<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING neergelegd tot staving van een aanvraag voor
BELGISCH OCTROOI geformuleerd door
N. V. WEEFAUTOMATEN PICANOL voor
EMI1.1
"Detektieinrichting bij weefgetouwen voor de kontrole van het inslaggaren aan het einde van de gaap" als UITVINDINGSOCTROOI.
<Desc/Clms Page number 2>
"Detektieinrichting bij weefgetouwen voor de kontrole van het inslaggaren aan het einde van de gaap" Deze uitvinding heeft betrekking op een detektieinrichting van het type zoals bij weefgetouwen gebruikt wordt voor de kontrole van het inslaggaren bij het einde van de gaap, met andere woorden een detektor die een signaal aflevert om het weefgetouw stil te leggen als er zich een onregelmatigheid voordoet bij de toestand van de inslagdraad, zoals bijvoorbeeld een te korte inslagdraad, een te lange inslagdraad, een gebroken inslagdraad of een niet gestrekte inslagdraad.
Detektieinrichtingen om de aankomst van het inslaggaren op het einde van de gaap te kontroleren zijn algemeen bekend en kunnen één of meer zogenaamde inslagwachters bezitten.
Het nadeel van de bekende inrichtingen met één inslagwachter is dat ze slechts een beperkte detektie kunnen uitvoeren, die het alleen mogelijk maakt om te kontroleren of de inslagdraad niet te kort is, niet gestrekt is of niet aanwezig is.
De gekende detektiesystemen die een meer uitgebreide kontrole toelaten, zoals bijvoorbeeld de detektie van een te lange ofwel gebroken inslagdraad, bezitten dan ook méér dan één inslagwachter. De eerste inslagwachter kontroleert of de inslagdraad niet te kort is, en de tweede inslagwachter kontroleert of de inslagdraadlengte niet te groot is of gebroken is.
<Desc/Clms Page number 3>
Om een goede werking te verkrijgen wordt dan ook voldoende afstand-ongeveer 10 cm-gelaten tussen de eerste en tweede inslagwachter.
Uit het voorafgaande blijkt dan ook dat het gebruik van méér dan één inslagwachter plaatsrovend is, terwijl bovendien de konstruktie moeilijker wordt dan bij het systeem met één inslagwachter.
Deze uitvinding heeft dan ook als voorwerp een detektieinrichting voor de kontrole van het inslaggaren bij het einde van de gaap, waarbij de voornoemde en andere nadelen van de bekende inrichtingen systematisch worden vermeden.
Tevens verkrijgt men door deze detektieinrichting dat de detektiegevoeligheid konstant blijft, wat niet het geval is bij de bekende systemen met twee inslagwachters. Bij deze bekende systemen neemt de tweede inslagwachter inderdaad slechts sporadisch een inslagdraad op, waardoor geen systematische reiniging van deze tweede inslagwachter plaats vindt, wat verstopping in de hand werkt.
Een ander voordeel van de uitvinding is dat de lengte van het in de inslagwachter komende draadeinde eenvoudig geregeld kan worden door een instelbare regeling aan te brengen in het elektronisch circuit van de signaalomzetter, zodat hij niet meer nodig is om de inslagwachters van positie te veranderen om dit effekt te bekomen.
Nog een ander voordeel bestaat erin dat de draad of het garen niet tussen de eerste en de tweede inslagwachter kan wegglippen, doordat deze inrichting slechts met één inslagwachter werkt.
De inrichting volgens de uitvinding bestaat hiertoe in de kombinatie, met de voornoemde inslagwachter en het voornoemde detektieelement van een signaalomzetter, waarbij deze
<Desc/Clms Page number 4>
laatste toelaat, dat in funktie van de stand van het riet en een evaluatie van een door de inslagwachter afgeleverd signaal, een stuurimpuls naar de aandrijving van het weefgetouw wordt gestuurd teneinde dit laatste stil te leggen wanneer een inslagdraad, hetzij te lang, hetzij te kort, hetzij gebroken is.
Met als doel de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoering beschreven, met verwijzing naar bijgaande tekeningen, waarin : figuur l een principeschets weergeeft van de opbouw van een detektieinrichting volgens de uitvinding ; figuur 2 de werking van de inslagwachter weergeeft, zoals die gebruikt wordt volgens de uitvinding ; figuur 3 een mogelijke opstelling van de inslagwachter, gebruikt bij de detektieinrichting volgens de uitvin- ding, weergeeft ; figuur 4 een zijaanzicht weergeeft van figuur 3 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4.
Zoals in figuur l weergegeven, bestaat de detektieinrichting hoofdzakelijk uit een inslagwachter 1, die aan het riet 2 bevestigd is, en een signaalomzetter 3 die een geschikte stuurimpuls 4 rechtstreeks of onrechtstreeks toevoert aan de aandrijving 5 van het weefgetouw. De inslagwachter 1 is bij voorkeur samengebouwd met een strekblazer 6 en bevat een detektorelement 7, bijvoorbeeld een fotocel, dat een signaal 8 aflevert aan de signaalomzetter 3. Daar de evaluatie van dit afgeleverd signaal 8 gebeurt in funktie van de stand van het riet 2, ontvangt de signaalomzetter 3 een stuursignaal 9 dat informatie geeft over de stand van het riet.
Aan de hand van de figuren 1 en 2, waarin drie standen A, B en C, van het riet 2, weergegeven zijn, wordt hierna de wijze
<Desc/Clms Page number 5>
van detektie beschreven voor verschillende gevallen die zich kunnen voordoen.
Daar de inslagwachter 1 bevestigd is aan het riet 2 zal bij een normale inslag het draadeinde 10 van de inslagdraad 11 zich gedurende de inslagbeweging in het kanaal 12 van de inslagwachter 1 bevinden.
Na het aanduwen van de inslagdraad door het riet 2 begeeft dit laatste, met de daarop gemonteerde inslagwachter l, zich terug en daar de nu tussen de kettingdraden 13 ingeklemde inslagdraad 11 in het weefsel 14 achterblijft, zal hierdoor het draadeinde 10 zich terugtrekken uit de inslagwachter l.
Bij een normale lengte van de inslagdraad 11 zal deze volledig uit de inslagwachter l glijden als het riet in stand B gekomen is. Bijgevolg zal het detektorelement 7 van de inslagwachter 1 alleen tussen de standen A en B van het riet 2 een signaal afleveren.
Als de inslagdraad 11 niet aanwezig is of te kort is, zal er gedurende het terugtrekken van het riet 2 geen draadeinde geregistreerd worden door het detektorelement 7.
In een variante kan de kontrole op het feit of de inslagdraad 11 te kort is, ook gebeuren op een moment juist vó6r de ladeaanslag in plaats van na de lade aanslag.
Het is duidelijk dat bij een te lange inslagdraad 11, het draadeinde 10 na de lade aanslag nog gedurende een relatief lange tijd aanwezig blijft in de inslagwachter 1, ook nadat het riet de stand B gepasseerd is.
Het afgeleverd signaal 8 zal aldus na het passeren van het riet 2 door stand B een bepaalde tijd blijven voortbestaan, en mogelijk zelfs tot de volledig teruggetrokken stand C bereikt is.
<Desc/Clms Page number 6>
Ditzelfde geval van detektie doet zich ook voor als een relatief lang afgebroken gedeelte van de inslagdraad 11 volledig door de inslagwachter l passeert doordat het volledig door de strekblazer 6 afgevoerd wordt.
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat door een gepaste signaalanalyse die zowel gebeurt in funktie van het afgeleverde signaal 8 door het detektieelement 7, als in funktie van de stand van het riet 2, er kan vastgesteld worden welk geval zich voordoet. Door middel van een geschikte signaalomzetter 3 wordt bij een foutieve inslag een stuurimpuls 4 naar de aandrijving 5 van het weefgetouw gestuurd, waardoor deze aandrijving eventueel stilgelegd wordt.
Een variante op de uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding bestaat erin dat men het signaal 8 niet direkt evalueert ten opzichte van de stand van het riet, maar dat men de duur van het signaal 8 evalueert ten opzichte van de duur van één weefcyclus. Het stuursignaal 9 hoeft dan geen direkte informatie over alle standen van het riet 2 te geven, want het volstaat in dit geval bijvoorbeeld slechts alleen te weten wanneer de weefcyclus begint.
Hierbij wordt dan wel vooropgesteld dat het weefgetouw met een constante snelheid werkt.
Uit de hiervoor beschreven uitvoering van deze detektieinrichting blijkt zeer duidelijk dat het mogelijk is met een inslagwachter l toch een doeltreffende kontrole uit te voeren op de inslagdraad 10, waar dit tot nu toe niet mogelijk was met de gekende detektieinrichtingen althans toch niet zonder gebruik te maken van een tweede inslagwachter l.
Als aanvulling geven figuren 3,4 en 5 een mogelijke opstelling weer van de inslagwachter zoals die gebruikt wordt bij de detektieinrichting volgens de uitvinding.
<Desc/Clms Page number 7>
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering doch zulke detektieinrichting laat toe een uitgebreide kontrole van de inslagdraad uit te voeren.
<Desc / Clms Page number 1>
DESCRIPTION in support of an application for
BELGIAN PATENT formulated by
N. V. WEAVING MACHINES PICANOL for
EMI1.1
"Loom Detection Device for Checking the Shed-End Weft Yarn" as INVENTION PATTERN.
<Desc / Clms Page number 2>
This invention relates to a detector of the type used in looms for checking the weft yarns at the end of the shed, in other words a detector which delivers a signal to stop the loom when an irregularity of the weft thread occurs, such as, for example, a weft thread that is too short, a weft thread that is too long, a broken weft thread or an unstretched weft thread.
Detection devices for checking the arrival of the weft yarn at the end of the shed are generally known and may have one or more so-called weft guards.
The drawback of the known single weft devices is that they can only perform a limited detection, which only makes it possible to check whether the weft thread is not too short, is not stretched or not present.
The known detection systems that allow more extensive control, such as, for example, the detection of too long or broken weft thread, therefore have more than one weft guard. The first weft keeper checks that the weft thread is not too short, and the second weft keeper checks that the weft thread length is not too long or broken.
<Desc / Clms Page number 3>
Therefore, in order to obtain a good operation, a sufficient distance - about 10 cm - is left between the first and the second impact guard.
It is therefore apparent from the foregoing that the use of more than one stockkeeper is space-consuming, while, moreover, the construction becomes more difficult than with the system with one stockkeeper.
The present invention therefore has as its object a detection device for checking the weft yarn at the end of the shed, wherein the aforementioned and other drawbacks of the known devices are systematically avoided.
This detection device also ensures that the detection sensitivity remains constant, which is not the case with the known systems with two weft guards. In these known systems, the second weft guard does indeed only pick up a weft thread sporadically, as a result of which no systematic cleaning of this second weft guard takes place, which leads to blockage.
Another advantage of the invention is that the length of the wire end entering the weft guard can be easily controlled by providing an adjustable control in the electronic circuit of the signal converter so that it is no longer necessary to change the weft guard position to to achieve this effect.
Yet another advantage consists in that the thread or yarn cannot slip between the first and the second weft keeper, because this device only works with one weft keeper.
The device according to the invention consists for this purpose in the combination, with the aforementioned impact guard and the aforementioned detection element of a signal converter, wherein this
<Desc / Clms Page number 4>
the latter permits, in function of the position of the reed and an evaluation of a signal delivered by the weft guard, a control pulse to be sent to the drive of the loom in order to stop the latter when a weft thread, either too long or too short or is broken.
For the purpose of better demonstrating the features according to the invention, a preferred embodiment is described hereinafter as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a principle sketch of the construction of a detection device according to the invention; figure 2 shows the operation of the weft guard, as used according to the invention; Figure 3 shows a possible arrangement of the weft guard used in the detection device according to the invention; figure 4 represents a side view of figure 3; figure 5 represents a section according to line V-V in figure 4.
As shown in figure 1, the detection device mainly consists of a weft guard 1, which is attached to the reed 2, and a signal converter 3 which supplies a suitable control pulse 4 directly or indirectly to the drive 5 of the loom. The weft guard 1 is preferably assembled with a stretch blower 6 and contains a detector element 7, for example a photocell, which delivers a signal 8 to the signal converter 3. Since the evaluation of this delivered signal 8 takes place in function of the position of the reed 2, the signal converter 3 receives a control signal 9 which provides information about the position of the reed.
With reference to Figures 1 and 2, in which three positions A, B and C, of the reed 2, are shown, the manner in which
<Desc / Clms Page number 5>
of detection described for various cases that may arise.
Since the weft guard 1 is attached to the reed 2, with a normal weft the thread end 10 of the weft thread 11 will be in the channel 12 of the weft guard 1 during the weft movement.
After the weft thread has been pushed through the reed 2, the latter, with the weft guard 1 mounted thereon, retracts and since the weft thread 11 now clamped between the warp threads 13 remains in the fabric 14, the thread end 10 will hereby retract from the weft guard l.
At a normal length of the weft thread 11 it will slide completely out of the weft guard 1 when the reed has reached position B. Consequently, the detector element 7 of the weft guard 1 will only deliver a signal between the positions A and B of the reed 2.
If the weft thread 11 is not present or is too short, no thread end will be registered by the detector element 7 during the withdrawal of the reed 2.
In a variant, the check for whether the weft thread 11 is too short can also be done at a time just before the drawer stop instead of after the drawer stop.
It is clear that if the weft thread 11 is too long, the thread end 10 after the drawer stop remains in the weft guard 1 for a relatively long time, even after the reed has passed position B.
The delivered signal 8 will thus continue to exist for a certain period of time after the reed 2 has passed, and possibly even until the fully retracted position C has been reached.
<Desc / Clms Page number 6>
The same case of detection also occurs when a relatively long broken-off part of the weft thread 11 passes completely through the weft guard 1 because it is completely discharged by the stretch blower 6.
It is clear from the foregoing that by an appropriate signal analysis which takes place both in function of the delivered signal 8 by the detection element 7 and in function of the position of the reed 2, it can be determined which case occurs. In the event of an incorrect impact, a control pulse 4 is sent to the drive 5 of the loom by means of a suitable signal converter 3, whereby this drive is possibly stopped.
A variant of the embodiment according to the invention consists in that the signal 8 is not evaluated directly with respect to the position of the reed, but that the duration of the signal 8 is evaluated with respect to the duration of one weaving cycle. The control signal 9 does not then have to provide direct information about all positions of the reed 2, because in this case it suffices, for example, only to know only when the weaving cycle starts.
It is then assumed that the loom works at a constant speed.
It is very clear from the above-described embodiment of this detection device that it is still possible to carry out an effective check with the weft guard 1 on the weft thread 10, where this has hitherto not been possible with the known detection devices, at least not without use. from a second store keeper l.
In addition, Figures 3,4 and 5 show a possible arrangement of the weft guard as used in the detection device according to the invention.
<Desc / Clms Page number 7>
The present invention is in no way limited to the embodiment described by way of example and shown in the accompanying drawings, but such a detection device makes it possible to carry out an extensive check of the weft thread.