BE902535A

BE902535A - Kleminrichting voor werkstukken.

Info

Publication number: BE902535A
Application number: BE2/60702A
Authority: BE
Original assignee: Boucherie Nv G B
Priority date: 1985-05-30
Filing date: 1985-05-30
Publication date: 1985-09-16

Abstract

Kleminrichting voor werkstukken, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een spantafel (1); een klen (3) die verdraaibaar bevestigd is aan een omheen de spantafel (1) wentelbare arm (2) middelen (18-24) om de klem (3) minstens naar het werkvlak (16) toe te kunnen bewegen teneinde een werkstuk (17) vast te klemmen tussen deze klem (3) en voornoemd werkvlak (16) van de spantafel (1), waarbij evenwel de arm (2) waarop de klem (3) bevestigd is gedurende het klemmen van het werkstuk (17) verdraaibaar blijft.

Description

BESCHRIJVING neergelegd tot staving van een aanvraag voor
BELGISCH OCTROOI geformuleerd door
FIRMA G. B. BOUCHERIE, naamloze vennootschap voor
EMI1.1
"Kleminrichting voor werkstukken" als UITVINDINGSOKTROOI.

"Kleminrichting voor werkstukken".

Deze uitvinding betreft een kleminrichting voor werkstukken, meer speciaal een kleminrichting om aangewend te worden bij machines voor het bewerken van werkstukken in de omgeving van de omtrek zoals bijvoorbeeld bij freesmachines voor het profileren van werkstukken.

In het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op een kleminrichting met een klem die door middel van een wentelbare arm op een werkstuk kan gedrukt worden en waarbij door het verdraaien van deze arm de mogelijkheid ontstaat om een gereedschap, bijvoorbeeld een frees, vrij te kunnen laten passeren.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de kleminrichting volgens de uitvinding uitermate geschikt om houten borstellichamen en andere houten artikels vast te klemmen op een machine tafel, waarbij deze minstens aan de omtrek in één arbeidsgang met een bovenfrees volledig kunnen bewerkt worden.

Men kent reeds vele kleminrichtingen voor werkstukken.

Doorgaans worden hierbij de werkstukken ingeklemd door middel van klemmen die aan een spantafel bevestigd zijn en die langs de randen van het werkstuk ingrijpen.

Het is duidelijk dat om de gehele omtrek van de werkstukken te kunnen bewerken, wat het geval is bij borstellichamen, zulke kleminrichting het nadeel vertoont dat het werkstuk minstens tweemaal moet ingeklemd worden om de volledige omtrek te kunnen bereiken.

Men kent ook inrichtingen waarbij het werkstuk centraal langs boven geklemd wordt door middel van een klem die aan een vaste arm bevestigd is.

Zulke kleminrichting vertoont evenwel het nadeel dat het gereedschap, in het bijzonder een frees, geen doorgang kan vinden op de plaats waar de arm bevestigd is aan de spantafel en/of de freesmachine.

Een relatief goede oplossing aan het voornoemde probleem werd geboden door de vakuumklemming, waarbij het werkstuk door middel van in de spantafel voorziene zuigopeningen tegen het werkvlak van de spantafel gezogen wordt.

Zulke kleminrichting is alleen doeltreffend indien het met het werkvlak in kontakt komende oppervlak van het werkstuk voldoende groot is en indien de verspanningskrachten gering gehouden worden. Dit laatste heeft echter tot nadeel dat de aanzet beperkt dient te zijn en dat er in sommige gevallen meerdere bewerkings-
EMI4.1
gangen nodig zijn om de gewenste bewerking uit te voeren, zoniet C > zal door de te zware verspanning het werkstuk verschuiven.

Om aan voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden voorziet de uitvinding dan ook in een kleminrichting voor werkstukken waarbij deze laatste op een positieve wijze door middel van een klem aan hun bovenvlak ingeklemd worden, en waarbij deze klem bevestigd is aan een verdraaibare arm, steun of verbinding die ook gedurende de klemwerking verdraaibaar is zodanig dat er een vrije doorgang aan een frees kan geboden worden.

Tot dit doel bestaat de kleminrichting voor werkstukken hoofdzakelijk in de kombinatie van een spantafel ; een klem die bevestigd is aan een omheen de spantafel wentelbare arm, waarbij de draaias van deze laatste dwars door het werkvlak van de spantafel gaat ; en middelen om de klem minstens naar het werkvlak toe te kunnen bewegen teneinde een werkstuk vast te klemmen tussen deze klem en voornoemd werkvlak van de spantafel, waarbij evenwel de arm waarop de klem bevestigd is gedurende het klemmen van het werkstuk verdraaibaar blijft.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een aantal voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zicht weergeeft van een kleminrichting ; figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van figuur 1 ; figuur 3 een variante weergeeft van de kleminrichting volgens figuur 1. figuren 4 en 5 varianten weergeven van het gedeelte dat in figuur 3 met F4, F5 is aangeduid.

Volgens figuur 1 bestaat de kleminrichting volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een spantafel 1, een wentelbare arm 2 en een klem 3. De spantafel 1 wordt gevormd door een werkblad 4 en een voetsteun 5, die bijvoorbeeld op de vloer 6 van een werkplaats bevestigd is.

De arm 2 is hoofdzakelijk U-vormig uitgevoerd waarbij de benen van deze U-vorm gevormd worden door de gedeelten 7 en 8 die zich respektievelijk onder en boven het werkblad 4 van de spantafel 1 uitstrekken. De hele arm 2 is langs een vertikale draaias 9 bevestigd aan de spantafel 1. Hiertoe is het onderste gedeelte 7 van de arm 2 door middel van een bevestigingsgedeelte 10 en daarin voorziene lagers 11 aan de voetsteun 5 gekoppeld.

Verder is de arm 2 in deze uitvoeringsvorm door middel van elementen 12, die bijvoorbeeld bestaan uit kragen, tegen een ver-

tikale verschuiving verzekerd.

De klem 3 is door middel van een stang 13, lagers 14 en bijvoorbeeld een bus 15, in dit geval zowel vertikaal, verschuifbaar als wentelbaar bevestigd in het bovenste gedeelte 8 van de arm 2.

Verder is de inrichting nog voorzien van middelen om de klem 3 van en naar het werkvlak 16 van het werkblad 4 te bewegen, ten einde een werkstuk 17 in te klemmen.

In de uitvoeringsvorm van figuur 1 bestaan deze middelen hoofdzakelijk uit een pneumatische cilinder 18 die aan het bovenste gedeelte 8 van de arm 2 bevestigd is en waarvan de zuiger 19 verbonden is met voornoemde stang 13 waarop de klem 3 aangebracht is.

Verder is in figuur 1 nog een gedeelte van een freesmachine zichtbaar. Hierbij is een frees 20 in een freeskop 21 voorzien die door middel van een gestuurde arm 22, bijvoorbeeld volgens twee hoofdrichtingsassen gelegen in een vlak parallel aan het werkvlak 16, beweegbaar is. Bij voorkeur is de freeskop 21 voorzien van een stootrand 23 die in kontakt kan komen met de arm 2.

De werking van de kleminrichting volgens de uitvinding valt eenvoudig uit figuren 1 en 2 af te leiden.

Het werkstuk 17 wordt op het werkvlak 16 van de spantafel 1 geplaatst, waarna de klem 3 dit werkstuk inklemt doordat men aan de pneumatische cilinder 18 een uitgaande beweging oplegt.

Vervolgens wordt de frees 20 door de arm 22 zodanig bevolen dat zij bijvoorbeeld de volledige zijkant 24 van het werkstuk 17 afloopt. Zoals in figuur 2 wordt weergegeven zal van zodra de stootrand 23 van de freeskop 21 tegen het bovenste gedeelte 8 van de arm 2 komt deze arm opzij gewenteld worden, evenwel zonder dat er zich een verlies in de spankracht van de klem 3 op het werkstuk 17 voordoet.

Volgens een andere mogelijkheid kan de arm 22 alsmede de freeskop 21 vast uitgevoerd zijn. Hierbij voert dan de spantafel 1, samen met de gehele kleminrichting, een zodanige beweging uit dat de vereiste bewerkingen plaats vinden. Hierdoor wordt tevens voorkomen dat de opbouw van de arm 2, die in hoofdzaak gevormd wordt door de pneumatische cilinder 18, een hindernis zou kunnen vormen voor de doorgang van de arm 22 van de freesmachine.

In figuur 3 wordt een uitvoeringsvorm van de kleminrichting weergegeven waarbij de klem 3 door middel van de daaraan bevestigde stang 13 uitsluitend wentelbaar, en niet verschuifbaar, bevestigd is in het bovenste gedeelte 8 van de arm 2. De noodzakelijke beweging van de klem 3 wordt hierbij verkregen door heel het bovenste gedeelte 8 te bevelen door middel van een drukcilinder 25. In de uitvoeringsvorm van figuur 3 is dit ge-

realiseerd door het bovenste gedeelte 8 als een hefboom uit te voeren, terwijl dit in de varianten volgens figuren 4 en 5 gerealiseerd is door middel van respectievelijk een teleskopische en een gewone uitschuifbare verbinding tussen de gedeelten 7 en 8.

Een andere mogelijkheid, die niet in de figuren is weergegeven, bestaat erin de klem 3 te bewegen door de stang 13 door middel van een pneumatische membraancilinder in het bovenste gedeelte 8 van de arm 2 in te bouwen. Dergelijke membraancilinders kunnen een grote kracht ontwikkelen en nemen weinig plaats in.

Bij de laatstgenoemde uitvoering en deze volgens figuren 3 tot en met 5 is de opbouw van het bovenste gedeelte 8 relatief eenvoudig en vergt weinig plaats. Dit biedt het voordeel dat de arm 22 van de freesmaschine vrij over de arm 2 van de kleminrichting kan bewegen. Zoals in figuur 3 wordt weergegeven is het zelfs mogelijk de freeskop 21 boven het bovenste gedeelte 8 te laten komen, waarbij de stootrand 23 dan een kleine diameter kan hebben, zodanig dat men relatief diepe zijdelingse infrezingen in het werkstuk 17 kan maken. Dit laatste is schematisch verduidelijkt door de stand van de frees die in streeplijn is weergegeven.

Het is duidelijk dat de middelen om de klem 3 aan te spannen van velerlei aard kunnen zijn, en bijvoorbeeld ook kunnen be-

staan uit manueel te bedienen middelen zoals een spanschroef of dergelijke.

Bij voorkeur zal er evenwel gebruik gemaakt worden van een pneumatische cilinder daar dit het voordeel biedt dat de spankracht van de klem 3 op het werkstuk 17 op een eenvoudige wijze kan geregeld worden.

Uiteraard is deze kleminrichting voor werkstukken niet alleen bestemd om aangewend te worden bij freesmachines en om bewerkingen aan de zijkanten 24 van werkstukken 17 uit te voeren.

Zo kan bijvoorbeeld bij zulke kleminrichting tevens voorzien worden in bewerkingen om uitsparingen 26, zoals in figuur 2 wordt weergegeven, te realiseren. De spantafel 1 kan deel uitmaken van willekeurig welke bewerkingsmachine, zoals een freesmaschine, boormachine, schaafmaschine, enz.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch zulke kleminrichting voor werkstukken kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Eisen. EMI10.1

1. voor werkstukken, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een spantafel (1) ; een klem (3) die verdraaibaar bevestigd is aan een omheen de spantafel (1) wentelbare arm (2), waarbij de draaias (9) van deze laatste dwars door het werkvlak (16) van de spantafel (1) gaat ; middelen (18-24) om de klem (3) minstens naar het werkvlak (16) toe te kunnen bewegen teneinde een werkstuk (17) vast te klemmen tussen deze klem (3) en voornoemd werkvlak (16) van de spantafel (1), waarbij evenwel de arm (2) waarop de klem (3) bevestigd is gedurende het klemmen van het werkstuk (17) verdraaibaar blijft. EMI10.2

2.-Kleminrichting eis 1, met het kenmerk dat de wentelbare arm (2) hoofdzakelijk U-vormig is, waarbij de gedeelten (7-8) die de benen ervan vormen zich respektievelijk onder en boven het werkblad (4) van de spantafel (1) uitstrekken.

3.-Kleminrichting volgens eis 2, met het kenmerk dat het gedeelte (8) van de arm (2), dat zich onder het werkblad (4) van de spantafel (1) uitstrekt, voorzien is van een bevestigingsgedeelte (10) waarmee de arm (2) verdraaibaar aan de spantafel (1) bevestigd is. <Desc/Clms Page number 11> EMI11.1 4.-Kleminrichting volgens eis 3, met het kenmerk dat de spantafel (1) bestaat uit hoofdzakelijk een werkblad (4) en een daaronder voorziene voetsteun (5) waarbij het bevestigingsgedeelte (10) van de arm (2) verdraaibaar aan deze voetsteun gekoppeld is.

5.-Kleminrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de klem (3) wentelbaar bevestigd is aan het ge- EMI11.2 deelte (8) van de arm (2) hetwelk zich boven de spantafel (1) uitstrekt.

6.-Kleminrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de arm (2) door middel van elementen (12) tegen een vertikale beweging ten opzichte van de spantafel (1) verzekerd is en dat de middelen om de klem (3) minstens naar het werkvlak toe te kunnen bewegen voorzien zijn aan de klem (3) en/of aan het gedeelte (8) van de arm (2) hetwelk zich uitstrekt langs de zijde van het werkvlak (16).

7.-Kleminrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de middelen om de klem (3) minstens naar het werkvlak (16) toe te kunnen bewegen bestaan uit een drukcilinder (18, 25).

8. Kleminrichting volgens eis 7, met het kenmerk dat de drukcilinder (18) rechtstreeks tussen de klem (3) en de arm (2) is aangebracht. <Desc/Clms Page number 12>

9. Kleminrichting volgens eis 7, met het kenmerk dat het gedeelte (8) van de arm (2) dat zich uitstrekt langs de zijde van het werkvlak (16) bestaat uit een hefboom en dat de drukcilinder (25) tussen dit gedeelte (8) en de rest van de arm (2) is aangebracht.

10. Kleminrichting volgens eis 7, met het kenmerk dat het gedeelte (8) van de arm (2) waarop de klem (3) is bevestigd in zijn geheel verschuifbaar is ten opzichte van het overige gedeelte van de arm (2) door middel van een verschuifbare verbinding, waarbij de drukcilinder (25) tussen beide gedeelten (7-8) van de arm (2) is aangebracht.

11. Kleminrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat het gereedschap (20) stilstaat en de spantafel (1) kan bewogen worden.

12. Kleminrichting volgens één der voorgaande eisen 1 tot en met 10, met het kenmerk dat de spantafel (1) onbeweeglijk bevestigd is op een vloer (6), en het gereedschap (20) verplaatsbaar is.

13. Kleminrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de spantafel (1) deel uitmaakt van een bewerkingsmachine. <Desc/Clms Page number 13> 14.-Kleminrichting voor werkstukken, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.