"Klinkmoer"
De uitvinding heeft betrekking op een klinkmoer bestemd, om op bekende wijze geplaatst te worden in een of meerdere werkstukken of platen, of deze eventueel te verbinden. In het bijzonder betreft de uitvinding een klinkmoer het een kraag die in een opening van het werkstuk of plaat past om het meedraaien van de klinkmoer t.o.v. het werkstuk of de plaat te beletten.
Analoge klinkmoeren zijn bekend o.m. uit het Duitse octrooi nr. 1.284.168. Dergelijke klinkmoeren hebben een cilindrisch of prismatisch lichaam. In het bijzonder is de zeskantige steelvorm bedoeld om in een gelijkvormige opening te worden geschoven zodat, wanneer nadien in de klinkmoer een bout wordt geschroefd, de klinkmoer niet zou meedraaien. De ondervinding leert nochtans dat de zeskantige steel van deze klinkmoer verschillende nadelen biedt.
In vele materialen zoals dun plaatmateriaal kunnen deze klinkmoeren toch verdraaid worden, o.m. omdat de contactoppervlakten van elk der zijden van de zeskantige steel te klein zijn. Omwille van de zeskantige vorm mag geen overdreven speling worden toegelaten. Om deze reden ook is het in vele gevallen uitgesloten een dergelijke klinkmoer
in combinatie met een rechte of gebogen sleuf te gebruiken.
De uitvinding heeft tot doel een klinkmoer voor te schrijven die deze en andere nadelen verhelpt.
Te dien einde vertoont de kraag van de klinkmoer een rechthoekige vorm onder de kop.
In een bij voorkeur toegepaste verwezenlijkingsvorm is hogerbedoelde rechthoekige vorm een vierkantige vorm.
Volgens een variante vormt hogerbedoelde kraag een ovaal. Volgens een andere variante vertoont hogerbedoelde kraag één of meerdere hoeken.
Andere voordelen en eigenschappen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een klinkmoer volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel ds voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een zicht half in doorsnede, half in vooraanzicht van een klinkmoer volgens de uitvinding op een plaat bevestigd.
ti Figuur 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II uit figuur 1. Figuur 3 is een analoge doorsnede van een variante van de uitvinding. Figuur 4 is een analoge doorsnede van een variante van de uitvinding.
De klinkmoer 1 volgens de uitvinding (fig.l en
2) past in de opening 2 van een plaat of werkstuk 3 en vertoont een cilindrisch lichaam 4 dat op bekende wijze in deze plaat of dit werkstuk plaatselijk tot een ringvormige verdikking 5 wordt vervormd. In het getapte cilindrisch lichaam 4 kan een bout worden geschroefd ter verbinding van een tweede plaat of analoog onderdeel met de plaat of het werkstuk 3. Deze manier van handelen is bekend en tot hiertoe wordt gebruik gemaakt van klinkmoeren waarvan het ci-. lindrisch lichaam 4 zeskantig is.
Om in de opening 2 van de plaat 3 niet te verdraaien moet de kraag 6 van de klinkmoer een vierkante vorm vertonen, zoals afgebeeld in figuur 2, of een rechthoekige vorm zoals door referentie 12 uit figuur 4 voorgesteld. De cirkelvormige kop van de klinkmoer volgens deze figuur draagt de referentie 11.
In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 en 4, bezit de klinkmoer 8 met cilindrisch lichaam <EMI ID=1.1>
maar wel twee tegenover elkaar liggende uitspringende hoeken 9 en 9' die het verdraaien van de klinkmoer in de spleet 10 van de plaat 3 beletten.
Met de klinkmoeren volgens de uitvinding kan elke relatieve beweging van de klinkmoer t.o.v. plaat of werkstuk belet worden, doordat de vier contactvlakken van
de kraag een "tangentieel" vierkant vormen. Ook wanneer de
vierkante of rechthoekige kraag van de klinkmoer in een lang-
werpige spleet steekt, moet het verdraaien van de klinkmoer
niet gevreesd worden. Klinkmoeren met vierkante en rechthoekige kragen kunnen ook in combinatie met licht boogvormige,
open of gesloten-spleten gebruikt worden. Het meedraaien van
de klinkmoeren volgens de uitvinding in dergelijke uitsparingen is volledig uitgesloten, althans wanneer geschikte-
afmetingen voor de klinkmoer in functie van de uitsparingen
gekozen worden.
De hoogte van de kragen 6 en 12'of van de uit-
springende hoeken 9 en 9', kan natuurlijk groter of kleiner
zijn-dan de dikte van het plaatmateriaal of van de platen
waarmede de klinkmoeren samenwerken.
<EMI ID=2.1>
is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en dat vele veranderingen hieraan zouden kunnen aangebracht worden zon-
<EMI ID=3.1>
kan het als cilindrisch afgebeeld lichaam 6, 7 of 12 van de klinkmoer volgens de uitvinding ook gelijk welke andere doorsnede vertonen. De klinkmoer volgens de uitvinding kan, al
<EMI ID=4.1>
"Rivet Nut"
The invention relates to a rivet nut intended to be placed in a known manner in one or more workpieces or plates, or optionally to connect them. In particular, the invention relates to a rivet nut which is a collar which fits into an opening of the workpiece or plate to prevent the rivet nut from turning with respect to the workpiece or plate.
Analogue rivet nuts are known, inter alia, from German patent no. 1,284,168. Such rivet nuts have a cylindrical or prismatic body. In particular, the hexagonal stem shape is intended to be slid into a uniform opening so that if a bolt is subsequently screwed into the rivet nut, the rivet nut would not turn. However, experience shows that the hexagonal shank of this rivet nut offers several drawbacks.
In many materials, such as thin sheet material, these rivet nuts can still be twisted, among other things because the contact surfaces of each side of the hexagonal stem are too small. Due to the hexagonal shape, no excessive play should be allowed. For this reason, such a rivet nut is excluded in many cases
Can be used in combination with a straight or curved slot.
The object of the invention is to prescribe a rivet nut which overcomes these and other drawbacks.
To this end, the collar of the rivet nut has a rectangular shape under the head.
In a preferred embodiment, the above rectangular shape is a square shape.
According to a variant, the aforementioned collar forms an oval. According to another variant, the above-mentioned collar has one or more angles.
Other advantages and features of the invention will become apparent from the following description of a rivet nut according to the invention. This description is given as an example only and does not limit the invention. The reference numbers relate to the attached figures.
Figure 1 is a half-section, half-front view of a rivet nut according to the invention mounted on a plate.
Figure 2 is a section on the line II-II of Figure 1. Figure 3 is an analogous section of a variant of the invention. Figure 4 is an analogous cross-section of a variant of the invention.
The rivet nut 1 according to the invention (fig. 1 and
2) fits into the opening 2 of a plate or workpiece 3 and has a cylindrical body 4 which is locally deformed into an annular thickening 5 in this plate or workpiece. A bolt can be screwed into the tapped cylindrical body 4 to connect a second plate or analogous part to the plate or the workpiece 3. This method is known and hitherto use has been made of rivet nuts of which the ci-. lindrical body 4 is hexagonal.
In order not to twist in the opening 2 of the plate 3, the collar 6 of the rivet nut must have a square shape, as shown in figure 2, or a rectangular shape as represented by reference 12 in figure 4. The circular head of the rivet nut according to this figure bears the reference 11.
In contrast to the embodiment according to Figures 2 and 4, the rivet nut 8 with cylindrical body <EMI ID = 1.1>
but two opposite protruding angles 9 and 9 'which prevent the rivet nut from turning in the gap 10 of the plate 3.
With the rivet nuts according to the invention, any relative movement of the rivet nut with respect to plate or workpiece can be prevented, because the four contact surfaces of the
the collar to form a "tangential" square. Even when the
square or rectangular collar of the rivet nut in a long
throwing gap, it must be twisting the rivet nut
not to be feared. Rivet nuts with square and rectangular collars can also be combined with slightly arcuate,
open or closed gaps can be used. Turning along
the rivet nuts according to the invention in such recesses is completely excluded, at least when suitable-
dimensions for the rivet nut in function of the recesses
being chosen.
The height of the collars 6 and 12 'or of the outer
jumping angles 9 and 9 ', can of course be larger or smaller
than the thickness of the plate material or plates
with which the rivet nuts work together.
<EMI ID = 2.1>
is up to the embodiment described above and that many changes could be made to it without
<EMI ID = 3.1>
the body 6, 7 or 12 of the rivet nut according to the invention shown as cylindrical can also have any other cross-section. The rivet nut according to the invention can, al
<EMI ID = 4.1>