 Het buisvormige deel 2 van de interne vulleiding kan één integraal geheel vormen met het huis van de overloopkamer, bijvoorbeeld daaraan zijn gegoten, maar kan ook worden gevormd door een separaat inzetstuk dat, zoals in het onderhavige voorbeeld, exact passend, vloeistofdicht in de vulslangaansluitkraag 11 wordt aangebracht. Wanneer aan de vulslangaansluitkraag 11 een brandstofVulslang 18 gemonteerd wordt. 15 ook nu met twee slangklemmen 7, dan zal na het aanschroeven van de slangklemmen 7 het buisvormige deel 2 van de interne vulleiding vast en lekvrij in de vulslangaansluitkraag 11 zitten. Ter plaatse van de vulmond 20 is het buisvormige deel 2 inwendig voorzien van een soort schroefdraad ter vorming van een aantal in de omtreksrichting verlopende ribben 21. De vulmond is verder uitgevoerd met een trechtervormige uitloop 20 zodat een afvulpistool gemakkelijker daarin wordt geleid.
Mocht tijdens het tanken van brandstof omhoog komen, wanneer de tank nagenoeg vol is, dan zal de stroming ter plaatse van de ribben 21 turbulent worden. De brandstof zal dan al draaiend over de trechtervormige uitloop uit de vulmond 20 stromen en in de overloopkamer 1 terechtkomen. Wanneer brandstof lineair omhoog bewegend uit de 25 vulmond 20 komt. dan wordt die brandstof nagenoeg volledig tegengehouden door de rubberen spatring 3. De omhoog komende brandstof zal daarbij gelijktijdig het vulpi-stool uitschakelen waardoor de brandstofuitstroom uit de vulmond 20 zal stoppen.
Steeds zal eventueel uit de vulmond 20 stromende brandstof of schuim daarvan in de overloopkamer worden opgevangen. Op deze wijze is het onmogelijk dat brandstof uit 30 de vulopening 25 op het dek 6 en eventueel vervolgens op het oppervlaktewater terecht 1000947 -6- komt. De overloopkamer heeft een inhoud van circa 3 liter wat in de praktijk afdoende blijkt te zijn. Alle brandstof die zich in de kamer 1 bevindt na het stoppen van het tanken van brandstof zal via de aansluiting 12 in de bodem en de daaraan gekoppelde ontluchtingsslang 16 retour stromen naar de brandstoftank 17.
5 Wanneer tijdens het vullen van de brandstoftank 17 brandstof naar de tank en in de tank stroomt zal lucht vanuit de tank naar buiten willen stromen. Die lucht zal via de ontluchtingsslang 16 naar buiten stromen. Via de ontluchtingsslangaansluiting 12 komt die lucht in de overloopkamer 1 terecht. Doordat ook de overloopkamer 1 is voorzien van ontluchtingsmiddelen, in de vorm van een ontluchtingsslangaansluiting 13 en de 10 daaraan gekoppelde ontluchtingsslang 16, kan de lucht naar buiten ontwijken. De overloopkamer 1 is in het onderhavige voorbeeld zelfs voorzien van twee ontluchtings-slangaansluitingen 13, zie figuur 5B om de bootbouwer in staat te stellen de ontluchtingsslang 16 daar aan te sluiten waar dat het gemakkelijkst is. De niet gebruikte aansluiting 13 blijft of wordt afgesloten. Ook brandstof die aan het einde van het 15 aftanken in de ontluchtingsleiding 16 omhoog stijgt en via de ontluchtingsleiding 16 naar buiten dreigt te ontsnappen, wordt in de onderhavige uitvoeringsvorm adequaat in de overloopkamer opgevangen zodat een eventuele verontreiniging van het milieu wordt vermeden.
De ontluchtingsmiddelen 13,16 van de kamer 1 communiceren met een uitwendig 20 aangebrachte ontluchtingsnippel 15, al of niet door tussenkomst van een geurfilter 14 zoals in dit voorbeeld. De ontluchtingsnippel 15 moet wat betreft niveau altijd boven de brandstofvuldop 5 aangebracht worden. Overigens kan niet alleen lucht die uit de brandstoftank 17 wordt verdreven dankzij de aansluiting 13 naar buiten stromen via de ontluchtingsnippel (15); ook omgekeerd kan lucht naar de brandstoftank 17 toestromen. 25 wanneer bijvoorbeeld brandstof wordt verbruikt.
Het tussen de aansluiting 13 en de ontluchtingsnippel 15 aangebrachte geurfilter 14 voorkomt dat naar buiten stromende lucht uit de brandstoftank 17 een vervelende dieselgeur heeft. In het brandstofgeurfilter 14 is een filtermateriaal aangebracht, omvattende een bepaalde soort actief koolstof. De actieve koolstof neemt de geurmole- 1000947 -7- culen op van de langs stromende, van dieselgeur voorziene, lucht. Het actieve koolstof-materiaal mag absoluut niet in contact komen met vloeibare brandstof. Het verdient dan ook aanbeveling het geurfilter 14 zo ver mogelijk boven de brandstofoverloopkamer 1 aan te brengen. Mochten er druppels brandstof in de snel stromende lucht bevinden dan 5 zullen die zich in de kamer 1 afscheiden van de lucht alvorens de lucht via aansluiting 13 naar buiten gaat.
Ook indien de brandstofvuldop 5 niet in een dek of gangboord 6 is aangebracht maar in een verticale wand van bijvoorbeeld een dekopbouw 19, is de afvulinrichting volgens de uitvinding toepasbaar, zoals dat in figuur 4 is weergegeven. Het buisvormige 10 uiteinde 2 van de interne vulleiding mag dan maar op één manier aangebracht zijn, namelijk aflopend naar beneden zodat zo min mogelijk brandstof uit vulopening 25 kan stromen.
De brandstofoverloopkamer 1 vangt althans voor een deel ook een ander probleem van de bestaande afvulinrichting op: 15 Wanneer een brandstoftank 17 aan boord van een schip vol is getankt, kan het volgende probleem ontstaan. Stel dat de tank waaruit de brandstof komt. onder de grond ligt en een temperatuur heeft van 10°C. De brandstoftank 17 van het schip heeft een inhoud van bijvoorbeeld 500 liter. Na het aftanken wordt het schip niet meer gebruikt, maar door mooi, warm weer loopt de temperatuur in het schip op tot 35°C. Ook de brandstof 20 wordt zo opgewarmd. De brandstof zal door de temperatuurverhoging gaan uitzetten.
De thermische uitzettingscoëfficiënt van bijvoorbeeld diesel is 0,000875. De 500 liter zet dan uit naar circa 511 liter. Die 11 liter brandstof moet ergens blijven, en zal bij het ontbreken van ruimte in de tank 17 en de daaraan gekoppelde vulleiding 2,18 uiteindelijk uit de ontluchtingsnippel 15 stromen en, wanneer geen brandstofoverloopkamer 1 25 aanwezig zou zijn, op dek- of gangboord 6 terecht komen en het oppervlaktewater kunnen verontreinigen. De overloopkamer 1 met zijn inhoud van circa 3 liter vormt echter een buffer en vangt de eerste 'klap' op van de uitzettende brandstof. Eventueel kan een grotere overloopkamer worden toegepast om laatstgenoemde probleem verder tegen te gaan.
1000947 -8-
Hoewel de uitvinding aan de hand van slechts een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader is toegelicht zal het een ieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het gegeven voorbeeld is beperkt. Integendeel zijn voor een vakman vele variaties mogelijk zonder buiten het kader van de uitvinding te geraken. Zo zijn bijvoorbeeld de gegeven maten 5 en gebruikte materialen van het uitvoeringsvoorbeeld louter als voorbeeld gegeven maar aanpasbaar binnen iedere concrete toepassing. Ook kan die toepassing behalve aan boord van een schip of een ander vaartuig liggen in een ander soort van voertuig of zelfs bij een vaste tank-installatie. In plaats van met een gecombineerde ontluchtingsleiding van de brandstoftank en afvoerleiding van de overloopkamer, zoals in het gegeven 10 voorbeeld, kunnen separate leidingen worden toegepast, ieder voor hun specifieke functie. De combinatie van beide functies in een enkele leiding leidt echter tot een besparing op onderdelen en vereist geen aanpassing van een bestaande brandstoftank.
In het algemeen biedt de onderhavige uitvinding een overloopbeveiliging tegen de uitstroom van brandstof en de daaruit voortvloeiende verontreiniging van het milieu bij 15 het aftanken van een brandstoftank ten gevolge van een te laat afschakelen van een vulpistool of bijvoorbeeld de thermische uitzetting van de brandstof.
1000947

Claims (10)

1. Afvulinrichting voor een brandstoftank omvattende een vulleiding die aan een eerste uiteinde in open communicatie staat met de brandstoftank en aan een tweede, tegenover gelegen uiteinde is voorzien van een vulmond om daarin een afvulpistool te 5 ontvangen, welke vulmond toegankelijk is via een afsluitbare vulopening, met het kenmerk dat de vulleiding aan het tweede uiteinde met de vulmond uitmondt binnen een overloopkamer welke de vulmond omringt, en dat de overloopkamer toegankelijk is via de afsluitbare vulopening.
2. Afvulinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de overloopkamer een 10 buisvormig deel van de vulleiding omvat dat daarin vloeistofdicht is gemonteerd en de vulmond omvat, dat het buisvormige deel aan een van de vulmond afgewend uiteinde is voorzien van een aansluitkraag voor een vulslang naar de brandstoftank en dat de overloopkamer aan een tegenover de vulmond gelegen zijde is voorzien van de vulopening..
3. Afvulinrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de overloopkamer ontluchtingsmiddelen omvat en dat de overloopkamer aan, althans nabij, een bodem daarvan is voorzien van een afvoeropening die via een afvoerleiding is aangesloten op ontluchtingsmiddelen van de brandstoftank.
4. Afvulinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de ontluchtingsmidde-20 len van de overloopkamer via een geurfilter communiceren met een uitwendig aangebrachte ontluchtingsnippel.
5. Afvulinrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat tussen de vulmond en de vulopening een flexibele spatring is aangebracht omvattende een schijfvormig lichaam met een opening om daarin het afvulpistool te 25 ontvangen.
6. Afvulinrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat in de spatring een aantal radiaal vanuit de opening verlopende sneden is aangebracht.
7. Afvulinrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat de vulmond is voorzien van een trechtervormige uitloop. 1000947 -10-
8. AfVulinrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat de vulmond inwendig is voorzien van een aantal in de omtreksrichting verlopende ribben.
9. AfVulinrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies met het 5 kenmerk dat de overloopkamer voor diens ophanging uitwendig is voorzien van bevestigingsmiddelen.
10. Overloopkamer voor toepassing in de afvulinrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies. 1000947
NL1000947A 1995-08-08 1995-08-08 Afvulinrichting voor een brandstoftank. NL1000947C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1000947A NL1000947C2 (nl) 1995-08-08 1995-08-08 Afvulinrichting voor een brandstoftank.
ES96202238T ES2171210T3 (es) 1995-08-08 1996-08-08 Dispositivo de llenado para un deposito de combustible.
EP19960202238 EP0761487B1 (en) 1995-08-08 1996-08-08 Filling device for a fuel tank
DE1996618403 DE69618403T2 (de) 1995-08-08 1996-08-08 Vorrichtung zum Befüllen eines Kraftstofftanks

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1000947A NL1000947C2 (nl) 1995-08-08 1995-08-08 Afvulinrichting voor een brandstoftank.
NL1000947 1995-08-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1000947C2 true NL1000947C2 (nl) 1997-02-11

Family

ID=19761415

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1000947A NL1000947C2 (nl) 1995-08-08 1995-08-08 Afvulinrichting voor een brandstoftank.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0761487B1 (nl)
DE (1) DE69618403T2 (nl)
ES (1) ES2171210T3 (nl)
NL (1) NL1000947C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6152196A (en) * 1998-02-27 2000-11-28 Kehoe; Peter A. Filling and venting system for a fuel tank
GB9910827D0 (en) * 1999-05-10 1999-07-07 Avon Inflatables Ltd Improved fuel filling point
FR2894222B1 (fr) * 2005-12-07 2009-07-31 Jean Luc Dupont Nable de remplissage pour reservoir.

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4615362A (en) * 1985-04-25 1986-10-07 Standard Oil Company (Indiana) Overfill and spillage protection device
US4770317A (en) * 1987-05-15 1988-09-13 Emco Wheaton, Inc. Automatic overfill prevention system
US5217052A (en) * 1989-09-05 1993-06-08 Sharp Bruce R Containment assembly for fill pipe of underground storage tanks
US5322099A (en) * 1992-07-08 1994-06-21 L N G & K, Inc. Apparatus for preventing fuel spillage
US5662149A (en) * 1995-04-10 1997-09-02 Armellino; Gary Fuel spill collector device

Also Published As

Publication number Publication date
EP0761487A3 (en) 1998-04-08
EP0761487A2 (en) 1997-03-12
DE69618403T2 (de) 2002-08-29
EP0761487B1 (en) 2002-01-09
DE69618403D1 (de) 2002-02-14
ES2171210T3 (es) 2002-09-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5515891A (en) Apparatus for preventing fuel spillage
JPS61287600A (ja) 過充填こぼれ防護装置
US4520852A (en) Pollution prevention device
US7507131B2 (en) Fuel tank with trash and water separation/containment device
NL1000947C2 (nl) Afvulinrichting voor een brandstoftank.
US1849950A (en) Bucket
PL175449B1 (pl) Pojemnik do transportu i magazynowania cieczy
US6729367B2 (en) Overflow prevention system and method using laminar-to-turbulent flow transition
US20040261899A1 (en) Marine vessel fuel overflow tank system
US7240809B2 (en) Fuel impurities separator
US4757803A (en) Solar heater for mounting on a boat
US20120222755A1 (en) Marine fuel backflow preventer and over-fill alarm system
US5765604A (en) Gasoline spill eliminator
US5804082A (en) Container for separating and dispensing fluids
US5186222A (en) Fuel spillage control apparatus
US5687757A (en) Secure lock and spill preventer for fluid storage facility
US4706840A (en) Baffled tank vent
US5727820A (en) Side-mounted "L" shaped flange
US5722339A (en) Drip control fitting
US6830085B1 (en) Fuel tank inlet extension
GB2202034A (en) Valve assembly for a gas trap
US5082034A (en) Secondary containment dispensing tank
CA2067299C (en) Truck or trailer body
US5356531A (en) Reverse osmosis water system having pivoting clamp device
AU758763B2 (en) Improved fuel filling point

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040301