BE892838A

BE892838A - Suprapubische blaasdrainagestysteem via de urethra aangebracht.

Info

Publication number: BE892838A
Application number: BE0/207811A
Authority: BE
Original assignee: Wildemeersch D
Priority date: 1982-04-14
Filing date: 1982-04-14
Publication date: 1982-08-02

Description


  UITVINDINGSOCTROOI :

  
 <EMI ID=1.1> 

  
aangebracht.

  
Beschrijving.

  
 <EMI ID=2.1> 

  
van de bestaande methoden waar de blaaspunctienaald doorheen de buikwand in de met physiologisch water ge-

  
 <EMI ID=3.1> 

  
onder beschreven methode wordt de punctienaald langs de vrouwelijke urethra in de blaas gebracht en vervolgens doorheen de voorste buikwand gehaald. 

  
 <EMI ID=4.1> 

  
I en IX: a: symfyse d: blaassonde g: urinezak-

  
b: blaas e: blaaspunctienaald systeem c: urethra F: afsluitkraantje h: catheter Na inbrengen van de blaassonde en vullen van de

  
blaas met physiologisch water wordt de punctienaald doorheen de blaassonde in de blaas gebracht. II: De blaaspunctienaald wordt in ventrale richting

  
bewogen. Op het uiteinde van de naald wordt het duimstuk bevestigd.

  
III: De blaaspunctienaald wordt doorheen de voorste

  
blaas-en buikwand geprikt. Het duimstuk wordt

  
van de naald verwijderd.

  
IV: De naald wordt verder door de buikwand getrokken

  
en tevens wordt de catheter mee in de blaas getrokken.

  
V: Bij verdwijnen van het terminale deel van de

  
catheter aan de urethramond wordt de catheter

  
nog voor een 7-tal centimeter verder door de

  
buikwand gehaald. De markeringen op de catheter vergemakkelijken deze procedure.

  
 <EMI ID=5.1> 

  
VI: Het afsluitkraantje wordt op de catheter aangesloten. De catheter kan op de gewilde lengte afgesneden worden.

  
VII: De slang van het urinezakje wordt op het kraantje

  
aangesloten.

  
VIII: Voor verwijderen van het systeem wordt eerst de

  
verbinding waarmee de catheter aan de buikwand  <EMI ID=6.1> 

  
 <EMI ID=7.1> 

  
Slot:

  
Met het hierboven beschreven systeem kan de blaas op continue of intermittente wijze geledigd worden. Het aanbrengen van het systeem gebeurt via de vrouwelijke urethra en de lediging van de blaasinhoud geschiedt langs suprapubische weg.

  
 <EMI ID=8.1> 

  
2. Ingram J.M.: Am. J. Obstat. Gynecol. 113 [1972] 1108. 

  
Verklarende tekst bij technische tekeningen.

  
 <EMI ID=9.1> 

  
11: lengte: ca 6 cm.

  
III: afgeronde punt.

  
IV: handvat.

  
V: aansluitstuk voor blaasspuit.

  
 <EMI ID=10.1> 

  
 <EMI ID=11.1> 

  
over de sonde geschoven worden.

  
 <EMI ID=12.1> 

  
I : lengte : ca 20 cm.

  
 <EMI ID=13.1> 

  
III: naaldpunt: lengte van snijvlak: voor dunne naald: 0,5 cm,

  
 <EMI ID=14.1> 

  
 <EMI ID=15.1> 

  
V: puntvormig uitlopend stuk met schroefdraad: lengte: ca 6 r

  
 <EMI ID=16.1> 

  
Tekening 4: rugzijde van de naald.

  
I: lengte van de punt: voor dunne naald: 1,25 cm.

  
voor dikke naald: 2,5 cm. 

  
Tekening 5: voorzijde van de naaldpunt.

  
 <EMI ID=17.1> 

  
voor dikke naald: 2,5 cm.

  
II: lengte snijvlak: voor dunne naald: 0,5 cm.

  
voor dikke naald: 1,0 cm.

  
De naaldpunt wordt op de laterale vlakken af geslepen.

  
Tekening 6: duimstuk voor bevestiging op naald - bovenzijde.

  
I: lengte : ca 5 cm .

  
II: breedte: ca 2 cm.

  
Op niveau 1 heeft het duimstuk een hoogte van ca 8 mm.

  
Op niveau 2 is een uitholling aangebracht voor het

  
plaatsen van de duim.

  
Op niveau 3 is een verhoog aanwezig waarop de merknaam

  
kan aangebracht worden.

  
Tekening 7: onderzi jde van het duimstuk.

  
Over de hele lengte van het duimstuk is een profiel aangebracht. Op niveau 2 en 3, 2,5 cm uit mekaar, zijn tapjes aangebracht welke in de naaldkanaaltjes passen.

  
Tekening 8: onderzijde van het duimstuk.

  
 <EMI ID=18.1> 

  
II: profielbreedte: ca 8 mm.

  
III: uitholling: corresponderend met de dikten van de

  
 <EMI ID=19.1> 

  
IV: op niveau 2 is een uitholling aanwezig passend voor

  
de duim.

  
V: op niveau 2 is ook een tapje aangebracht.

  
VI: op niveau 3 is een verhoog aanwezig en op dit niveau

  
is ook een tapje aangebracht. 

  
Tekening 9: catheter.

  
 <EMI ID=20.1> 

  
 <EMI ID=21.1> 

  
wenste lengte).

  
III: catheteruiteinde: a, terminale opening.

  
b, spontaan opkrullend u i re inde.

  
c, 14 zijdelingse gaatjes met diameter van enkele mm, aan binnenzi j de van de krul.

  
IV: markering: in cm vanaf 15 cm van het uiteinde over

  
een afstand van 20 cm.

  
Tekening 10: afsluitkraantje van catheter - overlangse

  
doorsnede Cvergroot].

  
I: aansluitstuk met slang van urinezakje.

  
II: Luer-lock uiteinde voor aansluiting op inje&#65533;tiespuit. III: centrale cilinder met laterale opening. III bevindt

  
zich in de buitencilinder..

  
 <EMI ID=22.1> 

  
V: aansluitstuk met schroefdraad voor bevestiging op

  
catheter. III en V vormen een gesloten geheel.

  
 <EMI ID=23.1> 

  
Via de laterale opening in de binnencilinder wordt de ruimte III ofwel in verbinding met I of II gebracht of in een tussenstand door draaien aan de handle. De richting van de handle wi jst de richting aan bij dewelke het

  
 <EMI ID=24.1>  

  
Tekening 12: aansluitstuk voor verbinding met urinezakje

  
 <EMI ID=25.1> 

  
I: inkeping welke sluit rond het terminale deel van

  
de zijweg van het kraantje.

  
II: lengte: 3 è 5 cm.

  
Nota: 1. Materie waarin systeem vervaardigd wordt:

  
in overleg met Fabricant: silastic of polyethyleen.

  
2. Verpakking: disposible set, steriel verpakt.

  
 <EMI ID=26.1> 

  
verpakking.