"Reinigings-, maaiinrichting" Deze uitvinding heeft betrekking op een reinigings-, maaiinrichting, meer speciaal zulke reinigings-, maai inrichting die gebruikt wordt tussen rijen bomen en meer speciaal nog zulke reinigings- maaiinrichting die mekanisch wordt aangedreven.
Men weet bijvoorbeeld dat de oppervlakte tussen twee rijen bomen van een laagstam fruitbeplanting is ingedeeld in een rijstrook tussen twee rijen bomen, rijstrook die meestal met groen is bezaaid, en aan beide zijden van deze rijstrook, tegen de boomstammen, een zogenaamde zwarte strook van ongeveer 70 cm breedte.
Eveneens weet men dat bij het maaien en/of het bewerken van de grond en door het rijden, tussen de boomrijen, met traktoren en andere machines zich, op de zwarte stroken, onregelmatige en hobbelige grondophopingen voordoen wat niet enkel nadelig is voor de fruitbomen zelf doch het is tevens moeilijk op zulke onregelmatige en hobbelige grondophopingen wortelopslag, met andere woorden takjes die van de wortels van de fruitbomen door de grond naar boven groeien, te maaien en onkruidbestrijding uit te voeren.
Ook weet men dat bij de bestaande hydraulisch aangedreven strokenreiniger de hefinrichting van de traktor niet meer kan gebruikt worden, daar alle oliedruk die door de traktorpomp wordt opgebracht langs een omgeschakeld stuurventiel, naar de hydraulische aandrijfmotor van de strokenreiniger gaat. Hieruit volgt dat, bij een houtophoping voor de versnipperaar of bij overbelasting, eerst moet omgeschakeld worden om de hefinrichting te
<EMI ID=1.1>
snoeihout niet regelmatig in de machine komt maar met bussels zodat men voortdurend met de hefinrichting moet kunnen werken daar anders de traktor dikwijls stilvalt door overbelasting.
Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op een machine, meer speciaal een reinigings-, maaiinrichting, die toelaat de twee zwarte stroken, aan iedere voornoemde rijstrook, tegelijkertijd af te schrapen of te vlakken; deze zwarte stroken te kuisen door losse takjes, bladeren en dergelijke te verwijderen en de voornoemde wortelopslag tegelijkertijd te maaien en dit alles voor de klepelmaaier te werpen.
. Zulke inrichting bestaat hoofdzakelijk door op het vrij uit-einde van een zwenkarm gemonteerde reinigingsmiddelen, respektievelijk maaimiddelen, die draaibaar zijn rond een niet aangedreven as die onderaan een glijschoen draagt, waarbij deze zwenkarm draaibaar en scharnierbaar bevestigd is ten opzichte van het geraamte van een zogenaamde klepelmaaier of versnipperaar en waarbij de voornoemde reinigingsmiddelen en maaimiddelen, eventueel via de tussenkomst van een koppeling, vanaf de as van de voornoemde klepelmaaier worden aangedreven.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter,
een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
figuur 1 een vooraanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding gekoppeld aan een zogenaamde klepelmaaier; figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van figuur 1; figuur 3 een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 2; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 2; figuur 5 een bovenaanzicht met gedeeltelijke doorsnede weergeeft van figuur 4; figuur 6 een voorkeurdragende uitvoeringsvorm weergeeft van de bevestiging van meeneemelementen met een aandrijfschijf van de machine;
Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3 zal de reinigings-, maaiinrichting 1 volgens de uitvinding bi jvoorkeur gebruikt worden in samenwerking met een zogenaamde klepelmaaier of versnipperaar
2 die op geschikte wijze opgehangen is aan een traktor en vanaf deze traktor wordt aangedreven.
Op minstens één uiteinde van deze versnipperaar wordt, door middel van een flens 3, een buis 4 bevestigd die zelf bestaat uit twee stukken, respektievelijk 5 en 6, die geschikt ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn, waarbij het gedeelte 6 uitwendig voorzien is van astapjes, respektievelijk 7 en 8, waarop, vrij draaibaar, de arm 9 van een reinigings-, maaiinrichting volgens
de uitvinding is bevestigd.
In de voornoemde buis 4 is een kruiskoppeling 10 voorzien die wordt aangedreven vanaf de as van de klepelmaaier 2 waarbij de afname as van deze kruiskoppeling gelagerd is in de arm 9
en voorzien is van bijvoorbeeld een V-riemschijf 11. Deze laatste is, door middel van, een geschikte riem 12, verbonden met een V-
<EMI ID=2.1>
schijven, respektievelijk 15 en 16, zijn aangebracht en waarbij een schematisch getoonde koppeling 17 is voorzien die de aandrijving naar de reinigingsmiddelen van de machine eventueel kunnen ontkoppelen teneinde de machine uitsluitend als maaiinrichting te gebruiken.
Aan het uiteinde van de arm 9 is, onbeweeglijk in deze arm 9, een as 18 bevestigd die onderaan een glijschoen of dergelijke 19 draagt en waarbij over de as 18 vrij draaibaar een bus 20 is voorzien waarop een riemschijf 21 is bevestigd die door middel van een riem 22 verbonden'is met de riemschijf 16.
Op de voornoemde bus 20 is, onderaan, een schijf of dergelijke 23 voorzien die, bijvoorkeur diametraal tegenover elkaar,
<EMI ID=3.1>
Over de voornoemde bus 20 is een tweede bus 26 vrij draaibaar aangebracht die voorzien is van een riemschijf 27 die door middel van een riem 28 in verbinding staat met de riemschrijf 15, waarbij de bus 26 verbonden is met een schijf 29 die drie meenemers, respektievelijk 30, 31 en 32, draagt die bijvoorbeeld in kanvas, rubber, kunststof of dergelijke zijn uitgevoerd.
De bevestiging van de uiteinden van de meeneemelementen 30 tot 32 kan, zoals in figuur 6 is weergegeven, bijvoorbeeld geschieden door middel van een kleminrichting die bevolen wordt door een excentriek 33.
De machine is voorzien van een regelbare aanslag 34 teneinde de maximale op en neergaande beweging aan de onderzijde te begren-
<EMI ID=4.1>
Het optillen van de machine door de traktor waaraan hij is opgehangen heeft als gevolg dat de machine niet enkel een hoogte verplaatsing ondergaat doch tevens een kantelbeweging beschrijft.
Hierdoor komt het dat de klepelmaaier, waaraan de inrichting volgens de uitvinding bevestigd is, bij het opheffen, bovenaan dichter bij de traktor komt, waarbij de relatief lange zwenkarm van de inrichting volgens de uitvinding naar beneden zwenkt en te dicht bij de grond zou komen tijdens het rijden met opgeheven machine.
Om deze reden zijn dan ook middelen voorzien die toelaten, bij het opheffen van de ganse machine, de zwenkarm 9 extra hoog op te tillen en tevens naar binnen te trekken.
Dit wordt verkregen door een in de figuren 1 en 2 weergegeven draagarmpje 35 waarlangs een wieltje 36 dat deel uitmaakt van de
<EMI ID=5.1>
tomatisch geschiedt bij het opheffen van de ganse machine.
Inderdaad is, tussen de zwenkarm 9 en een gedeelte van de
<EMI ID=6.1>
en ander zodanig dat, bij het opheffen van de machine, de afstand tussen de punten 39 en 40 vergroot, wat automatisch als gevolg heeft dat een trekkracht wordt uitgeoefend op de kabel 37 zodat de zwenkarm 9 via het loopwieltje 36 over de baan 35 naar boven en naar binnen wordt verplaatst.
De werking van de reinigings-, maaiinrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig.
Inderdaad volstaat het de elementen 30 tot 32 enerzijds, en de messen 24, 25 anderzijds geschikt aan te drijven, waarbij de
<EMI ID=7.1>
gingselementen. 30 tot 32 de betrokken stroken vlakken en overtollige aarde, takken, bladeren en dergelijke naar de klepelmaaier verplaatsen, terwijl de messen 24 en 25 wortelopslag, onkruid en dergelijke tegelijkertijd maaien.
Zoals reeds hiervoor gezegd kan men door middel van de koppelinrichting 17, de aandrijving van de reinigingsmeenemers 30 tot 32 uitschakelen zodat de inrichting volgens de uitvinding enkel als maaiinrichting zal gebruikt worden.
In dat geval kan men eventueel de voornoemde elementen 30 tot 32 verwijderen en op de schijf 29 een loopring, omtreksband of dergelijke aanbrengen, - niet getoond in de tekeningen - teneinde beschadiging van de bomen te vermijden.
Doordat, volgens de huidige uitvinding, de xeinigings-, maaiinrichting vanaf de as van de versnipperaar wordt aangedreven verkrijgt men een doorlopende aandrijving van de inrichting vol-
This invention relates to a cleaning, mowing device, more particularly such a cleaning, mowing device used between rows of trees and more particularly such a cleaning mowing device which is mechanically driven.
It is known, for example, that the area between two rows of trees of a low-trunk fruit plantation is divided into a lane between two rows of trees, lane usually dotted with greenery, and on both sides of this lane, against the tree trunks, a so-called black strip of about 70 cm width.
It is also known that when mowing and / or working the soil and driving, between the rows of trees, with tractors and other machines, irregular and bumpy ground accumulations occur on the black strips, which is not only detrimental to the fruit trees themselves but it is also difficult to mow root storage, in other words twigs growing from the roots of the fruit trees through the soil, and to carry out weed control on such irregular and bumpy soil accumulations.
It is also known that with the existing hydraulically driven strip cleaner, the tractor's lifting device can no longer be used, since all oil pressure that is applied by the tractor pump goes via a switched control valve to the hydraulic drive motor of the strip cleaner. It follows that, in the event of a wood accumulation in front of the shredder or in the event of an overload, it is first necessary to switch over in order to
<EMI ID = 1.1>
pruned wood does not come into the machine regularly but with bushes so that the lifting device must be able to work continuously, otherwise the tractor often stops due to overloading.
The present invention therefore relates to a machine, more particularly a cleaning and mowing device, which allows the two black strips on each of the aforementioned lanes to be simultaneously scraped or flattened; clean these black strips by removing loose twigs, leaves and the like and mowing the aforementioned carrot storage at the same time and throwing all this in front of the flail mower.
. Such a device mainly consists of cleaning means or mowing means mounted on the free end of a swivel arm, which are rotatable about a non-driven shaft which carries a sliding shoe at the bottom, the swivel arm being pivotally and pivotally mounted relative to the frame of a so-called flail mower or shredder and wherein the aforementioned cleaning and mowing means are driven, if necessary via the coupling, from the shaft of the aforementioned flail mower.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, below, as an example without any limiting character,
a preferred embodiment described with reference to the accompanying drawings, in which:
figure 1 shows a front view of a device according to the invention coupled to a so-called flail mower; figure 2 represents a top view of figure 1; figure 3 represents a view according to arrow F3 in figure 2; figure 4 represents a section according to line IV-IV in figure 2; Figure 5 shows a partial cross-sectional plan view of Figure 4; Figure 6 shows a preferred embodiment of the attachment of carrier elements with a drive disc of the machine;
As shown in Figures 1 to 3, the cleaning, mowing device 1 according to the invention will preferably be used in conjunction with a so-called flail mower or chipper
2 suitably suspended from a tractor and driven from this tractor.
At least one end of this shredder is fitted, by means of a flange 3, a tube 4 which itself consists of two pieces, respectively 5 and 6, which are suitable for rotation with respect to each other, the part 6 being provided externally with axle pins 7 and 8, respectively, on which, freely rotatable, the arm 9 of a cleaning, mowing device according to
the invention has been confirmed.
In the aforementioned tube 4, a universal joint 10 is provided, which is driven from the shaft of the flail mower 2, the take-off shaft of this universal joint being mounted in the arm 9
and is provided with, for example, a V-belt pulley 11. The latter is connected, by means of a suitable belt 12, to a V-
<EMI ID = 2.1>
discs, 15 and 16, respectively, are provided and a schematically shown coupling 17 is provided which can possibly disengage the drive to the cleaning means of the machine in order to use the machine exclusively as a mowing device.
At the end of the arm 9, immobile in this arm 9, a shaft 18 is mounted which carries a sliding shoe or the like 19 at the bottom and wherein a sleeve 20 is provided, which can rotate freely about the shaft 18, on which a pulley 21 is mounted, which is mounted by means of a belt 22 is connected to the pulley 16.
On the aforementioned sleeve 20, at the bottom, a disk or the like 23 is provided which, preferably diametrically opposite,
<EMI ID = 3.1>
A second sleeve 26 is provided freely rotatable over the aforementioned sleeve 20 and is provided with a pulley 27 which is connected by means of a belt 28 to the belt pulley 15, the sleeve 26 being connected to a pulley 29 containing three carriers, respectively 30, 31 and 32, which are for instance made of canvas, rubber, plastic or the like.
The attachment of the ends of the carrier elements 30 to 32, as shown in figure 6, can for instance take place by means of a clamping device which is ordered by an eccentric 33.
The machine is equipped with an adjustable stop 34 in order to limit the maximum up and down movement at the bottom.
<EMI ID = 4.1>
Lifting the machine by the tractor from which it is suspended has the consequence that the machine not only undergoes a height displacement but also describes a tilting movement.
As a result, the flail mower to which the device according to the invention is attached, when raised, comes closer to the tractor at the top, whereby the relatively long swivel arm of the device according to the invention swings down and would come too close to the ground during driving with the machine raised.
For this reason, means are also provided which allow the pivot arm 9 to be lifted extra high when the whole machine is being lifted and also to be retracted.
This is obtained by means of a support arm 35 shown in Figures 1 and 2, along which a wheel 36 which forms part of the
<EMI ID = 5.1>
tomato is done when lifting the whole machine.
Indeed, between the swing arm 9 and a portion of the
<EMI ID = 6.1>
and other such that, when the machine is lifted, the distance between the points 39 and 40 increases, which automatically results in a tensile force being exerted on the cable 37 so that the swivel arm 9 moves upwards via the running wheel 36 over the track 35 and moved inside.
The operation of the cleaning and mowing device according to the invention is very simple.
It is indeed sufficient to drive the elements 30 to 32 on the one hand and the knives 24, 25 on the other, with the
<EMI ID = 7.1>
control elements. 30 to 32 move the affected strips of planes and excess soil, branches, leaves and the like to the flail mower, while the blades 24 and 25 mow carrot storage, weeds and the like at the same time.
As mentioned before, the drive of the cleaning drivers 30 to 32 can be switched off by means of the coupling device 17, so that the device according to the invention will only be used as a mowing device.
In that case, the aforementioned elements 30 to 32 can optionally be removed and a running ring, circumferential belt or the like fitted to the disc 29, not shown in the drawings, in order to avoid damage to the trees.
Since, according to the present invention, the cleaning and mowing device is driven from the shredder shaft, a continuous drive of the device is obtained