BE904573A

BE904573A - Snij-inrichting voor dubbelstukweefmachine, meer in het bijzonder aandrijving voor dergelijke snij-inrichting, en weefmachine met dergelijke snij-inrichting uitgerust.

Info

Publication number: BE904573A
Application number: BE1/011473A
Authority: BE
Inventors: Andre Dewispelaere
Original assignee: Wiele Michel Van De Nv
Priority date: 1986-04-10
Filing date: 1986-04-10
Publication date: 1986-10-10
Also published as: JPS62250246A

Abstract

Snij-inrichting voor dubbelstukweefmachine, meer in het bijzonder aandrijving voor dergelijke snij-inrichting, gekenmerkt door een zwenklichaam waarvan het ene uiteinde draaibaar is verbonden met een as die loodrecht gericht is op, en vast verbonden is met een oscillatie-as die draaibaar in de weefmachine opgesteld is en die via een bewegingsversterking en een overbrenging met de snijwagen verbonden is; en waarvan het ander uiteinde draaibaar en met een instelbare excentriciteit met een vanuit de drijfas van de weefmachine aangedreven drijfas verbonden is. Weefmachine met dergelijke snij-inrichting uitgerust.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   BESCHRIJVING BEHORENDE BIJ
DE OCTROOIAANVRAGE van
N. V. Michel Van de Wiele-M. Van de Wielestraat 7/17 te 8510 KORTRIJK-MARKE. 



  Uitvinder : Andre Dewispelaere
Betreffende "Snij-inrichting voor dubbelstukweefmachine, meer in het bijzonder aandrijving voor dergelijke snij-inrichting, en weefmachine met dergelijke snij-inrichting uitgerust". 
 EMI1.1 
 --------------- 
De uitvinding heeft betrekking op de snijinrichting van een dubbelstukweefmachine. Dergelijke snijinrichting snijdt de pooldraden die beide grondweefsels verbinden door, zodat er twee gescheiden poolweefsels bekomen worden. 



   Meer in het bijzonder betreft de uitvinding de aandrijving voor de snijwagen van een dergelijke snijinrichting. De snijwagen beweegt over de snijbank, opgesteld over de breedte van de weefmachine, heen en weer en snijdt bij iedere doorgang een reeks pooldraden door. 



   De tot op heden gekende aandrijvingen voor een dergelijke snij-inrichting bestaan in hoofdzaak uit een vanuit de aandrijving van de weefmachine met een krukmechanisme of omlopend krukmechanisme aangedreven kruk of trekker die heen en weer zwenkt over een beperkte cirkelsector. Het uiteinde van die kruk of trekker werkt samen met een takel waarvan de snaar over de breedte van het weefgetouw en langs de snijbank geleid wordt en verbonden is met de snijwagen. 



  De takel zet de relatief korte slaglengte van het kruk-of 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 of trekkeruiteinde om in een slaglengte die overeenkomt met de gewenste beweging van de snijwagen. 



   Het nadeel van deze aandrijving is tweevoudig : enerzijds is er de snaar die een complexe baan doorloopt om en langs de takelwielen en de geleidingswielen over de breedte van het weefgetouw. Tijdens die beweging-wordt die snaar met een hoge frequentie in verschillende richtingen gebogen. Dit resulteert na verloop van tijd in breuk of in spanningsverlies van de snaar. Dit spanningsverlies geeft tot gevolg dat de snaar na verloop van tijd van de geleidingswielen afloopt waarop ook breuk en in ieder geval slecht functioneren van het weefgetouw volgt. Anderzijds is er de zware massa van de aandrijving. De inertie van deze massa beperkt de frequentie van de heen-en weergaande beweging van de snijwagen en dus het toerental van de weefmachine. 



   Het doel van de uitvinding is deze nadelen te verhelpen door een eenvoudiger en compactere aandrijving voor de snijwagen van de snij-inrichting voor een dubbel-   stukweefmachine te verschaffen. Verder is   het het doel van de uitvinding een op een eenvoudige wijze aan de weefmachinebreedte en aan de weefselbreedte aan te passen aandrijving te verschaffen. 



   De aandrijving volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een zwenklichaam waarvan het ene uiteinde draaibaar is verbonden met een as die loodrecht gericht is op en vastverbonden is met een oscillatie-as die draaibaar in de weefmachine opgesteld is ; en waarvan het ander uiteinde draaibaar en excentrisch met een vanuit de aandrijfas van de weefmachine aangedreven drijfas verbonden is. 



   De aandrijving volgens de uitvinding wordt verder gekenmerkt door een cyclokast of planetaire tandwielkast enerzijds verbonden met de oscillatie-as die het zwenklichaam draagt en anderzijds, via een tandwiel, verbonden met een tandriem die over de breedte van het weefgetouw, 
 EMI2.1 
 langs de snijbank en terug, loopt en verbonden is met de ZD 0 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 snijwagen. 



   De aandrijving volgens de uitvinding kan onder verschillende uitvoeringsvormen gematerialiseerd worden. Als voorbeeld, zonder enig begrenzend karakter, volgt hierna een uitvoerige beschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een aandrijving volgens de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar de bijgevoegde figuren, waarin :
Figuur   l   een schematisch perspectief zicht op het zwenklichaam en zijn opstelling is. 



   Figuur 2 een gedeeltelijk bovenaanzicht op de snij-inrichting met aandrijving volgens de uitvinding is. 



   Figuur 3 een gedeeltelijk zijaanzicht op de snij-inrichting met aandrijving volgens de uitvinding is. 



   Figuur 4 een doorsnede is van de oscillatieas met aanduiding van de drijfas, het zwenklichaam en hun regelbare verbinding. 



   Het zwenklichaam (l), figuur   l,   loopt aan een kant uit op een beugel (2) draaibaar verbonden met een as (3) en grijpend om een oscillatie-as (4) waarop de as (3) loodrecht en vast gemonteerd zit. De as (3) bestaat in hoofdzaak uit twee pennen (5) die in elkaars verlengde aan weerszijden van een huls (6) gemonteerd zijn. Die huls (6) zit vast om de oscillatie-as (4) zodat de as (3) van beide pennen (5) loodrecht op de oscillatie-as (4) gericht is. Het zwenklichaam (1) kan dus enerzijds over een door zijn vorm beperkte cirkelsector draaien rond de as (3) en kan anderzijds samen   met deoscjtlatie-as   (4) meedraaien. 



   Naar zijn ander uiteinde toe loopt het zwenklichaam (1) uit op een rond aangrijpingspunt (7) dat draaibaar en excentrisch verbonden is met de drijfas (8). De excentrische verbinding tussen aangrijpingspunt (7) en drijfas (8) bestaat bijvoorbeeld uit een convex-concave schijf (9) die vast met de drijfas (8) verbonden is en die tegen zijn rand 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 van een opening   (10)   voorzien is waarin het aangrijpingspunt (7) draaibaar gemonteerd is. Als de drijfas (8) draaitdan beschrijft de lengte-as (11) van het zwenklichaam (1) 
 EMI4.1 
 een kegelmantel (streeplijn, figuur 1). Het oscillerend zwenklichaam (1) verplicht de as (3), of de pennen (5), heen en terug te zwenken zodat ook de oscillatie-as (4) heen en weer draait binnen een beperkte hoek. 



   Op figuur 2 zijn dezelfde elementen aangeduid : het zwenklichaam   (1)   via de beugel (2) draaibaar verbonden met de pennen (5) die door middel van een huls (6) loodrecht op de oscillatie-as (4) gemonteerd zijn ; het aangrijpingspunt (7) dat draaibaar en excentrisch in de convexconcave schijf (9) op de drijfas (8) zit. De oscillatie-as (4) is de ingaande as van een cyclokast (12). De tandwielas (13) is de uitgaande as van de cyclokast (12). Op die tandwielas (13) zit er een tandwiel (14) waarrond een tandriem (15) loopt. Die tandriem (15) is verbonden met de snijwagen (16) die over de snijbank (17) loopt en loopt om een aantal geleidingstandwielen   (18),   figuur 3, over de breedte van het weefgetouw, bovenaan langs de snijbank (17) en onderaan terug. 



   De cyclokast (12) zet de heen-en weergaande   draaiing   binnen een beperkte hoek van de oscillatie-as (4) om in een aantal omwentelingen van de tandwielas (13). Als de oscillatie-as (4) bijvoorbeeld heen en weer draait over een hoek van 60 graden, zal de tanwielas (13) over 6 omwentelingen heen en weer draaien als de cyclokast (12) met een factor 36 werkt. De bewegingsversterking kan ook met een planetaire tandwielkast i. p. v. met een cyclokast verwezenlijkt worden. 



   De drijfas (8), waarop de convex-concave schijf (9) zit die samenwerkt met het aangrijpingspunt (7) van het zwenklichaam   (1)   (fig. 1 & 2), is via een reeks tandwielen (19) aangedreven vanuit een schakelrondsel (20) dat op zijn beurt via een as (21) en een koppeling (niet voorge- steld) aangedreven is vanuit de vooras van de weefmachine, figuur 3. De tandwielen (19) zijn verwisselbaar zodat de 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 drijfas (8) op een door de keuze van deze tandwielen bepaalde verhouding met de vooras van de weefmachine draait. Die verhouding kan 1/2,1/3 of 1/4 zijn. Die keuze bepaalt het aantal snijwagengangen die plaatsgrijpen voor elke rietaanslag. 



  Dit vormt de eerste instelmogelijkheid van de aandrijving volgens de uitvinding. 



   De grootte van het tandwiel (14), figuur 3, bepaalt de lengte van het traject waarover de snijwagen (16) heen en weer beweegt. De aandrijving volgens de uitvinding is dus op een eenvoudige wijze aan te passen aan de breedte van de weefmachine ; het volstaat op de tandwielas (13) een tandwiel (14) te monteren dat het aantal toeren die de tandwielas (13) tijdens één bewegingsrichting ondergaat in een gepaste trajectlengte van de tandriem (15) of snijwagen (16) omzet. Op een weefmachine met een bepaalde breedte kunnen er poolweefsels met een verschillende breedte vervaardigd worden. Ook hier biedt de aandrijving volgens de uitvinding een eenvoudige regeling. Het volstaat de excentriciteit van het aangrijpingspunt (7) ten opzichte van de drijfas (8), figuur 2, groter te maken om een langer traject van de snijwagen te bekomen. 



   Het instellen van die excentriciteit kan verwezenlijkt worden door een grotere schijf (9), fig. 1, op de drijfas (8) te plaatsen of door de schijf (9) naar de oscillatie-as (4) toe over de drijfas (8) te verplaatsen. Daartoe dient het aangrijpingspunt (7) niet enkel draaibaar maar ook verschuifbaar en kantelbaar met de schuif (9) verbonden te zijn. 



  De schijf (9) kan ook vervangen worden door een stang met regelbare lengte. Figuur 4 toont een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de instelbare, excentrische verbinding tussen drijfas (8) en   zwenklichaam (l). Op figuur 4 zijn deoscilla-   tie-as (4), de huls (6), de as (3) onder de vorm van twee pennen (5), de beugel (2) en het aangrijpingspunt (7) van het zwenklichaam (1) met lengte-as (11), de drijfas (8) en de convexconcave schijf (9) aangeduid. Het aangrijpingspunt (7) bestaat 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 uit een cilindrisch uiteinde van het zwenklichaam   (1).   Dat cilindrisch uiteinde zit draaibaar in een opening (10) bij de rand van de schijf (9). Deze convex-concave schijf (9) vormt het cilindrisch oppervlak van een cilindersegment.

   Het buitenoppervlak, of het naar de drijfas (8) gerichte oppervlak, is over een strook van een vertanding (22) voorzien. Verder is de schijf (9) voorzien van een gleuf (23) waarin een bout (24) over een zekere afstand te verschuiven is. De drijfas (8) loopt uit op een vlakke schijf (25) waarin een cilindrische holte, over een strook voorzien van een vertanding (26), is uitgespaard. De convex-concave schijf (9) en de vlakke schijf (25) passen op die manier in verschillende standen op elkaar. 



  Verder is de schijf voorzien van een tapgat (27) waarin de bout (24) past. Beide schijven (9 & 25) kunnen dus op een bepaalde positie met hun vertandingen (resp. 22 & 26) in elkaar gehaakt en met de bout (24) tegen elkaar gespannen worden. De gleuf (23) beperkt de instelling van de excentriciteit tussen aangrijpingspunt (7) en drijfas (8) door zijn lengte. Op die manier kan de aandrijving volgens de uitvinding op een eenvoudige wijze aan de weefselbreedte aangepast worden. 



   Het schakelrondsel (20) op as (21), fig. 3, laat op een eenvoudige manier het in-en uitschakelen van de aandrijving van de snij-inrichting toe. Het volstaat het schakelrondsel (20) over de as (21) te verschuiven om de aandrijving te ontkoppelen. Daarbij dient echter de aandrijving geblokkeerd te worden enerzijds om de snijwagen (16) vast te zetten op een uiteinde van de snijbank (17), anderzijds om de synchronisatie tussen de weefwerking en de snijwerking bij dubbelstukweven, met ingeschakeld tandrondsel (20), te behouden. Het volstaat daartoe één van de tandwielen (19) vast te zetten bij het ontkoppelen van tandrondsel (20). De op een eenvoudige manier in-en uit te schakelen aandrijving van de snij-inrichting maakt de weefmachine veel polyvalenter : de weefmachine kan naar 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 keuze gebruikt worden voor dubbelstukweven of voor enkelvoudig weven. 



   De voordelen van de snij-inrichting volgens de uitvinding, meer in het bijzonder van de aandrijving voor een snij-inrichting volgens de uitvinding, voor dubbelstukweefmachines liggen dus voor de hand. De tandriem (15) kan enerzijds breder uitgevoerd worden dan de snaar van gekende aandrijvingen en dient anderzijds een veel eenvoudiger traject te doorlopen zodat de kans op breuk en slecht functioneren praktisch geëlimineerd wordt. De aandrijving volgens de uitvinding is tevens veel compacter hetgeen niet alleen veel plaats-en gewichtsbesparing met zich meebrengt maar ook en vooral een hoger toerental van de weefmachine toelaat aangezien de in beweging te brengen massa gereduceerd wordt ten opzichte van gekende aandrijvingen.

Claims

30CONCLUSIES.

1. Aandrijving voor de snij-inrichting van een dubbelstukweef- machine ; waarvan de snij-inrichting bestaat uit een snij- wagen die het snijmes draagt en die heen en weer beweegt over een snijbank die over de breedte van de weefmachine opgesteld is ; g e k e n m e r k t d o o r een zwenk- lichaam waarvan het ene uiteinde draaibaar is verbonden met een as die loodrecht gericht is op, en vast verbonden is met een oscillatie-as die draaibaar in de weefmachine opgesteld is en die via een bewegingsversterking en een overbrenging met de snijwagen verbonden is ; en waarvan het ander uiteinde draaibaar en met een instelbare excen- triciteit met een vanuit de drijfas van de weefmachine aangedreven drijfas verbonden is.

2. Aandrijving volgens conclusie 1 met het k e n- m e r k d a t het zwenklichaam aan de ene zijde eindigt op een beugel die rond de oscillatie-as grijpt en draaibaar verbonden is met een as loodrecht op, en vast verbonden met de oscillatie-as ; en aan de andere zijde eindigt op een cilindrisch aangrijpingspunt dat draaibaar en met een regelbare excentriciteit verbonden is met de drijfas.

3. Aandrijving volgens conclusies 1 en 2 met het kenmerk d a t de as, die loodrecht gericht is op, en vast verbonden is met de oscillatie-as, bestaat uit twee cilindrische pennen die in elkaars verlengde aan weerszijden op een vast met de oscillatie-as verbonden huls gemonteerd zijn en die draaibaar in een opening in elk been van de beugel van het zwenklichaam passen.

4. Aandrijving volgens conclusies 1 en 2 met het k e n me r k d a t het cilindrisch aangrijpingspunt van het zwenklichaam draaibaar past in een opening die voorzien is op een zekere afstand van haar middelpunt in een convex-concave schijf die tegen het uiteinde van de drijfas gemonteerd is.

5. Aandrijving volgens conclusies 1, 2 en 4 met het <Desc/Clms Page number 9> k e n m e r k d a t de convex-concave schijf op meerdere posities, die elk overeenkomen met een zekere excentrici- teit tussen de aslijn van de drijfas en die van de opening in de schijf, vast te zetten is tegen een schijf die lood- recht gericht is op, en het uiteinde vormt van de drijfas.

6. Aandrijving volgens conclusie 5 met het k e n- m e r k d a t de convex-concave schijf en de schijf op de drijfas via een vertanding in elkaar grijpen.

7. Aandrijving volgens conclusie 5 of 6 met het k e n- m e r k d a t de convex-concave schijf en de schijf op de drijfas tegen elkaar gedrukt worden door een bout die door een langwerpige gleuf in de convex-concave schijf loopt en die vastdraait in een tapgat in de schijf op de drijfas.

8. Aandrijving volgens conclusie 1 met het k e n- m e r k d a t bewegingsversterking bestaat uit een cyclokast waarvan de oscillatie-as de ingaande as is en waarvan de uitgaande as via een overbrenging met de snijwa- gen verbonden is.

9. Aandrijving volgens conclusie 1 met het k e n- m e r k d a t de bewegingsversterking bestaat uit een planetaire tandwielkast waarvan de oscillatie-as de ingaande as is en waarvan de uitgaande as via een overbrenging met de snijwagen verbonden is.

10. Aandrijving volgens conclusie 1, 8 of 9 met het k e n m e r k d a t de overbrenging bestaat uit een tandriem die een gesloten baan langs de snijbank en terug vormt, die verbonden is met de snijwagen en die om een tandwiel loopt dat aangedreven is door de oscillatie-as via de bewegingsversterking.

J L. Aandrijving volgens conclusie 10 met het k e n- m e r k d a t de tandriem rond verschillende gelei- dingswielen loopt.

12. Snij-inrichting voor een weefmachine uitgerust met een aandrijving volgens één van de voorgaande conclusies. <Desc/Clms Page number 10> 13. Weefmachine uitgerust met een snij-inrichting volgens con- clusie 12.