BE897902A - Geprefabriceerde structuren , hun vervaardigingswijze en gebruik in de bouwnijverheid - Google Patents

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "SISMO INTERNATIONAL", personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
Deze uitvinding betreft een geprefabriceerde structuur, voornamelijk te gebruiken in het bouwwezen, dat een geraamte uit gelaste staaldraden bevat, welk geraamte een licht paneel draagt. 



   Dit type van geprefabriceerde structuur is bekend in een vorm waarbij het geraamte op een gebruikelijke structuur rust en met polyurethaanschuim is overtrokken. Bij het verharden van het polyurethaan vormt dit een isolerende buffer langs de binnenzijde van het geraamte. Het residu dat uit het geraamte afkomstig is, wordt verwijderd en het is aan te raden eveneens de andere delen van het geraamte af te borstelen om overtollig polyurethaan te verwijderen en voor het bevorderen van het vastzetten van de bepleistering op het geraamte zelf. 



   Een dergelijke structuur valt duur uit als gevolg van de noodzaak gebruik te maken van schuimvormende machines en van het werk dat hierbij nog moet worden voorzien voor het verwijderen van overtollig materiaal. De grote oppervlakken van de structuur zijn veelal onregelmatig en de draden die het geraamte vormen, steken tot op een zekere afstand uit het polyurethan Hierdoor is men genoodzaakt een aanzienlijke dikke pleisterlaag te gebruiken, met het gevolg dat de kostprijs zowel van het materiaal als van de werkuren nog verzwaard wordt. Daarenboven kunnen structuren van 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 dit type uitsluitend van   het"gedragen"type zijn, d.   i. dat zij alleen kunnen dienst doen om de ruimtes af te bakenen. 



   Het technisch probleem dat aan de basis ligt van deze uitvinding is het produceren van een lichte geprefabriceerde structuur en wel tegen een betrekkelijk lage kostende prijs, hetgeen gemakkelijk kan uitgevoerd en in praktijk worden gebracht door beroep te doen op niet geschoold personeel, welke structuur ook voor   de"dragende"elementen   van het gebouw kan dienst doen. 



   Dit probleem wordt door de geprefabriceerde structuur volgens de uitvinding volgens één van zijn meest doeltreffende uitvoeringsvormen opgelost doordat bedoelde structuur een tweede paneel bevat dat op een voorafbepaalde afstand van het eerste paneel door het geraamte wordt gedragen en waarin deze panelen worden gebruikt om een bekisting te vormen waarin beton wordt gestort om de holle ruimte te vullen en om geïntegreerd te worden in de structuur van het gebouw. 



   Volgens een andere verwezenlijkingsvorm, wordt het geraamte gevormd door een reeks vakwerken die de limieten van de grote oppervlakken van de geprefabriceerde structuur bepalen en die op een voorafbepaalde onderlinge afstand worden gehouden door op deze vakwerken gelaste dwarsdraden, waarbij elk vakwerk voorzien is van minstens twee op de dwarsdraden gelaste langsdraden die een reeks secties bepalen waarin overeenstemmende secties van bedoelde panelen worden vervat, in standen die vooraf bepaald zijn t. o. v. de grote oppervlakken van de geprefabriceerde structuur. 



   Deze en andere voordelen van de uit- 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 vinding zullen blijken uit de hiernavolgende, bij wijze van niet beperkend voorbeeld, gegeven beschrijving met verwijzing naar de hiernavolgende figuren waarin :
Figuur   l   een schematische, perspectivische voorstelling is van de structuur volgens de uitvinding. 



   Figuur 2 een schematische verticale doorsnede van de structuur volgens figuur   l   en de varianten daarvan voorstelt. 



   Figuur 3 een schematische verticale doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de structuur volgens de uitvinding vertoont. 



   Figuur 4 een vooraanzicht is van een combinatie van twee geprefabriceerde structuren volgens de uitvinding, die onder elkaar en aan gedeeltes van het gebouw zijn verbonden. 



   Figuur 5 een zicht is op een element dat de geprefabriceerde structuur met gedeeltes van het gebouw verbindt. 



   Figuur 6 een zicht is op andere elementen die de structuur met gedeeltes van het gebouw verbinden. 



   Figuur 7 een verticale doorsnede is van de structuur volgens figuur 3 aan de fundering van het gebouw verankerd. 



   Figuur 8 een verticale doorsnede is van een structuur volgens figuur   l   gebruikt voor het vormen van de vloer van een gebouw. 



   Figuur 9 een verticale doorsnede is van twee geprefabriceerde structuren zoals afgebeeld in de figuren 2 en 3 gebruikt als dragende, horizontale en verticale elementen van het gebouw. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   Figuur 10 een perspectivische voorstelling is van twee structuren zoals afgebeeld in figuur 3, onder elkaar verbonden en gebruikt als verticale steunelementen van het gebouw. 



   Figuur 11 een horizontale doorsnede is volgens een andere variante van de structuur volgens de uitvinding. 



   Figuur 12 een horizontale doorsnede is van een verdere variante van de structuur volgens de uitvinding. 



   De geprefabriceerde structuur, met de algemene verwijzingen 9a, 9b (fig. 1 en 10) voorgesteld, bevat een driedimensioneel geraamte (9) gevormd door gelaste metaaldraden, en minstens één paneel (15), uit lichtgewicht warmte-isolerend materiaal, evenwijdig geplaatst met de grote oppervlakken (6) van de structuur 9a, 9b. 



   Het geraamte (9) bevat een serie vakwerken (8), die alle onder elkaar identisch zijn, hoofdzakelijk vlak zijn en de vorm vertonen van een, in grote trekken, uitgestrekt rechthoek. De vakwerken (8) komen de één voor de ander te staan, loodrecht op de twee oppervlakken (6), en zijn stevig ter plaatse gehouden in hun respectievelijke standen door gebruik te maken van een dubbele reeks van dwarsdraden (7). In de gebruiksstand van de structuur 9a, 9b zullen de vakwerken (8) verticaal zijn, terwijl de dwarsdraden (7) horizontaal zijn en naast de grote oppervlakken (6) van de structuur 9a, 9b voorkomen. Twee lagen bepleistering (16) bedekken de draden (7) en vormen aldus de twee grote oppervlakken (6) van de structuur 9a, 9b. 



   De geprefabriceerde structuur uit- 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 gerust met een enkelvoudig paneel (15), zoals zichtbaar in 9a, wordt gebruikt om wanden en vloeren te vormen en de geprefabriceerde structuur met twee isolerende panelen (15), zichtbaar in 9b (figuren 7 en 10), wordt gebruikt om dragende muren van de in opbouw zijnde constructies te vormen. 



   Elk vakwerk (8) wordt bekomen door het aaneenlassen van een paar overlangse en evenwijdige draden   (1)   (verticaal wanneer de structuur in gebruik is) op tussendraden (5), en wel zodanig dat een smalle trap wordt gevormd met treden met constante breedte en stap. 



  Tussen de overlangse draden   (1)   en op een korte afstand hiervan, die gelijk is aan de dikte van de pleisterbezetting, omvatten de vakwerken (8) andere overlangse draden (3) die evenwijdig zijn met de draden   (1)   en eveneens gelast zijn op tussendraden (5). Het lassen gebeurt electrisch, op bepaalde punten, terwijl de vakwerken op een met mallen uitgeruste gemagnetiseerde plaat rusten. De lengte van de draden (1), (5) en (7) is gelijk aan de hoogte, resp. de dikte en de breedte van de geprefabriceerde structuur 9a, 9b. De dwarsdraden (7) worden op de overlangse draden   (1)   gelast waardoor een stabiel licht geraamte ontstaat waarin de tussendraden van een gelijkaardige opvolging van breedtes in hetzelfde vlak liggen als en loodrecht zijn op de vlakken waarin zich de draden   (1)   en (3) bevinden. 



   Bevredigende structuren werden opgebouwd waarin de diameter van de draden 2,2 mm bedraagt. 



  In een typisch geval ligt de hoogte van de structuur in de orde van grootte van 2,60-3, 50 mm en bedraagt de breedte ervan 1, 20 m ; de dikte bedraagt approximatief 0,10 m voor structuren 9a, 9b en approximatief 0,15-0, 30 m 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 voor de structuren 9b ; de vakwerken (8) vertonen tussenruimtes van approximatief 0,10 m en de stap tussen de tussendraden (5) bedraagt nagenoeg 0, 15 m terwijl de afstand tussen de draden   (1)   en de draden (3) ongeveer 0,04 m bedraagt. Het is duidelijk dat deze waarden zuiver bij wijze van voorbeeld werden gegeven en dat zij in functie van de bijzondere eis van het bouwwerk kunnen variëren. 



   De panelen (15) kunnen bestaan uit veelvuldige celmaterialen, zoals polyurethaanschuim, polystyreen en PVC met middelmatige densiteit, of uit vezelmaterialen, zoals glasvezels of gelamelleerde materialen, of ook nog uit een mengsel van deze materialen. 



  Resumerend kan gezegd worden dat in specifieke gevallen het materiaal ook niet-isolerend en niet-metalisch kan zijn. 



   De panelen (15) worden onderverdeeld in parallellepipedevormige blokken (2) met een bepaalde dikte en hoogte, resp. 0,04 en 0,15 m in het hierboven gegeven voorbeeld. 



   In structuren 9a bestemd voor muren of wanden, wordt de parallellepipedevormige ruimte in de rechthoekige secties bepaald door twee paren van draden (5) en (3) in elke opvolging van vakwerken (8) bezet door overeenstemmende blokken uit licht materiaal (2) en de doorsnede hiervan is in hoofdzaak gelijk aan de beschikbare ruimte, terwijl de lengte gelijk is aan de breedte van de structuur   (9).   Nadat het geraamte (9) is tot stand gekomen, worden de individuele parallellepipeda (2) in de overeenstemmende ruimtes ingebracht, tussen de draden (3) en (5). Dit wordt mogelijk gemaakt door het passen van de parallellepipeda (2) met de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 draden (3) en (5). De structuur is nu gereed om te worden gebruikt waarbij uitsluitend het pleister ontbreekt voor het terugbezetten van de ruimte tussen de draden   (1)   en (3).

   De draden (3) houden de blokken (2) op hun plaats tussen de oppervlakken (16) van de structuur en zuiver in lijn de ene achter de andere. 



   In de structuur 9b (figuren 3 en 10) bevatten de vakwerken (8), benevens de draden   (1)   en   (3),   twee andere overlangse draden (4) die gelast zijn op de tussendraden (5) en tussen de draden (3), evenwijdig met 
 EMI8.1 
 dezelfde draden (1) en (3) geplaatst, zodat een aanslag wordt gevormd voor de twee panelen (15). Is het geraamte (9) volledig geassembleerd, tussendraden (5) uit een identische opvolging van treden behorende tot de vakwerken (8), samen met de twee paren draden (3) en (4), twee parallellepipedevormige ruimtes met rechthoekige doorsnede over de ganse breedte van het geraamte zelf. Deze ruimtes worden bezet door blokken (2) die op dezelfde wijze worden ingebracht als in het geraamte van de structuur 9a.

   Zijn alle ruimtes met blokken (2) bezet, dan is de structuur 9b gevormd door een driedimensioneel geraamte met twee panelen uit licht materiaal met daartussen een holle ruimte (17). Deze holle ruimte kan onmiddellijk gevuld worden met een betonspecie (18) die de vorm zal aannemen die door de panelen (15), bestaande uit de blokken (2) (figuur 9), wordt bepaald. 



   Het beton (18) maakt het dus mogelijk de structuur 9a als een dragende structuur voor andere delen van het gebouw te gebruiken en vereenvoudigt de integratie hiervan met andere horizontale of verticale structuren in het gebouw. Daarenboven wordt de weerstand van de structuur 9b t. o. v. verschillende span- 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 ningen verbeterd door het inbrengen in de holle ruimte (17) van een geraamte bestaande uit verticale stangen (19) of horizontale stangen (23). 



  De weerstand biedende betonsecties (18) en daarom de afstand tussen de panelen (15), het aantal en de doorsnede van de stangen (19) en (23) worden bepaald door de ontwerper van het gebouw die zich steunt op de gebruikelijke regels die van toepassing zijn voor gewapend beton en, als voorzorgsmaatregel, kan geen rekening worden gehouden met de bijdrage die het geraamte (9) van de structuur 9b oplevert. 



   De geprefabriceerde structuren 9a, 9b kunnen op de werf worden gewijzigd door gebruik te maken van een zaag en snijwerktuigen om deze aan bijzondere eisen van het gebouw aan te passen. Bijvoorbeeld kan één van de twee panelen (15) in de structuur 9b onderbroken worden om een ruimte te scheppen voor een betonnen pijler (32) (figuur 11) die één stuk zal vormen met het beton (18) dat de holle ruimte (17) vult. 



   Andere structuren mogen vanaf de productie worden gewijzigd. Een structuur 9c (figuur 2) bestaat eenvoudigweg uit een geraamte gevormd door overlangse draden (40), korte   spatiäringdraden   (41) en dwarse draden (42). Deze structuur is vooral geschikt voor versterkingswerk en als drager voor de bepleistering   tijdens   herstellingswerken. 



   De structuren met een enkelvoudig paneel (15) kunnen de vereenvoudigde vorm 9d met enkel drie overlangse draden in elk vakwerk vertonen wanneer de bepleistering van één van de zijden van de structuur zelf zonder belang is. In dit geval wordt één van de draden (3) weggelaten. De structuren met een enkelvou- 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 dig paneel kunnen ook de vorm aannemen zoals afgebeeld door   9e,   waarin het licht materiaal uit grote parallellepipeda (43) bestaat die de structuur een verhoogde dikte geven, noodzakelijk wanneer dit als vloer wordt gebruikt. 



   In een ander voorbeeld vertonen sommige structuren 9b (figuur 12) een gewijzigde zijde om de muren van een hoek te vormen. In het bijzonder vertoont een eindgeraamte (44) een enkelvoudige reeks rechthoekige doorsneden, de panelen (15) hebben randen die over een hoek van 450 zijn gebogen en de rand van één paneel steekt achter het andere uit over een afstand die gelijk is aan de dikte van het paneel (15). Deze variante laat de eenvoudige vorming toe van een dragende muurhoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van twee dergelijke omgekeerde structuren.

   Twee reeksen van smalle stalen stangen (39) in de betonnen vlok (18) verzonken, verzekeren de noodzakelijke weerstand ter hoogte van de hoekstructuur, samen met andere verbindingselementen (45) voor de naastliggende draden   (l).   Sommige verbindingselementen van een bepaald type laten een uitstekend gebruik van de structuren 9a en 9b toe, wanneer men ze onder elkaar verbindt of met andere structuren uit het gebouw verbindt. 



   De horizontale verbinding tussen twee structuren 9a en 9b wordt verwezenlijkt door gebruik te maken van stalen stroken (12) die tussen de draden   (1)   en (3), langs beide zijden van de structuur, zijn ingelast (figuren 4 en 10) waarbij hun uiteinden in contact staan met de gedeelten van de twee draden (5) die uit de panelen (15) steken. De banden worden dan met pleister (16) bedekt. Daarenboven, om de adhesie van het pleister te verbeteren, zijn de banden (12) 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 gegolfd en zijn hun randen uitgezaagd. Deze banden, op verschillende hoogtes geplaatst, verzekeren een goede verbinding tussen twee structuren en reduceren de mogelijkheid van vergissing bij het onderling verbinden van deze structuren. 



   Het verbinden van de structuren 9a, 9b en 9c en van de horizontale structuren van het gebouw wordt versterkt door gebruik te maken van eenvoudige korte stangen (46) met verbeterde adhesie, van U-vormige stalen stangen (28) (figuur 6) van hoekijzers, en van versterkingselementen (30) bestaande uit eveneens hoekvormig geplooide gelaste draden (figuur 5). De elementen (30) bevatten drie stalen stangen (21,20 en 22) die onder elkaar evenwijdig zijn en in overeenstemming zijn geplaatst met de top en de uiteinden van de armen van de L-vormige doorsnede door middel van de L-vormige gebogen draden (25) of van een paar draden die kronkelend zijn gebogen en respectievelijk zijn gelast tussen de eindstang (20) en stang (21) die zich in de top van de hoek bevindt en tussen de stang (21) en de andere stang   (22).   



   Om de dragende muren uit te voeren, maakt men gebruik van een fundering (48) (figuur 7) uit gewapend beton en moet ervoor gezorgd worden dat de korte stangen (46) in deze gebieden worden ingebracht waar de panelen 9b zullen worden ingebracht, terwijl de stangen (46) uit het oppervlak van de fundering naar buiten steken. De structuren 9b komen dan te rusten op de fundering derwijze dat de open ruimtes over de stangen (46) lopen en dat de wanden van de verschillende structuren bij elkaar passen. De structuren worden onder elkaar verbonden met de stangen (12), en versterkingselementen (30) worden bovenop geplaatst, zonodig tussen de blokken (2) 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 en de draad   (1)   ingelast (figuur 9). Uiteindelijk wordt de betonspecie in de holle ruimte (17) gestort. 



   Om een dragende vloer te construeren, maakt men gebruik van structuren   9e,   met een breedte gelijk aan de helft van de normale breedte (0,60 m in het voorgaande voorbeeld), die dan langs de randen worden versterkt door middel van een hoekijzer (47) (figuur 8) dat in paren wordt gebruikt, om een balk te vormen die de vorm vertoont van een omgekeerde T en die aansluit bij de aaneenliggende randen van twee structuren 9e. 



  Langs de randen van de structuren 9e wordt de draad (5), die onder het laatste parallellepipedum (43) uitsteekt, gesneden en de onderste rand van deze parallellepipedum (43) wordt schuin gesneden. Uiteindelijk wordt één zijde van het hoekijzer tussen twee parallellepipeda (43) en de draad   (1)   ingelast. Men laat meerdere elementen van dezelfde soort rusten op de dragende structuren van het 
 EMI12.1 
 gebouw bij elkaar aansluiten om de vloer met de vereiste breedte te vormen. Het geheel kan ingelast worden in het beton (18) dat weerhouden wordt door de twee vleu- gels van de omgekeerde T in de gebieden waar zich twee halve structuren 9e onder elkaar verbinden. 



   Om de muren van de verschillende niveaus onder elkaar en met de horizontale vloer te verbinden, wordt te werk gegaan zoals duidelijk gemaakt door figuur 9, door het inlassen van stangen (28) die U-vormig zijn gebogen over de dwarse draden (5) en door het verbinden van het geheel door het storten van beton. Waar nodig, werden de stangen (19) en (23) en het versterkingselement (30) ingelast en horizontale balken uitgevoerd, door gebruik te maken van een blok (2) met specifieke dikte in plaats van een parallellepepidum voor het dra- 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 gende gedeelte van de vloer. Het holle gedeelte werd gebruikt als een bekisting voor de balk uit gewapend beton (49) met stangen (23). 



   Eens de structuur in gebruik, wordt het installeren van buizen en een electrische bedrading (50) (figuur 4) vergemakkelijkt door de"steunen"die de draden   (l,   3 en 7) vormen. Het daaropvolgend bedekken met pleister (16), zowel voor de wanden als voor de binnenzijde van de vloeren kan worden uitgevoerd met de hand of door middel van een bepleisteringsmachine zonder beroep te moeten doen op vergelijkingsmaterialen. De draden   (1)   en (7) liggen practisch in hetzelfde vlak zodat de. bepleistering perfect vlak zal zijn wanneer het juist de draden (7) bedekt. 



   Uit de beschrijving blijkt duidelijk dat met enkele eenvoudige elementen de geprefabriceerde structuur volgens de uitvinding het mogelijk maakt gebouwen op te trekken op een zeer eenvoudige en goedkope wijze, door beroep te doen op gewone arbeiders. De individuele structuren zijn licht en gemakkelijk te verplaatsen. Eens in gebruik, blijkt de structuur, in tegenstelling met het voorgaande, zeer sterk en vertoont uitstekende warmte-isolerende eigenschappen. Het is eveneens uitstekend te gebruiken in gebieden waar aardschokken te vrezen zijn. 



   Het is duidelijk dat geschoolde vaklieden wijzigingen aan de uitvinding kunnen aanbrengen, aan de wijze waarop deze wordt uitgewerkt en aan het gebruik van deze elementen in het bouwwezen, zonder buiten het raam van deze octrooiaanvrage te treden.

Claims (15)

CONCLUSIES.

1. Geprefabriceerde structuur, voornamelijk voor het bouwwezen, dat een geraamte uit gelaste staaldraden bevat, welk geraamte een licht paneel draagt, gekenmerkt door een tweede door het geraamte gedragen paneel, op een voorafbepaalde afstand van het eerste paneel, zodanig dat een interne holle ruimte wordt bepaald en verder gekenmerkt doordat bedoelde panelen gebruikt worden om een bekisting te vormen waarin beton wordt gestort om deze holle ruimte te vullen en om geïntegreerd te worden in de structuur van het gebouw.

2. Geprefabriceerde structuur volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het geraamte wordt gevormd door een reeks vakwerken die loodrecht lopen t. o. v. het grote oppervlak van de panelen en uitgerust zijn met overlangse hoofddraden die zich evenwijdig met bedoeld groot oppervlak uitstrekken en tussendraden die op de overlangse draden zijn gelast, alsook verbindingselementen die op de tussendraden zijn gelast en bedoelde panelen in standen houden die voorafbepaald zijn t. o. v. bedoelde grote oppervlakken en met het verdere kenmerk dat bedoelde vakwerken op voorafbepaalde onderlinge afstanden worden gehouden door dwarsdraden die evenwijdig lopen met bedoelde grote oppervlakken en op bedoelde vakwerken zijn gelast.

3. Geprefabriceerde structuur volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bedoelde vakwerken practisch identisch zijn onder elkaar en de tussendraden overeenkomstig, in een voorafbepaalde volgorde worden gelast, derwijze dat de draden die zich in een vakwerk opvolgen in hoofdzaak in één enkel vlak liggen dat loodrecht loopt t. o. v. het vlak van bedoelde grote opper- <Desc/Clms Page number 15> vlakken, en met het verdere kenmerk dat bedoelde panelen onderverdeeld zijn in parallellepipeda die doorsneden bezitten die bepaald worden door de tussendraden in bedoelde opvolging en door bedoelde verbindingselementen.

4. Geprefabriceerde structuur volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de verbindingselementen gevormd worden door andere langsdraden die evenwijdig lopen met de hoofdlangsdraden van het vakwerk.

5. Geprefabriceerde structuur volgens één van de conclusies 2 tot 4, met het kenmerk dat de hoofdlangsdraden en de dwarsdraden zich essentieel in hetzelfde vlak bevinden en het groot oppervlak van deze structuur bepalen.

6. Geprefabriceerde structuur volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk dat tenminste één van bedoelde panelen een warmte-isolerend materiaal bevat.

7. Geprefabriceerde structuur volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een fixeerelement dat een stalen haak bevat die gekoppeld mag worden met een tussendraad gelegen naast een rand van bedoelde structuur, langs de binnenzijde van bedoelde holle ruimte die moet begrepen zijn in het beton van het gebouw en in het gestorte beton dat de holle ruimte tussen de panelen van bedoelde structuur moet vullen.

8. Geprefabriceerce structuur volgens één van de vorige conclusies, gekenmerkt door een versterkingselement omvattende een geraamte met een L-vormige doorsnede gevormd door minstens drie draden, op tussendraden gelast, en waarvan één zijde een paar moet vormen met een rand van de geprefabriceerde structuur <Desc/Clms Page number 16> derwijze dat de tussendraden in het gestorte beton moeten begrepen zijn en waarin de andere zijde van het geraamte een paar moet vormen met het groot oppervlak van bedoelde structuur.

9. Geprefabriceerde structuur, in het bijzonder voor het bouwwezen, die een driedimensioneel geraamte van gelast staaldraad bevat en een door dit geraamte op zijn plaats gehouden paneel, in welke structuur het geraamte gevormd wordt door een reeks vakwerken die de grote oppervlakken van de geprefabriceerde structuur bepalen en die op voorafbepaalde, onderlinge, afstand van elkaar worden gehouden door op bedoelde vakwerken gelaste dwarsdraden, met het kenmerk dat elk vakwerk uitgerust is met tenminste één paar langsdraden en op deze langsdraden gelaste tussendraden, die een reeks secties of doorsneden bepalen waarin overeenstemmende secties of doorsneden van bedoeld paneel zijn vervat en wel in standen die vooraf bepaald zijn t. o. v. de grote oppervlakken van bedoelde geprefabriceerde structuren.

10. Geprefabriceerde structuur volgens conclusie 9, gekenmerkt door een verbindingselement omvattende een dunne plaat waarvan de uiteinden omgeplooid zijn en verbonden zijn met delen van de tussendraden van twee naast elkaar gelegen geprefabriceerde structuren, tussen twee langsdraden en de grote oppervlakken van bedoelde structuren.

11. Geprefabriceerde structuur volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat bedoelde structuur een vloer kan vormen in combinatie met een ander geprefabriceerde structuur door gebruik te maken van een paar versterkingsgeraamtes, met een L-vormig hoekijzer, die derwijze onder elkaar zijn verbonden dat een omge- <Desc/Clms Page number 17> keerde T-structuur ontstaat waarin bedoelde versterkingsstructuren de naast elkaar gelegen randen van bedoelde structuren ondersteunen en waarin het gestorte beton bedoelde structuren en bedoelde versterkingselementen omvatten.

12. Geprefabriceerde structuur volgens één van de conclusies 9 tot 11, met het kenmerk dat elke doorsnede van het geraamte rechthoekig is en in een t. o. v. de as van bedoelde structuur symmetrische positie is geplaatst.

13. Werkwijze voor het optrekken van dragende structuren van gebouwen die de volgende stappen omvat : uitvoeren van structurele elementen die een metalen geraamte en twee door dit geraamte weerhouden panelen omvat, welke panelen een ruimte tussen de twee panelen bepalen ; uitvoeren van een fundering uit gewapend beton, waarbij stalen stangen uit deze fundering steken ; doen rusten van een reeks van bedoelde structurele elementen op de funderingen, derwijze dat bedoelde ruimte de stalen stang kruist ; onder elkaar verbinden van de structurele elementen door gebruik te maken van metalen elementen die passen bij het geraamte van twee naast elkaar liggende structuren ; storten van een betonspecie in de ruimte tussen twee panelen van bedoelde structurele elementen om de dragende structuur met de fundering te verbinden.

14. Werkwijze voor het bekomen van <Desc/Clms Page number 18> een geprefabriceerde structuur die de volgende stappen omvat : aan elkaar lassen van een aantal metaaldraden derwijze dat een vakwerk met rechthoekige doorsnedes met geschikte afmetingen ontstaat ; aan elkaar verbinden van bedoelde vakwerken door het aan deze vakwerken lassen van verbindingsdraden, derwijze dat bedoelde doorsnede langsheen één enkele as in lijn komen te staan ; en in bedoelde rechthoekige doorsnedes inlassen van blokken isolerend materiaal om een enkelvoudige of dubbele versperring tegen de doorgang van warmte te verschaffen.

15. Werkwijze voor het construeren van vloeren voor gebouwen die de volgende stappen omvat : uitvoeren van structurele elementen met een metalen geraamte dat een licht paneel omvat dat zodanig is gemonteerd dat metalen gedeeltes aan de buitenzijde van bedoeld paneel overblijven ; uitvoeren van een versterkingsgeraamte in de vorm van een omgekeerde T ; laten rusten van de overlangse randen van twee dergelijke structurele panelen op bedoeld versterkingsgeraamte ; laten rusten van het versterkingsgeraamte en van de structurele elementen op tegenover elkaar dragende muren in een volgorde tot de gewenste vloer is geconstrueerd ; inbrengen van een betonspecie waarin het T-vormige geraamte en de structurele elementen zijn gevat ;

en met pleister bezetten van het inwen- <Desc/Clms Page number 19> dig oppervlak van de vloer tot het geraamte bestaande uit lichte panelen volledig is overtrokken.