NL1000735C2 - Weeginrichting. - Google Patents

Description

WEEGINRICHTING

De uitvinding betreft een weeginrichting voor bepaling van het gewicht van een houder met inhoud, welke omvat: een gestel; kantelbaar aan het gestel bevestigde armen, waaraan de houder koppelbaar is; aandrijfmiddelen 5 voor aandrijving van de armen; een meetorgaan voor meting van een hellingshoek van het gestel ten opzichte van de horizontaal; een weegorgaan voor weging van het gewicht van de houder met inhoud; en een eerste geheugen voor opslag van weeggegevens op basis van een resultaat van 10 weging.

Een dusdanige weeginrichting is bekend uit DE-A-3.819.169, bijvoorbeeld in de uitvoeringsvorm van een het gestel vormende vuilniswagen, waarbij een doel het registreren is van een door een persoon of bedrijf aange-15 boden hoeveelheid vuilnis, teneinde op basis van deze weeggegevens de aan vuilnisverwerking gekoppelde kosten aan de persoon of het bedrijf door te berekenen. Hiertoe is een houder voorzien van een door identificatiemiddelen van de weeginrichting af te lezen identificatie-element. 20 Bij een bekende weeginrichting is het meetor gaan voor het bepalen van de hellingshoek met de horizontaal, een inclinometer, waarbij de arm het weegorgaan bevat. Het weegorgaan is gevormd door een load cell, waarmee slechts een betrouwbare weging wordt verricht, 25 als de houder met inhoud nagenoeg verticaal aan de load cell hangt. De arm doorloopt een rotatiebeweging, zodat de inclinometer bij een voorafbepaalde weegstand van de arm ten opzichte van het gestel een signaal af zal geven, op basis waarvan een correctiefactor wordt berekend in 30 een computer, die de correctiefactor met het weegresul-taat in de vooraf bepaalde weegstand combineert tot de weeggevens, die vervolgens in het geheugen worden opgeslagen. Hierbij functioneren de meetgegevens als correc- 1000735 2 tiesignaal voor berekening van de weeggegevens uit het weegresultaat, zodat alleen berekende, gecorrigeerde weeggegevens in het geheugen worden opgeslagen.

Een nadeel van een dergelijke opstelling is, 5 dat als gevolg van de roterende beweging van de arm en het bereik, waarbinnen het gewicht van een houder kan variëren in samenhang met de karakteristieken van de load cell het het weegresultaat weergevende signaal van de load cell op niet lineaire wijze afhankelijk is van de 10 stand van de armen. Derhalve is in de vooraf bepaalde meetstand een correctie van het weegresultaat onbetrouwbaar of althans zeer gevoelig voor kleine schommelingen.

De uitvinding beoogt het bovengenoemde bezwaar op te heffen en verschaft hiertoe een weeginrichting, die 15 zich onderscheidt, doordat de weeginrichting een besturing bevat, welke besturing is ingericht om, afhankelijk van de meetgegevens, de voor weging optimale stand van de armen te bepalen, en om een direct in deze optimale stand verkregen weegresultaat in het geheugen op te slaan.

20 In het geval van een op een arm geplaatste inclinometer kan het hiervan afkomstige signaal direkt dienen als schakelsignaal voor opslag van het weegresultaat en identificatiegegevens als weeggegevens in het geheugen. In het geval van een aan het gestel bevestigde 25 inclinometer volgens de uitvinding is het noodzakelijk, dat een rekeneenheid de hoek van de arm ten opzichte van het gestel bepaalt, waarbij de weging betrouwbaar is, d.w.z. gecompenseert is voor de helling van het gestel, aangezien de inclinometer slechts gegevens uitstuurt met 30 betrekking tot de stand van het gestel ten opzichte van de horizontaal.

De uitvinding zal verder toegelicht worden in de volgende beschrijving, waarin wordt gerefereerd aan de bijgevoegde figuren, waarin : 35

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een weeginrichting volgens de onderhavige uitvinding toont; en i 1000735 3

Figuur 2 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van een weeginrichting volgens de onderhavige uitvinding toont.

5 In de figuren wordt met eenzelfde referentie- nummer gerefereerd aan eenzelfde onderdeel.

De in fig. 1 getoonde weeginrichting omvat een als vuilniswagen 1 vormgegeven gestel, een kantelbaar aan de vuilniswagen 1 bevestigde arm 3, een aan de arm 3 en 10 aan de vrachtwagen 1 bevestigde trekstang die is gevormd door cilinder 5 en zuiger 6, een als inclinometer 7 vormgegeven meetorgaan, en een als load cell 8 vormgegeven weegorgaan.

In bedrijf functioneert de vuilniswagen als 15 volgt. Een houder 10 met inhoud, zoals vuilnis of oud papier wordt aan de arm 3 gekoppeld, waarna de trekstang zodanig in werking wordt gesteld dat de zuiger 6 de cilinder 5 hiervan in wordt bewogen, zodat de arm 3 rond kantelpunt 4 beweegt. De houder 10 wordt derhalve met de 20 bovenzijde hiervan naar de stortopening 9 bewogen en wordt aldaar geleegd, hetgeen in figuur 2 met pijl A is aangeduid.

De houder 10 wordt continu door de load cell 8 gewogen waarbij slechts de van de load cell 8 afkomstige 25 weeggegevens worden gebruikt, die zijn verkregen bij een dusdanige stand van de arm 3 en de houder 10, dat de houder 10 exact verticaal aan de load cell hangt.

Deze bepaling van het weegpunt is in het bijzonder van belang wanneer de vuilniswagen 1 op een hel-30 ling wordt toegepast om een houder 10 in de stortopening 9 te legen. Hierbij moet eerst een gedeelte van de rota-tiebeweging van de arm 3 worden afgelegd, voordat van de load cell 8 afkomstige weeggegevens als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt.

35 De in deze figuur 1 getoonde vuilniswagen 1 bevat tevens een de identificatiemiddelen vormende sensor 2, welke sensor 2 de op een identificatieplaat 11 op de 1000735 4 houder 10 aanwezige identificatiegegevens afleest om te zamen met de weeggevens te worden gebruikt.

De in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm van een weeginrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat 5 verder: een de besturing vormende rekeneenheid 12; een een tweede geheugen vormend logboekgeheugen 13; een een alarm vormend beeldscherm 14; een het eerste geheugen vormend rekeninggeheugen 15; en een aandrijfmiddelen voor de arm 3 vormende armaandrijving 16.

10 De rekeneenheid 12 ontvangt van de inclinometer 7 afkomstige meetgegevens met betrekking tot de helling van de vuilniswagen 1 en bepaalt hieruit de relatieve stand van de arm 3, waarbij van de load cell 8 afkomstige weeggevens met betrekking tot het gewicht van de houder 15 10 betrouwbaar zijn. Deze informatie wordt danwel naar de armaandrijving 16 gestuurd om de arm 3 naar de gewenste relatieve stand ten opzichte van de vrachtwagen 1 te bewegen, of wordt vergeleken met van de arm aandrijving 16 afkomstige gegevens met betrekking tot de actuele 20 stand van de arm 3. In beide gevallen worden de van de load cell 8 afkomstige weeggevens, te zamen met van de sensor 2 afkomstige identificatiegegevens, slechts dan naar het rekeninggeheugen 15 gestuurd, wanneer de arm 3 de gewenste relatieve stand heeft bereikt. Bij andere 25 relatieve standen van de arm 3 behorende weeggegevens worden door de rekeneenheid 12 niet geaccepteerd en derhalve gaan deze niet-betrouwbare weeggegevens verloren. Alleen betrouwbare weeggevens worden in combinatie met identificatiegegevens in het rekeninggeheugen 15 30 opgeslagen, zodat afrekening op basis van correcte gegevens plaatsvindt.

Bij voorkeur is een weeginrichting volgens de onderhavige uitvinding tevens uitgerust met het logboekgeheugen 13 en het beeldscherm 14. Het logboekgeheugen 13 35 is geschikt om hierin gegevens met betrekking tot de opgetreden bedrijfstoestanden van de weeginrichting op te slaan.

i 1000735 5

Deze gegevens omvatten een grote verscheidenheid aan mogelijk relevante informatie, zoals de door de vuilniswagen 1 afgelegde weg, het aantal stops, het aantal geleegde houders 10, het aantal foutmeldingen, 5 omschrijvingen van foutmeldingen enzovoorts.

Het beeldscherm 14 is in het bijzonder bedoeld om een de weeginrichting bedienende persoon op de hoogte te brengen van foutmeldingen en informatie te verstrekken met betrekking tot de aard van de foutmelding. De reken-10 schakeling is geschikt om dergelijke fouten te detecteren en door middel van het beeldscherm kenbaar te maken. Het is in de uitvoeringsvorm van een vuilniswagen niet wenselijk, dat niet-identificeerbare houders 10 in de vuilniswagen 1 worden geleegd, aangezien een rekening voor 15 verwerking van het aangeboden vuilnis dan niet adresseer-baar is. Een andere mogelijke foutmelding is, dat het gewicht van de houder 10 met inhoud te groot is om binnen het weegbereik van de load cell te kunnen worden gewogen. Het is duidelijk, dat vele soorten foutmeldingen mogelijk 20 zijn. De weeginrichting volgens de onderhavige uitvinding kan verder andere middelen als alarm bevatten, zoals een toeter, een zwaailicht of een dergelijke om een de weeginrichting bedienende persoon ervan op de hoogte te brengen, dat een fout is opgetreden.

25 De hierboven beschreven opstelling van een uitvoeringsvorm van de uitvinding is geschikt om betrouwbare weeggegevens te verzamelen, in het bijzonder wanneer de weeginrichting in de lengterichting van de arm 3 tegen een helling op is geplaatst. Wanneer de weeginrichting 30 echter op een transversale helling staat, zal de rekeneenheid 12 geen weeggegevens of identificatiegegevens naar het rekeninggeheugen 15 sturen en verhinderen, dat de houder 10 wordt geleegd.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van een 35 weeginrichting volgens de onderhavige uitvinding zijn in transversale richting aan weerszijden van de houder 10 geplaatste armen 3 afzondelijk aandrijfbaar, zodat voor een transversale helling kan worden gecompenseerd. Als ‘ o ü 0 7 3 5 6 gevolg hiervan zullen weging van de houder 10, opslag van weeggevens en identificatiegegevens in het rekeninggeheu-gen 15 en het legen van de houder ongeacht de helling, waar de weeginrichting op staat, plaatsvinden.

5 In een niet getoonde uitvoeringsvorm van de weeginrichting volgens de uitvinding bevat de weeginrichting een hefinrichting om de of elke arm afzonderlijk of gezamenlijk omhoog te bewegen voor aanvang van het wegen. Met een dergelijke hefinrichting kan tevens voor een 10 transversale helling worden gecompenseerd. Tevens kan mogelijk worden gemaakt dat ruimte wordt gecreëerd om de of elke arm 3 in neerwaartse richting te kantelen, teneinde de voor een betrouwbare weging gewenste relatieve stand ten opzichte van het gestel te bereiken. Het be-15 treft in dit geval een aan de met pijl A aangeduide bewegingsrichting tegengestelde kantelbeweging, dat wil zeggen in neerwaartse richting, waarvoor in de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm geen ruimte beschikbaar is.

1000735

Claims (9)

1. Weeginrichting voor bepaling van het gewicht van een houder met inhoud, welke omvat: een gestel; kantelbaar aan het gestel bevestigde armen, waaraan de houder koppelbaar is; aandrijfmiddelen voor aandrijving 5 van de armen; een meetorgaan voor meting van hellingshoe-ken ten opzichte van de horizontaal; een weegorgaan voor weging van het gewicht van de houder met inhoud; en een eerste geheugen voor opslag van weeggegevens, met het kenmerk, dat de weeginrichting een besturing bevat, welke 10 besturing is ingericht om, afhankelijk van de meetgegevens, de voor weging optimale stand van de armen te bepalen, en om een direct in deze optimale stand verkregen weegresultaat in het geheugen op te slaan.

2. Weeginrichting volgens conclusie 1, geken-15 merkt door identificatiemiddelen voor bepaling van de herkomst van de houder, waarbij de besturing is ingericht om de in de optimale stand verkregen weeggegevens en identificatiegegevens in het eerste geheugen op te slaan.

3. Weeginrichting volgens conclusie 1 of 2, 20 gekenmerkt door een met de besturing verbonden alarm, waarbij de besturing is ingericht om fouten te detecteren.

4. Weeginrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het alarm is gevormd door een tekst afbeel- 25 dend beeldscherm.

5. Weeginrichting volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt door een met de besturing verbonden tweede geheugen voor opslag van althans gedetecteerde fouten.

6. Weeginrichting volgens één van de voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de besturing is verbonden met de aandrijfmiddelen en is ingericht om de aandrij fmiddelen afhankelijk van de bepaalde, voor weging optimale stand aan te sturen. 100073«

7. Weeginrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een met het gestel en de arm verbonden hefinrichting, teneinde de houder te verheffen voor aanvang van de kantelbeweging van de arm.

8. Weeginrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen zijn ingericht om elk van de armen afzonderlijk te bewegen.

9. Weeginrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de besturing is ingericht om, afhankelijk 10 van de bepaalde, voor weging optimale stand, de beweging van elk van de armen afzonderlijk aan te sturen. ΐ Ö 0 0 7 3 5 i