<EMI ID=1.1>
dier."
De uitvinding betreft een tang voor het op een oor van een dier bevestigen van een van kontrole of oorsprongaanduidingen voorzien oormerk, dat bestaat uit een metalen plaatje dat genoemde aanduidingen draagt en is voorzien van een opening waarin het vrije einde van het buisje van een buisvormig element met flens
<EMI ID=2.1>
dierlijk oor heeft doorboord en dit oor vrij tussen beide delen van het merk is aangebracht. Bij voorkeur wordt zoals gekend, tus- sen het oor en genoemde flens nog een elastisch schijfje aangebracht Het merk kan dus niet zonder beschadiging van het eer worden ver- wijderd-
Tangen voor dit doel zijn gekend, waarvan de vaste bek enerzijds is voorzien van een matrijs voor het omkralen van het vrije einde van het buisje van het buisvormig element en anderzijds van een bladveer om het metalen plaatje met aanduidingen op de ma-
<EMI ID=3.1>
het buisvormig element van het merk los wordt opgeschoven en ander- ' zijds van een bladveer die op de flens van het buisvormig element drukt om dit element op de pen vast te houden. Wanneer nu na dichtknijpen van de tang, beide delen van het oormerk in de tang met elkaar zijn verenigd en de beweegbare bek van de tang zich opnieuw
<EMI ID=4.1>
merk een zulkdanige trekkracht op beide bladveren uitoefenen dat deze betrekkelijk ver naar elkaar zullen veren tot ongeveer in het midden van de door beide bekken, van de tang gevormde opening en in deze stand worden gehouden.
Het voornaamste nadeel van zulk een tang is dan ook dat de bladveren over een betrekkelijk grote afstand worden verplaatst en betrekkelijk vlug hun veerkracht verliezen en zelfs gemakkelijk breken. Een ander belangrijk nadeel is dat door de grote klemkracht van de bladveren, de tang niet zo gemakkelijk van het op een oor aangebracht merk is af te trekken. Nog een ander nadeel is dat bij onoplettendheid het buisvormig element van het merk langs de matrijszijde van de tang, in plaats van op de pen van de tang en het
<EMI ID=5.1> <EMI ID=6.1>
met elkaar te verenigen. Ten slotte is nog een belangrijk nadeel dat beide delen van het merk niet gemakkelijk in de tanc zijn aan ; te brengen en dit zeer vermoeiend wordt wanneer een groot aantal dieren moeten worden gemerkt.
Om deze nadelen te ondervangen is volgens het voornaam- ste kenmerk der uitvinding de kop van de pen van de tang waarover het buisvormig element wordt geschoven, in dwarsrichting veerkrach-; tig gemaakt om een klemkracht op de binnenwand van het buisvormig
<EMI ID=7.1>
één einde op de matrijs van de tang wordt gedrukt door een met
het plaatje of dergelijke samenwerkend veertje.
Hierdoor kunnen de bladveren worden uitgeschakeld en is het probleem van het vervormen, het slap worden, het breken en het regelmatig vervangen der veren opgelost.
Wanneer de pen van de tang, overeenkomstig de uitvinding, van een veertje wordt voorzien dat in dwarsrichting veerkrachtig is om een klemkracht op de binnenwand van het buisvormig element
<EMI ID=8.1>
weegbare bek van de tang maar over een beperkte afstand wordt ver- plaatst en niet kan vervormd worden of na verloop van tijd kan
<EMI ID=9.1> <EMI ID=10.1>
geplaatst.
Als voorbeeld, zonder enig begrenzend karakter, volgt hierna een uitvoeriger beschrijving van een verkozen uitvoeringsvorm van de tang overeenkomstig de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekening, waarin:
fig. 1 een zijaanzicht van de tang weergeeft; fig. 2 een vergroot zi jaanzicht van de bekken van de tang weergeeft, waarbij bepaalde delen in langsdoorsnede zijn weergegeven; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2 weergeeft; fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 3 weergeeft; <EMI ID=11.1>
gekende wijze aan elkaar worden bevestigd, nadat het oor van het te merken dier tussen deze elementen is aangebracht en door het buisvormig element A is doorboord. Voor het in de tang vasthouder van dit buisvormig element A van het oormerk, is in een cylindrische opening 4 voorzien in een der bekken 5 van de tang, een cylindervormige pen 6 met afgeronde kop bevestigd. Deze pen 6 heeft twee diametraal gelegen en volgens de langsas van de pen lopende
<EMI ID=12.1>
<EMI ID=13.1>
worden samengedrukt. Het buisvormig element A met cirkelvormige
<EMI ID=14.1>
geschoven, waarbij dit veertje onberispelijk tegen de binnenwand van het buisvormig element A drukt en dit voldoende klemvast op
<EMI ID=15.1>
een middel voor het vasthouden van het metalen plaatje B waarop de aanduidingen voor de kontrole of van de oorsprong zijn aange-
<EMI ID=16.1>
rond een in de bek 9 geschroefde bout 13 en waarvan het in de tang
<EMI ID=17.1>
drukveertj e 14 dat het andere einde van het drukplaatje 12 tegen de matrijs 10 drukt. Dit einde is van een uitsni j ding 15 voorzien, waardoor de matrijs 10 vrijbli jft. Het plaatj e B met opening D van het oormerk wordt tussen de matrijs 10 en het drukplaatje 12 ge-
<EMI ID=18.1>
je en niet meer kan losgemaakt worden zonder zichtbare beschadi�
<EMI ID=19.1>
veert de bek 5 op de gekende wijze automatisch terug, waarbij het oormerk van de pen 6 en het veertje 8 wordt afgedrukt door het drukplaatje 12 dat het gesloten merk vasthoudt* Het oormerk dient
<EMI ID=20.1>
worden getrokken. Door het gebruik van een stijf drukplaatje 12
<EMI ID = 1.1>
animal."
The invention relates to a pair of pliers for attaching an ear tag provided with control or indications of origin to an animal's ear, consisting of a metal plate bearing said indicia and having an opening in which the free end of the tube of a tubular element. with flange
<EMI ID = 2.1>
animal ear pierced and this ear is placed freely between both parts of the mark. Preferably, as is known, an elastic disc is arranged between the ear and said flange. The mark cannot therefore be removed without damaging the ear.
Pliers for this purpose are known, the fixed jaws of which are provided on the one hand with a die for beading the free end of the tube of the tubular element and, on the other hand, with a leaf spring around the metal plate with indications on the label.
<EMI ID = 3.1>
the tubular element of the mark is slid loose and on the other hand from a leaf spring which presses on the flange of the tubular element to retain this element on the pin. If, after squeezing the pliers, both parts of the ear tag are joined in the pliers and the movable jaws of the pliers are again
<EMI ID = 4.1>
apply such a pulling force to both leaf springs that they will spring relatively far together until approximately in the center of the opening formed by both jaws of the tongs and be held in this position.
The main disadvantage of such pliers is therefore that the leaf springs are displaced over a relatively large distance and lose their resilience relatively quickly and even break easily. Another important disadvantage is that due to the great clamping force of the leaf springs, the pliers cannot be pulled off so easily from the mark applied to the ear. Yet another drawback is that, if inattentive, the tubular element of the brand will run along the die side of the forceps, rather than on the pin of the forceps and the
<EMI ID = 5.1> <EMI ID = 6.1>
to unite with each other. Finally, another major drawback is that both parts of the brand are not easy to tanc on; and this becomes very tiring when a large number of animals are to be tagged.
In order to overcome these drawbacks, according to the main feature of the invention, the head of the pin of the pliers over which the tubular element is slid is spring-loaded transversely; designed to apply a clamping force to the inner wall of the tubular
<EMI ID = 7.1>
one end on the die of the pliers is pressed by a with
the picture or the like cooperating feather.
This allows the leaf springs to be disabled and solves the problem of deformation, slackening, breaking and frequent replacement of the springs.
When the pin of the forceps is provided, in accordance with the invention, with a spring that is transversely resilient to provide a clamping force on the inner wall of the tubular element.
<EMI ID = 8.1>
movable jaws of the forceps are only moved over a limited distance and cannot be deformed or over time
<EMI ID = 9.1> <EMI ID = 10.1>
posted.
By way of example, without any limiting character, a more detailed description of a preferred embodiment of the forceps according to the invention follows below. This description refers to the attached drawing, in which:
Fig. 1 shows a side view of the tongs; FIG. 2 is an enlarged side view of the tongs of the forceps, with certain parts shown in longitudinal section; Fig. 3 represents a section along the line III-III of Fig. 2; Fig. 4 shows a cross-section along the line IV-IV of Fig. 3; <EMI ID = 11.1>
can be attached together in a known manner, after the ear of the animal to be marked has been placed between these elements and has been pierced by the tubular element A. For holding this tubular element A of the ear tag in the tongs, a cylindrical pin 6 with rounded head is mounted in a cylindrical opening 4 provided in one of the jaws 5 of the tongs. This pin 6 has two diametrically located and extends along the longitudinal axis of the pin
<EMI ID = 12.1>
<EMI ID = 13.1>
are compressed. The tubular element A with circular
<EMI ID = 14.1>
pushed, whereby this spring presses impeccably against the inner wall of the tubular element A and this sufficiently clamped on
<EMI ID = 15.1>
a means for holding the metal plate B bearing the indications of control or origin
<EMI ID = 16.1>
around a bolt 13 screwed into the jaw 9 and of which it is in the pliers
<EMI ID = 17.1>
compression spring 14 that presses the other end of the pressure plate 12 against the die 10. This end is provided with a cutout 15, whereby the die 10 remains free. The plate B with opening D of the ear tag is placed between the die 10 and the pressure plate 12.
<EMI ID = 18.1>
you and can no longer be detached without visible damage �
<EMI ID = 19.1>
the jaw 5 springs back automatically in the known manner, whereby the ear tag of the pin 6 and the spring 8 are printed by the pressure plate 12 holding the closed tag.
<EMI ID = 20.1>
be pulled. By using a rigid pressure plate 12