<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING behorende bij een
UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van
SMET JET N. V. voor "Inrichting voor het met een waterstraal reinigen van een stoomgenerator"
EMI1.1
**************************************
<Desc/Clms Page number 2>
Deze uitvinding heeft tot doel middelen voor te schrijven voor het met een waterstraal reinigen van een stoomgenerator die is uitgerust met een bundel pijpen en een z. g. bodemplaat. Een dergelijke stoomgenerator is bij voorbeeld van het type dat een kerncentrale uitrust. Het reinigen en onder vorm van slib verwijderen van de op bedoelde pijpen en bodemplaat voorkomend ijzeroxyde vergt bijzondere maatregelen. Deze reiniging geschiedt dan ook meestal door gebruik te maken van hogedruklansen.
De uit deze hogedruklansen, met grote kracht, geprojecteerde waterstralen verwekken reactiekrachten die moeten opgevangen worden omdat zij er de oorzaak van kunnen zijn dat de spuitlans de pijpen van de stoomgenerator beschadigen.
Om deze reactiekrachten op te vangen, is dan ook reeds voorgesteld in de kop van de hogedruklansen minstens twee, doch bij voorkeur, meerdere tegenover elkaar voorkomende spuitgaten te voorzien. Hierdoor worden in zekere mate de reactiekrachten opgevangen maar de kracht waarmede gespoten, dus gereinigd, wordt, wordt hierdoor met meestal meer dan de helft gereduceerd. Spuitlansen die deze bezwaren vertonen, zijn beschreven, o. a., in de Belgische octrooien 889.706 en 899.330 ten name van Booy Support B. V., respectievelijk Innus Industrial Nuclear Services. Dergelijke en gelijkaardige hogedruklansen vertonen dan ook, door de aanwezigheid van meerdere spuitgaten, een aanzienlijk debiet-en drukverlies, wat voor een grondige reiniging van de stoomgenerator nadelig
EMI2.1
is.
Deze uitvinding heeft dan ook duidelijk tot doel middelen voo. te schrijven die het mogelijk maken het total'ter beschikking staande waterdebiet te benuttigen, terwijl de zeer nadelige, in de aanhef vernoemde reactiekrachten, die de spuitlansen uit
<Desc/Clms Page number 3>
hun juiste positie brengen, volledig geneutraliseerd worden.
In een eerste uitvoeringsvorm heeft de octrooiaanvrage dus betrekking op een inrichting voor het verwijderen van de in de aanhef bedoelde ijzeroxyden die zich hebben afgezet, zowel op de pijpen als op de bodemplaat van de stoomgenerator en wel in een stoomgenerator waar men geen toegang heeft tot de z. g. waterstraat, d. i. de vrije ruimte die zich tussen twee z. g. handgaten, tussen twee pijpenbundels, uitstrekt. In bepaalde gevallen moet men inderdaad de reiniging uitvoeren vanaf een ooggat dat niet uitgeeft op de z. g. waterstraat, zodat speciale maatregelen dienen te worden getroffen om de inrichting, waarmede het spoelwater wordt toegevoerd, tussen de pijpen te kunnen voeren, rekening houdend eveneens met de reactiekrachten die ontstaan wanneer het onder hoge druk gespoten water hogerbedoelde bodemplaat en/of hogerbedoelde pijpen raakt.
Om deze reiniging op een efficiënte wijze en zonder gevaar van beschadiging voor de pijpen zelf te kunnen uitvoeren, wordt de inrichting, volgens deze eerste uitvoeringsvorm, gevormd door minstens één, doch bij voorkeur meerdere, bij voorbeeld drie, spuitlansen die in de nabijheid van hun spuitkop met uitstraalopening in een gezamelijke lagering worden opgevangen één en ander zodanig dat zij zich in de werkstand in een verticaal vlak bevinden en de waterstraal uit bedoelde lansen vanuit het verticaal vlak over een hoek van maximum 850+ en 85 -kan worden verdraaid doordat elke spuitlans met één uiteinde op een gemeenschappelijk verdraaibaar onderdeel is gemonteerd dat tegelijk een aansluitstuk bevat voor invoering van het water onder hoge druk,
welk onderdeel inwendig kanalen vertoont waardoorheen het water onder hoge druk van bedoeld aansluitstuk in bedoelde spuitlansen vloeit, waarbij verder hogerbedoelde spuitlansen draaibaar verbonden zijn met een, om zijn langsas verdraaibare positioneerstift waarvan de kop tussen twee verticale pijpen kan worden geblokkeerd.
In een voordelige verwezenlijkingsvorm is het uiteinde van hcerbedoelde spuitlansen, in de nabijheid van de uitstraalopeningen van de spuitkoppen, over 900 omgebogen.
<Desc/Clms Page number 4>
Steeds volgens de uitvinding zijn hogerbedoelde spuitlansen van een materiaal vervaardigd dat een torsie toelaat, nodig voor de verdraaiing van hogerbedoeld verdraaibaar onderdeel, waar ze één geheel mee uitmaken.
In een merkwaardige uitvoeringsvorm is hogerbedoelde positioneerstift met een nagenoeg T-vormige kop uitgerust die tussen twee opeenvolgende pijpen van de stoomgenerator kan worden geblokkeerd door bedoelde positioneerstift om zijn langsas te verdraaien, en hogerbedoelde kop van de verticale naar de horizontale stand te brengen.
In een tweede uitvoeringsvorm, die hetzelfde doel nastreeft maar die bedoeld is om het met een waterstraal reinigen van een stoomgenerator uitgerust met een bundel pijpen die zich in een, door een opstaande mantel gevormde ruimte bevinden waarbij de ruimte verder begrensd wordt door een bodemplaat en hogerbedoelde mantel in de nabijheid van de bodemplaat meestal twee, doch bij voorkeur meerdere, tegenover elkaar voorkomende handgaten vertoont, die uitgeven op de waterstraat.
Volgens deze tweede uitvoeringsvorm bevat de inrichting middelen om vanaf één van hogerbedoelde handgaten een met een rond zijn langsas verdraaibare spuitkop uitgeruste slede te verplaatsen en is hogerbedoelde spuitkop op een slang voor het aanvoeren van water onder druk aangesloten.
In een eerste mogelijke verwezenlijkingsvorm bestaan hogerbedoelde middelen uit minstens één, doch bij voorkeur meerdere, kabels die tussen hogerbedoelde handgaten zijn opgespannen waarlangs hogerbedoelde slede kan worden verplaatst.
In een variante bestaan hogerbedoelde middelen uit een stijf geleidingsprofiel, waarlangs hogerbedoelde slede kan worden verplaatst, opgebouwd uit meerdere verlengstukken.
Een merkwaardigheid van de inrichting bestaat hierin dat hogerbedoelde positioneereenheid is uitgerust met een electrische ce'die tijdens de verplaatsing van de slede t. o. v. hogerbedoelde pijpen eer : reeks signalen uitzendt en de opeenvolgende afstanden, gemeten tussen hogerbedoelde cel en hogerbedoelde pijpen
<Desc/Clms Page number 5>
in signalen omzet die, onder tussenkomst van een electronische schakeling worden verwerkt om de positie van hogerbedoelde slede t. o. v. twee opeenvolgende pijpen te bepalen en op de verplaatsing, respectievelijk op de stilstand, van hogerbedoelde slede in te werken.
Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een inrichting voor het met een waterstraal reinigen van een stoomgenerator, volgens de uitvinding.
De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur l is een perspectivische voorstelling van de inrichting volgens de uitvinding, in een eerste uitvoeringsvorm. waarbij ook een reeks pijpen uit een stoomgenerator gedeeltelijk zijn voorgesteld.
Figuur 2 is een perspectivische voorstelling van een tweede inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 3 is, eveneens perspectivisch voorgesteld, een variante van de inrichting volgens figuur 2.
Figuur 4 is een grafische voorstelling die de werking van de positioneereenheid van een inrichting volgens de figuren 2 of 3 voorstelt.
De inrichting door figuur l voorgesteld, bestaat uit een aantal spuitlansen l, 2 en 3 en een positioneerstift 4.
De drie spuitlansen en de positioneerstift worden enerzijds verbonden door een stalen lagering 5. De spuitkoppen 6 van de spuitlansen l, 2 en 3 zijn over 900 omgebogen. In de nabijheid van deze omgebogen spuitkoppen zijn de drie spuitlansen en de positioneerstift 4 in een lagering 7 gemonteerd die uit nylon of een technisch equivalente stof bestaat. Elk van de spuitkoppen is met straalvormers 8 uitgerust. De afstand tussen twee straalvormers is gelijk aan de afstand tussen twee pijpen 9 uit een pijpenbundel behorende tot een stoomgenerator.
Tussen de lageringen 5 en 7 kunnen de spuitlansen l, 2,3 en de positioneerstift 4 nogmaals zijn ingebed in een langwerpige rechthoekige structuur uit nylon of een technisch
<Desc/Clms Page number 6>
equivalente stof.
Aan hun van de spuitkoppen 6 afgekeerd uiteinde monden de drie spuitlansen 1-3 in een gemeenschappelijk verdraaibaar onderdeel 10. In dit onderdeel 10, waarvan de verdraaiing wordt verzekerd door het daarmede verbonden tandwiel 11 lopen drie kanalen 12,13 en 14 die het verlengde vormen van de spuitlansen l, 2 en 3. De drie kanalen 12-14 vloeien samen in een gemeenschappelijk kanaal 15 dat buiten het tandwiel 11 uitsteekt onder vorm van aansluitstuk 16. Het aansluitstuk 16 wordt verbonden met een niet voorgestelde hogedruk slang. Het verdraaibaar onderdeel 10 kan over zijn hartlijn verdraaid worden en wel over ongeveer 160 . Dit veroorzaakt de rotatie rond hun hartlijn, niet alleen van de spuitlans 2 maar eveneens van de spuitlansen 1 en 3.
Dit wordt mogelijk gemaakt door de keuze van het materiaal waaruit de spuitlansen 1 - 3 bestaan.
Door de verdraaiing rond hun hartlijn van de spuitlansen 1, 2,3 kunnen deze over 900 omgebogen spuitkoppen van de in de figuur voorgestelde verticale stand naar een nagenoeg horizontale stand naar links en een nagenoeg horizontale stand naar rechts en omgekeerd worden gebracht.
Dit is een zeer merkwaardige eigenschap van de inrichting volgens de uitvinding.
Bij het onder hoge druk spuiten van water door de spuitkoppen 6 van de spuitlansen 1 - 3 worden de reactiekrachten die ontstaan door het spuiten onder hoge druk geneutraliseerd door de werking van de positioneerstift 4. De positioneerstift 4 is inderdaad aan één van zijn uiteinden voorzien van een T-vormige kop 17 die langs weerskanten van de hartlijn van de positioneerstift spitsvormig uitloopt. De T-vormige kop van de positioneerstift vertoont langs beide zijden de vorm van afgeknotte kegels met de brede basis gericht naar de langsas van de positioneerstift.
Zijn de spuitkoppen 6 van de spuitlansen 1, 2,3 en de T-vormige kop 17 van de positioneerstift 4 in de stand die in figuur l is afgebeeld, dan kan de ganse inrichting tussen de pijpen 9 van de stoomgenerator worden bewogen. Door het verdraaien van de T-vormige kop 17 van een verticale r : aar een horizontale stand wordt het vastzetten van de positioneerstift en dus van de ganse inrichting
<Desc/Clms Page number 7>
t. o. v. de pijpen 9 van de stoomgenerator verzekerd.
Zoals reeds hoger gezegd, worden de reactiekrachten, die ontstaan door het onder hoge druk spuiten van water tegen de bodemplaat van de stoomgenerator geneutraliseerd door het tussen twee pijpen 9 blokkeren van de in de horizontale stand gebrachte T-vormige kop 17 van de blokkeerstift 4.
Aangezien de afstand tussen twee opeenvolgende pijpen van een stoomgenerator bekend is, kan, door een niet voorgestelde pneumatische of hydraulische inrichting, de positioneerstift 4, en dus de ganse inrichting, over de juiste afstand worden verplaatst. Door de in kegelvorm uitlopende uiteinden van de T-vormige kop 17 zal deze kop zich in de juiste stand tussen twee pijpen 9 instellen, wat ook betekent dat de spuitkoppen 6 van de spuitlansen l, 2 en 3 telkens eveneens in de juiste stand komen te staan t. o. v. de pijpen 9.
De reactiekrachten die ontstaan bij het verticaal naar'omlaag, in de richting van de bodemplaat van de stoomgenerator onder hoge druk spuiten van water zullen hierbij worden geneutraliseerd, aangezien de ganse inrichting door de positioneerstift 4 hiervan hoofdzakelijk de T-vormige kop 17, onbeweeglijk wordt gehouden, zowel in een verticaal als in een horizontaal vlak.
Dank zij de aanwezigheid van de straalvormers 8, in elk van de spuitkoppen 6 van de spuitlansen l tot 3, kan voor elke spuitlans een optimale waterstraal worden verzekerd. Deze structuur maakt het ook mogelijk geen gebruik te moeten maken van zijdelings in de spuitkoppen van de spuitlans voorziene spuitgaten om reactiekrachten op te vangen. Dank zij de door de uitvinding voorgestelde maatregelen kan de ganse inrichting tijdens het spuiten stevig geblokkeerd worden t. o. v. de pijpen 9 van de stoomgenerator. Hierdoor worden de trillingen die ontstaan bij het onder hoge druk spuiten van water geneutraliseerd.
Ook het feit dat voor elke lans het ganse ter beschikking staande debiet water kan worden gebruikt, is voor het
EMI7.1
grona een zeer belangrijk element. In gronci g reinigen van deze ond"rde, 1 de aanhef zijn de nadelen beschreven van spuitkoppen die, om bedoelde reactiekrachten te neutraliseren, meerdere, bij voorbeeld, twee tegen-
<Desc/Clms Page number 8>
over elkaar liggende spuitkopeningen vertonen.
Met dergelijke spuitlansen gaat nagenoeg de helft van het bruikbaar waterdebiet verloren.
Het blokkeren van de inrichting volgens de uitvinding kan eveneens plaatsvinden door op de positioneerstift 4 monteren van nokken 27. Bij het verdraaien van de positioneerstift zullen nokken 27 zich telkens tussen twee opeenvolgende pijpen vastzetten en eveneens het blokkeren van de inrichting t. o. v. de pijpen 9 voor gevolg hebben.
Overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding wordt de inrichting vanaf een in de mantel van de stoomgenerator voorzien ooggat in de richting van de hartlijn van de stoomgenerator verplaatst. De verplaatsing vanaf de mantel van de stoomgenerator naar de hartlijn hiervan kan manueel of mechanisch gebeuren. Deze onderdelen behoren niet tot het wezen van de uitvinding.
De inrichtingen volgens figuren 2 en 3 verschillen van de eerstgenoemde en zopas beschreven inrichting doordat hier gebruik wordt gemaakt van een slede IS, respectievelijk 19.
Met een slede 18, respectievelijk 19, kan worden gewerkt in de z. g. waterstraat van de stoomgenerator.
Zowel de slede 18 (figuur 2) als de slede 19 (figuur 3) zijn uitgerust met een cilindrische, rond zijn langsas verdraaibare spuitkop 20 voorzien van een aantal spuitmonden 21. De in de slede 18, respectievelijk 19 gemonteerde cilindrische spuitkop 20 sluit met een mondstuk 22 op een niet voorgestelde slang voor het toevoeren van water onder hoge druk aan. Door verdraaiing van het mondstuk 22 als gevolg van een verdraaiing van de niet voorgestelde slang, die op het mondstuk aansluit, of als gevolg van de in de slede 19 gemonteerde motor 29, zullen de waterstralen 23 die uit de spuitmonden 21 worden geprojecteerd over de gewenste hoek stapsgewijs in een verticaal vlak worden verdraaid.
Dooreet de slede is uitgerust met een sensor die de hoek van de spuitkop, resp. waterstralen, meet, is het
<Desc/Clms Page number 9>
mogelijk het inslagpunt van de waterstraal op de bodemplaat van de stoomgenerator met grote nauwkeurigheid te bepalen. Dit laat toe de spuittijd zo te verdelen dat ieder gedeelte van de bodemplaat een gelijke tijd wordt bespoten, of dat dit deel zich dicht bij de spuitkop bevindt of meer bij de mantel van de stoomgenerator. Op deze manier wordt een variabele snelheid van de verdraaiing van de spuitkop bekomen. Het is duidelijk dat door het meten van de hoek,/3 (fig. 3) niet alleen de snelheid waarmee de spuitkop zwenkt, daarop kan aangepast worden, maar ook de druk van het reinigingswater op deze hoek wordt aangepast.
De hoek (2 wordt gemeten tussen de verticale en de richting van de waterstraal 23. Een reinigingscyclus begint als de slede met spuitkop voor een buizenrij is gepositioneerd met de spuitmonden naar beneden toe gericht (hoek/6= 0).
De spuitkop begint nu te zwenken met de hoogste zwenksnelheid terwijl nu de waterdruk laag is. Als nu de hoek toeneemt, zal de zwenksnelheid afnemen in functie van deze hoek en de waterdruk zal nu toenemen, steeds in functie van deze hoek. Dit gaat door totdat de waterstralen de rand van de bodemplaat en de mantel raken. Dan zal de spuitkop snel terug naar de verticale stand zwenken en de andere zijde van de stoomgenerator reinigen.
Ten zeerste moet worden vermeden dat de waterstralen tegen de mantel van de stoomgenerator spuiten omdat dit tot gevolg kan hebben dat de ijzeroxides terug tussen de pijpen gespoeld worden. Daarom is de maximale hoek waaronder gespoten wordt afhankelijk van de positie van de spuitkop in de stoomgenerator en afhankelijk van de dimensies van de stoomgenerator zelf.
Deze hoek verandert continu tijdens de reiniging van de stoomgenerator t. w. + 45'tort + 80', uitzonderlijk meer naar mate de spuitkop zich aan de mantelzijde of in het midden van de stoomgenerator bevindt.
Het aantal spuitmonden 21 op een verdraaibare spuitkop 20 is willekeurig (2 tot 10 bij voorbeeld), maar de afstand tussen de hartlijnen van twee spuitmonden :' 1 stemt steeds overeen met de afstand tussen twee pijpen 9 van een stoomgenerator.
Zowel de slede 18 als de slede 19 zijn
<Desc/Clms Page number 10>
verbonden met een trekkabel 24, zodat de ganse inrichting van de mantel van een stoomgenerator naar het midden hiervan meermaals kan worden verplaatst, om meerdere reinigingscyclussen uit te voeren.
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 verplaatst de slede 18 zich langsheen kabels 25 die op voorhand werden opgespannen tussen twee toegangsopeningen, zoals men deze in de mantel van een stoomgenerator aantreft. Het opspannen van de kabels 25 gebeurt met klassieke middelen door bij voorbeeld beroep te doen op een apparaat zoals gebruikt voor het opspannen van bewapeningsstaven bij voorgespannen beton.
De slede 19 volgens figuur 3 verschilt niet essentieel van de slede 18 volgens figuur 2. Het fundamenteel verschil met de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 moet hoofdzakelijk worden gezien in het gebruik van een profiel 26 van willekeurige doorsnede en opgebouwd uit meerdere onderdelen. Het profiel 26 is in de huidige uitvoeringsvorm kokervormig, maar het is duidelijk dat de dwarsdoorsnede langswaar de slede 19 zal worden geleid niet essentieel kenmerkend is voor de uitvinding. De slede 19 kan heen en weer worden verplaatst doordat deze is verbonden met trekkabels 24. De cilindrische spuitkop 20 komt onderaan de slede 19 voor, is eveneens voorzien van spuitmonden 21 en sluit ook aan met een cilindrisch mondstuk 11'op een in de figuur niet voorgestelde slang voor het toevoeren van water onder hoge druk.
Het in de waterstraat inbrengen van het profiel 26 kan plaatsvinden onder gebruikmaking van een daartoe speciaal apparatuur dat in geen geval tot het wezen van de uitvinding behoort en dat hierna niet zal worden beschreven.
Het profiel 26 kan vanaf de mantel van de stoomgenerator naar de hartlijn hiervan worden verplaatst en het is daarbij ook niet nodig dit profiel 26 voorbij de hartlijn van de stoomgenerator te verplaatsen. De reinigingscyclus van de stoomgenerator kan met behulp van dezelfde middelen plaatsvinden vanaf een tegenoverliggende toegangsopening. De stabiliteit van de inrichting volgens deze variante is uiteraard zeer groot, omdat de reactiekrachten, die ontstaan wanneer onder hoge druk wordt gespoten,
<Desc/Clms Page number 11>
volledig worden geneutraliseerd. De neutralisatie van deze reactiekrachten is te danken aan het feit dat het kokerprofiel 26 deze reactiekrachten integraal opnemen.
In bepaalde gevallen kan men met meer dan één spuitkop werken. Werkt men met twee of meer spuitkoppen om simultaan de reiniging door te voeren, dan houdt dit in dat twee spuitkoppen op hetzelfde moment, onder eenzelfde hoek (bij voorbeeld in figuur 3) spuiten, hoewel in tegengestelde zin zodat zij beide dezelfde zijde van de bodemplaat, en van de pijpen van de stoomgenerator reinigen, terwijl de beide naar elkaar toe gerichte spuitkoppen dezelfde beweging uitvoeren in eenzelfde tijdsinterval.
Door de verplaatsing van de slede of sleden stapsgewijze en automatisch te regelen, kan men, mits beroep te doen op zeer betrouwbare technische middelen, de slede (n) telkens verplaatsen over een afstand die overeenstemt met de afstand hartlijn op hartlijn van twee naburige pijpen 9.
Deze middelen bestaan uit een z. g. positioneereenheid die een electrische cel bevat die tijdens de verplaatsing van de slede t. o. v. hogerbedoelde pijpen een reeks signalen in de richting van hogerbedoelde pijpen 9 uitzendt en de opeenvolgende gemeten afstanden omzet in signalen die met een electronische schakeling of microcomputer worden verwerkt om de positie van hogerbedoelde spuitkop t. o. v. een volgende rij pijpen te bepalen en om op de verplaatsing van bedoelde slede in te werken.
In de grafische voorstelling volgens figuur 4 wordt de sterkte van de signalen op de Y-as gemeten, terwijl de afstanden op de X-as voorkomen. De cel beweegt zich dus samen met de slede 18, respectievelijk 19, evenwijdig met een in een verticaal vlak voorkomende rij pijpen 9. Naarmate de afstand tussen de electrische cel en de wand van de eerst voorkomende pijp uit een rij kleiner of groter wordt, wordt het signaal groter, respectievelijk kleiner.
Op een bepaalde afstand bevindt zich de elektrische cel in de positie to (figuur 4) en wordt signaal Xo uitgezonden. Even later bevindt zich de electrische cel in tl en wordt
<Desc/Clms Page number 12>
signaal XI uitgezonden. Aangezien het signaal X 1 groter is dan het signaal Xo, wordt de afstand tussen de electrische cel en de wand van de betreffende pijp kleiner. Nog later bevindt zich de electrische cel in positie t2 en wordt signaal X2 uitgezonden. X2 is kleiner dan XI doordat de afstand tussen de electrische cel en de wand van de pijp groter wordt.
Tussen tl en t2 heeft de cel een maximaal signaal uitgestuurd die overeenstemt met de minimale afstand van de cel t. o. v. de betreffende pijp. Nu volstaat het de electrische cel in functie van dit maximaal signaal te positioneren door gebruik te maken van een electronische schakeling en aldus de spuitmonden 21 precies tussen twee opeenvolgende pijpen te positioneren.
Uit de hierboven beschreven inrichtingen blijkt zeer duidelijk dat men met veel nauwkeurigheid zowel de bodemplaat als de daarbij aansluitende pijpen van een stoomgenerator kan reinigen en wel vanaf de buitenwand in de richting van de hartlijn van de stoomgenerator. Dit is te danken aan het feit dat het probleem de stapsgewijze en korrekte positionering, zowel van de spuitlansen als van de sleden met spuitkoppen t. o. v. een nog te reinigen reeks pijpen door de hierboven beschreven middelen zijn opgelost.
Het verwijderen van het op de bodemplaat gespoten of hierop terechtgekomen water geschiedt langs de periferie, langs de inwendige wand van de mantel van de stoomgenerator.
Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en dat hieraan vele wijzigingen zouden kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.