<Desc/Clms Page number 1>
Bekistingspaneel, evenals spangereedachap. Bleutelmoer en langedrager hierbij aangewend.
EMI1.1
De huidige uitvinding heeft betrekking op een bekistingspaneel dat bedceld is om aangewend te worden om wandbeki-atingen vloerbelistingen voor van betonplaten op te De op een langsdrager. een span- engereedschap Ln een eleutelmoer die met de bekistingspanelen kunnen samenwerken.
Het is bekend dat bekistingspanelen meestal bestaan uit ener- zijds een geraamte dat gevormd wordt door twee langsprofielen en een aantal daartussen aangebrachte dwarsprofielen en ander- zijds minstens één paneel dat langs één ijde tegen dit geraam- te is angebracht. Bij de bekende uitvoeringen worden, gezien de geprofileerde vorm van de langsprofielen, de dwarsprofielen slechts over een bepaald gedeelte van hun doorsnede tegen de langsprofielen gelas.
<Desc/Clms Page number 2>
Zulkf heeft als nadeel dat de bekiatingapanelen geiaakkelljk getorst kunnen worden en dat bij het asneenschaklfen von een
EMI2.1
groot aantal van dergelijke panelen bestemd voor het gieten ... een zeer lange wand, de lijk vertoont dat uiteluitend k-n verholpen worden door een groot De huidige uitvinding hefft dan ook betrekking op een bekisting- vonpaneel dat voornoemd nadeel en andere nadelen niet vertoont.
Hiertoe bestaat dit bekistingspaneel hoofdzakelijk uit minstens twee langsprofielen, een aantal daartussen aangebrachte dwarsprofielen en een daartegen bevestigde plaat, waardij dit het bijzonder kenmerk vertoont dat miustens de langsprofielen bescaan uit holle profielen die aan hun naar elkaar gerichte zijden voorzien zijn van \erzinkingen en dat minstens een aantal van de dwarsprofielen hoofdzakelijk over hun volledige doorsnede tegen de langsprofielpn gelast zijn. Teneinde in een grote stevigte van het bekistingspaneel te voorzien zullen voor de holle langspro-
EMI2.2
fielen bij voorkeur profielen aangewend worden die hun 7ijde die in kontakt komr met de uiteinden van de dwarsprofielen van een verzinking.
Volgens een vonrkeurdragende uitvoeringsvorm vsn het bekistingspaneel ve : tunen de dwarsproeielen het kenmerk dat zij ter hoogte
<Desc/Clms Page number 3>
van de achterzijde van het bekistingspaneel een longitudinale gleuf vertonen die begrensd wordt door twee randen waarachter hulpmiddelen en dergelijke kunnen aangrijpeu.
De voornoemde langsdrager, het voornoemde spangereedschap en de @ voornoemde sleutelmoer zijn alle drie hulpelementen die bij de OP- bouw van een bekisting met voornoemae bekistingspanelen zullen aangewend worden.
De kenmerken van deze hulpelementen zullen
EMI3.1
verder nog aan de hand van de voorbeelden beschrever Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvora van het bekistingspaneel, alsmede van de voornoemde hulpelemettten, beschreven met verwijzing naar de bijgaandf tekeningen, waarin : figuur 1 in perspectief het bekistingspaneel volgens de uit- vinding weeigeeft ; figuur 2 een ioorsnede volgens lijn II-II in figuur 1 weer- geeft ; figuur s een door-nede van een dwaraprofiel van het bekisting8- paneel weergeeft ; figuur 4 in bovenaanzicht het voornoemde spangereedschap weerg-eft ;
figuur 5 het spangereedschap weergeeft : \olgens pijl F5 in
<Desc/Clms Page number 4>
EMI4.1
1 figunr - figuur 6 in zijaanzicht de voornoemde 8leuteloer weergeeft -'M figuur 7 de aleutelmoer volgens pijl F 7 in figuur 6 weergeeft; - -. : figuur 8 in zijaanzicht een variante van de sleutelzoer weer- geeft 4. i@ figuur 9 t. e voornoemde langsdrager weergeeft, waarbij eveneens de samenwerking hiervan met de bekistingspanelen wordt getoornd;', figuur 10, een wandbekisting weergeeft zoals opgebouwd met bekistingspanelen volgens de uitvinding.
Zoals in figuur 1 vordt weergegeven bestaat het bekistingspaneel 1 volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit langsprofielen 2 en 3, waartussen dwarsprofielen 4 zijn aangebracht en waarbij tegen één zijde van voornoemde profielen een plaat 5 is bevestigd.
Zoals in figuur 2 duidelijk wordt weergegeven bestaan de langsprofielen 2 en 3 hoofdzakelijk uit holle rechthoekige profielen die minstens aan hun naar elkaar gerichte zijden 6 voorzien zijn vau verzinkingen 7 die bij voorkeur een trapeziumvorMige doorsnede vertonen. Volgens de huidige uitvinding zijn de dwarsprofielen 4 over hun volledige doorsnede S of tagenoeg over volledig deze doorsnede tegen de langsprofielen bevestigd, door middel van een lasverbinding of dergelijke.
Door de kombinatie van voornoemde geprofileerde langsprofielen 2 en 3 en de las over de volledige doorsnede S ontstaan bekistingspanelen die bij aaneenschakeling
<Desc/Clms Page number 5>
bij de opbouw van een wandbekisting een grote stijfheid vertonen, waarbij zich nagenoeg geen golvend effekt voordoet.
Zoals in figuur 3 wordt weergegeven wordt het bekistingspaneel 1 volgens de uitvinding voorzien van dwarsprofielen 4 die ter hoogtevan de achterzijde 8 van dit bekistingspaneel l een longitudinale gleuf 9 vertonen, dewelke begrensd wordt door twee randen 10 en 11 waararhter hulpmiddelen en dergelijke kunnen aaagrijpen en bevestigd worden. De dwarsprofielen 4 worden bij voorkeur gevormd door een T-vormig lichaam 12 dat zodauig tussen de langsprofielen 2 en 3 is aangebracht dat de plaat 5 van het bekistingspaneel l tegen de dwarsflens 13 van dit lichaam 12 aansluit. De plaat 5 wordl dan door middel van bevestigingsmiddelen tegen de dwarsflenzen 13 bevestigd. Zoalb in figuur 2 wordt weergegeven bestaat de plaat 5 uit Finse multiplex, terwijl de bevestigingsmiddelen bestaan uit schroeven 14.
De gleuf 9 in de dwarsprofielen 4 kan uiteraard volgens ver- scheidene varianten verwezenlijkt worden. Zoals in figuur 3 nog wordt weergegeven zijn hiertoe de dwarsprofielen 4 lang (. hun vrije uiteinde 15 van het middenbeen 16 van hun T-vormig lichaam 12 voorzien van een afgeplat b'iisvormig gedeelte 17 dat langs een zijde voornoemde gleuf 9 vertoont.
<Desc/Clms Page number 6>
EMI6.1
Aan de langsprofielen 2 en 3 en de buitenste dwarsprofielen 18 kunnen stootranden 19 aangebracht zijn waartussen de plaat 5 verzonken vordt. De stootranden 19 voorkomen dat de meeatal houten plaat 5 aan haar omtrek beschadigd zal worden.
Het is duidelijk dat de buitenste dvarsprofielen 18 bij voorkeur uit gelijkaardige profielen zullen verzaardigd zijn dan de langsprofielen 2 en 3.
Het is ook duidelijk dat het bekistingspaneel volgens de uitvinding meer dan twee langsprofielen kan vertonen en dat het paneel niet noodzakelijk vlak hoeft te zijn. Zulk bekistingspaneel 1 kan bijvoorbeeld ook gebogen, in een L-vorm of enig andere vorm tot stand gebracht worden.
In figuren 4 en 5 wordt een spangereedschap 20 weergegeven iat bijzonder bedoeld is. met de bekistingspanelen volgens de uit- vinding sameu tf werken. Meer speciaal zullen met het spang' : reed- schap 20 de bekistingspanelen 1 stevig naast elkaar kunnen be'es- tigd worden.
<Desc/Clms Page number 7>
EMI7.1
Dit spangereed8cb. 20 best. een sergeant die gevormd door een vaste bek 22, een losse bek 23 er verbinding en anderzijd8 en 25. Het . bijzondere van het spangereedschap 20 bestaat volgens de ding in de kombinatie van het feit dat de bekken 22 en 23 in een positieve samenwerking met de langsprofielen 2 en 3 kunnen voorzien eu dat een klemmechanisme 25 wordt aangewend dat op een praktische en eenvoudige wijze" in een klemming kan voorzien.
Teneinde de voornoemde samenwerking van de bekken 22 en 23 met de langsprofielen 2 en 3 te bekemen, zijn deze bekken 22 en 23 aan
EMI7.2
hun naar elkaar gerichte zijden voorzien van profileringen 26 en 27 die nauw kunnen aansluiten to de voornoende verzinkingen 7.
In de voorkeurdragende uitvoeringavorm zullen deze profileringen 26 en 27 dan ook trapeziumvormig uitgevoerd zijn.
Teneinde in een goede klemming van de sergeant 21 te voorzien bestaat het klemmechanisme 25 volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een lichaam 28 dat zijdelings naast de verbindingsstang 24 wentelbaar is, waarbij dit roteert rond een draaias 29 die loodrecht op de verbindingsstang 24 staat.
De draaias 29 kan hierbij bijvoorbeeld bestaan uit asgedeelten die loodrecht, en in elkaars verlengde aan twee tegenovereenliggende zijden van de verbindingsbindingstang 24 gelast z] jn. Het voornoemde
<Desc/Clms Page number 8>
lichaam 28 bezit een kopvlak 30 dat met de losse bek 23 kan s samenwerken, waarbij dit kopvlak 30 een boogvormig verloop ver-
EMI8.1
toont waarbij de afstand R tussen de draaia. dit kopal. in functie van de boog toeneemt, een en ander zodanig dat door het 29 enweatelen van het lichaam 28 rond voornoemde drasiss 29 de losse bek 23 naar de vaste bek 22 gedrukt wordt.
In een praktische uitvoering bestaat het wentelaar lichaam 28 uit twee flenzen 31 en 32 die respeetieve1ijk 1angs tegenovereen liggende zijden van de verbindingstang 24 opgesteld zijn en die onderling verbonden zijn door bijvoorbeeld een brugstuk 33.
Het brugstuk 33 kan voortgezet zijn ter vorming van een lip 34.
De werking van het spangereedschap 20 kan eenvoudig uit de figuren afgeleid worden. Zij bestaat er hoofdzakelijk in dat na het aanbrengen van de sergeant 21 langs de langsprofielen 2 en 3,, de bekken 22 en 23 biervan kunnen aangespannen worden door het
EMI8.2
wentelaar lichaam 28 langs as 29 te laten wentelen, één en ander zodanig dat het kopviak 30 samenwerkt met de losse bek 23.
Hierbij zal dit lichaam 28 bij voorkeur met een hamer of dergelijke verder vastgeslagen worden door op het brugstuk 33 te slaan. Door het klemgereedschap 20, zoals weergegeven in figuur 5, op een juiste wijze toe te passen, ontstaat het voordeel dat dit de neiging heeft zichzelf vast te trekken, Bij het wegnemen van
<Desc/Clms Page number 9>
de wandbekisting kan het spangereedtchap 20 eenvoudig losgemaakt worden door tegen de lip 34 te slaan,
Teneinde de verschillende elementen tegen een bekistingspaneel 1 te klemmen tal bij voorkeur gebruik gemaakt worden van een sleut elmoer 35 die speciaal voor het bekistingKpaneel 1 volgens de uitvinding bedoeld ia. Zoals in figuren 6 en 7 wordt weerge- geven bestaat deze sleutelmoer hoofdzakelijk uit een draadstang
EMI9.1
36 die aan één uiteinde voorzien is van een vast craan bevestigde kleine langwerpige flens 37 waarvan de lengte L groter is dan de wijdte W van de gleuf 9, terwijl de breedte B kleiner is dan voornoemde wijdte W.
Aan he. tegenoverliggende uiteinde is de draadstang 36 voorzien van een draaivast eraan bevestigde klem- sleutel 38 die bij voorkeur dezelfde lengterichting vertoont dan de kl fine langwerpige flens 37. Cp de draadstang 36 is een grote vleugelmoer 39 aangebracht die van relatief grote vleugels 40 en 41 is voorzien die met een gereedschap zoals een haner kunnen vastgeslagen worden. Eventueel kan voor de vleugelmoer 39 nog een bijvoorbeeld los over Je draJ8tang 36 verschuifbare tussenschijf 42 gangebracht zijn.
EMI9.2
De an or van de kit'mslut. ene ns 37 met de '-.
<Desc/Clms Page number 10>
uerking meer speciaal door de kleine flens 37 door de gleuf 9 te bringen en vervolgens een hoekverdraaiing van 90 graden te laten ondergaan.
Tussen de tussenschijf 42 en Je achterzijde 8 van het bekistingspaneel kan een of ander element zoals bijvoorbeeld een paneelverbinding vastgeklemd worden door hiertegen de vleugelmoer 39 aan te saies, In figuur 8 wordt een variante van Je sleutelmoer 35 weergegeven in haar toepassing. De draadst3ng 36 is hierbij relatief lang en strekt zirh uit door een profiel 43 dat hierdoor tegen de achterzijde 8 van het bekistingspaneel 1 geklemd wordt. liet profiel 43 zal hierbij bijvoorbeeld tegen mcerdere naast elkaar opgestelde bekistingspanelen 1 geklemd worden, pen en ander zodanig dat een stevige paneelverbinding ontstaat.
Een ander bijzonder kenmerk van de sleutelmoer 35 bestaat erin dat de diameter D van de t. ssenachijf 42 en of de vleugelmoer 39 groter r s dan de hoogte H van de achterzijde van een dwarsprofiel 4. Het doel hiervan zal nog hiernavolgend uit de beschrijving blijken.
EMI10.1
In figur sJragpr 44 weergegeven die in het bLjzondt't ') pantc'n Le onderst. . oerbekisting aangewend worn.'''e] ragpr xakelijk. een r) t < eerd ig Le A v. middenste 46 hoofdzakelijk met de dikte van een
<Desc/Clms Page number 11>
9 word t. nog een lanbekistingspaneel l, terwijl de lengte C van ell. vrij uitstekend gedeelte 47 en 48 van de dwarsflens 41 kleiner of gelijk is aan de breedte T van een langsprofiel 2 of 3 van het bekisting.
EMI11.1
Kops op elk van de uiteinden van de dvar flens 49 i8 een paneel 1.gleuf, reapectievelijk 50 en 51, voorzien, die op gelijkaardige wijze als bij de dwarsprofielen 4 begrensd wordt door randen wa-rachter hulpelementen en dergelijke kunnen aangrijpen.
De wijdte van de gleuven 50 en 51 stemt bij voorkeur hoofd- zakelijk overeen met dp wijdte W van de gleaven 9 in de dwarsprofielen 4. De dikte van de gedeelten 47 en 48 stem : overeen met voornoemdehoogteH.
De langsdrager 44 zal bij voorkeur hol uitgeveerd zijn, waarbij inwendig een aantal verstevigingsribnen 52 zijn aangebracht.
Het gebruik van de langsdrager 44 wordt duidelijk weergegeven in figuur 9 en bestaat er hoofdzakelijk in dat deze op ondersteuningen, zoals stutten 53 opgelegd wordt, waarna de bekistingspanelen 1 op de dwarsflens 49 worden gelegd.
Door voornoemde sleutelmoer 35 aan te wenden, waarvan de vleugelmo, 39 en of de tussenschijf 42 een diameter D vertoont die groter is dan de voornoemde hoogte H ontstaat het voordeel dat : de bekistings.
EMI11.2
panelen 1 zoals weergfgeven 9 tegen de langsdrager 44 kunnen gespannen of gehouden worden. De hoogte H is hi < .'rbij de hoogte van de achtt-rzijde de
<Desc/Clms Page number 12>
EMI12.1
gedeplten van de langsdrager 44 waarin e voornoemde gleuven en 51 zijn aangebracht. Het dat de bekistingsp1nelen I volgeuf evenals de hulpelementen, nog met allerlei voorsleningen kunnen itgeru8t zijn. Zo zullen Je bekistingspanelen 1 bijvoorbeeld in bun hoeken nog verstevigd worden door middel van hoekverbindingen 54.
Door de langsprofielen 2 en j zrllen bovendien doorgangsbuizen 55 aangebracht worden or. de doorgang van bouten en dergelijke toe Le laten. Door het gebruik van deze doorgangsbuizen 55 wordt vermeden dat doorgangen in de langsprofielen 2 en 3 voor bouten uitslijten en dat de multiplexplaat 5 worit beschadigd
EMI12.2
De lansprfefn 3, evenals de dvarsprofielen voorkeur uit een aluminiumlegeriot van "langs-"en"dwarsprof dat de In figuur 10 wordt nog een wandbekiating weergegeven zogla deze met de bekistingspanelen 1 volgens d uitvinding kan opgebouwd worden.
In figuur 10 wordt ook duidelijk weergegeven dat het m vrij cenvoudig is oa steigers 56 en stabilisators 57 aan de bekistingspanelen l te bevestigen.
EMI12.3
De huidige "f'nsins rkt babchrev-ü en in bijgadn. doch tipgspdnelcn sniede atbendt--delen in allerlei
<Desc/Clms Page number 13>
EMI13.1
vervezentijkt kader der uitvinding i treden.
. i
<Desc / Clms Page number 1>
Formwork panel, as well as clamping tools. Key nut and long carrier used for this.
EMI1.1
The present invention relates to a formwork panel which is bedcapped to be used to lay wall coverings, floor formings for concrete slabs on a longitudinal beam. a clamping tool Ln a key nut that can cooperate with the formwork panels.
It is known that formwork panels usually consist of, on the one hand, a frame formed by two longitudinal profiles and a number of transverse profiles arranged between them and, on the other, at least one panel which is arranged against this frame along one side. In the known embodiments, in view of the profiled shape of the longitudinal profiles, the transverse profiles are only welded against the longitudinal profiles over a certain part of their cross-section.
<Desc / Clms Page number 2>
The drawback of this is that the coating panels can be easily twisted and that when connecting a
EMI2.1
large number of such panels intended for casting ... a very long wall, the corpse shows that can only be solved by a large The present invention therefore relates to a formwork spark panel which does not show the above drawback and other disadvantages.
For this purpose, this formwork panel mainly consists of at least two longitudinal profiles, a number of transverse profiles arranged therebetween and a plate fixed therebetween, which has the special feature that at least the longitudinal profiles consist of hollow profiles which are provided with recesses on their mutually facing sides. some of the cross sections are welded mainly over their entire cross section against the longitudinal sections. In order to provide a high strength of the formwork panel, for the hollow longitudinal
EMI2.2
profiles are preferably used which have their side in contact with the ends of the cross-sections of a galvanizing.
According to a preferred embodiment of the formwork panel, the transverse sprays have the characteristic that they
<Desc / Clms Page number 3>
from the rear of the formwork panel have a longitudinal groove delimited by two edges behind which aids and the like can engage.
The aforementioned longitudinal beam, the aforementioned tensioning tool and the aforementioned key nut are all three auxiliary elements which will be used in the construction of a formwork with the aforementioned formwork panels.
The features of these auxiliary elements will
EMI3.1
further further with reference to the examples. With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of the formwork panel, as well as of the aforementioned auxiliary elements, are described hereinafter as examples without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows in perspective the formwork panel according to the invention; figure 2 shows a section according to line II-II in figure 1; figure s shows a cross-section of a transverse profile of the formwork panel; Figure 4 is a plan view of the above-mentioned clamping tool;
Figure 5 shows the clamping tool: \ according to arrow F5
<Desc / Clms Page number 4>
EMI4.1
Fig. 1 Fig. 6 shows in side view the aforementioned key nut -M Fig. 7 shows the key nut according to arrow F 7 in Fig. 6; - -. : figure 8 shows a variant of the key ring in side view 4. i @ figure 9 t. shows the aforementioned longitudinal beam, in which its cooperation with the formwork panels is also angered; figure 10 shows a wall formwork as built up with formwork panels according to the invention.
As shown in figure 1, the formwork panel 1 according to the invention mainly consists of longitudinal profiles 2 and 3, between which transverse profiles 4 are arranged and wherein a plate 5 is fixed against one side of the above-mentioned profiles.
As is clearly shown in figure 2, the longitudinal profiles 2 and 3 mainly consist of hollow rectangular profiles which are provided at least on their mutually facing sides 6 with countersinks 7, which preferably have a trapezoidal cross-section. According to the present invention, the transverse profiles 4 are fastened to the longitudinal profiles over their entire cross section S or almost completely over this cross section, by means of a welded connection or the like.
The combination of the aforementioned profiled longitudinal profiles 2 and 3 and the weld over the entire cross-section S result in formwork panels that, when connected
<Desc / Clms Page number 5>
exhibit great rigidity when building a wall formwork, with hardly any undulating effect occurring.
As shown in figure 3, the shuttering panel 1 according to the invention is provided with transverse profiles 4 which have a longitudinal slot 9 at the height of the rear side 8 of this shuttering panel 1, which is delimited by two edges 10 and 11 where tools and the like can ripen and be attached turn into. The transverse profiles 4 are preferably formed by a T-shaped body 12 which is arranged between the longitudinal profiles 2 and 3 such that the plate 5 of the formwork panel 1 abuts against the transverse flange 13 of this body 12. The plate 5 is then fastened to the transverse flanges 13 by means of fasteners. As shown in figure 2, the plate 5 consists of Finnish plywood, while the fasteners consist of screws 14.
The slot 9 in the transverse profiles 4 can of course be realized in various variants. As shown in figure 3, the transverse profiles 4 are long for this purpose (their free end 15 of the central leg 16 of their T-shaped body 12 is provided with a flattened bis-shaped part 17 which has the aforementioned slot 9 along one side.
<Desc / Clms Page number 6>
EMI6.1
The longitudinal profiles 2 and 3 and the outer transverse profiles 18 may have butting edges 19 between which the plate 5 is sunk. The bumpers 19 prevent the metal wood plate 5 from being damaged on its periphery.
It is clear that the outer cross sections 18 will preferably be made from similar sections than the longitudinal sections 2 and 3.
It is also clear that the formwork panel according to the invention can have more than two longitudinal profiles and that the panel does not necessarily have to be flat. Such formwork panel 1 can, for example, also be formed curved, in an L-shape or any other shape.
Figures 4 and 5 show a clamping tool 20, which is particularly intended. work with the formwork panels according to the invention in the same way. More specifically, the formwork panels 1 will be able to fasten the formwork panels 1 firmly next to each other with the clamping mechanism 20.
<Desc / Clms Page number 7>
EMI7.1
This is ready 8cb. 20 best. a sergeant formed by a fixed jaw 22, a loose jaw 23 there connection and other side 8 and 25. The. The special feature of the clamping tool 20 consists in the combination of the fact that the jaws 22 and 23 can provide a positive cooperation with the longitudinal profiles 2 and 3 and that a clamping mechanism 25 is employed which "in a practical and simple manner clamping can provide.
In order to obtain the aforementioned cooperation of the jaws 22 and 23 with the longitudinal profiles 2 and 3, these jaws 22 and 23 are
EMI 7.2
provide their sides facing each other with profiles 26 and 27 which can be closely connected to the main countersinks 7.
In the preferred embodiment, these profiles 26 and 27 will therefore be trapezoidal.
In order to provide a good clamping of the sergeant 21, the clamping mechanism 25 according to the invention mainly consists of a body 28 which is rotatable laterally next to the connecting rod 24, rotating about a pivot axis 29 which is perpendicular to the connecting rod 24.
The rotary shaft 29 can for instance consist of shaft sections which are welded perpendicularly and in line with each other on two opposite sides of the connecting binding rod 24. The aforementioned
<Desc / Clms Page number 8>
body 28 has an end face 30 which can cooperate with the loose jaw 23, this end face 30 having an arc-shaped course
EMI8.1
shows where the distance R between the turns. this copal. in function of the arc increases, all this such that by loosening the body 28 around said drasiss 29 the loose jaw 23 is pressed towards the fixed jaw 22.
In a practical embodiment, the revolving body 28 consists of two flanges 31 and 32, which are respectively arranged opposite opposite sides of the connecting rod 24 and which are mutually connected by, for instance, a bridge piece 33.
The bridge piece 33 may be continued to form a lip 34.
The operation of the clamping tool 20 can be easily deduced from the figures. It mainly consists in that after the sergeant 21 has been fitted along the longitudinal profiles 2 and 3, the jaws 22 and 23 of beer can be tightened by
EMI8.2
rotate the body 28 along the axis 29, all this in such a way that the head section 30 cooperates with the loose jaw 23.
In this case, this body 28 will preferably be further secured with a hammer or the like by striking the bridge piece 33. Applying the clamping tool 20 as shown in Figure 5 in the correct manner results in the advantage that this tends to tighten itself.
<Desc / Clms Page number 9>
the wall formwork, the clamping tool 20 can easily be released by striking the lip 34,
In order to clamp the different elements against a form panel 1, use is preferably made of a key el nut 35 which is specially intended for the form panel 1 according to the invention. As shown in Figures 6 and 7, this wrench nut mainly consists of a threaded rod
EMI9.1
36 which is provided at one end with a fixed crane-mounted small elongated flange 37, the length L of which is greater than the width W of the slot 9, while the width B is smaller than said width W.
To hey. on the opposite end, the threaded rod 36 is provided with a clamping wrench 38 which is fixedly attached to it and which preferably has the same longitudinal direction as the small fine elongated flange 37. On the threaded rod 36 a large wing nut 39 is provided which is provided with relatively large wings 40 and 41 which can be beaten with a tool such as a handle. Optionally, for the wing nut 39, an intermediate disc 42, which can be slid loosely over your wire pliers 36, can for instance be provided.
EMI9.2
The an or of the kit'mslut. ene ns 37 with the '-.
<Desc / Clms Page number 10>
More specifically, by inserting the small flange 37 through the slot 9 and then undergoing an angle rotation of 90 degrees.
Between the intermediate disc 42 and your rear side 8 of the form panel, some element such as, for example, a panel connection can be clamped by fitting the wing nut 39 against it. Figure 8 shows a variant of your key nut 35 in its application. The thread strut 36 is here relatively long and extends through a profile 43 which is hereby clamped against the rear side 8 of the formwork panel 1. The profile 43 will hereby be clamped, for example, against more adjacent formwork panels 1, pin and the like, such that a firm panel connection is created.
Another special feature of the key nut 35 is that the diameter D of the t. ssena disc 42 and whether the wing nut 39 is greater than the height H of the rear side of a cross section 4. The purpose of this will become clear from the description hereinafter.
EMI10.1
In figure sJragpr 44 is shown which in the bLjzondt ') pantc'n Le bottom. . primal formwork used. '' 'e] ragpr xak. a r) t <er Le A v. middle 46 mainly with the thickness of a
<Desc / Clms Page number 11>
9 becomes t. another panel form panel l, while the length C of ell. the freely projecting part 47 and 48 of the transverse flange 41 is smaller than or equal to the width T of a longitudinal profile 2 or 3 of the formwork.
EMI11.1
At each end of the dvar flange 49 i8, provide a panel 1 slot, resp. 50 and 51 respectively, which is bounded in the same way as with the transverse profiles 4 by edges behind which auxiliary elements and the like can engage.
The width of the slots 50 and 51 preferably corresponds substantially to the width W of the gaps 9 in the transverse profiles 4. The thickness of the sections 47 and 48 correspond to the above-mentioned height H.
The longitudinal carrier 44 will preferably be hollow, with a number of reinforcing ribs 52 fitted internally.
The use of the longitudinal beam 44 is clearly shown in figure 9 and mainly consists in that it is placed on supports, such as struts 53, after which the formwork panels 1 are placed on the transverse flange 49.
By using the aforementioned key nut 35, of which the wing nut 39 and whether the intermediate disc 42 has a diameter D which is greater than the aforementioned height H, the advantage arises that: the formwork.
EMI11.2
panels 1 as shown 9 against the longitudinal member 44 can be stretched or held. The height H is hi at the height of the back side
<Desc / Clms Page number 12>
EMI12.1
slips of the longitudinal carrier 44 in which the aforementioned slots and 51 are provided. The fact that the formwork panels I are full-filled, as well as the auxiliary elements, can still be made with all kinds of front slings. For example, your formwork panels 1 will be reinforced in bun corners by means of corner joints 54.
The longitudinal profiles 2 and 2 additionally provide passage tubes 55 or. allow the passage of bolts and the like. The use of these passage tubes 55 prevents passageways in the longitudinal profiles 2 and 3 from wearing out for bolts and the plywood plate 5 from being damaged.
EMI12.2
The lance profiles 3, as well as the cross profiles, are preferably made of an aluminum alloy coil of "longitudinal" and "transverse profiles, which in Fig. 10 shows another wall coating so that it can be built up with the formwork panels 1 according to the invention.
In figure 10 it is also clearly shown that the m is quite simple, among other things, to attach scaffolds 56 and stabilizers 57 to the formwork panels 1.
EMI12.3
The current "f'nsins rkt babchrev-ü and in bijgadn. But tipgspdnelcn sniede atbendt - parts in all kinds
<Desc / Clms Page number 13>
EMI13.1
fiberized framework of the invention.
. i