BE852914A

BE852914A - Werkwijze ter vervaardiging van een waterput in de grond en daarbij gebruikte waterputbuis

Info

Publication number: BE852914A
Application number: BE176051A
Authority: BE
Original assignee: Smet Marc Jozef Maria
Priority date: 1977-03-23
Filing date: 1977-03-25
Publication date: 1977-07-18

Description

"Werkwijze ter vervaardiging van aen waterput in de grond en daarbij gebruikte waterputbuis".

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een waterput in de grond, volgens dewelke

men eerst een gat in de grond maakt en men vervolgens een waterputbuis, welke een zuigbuis en een erop aansluitend filtrerend gedeelte bevat, in dit gat brengt, met het filtrerende gedeelte onderaan.

Bij bekende werkwijzen van deze soort, stort men in de ringvormige ruimte tussen de buis en de wand van het gat, eerst klei of grint en daarboven cement. De klei of het grint komt evenwel niet noodzakelijk onderaan ter plaatse van het filtrerende gedeelte van de buis terecht. Het gebeurt

dat de klei of het grint tijdelijk blijft hangen. Wanneer

men dan pompt, stort de wand van de put in maar niet noodzakelijk ter plaatse van het filtrerende gedeelte. Het duurt dus geruime tijd voor de grond rond het filtrerende gedeelte van de buis zijn definitieve structuur heeft. Dit nadeel heeft men vooral wanneer men het gat in de grond maakt door

de verdringingsmethode waarbij dus de grond rond het gat sterk aangedrukt is.

De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen en een werkwijze ter vervaardiging van een waterput in de grond te verschaffen waarbij de grond ter plaatse van het filtrerende gedeelte van de waterputbuis vrij snel zijn definitieve structuur krijgt zodat de waterput vrij snel na het vervaardigen kan gebruikt worden.

Tot dit doel brengt men in het gat een waterputbuis aan die, boven haar filtrerende gedeelte, omringd is door een soepele mouw die met haar uiteinden nauw rond de zuigbuis aansluit, welke waterputbuis ook van middelen voorzien is om de ruimte tussen de mouw en de buitenkant van de zuigbuis te vul-

dium onder druk in de mouw aan tot deze mouw tegen de wand van het gat aansluit en pompt men water uit de zuigbuis terwijl men de mouw gevuld laat.

Bij het eerste oppompen zal de grond noodzakelijkerwijze rond het filtrerende gedeelte instorten en dit volledig onafhankelijk van de vulling van de ruimte tussen de waterputbuis en de wand van het gat.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding brengt men in het gat een waterputbuis aan waarvan de zuigbuis ter plaatse van de mouw, in haar wand van ten minste een opening voorzien is welke op de binnenkant van de mouw uitgeeft, welke waterputbuis ook nog van een afdichting voorzien is die de hogergenoemde opening kan afsluiten en enkel naar buiten toe opent en van een klep, die tussen de hogergenoemde

gang van de zuigbuis volledig kan afsluiten, sluit men eerst de klep en, brengt men in de zuigbuis een fluïdum onder druk aan welk fluidum de afdichting van de opening openduwt en in de mouw stroomt tot deze mouw tegen de wand van het gat aansluit, vermindert men ten slotte de druk van het fluïdum zodat de afdichting sluit terwijl de mouw gevuld blijft.

Bij voorkeur gebruikt men een buis waarvan de klep met een zitting van de buis samenwerkt en enkel naar boven kan opengaan, zodat, bij het aanbrengen van fluïdum onder druk deze klep zich automatisch sluit en bij het oppompen van water in de zuigbuis deze klep door het omhoog komende water terug geopend kan worden.

De uit vinding heeft ook betrekking op een waterputbuis kennelijk bestemd om gebruikt te worden bij de werkwijze volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.

De aanvrage heeft bijgevolg ook betrekking op een waterputbuis die een zuigbuis bevat en een filtrerend gedeelte dat op een einde van de zuigbuis aansluit en waarvan het kenmerkende erin bestaat dat ze ook een mouw bevat die tussen het filtrerende gedeelte en het bovenste einde van de zuigbuis deze zuigbuis omringt en met haar einden nauw rond de zuigbuis aansluit, welke zuigbuis van ten minste een opening voorzien is die de binnenkant van de zuigbuis met de ruimte tussen de zuigbuis en de mouw in verbinding stelt,en dat ze ook van een afdichting voorzien is om aan de buitenzijde van de zuigbuis de opening in deze buis af te dichten, en van middelen om tussen de opening en het filtrerende gedeelte de zuigbuis volledig af te sluiten.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een werkwijze ter vervaardiging van een waterput in de grond en van een daarbij gebruikte waterputbuis, volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.

Figuur 1 stelt een doorsnede voor van een waterput vervaardigd volgens de werkwijze volgens de uitvinding, voorgesteld tijdens het toepassen van deze werkwijze. Figuur 2 stelt een doorsnede voor van de put uit figuur 1 maar nadat hij volledig vervaardigd is.

In de twee figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

Ter vervaardiging van een waterput maakt men op een bekende manier, bij voorbeeld door verdringing met behulp van een verdringingstoestel, een rond gat 1 in de grond 2.

Vervolgens brengt men in dit gat 1 een waterputbuis

op het onderste einde van de zuigbuis 6 aansluit en, bij de in de figuren voorgestelde uitvoeringsvorm, een geheel vormt met de zuigbuis 4. De diameter van zuigbuis 4 en het filtergedeelte 5 is een weinig kleiner dan de diameter van het gat 1.

gedeelte 5 onderaan in de put gebracht.

Juist boven het filtergedeelte 5 is de zuigbuis 4 van openingen 6 voorzien die regelmatig over de omtrek verdeeld zijn.

De waterputbuis 3 bevat verder een rubberen mouw 7 die de zuigbuis 4 omringt ter plaatse van de openingen 6 en met haar uiteinden respectievelijk boven en onder de openingen 6 nauw tegen de zuigbuis 4 aansluit..De nauwe aansluiting wordt bekomen door spanringen 8 die de uiteinden van de mouw

7 stevig tegen de buitenkant van de buis 4 aandrukken.

De waterputbuis 3 bevat nog een rubberen afdichting 9 die, tussen de mouw 7 en de buitenwand van de zuigbuis 4

op de buis 4 gemonteerd is en de openingen 6 kan afsluiten. Deze afdichting 9 is gevormd door een rubberen band waarvan de breedte groter.is dan de diameter van de ronde openingen 6. welke band juist boven deze openingen 6 op de buitenwand van de buis 4 bevestigd is, bij voorbeeld door tussenkomst van een klemring 10.

Ten slotte bevat de waterputbuis 3 nog een klep 11 die tussen de openingen 6 en het filtergedeelte 5 in de zuigbuis 4 gemonteerd is. Deze klep 11 bestaat in feite uit een zitting 12 die op de binnenwand van de buis 4 vastgemaakt is en uit een kogel 13 die aan de bovenkant op de zitting rust en waarvan de diameter dus groter is dan de diameter van de ronde opening van de zitting 12. De klep 11 kan dus alleen naar boven opengaan.

Na het aanbrengen van de waterputbuis 3 in het gat 1, pompt men water onder druk in de zuigbuis 4. Hierdoor gaat in de eerste plaats de klep 11 dicht. De kogel 13 wordt im-mers tegen de zitting 12 aangedrukt. Het water onder druk duwt ook de afdichting 9 van de openingen 6 weg en stroomt langs deze openingen 6 in de ruimte tussen de mouw 7 en de buitenwand van de zuigbuis 4.De rubberen mouw 7 is soepelen rekbaar

te gevormd tussen het filtergedeelte 5 en de wand van het gat 1 wordt aldus volledig afgesloten van de ruimte gevormd tus-

hiervoor beschreven stappen van de werkwijze toegepast. De klep 11 is gesloten, de afdichting 9 is open en de ruimte tussen de mouw 7 en de zuigbuis 4 is gevuld.

Men doet nu de druk verminderen van het aangebrachte water dat men nu zelfs opnieuw uit de zuigbuis 4 pompt.

Van zodra de druk van het water in de zuigbuis 4 voldoende gedaald is, zal de afdichting 9 terug haar beginstand innemen en de openingen 6, aan de buitenkant van de zuigbuis 4, afsluiten. De ruimte tussen de mouw 7 en de buitenwand van de zuigbuis 4 blijft evenwel met water gevuld.

Wanneer men nu verder langs de zuigbuis 4 zuigt, zal de kogel 13 van de zitting 12 opgelicht worden en zal bijgevolg de klep 11 ook zich openen. Er zal nu ook water opgezogen worden uit de grond, welk.water langs het filtergedeelte 5 in de waterputbuis 3 dringt.

Door de onderdruk die rond het filtergedeelte 5 in het gat 1 ontstaat, zal de wand van het gat 1 rond het filtergedeelte 5 instorten. Rond dit filtergedeelte 5 zal de grond 1 vrij snel zijn definitieve structuur krijgen,.

De put is in deze toestand, dit is dus na het toepassen van al de hiervoor beschreven stappen,tijdens het op- <EMI ID=7.1>

afdichting 9 is gesloten en de ruimte tussen de mouw 7 en

de zuigbuis 4 is gevuld.

Nadien kan men nog de ruimte boven de mouw 7, tussen de wand van het gat 1 en de zuigbuis 4 opvullen met klei, grint of cement, maar intussen kan de waterput reeds gebruikt worden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm,

die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.

In het bijzonder kan men, voor men de ruimte tussen de mouw en de aanzuigbuis met vloeistof vult toch bij voorbeeld grint rond het filtergedeelte van de waterputbuis aanbrengen indien dit bij het gekozen type van filtergedeelte noodzakelijk is.

Om de ruimte tussen de mouw en de zuigbuis te vullen, moet niet noodzakelijk gebruik gemaakt worden van water. Men kan ook een andere vloeistof of zelfs gas hiervoor gebruiken.

Claims

CONCLUSIES

1. Werkwijze ter vervaardiging van een waterput in de grond, volgens dewelke men eerst een gat in de grond. maakt en men vervolgens een waterputbuis, welke een zuigbuis

en een erop aansluitend filtrerend gedeelte bevat, in dit gat brengt, met het filtrerende gedeelte onderaan,, m e t h e t k e n m e r k dat men in het gat een waterputbuis aanbrengt die, boven haar filtrerende gedeelte, omringd is door een soepele mouw die met haar uiteinden nauw rond de zuigbuis aansluit, welke waterputbuis ook van middelen voorzien is om de ruimte tussen de mouw en de buitenkant van de zuigbuis te <EMI ID=9.1>

onder druk in de mouw aanbrengt tot deze mouw tegen de wand van het gat aansluit en men water uit de zuigbuis pompt ter- wijl men de mouw gevuld laat.

<EMI ID=10.1>

h e t k e n m e r k dat men in het gat een waterputbuis aanbrengt waarvan de zuigbuis ter plaatse van de mouw, in haar wand van ten minste een opening voorzien is welke op de bin. nenkant van de mouw uitgeeft, welke waterputbuis ook nog van een afdichting voorzien is die de hogergenoemde opening kan afsluiten en enkel naar buiten toe opent en van een klep, die tussen de hogergenoemde opening en het filtrerende gedeelte gemonteerd is en de doorgang van de zuigbuis volledig kan afsluiten, men eerst de klep sluit en, men in de zuigbuis een fluidum onder druk aanbrengt, welk fluïdum de afdichting van de opening openduwt en in de mouw stroomt tot deze mouw tegen de wand van het gat aansluit, men ten slotte de druk van het fluïdum vermindert zodat de afdichting sluit terwijl de mouw gevuld blijft.

3. Werkwijze volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat men een buis gebruikt waarvan de klep met een zitting van de buis samenwerkt en enkel naar boven kan opengaan, zodat, bij het aanbrengen van fluïdum onder druk deze klep zich automatisch sluit en bij het oppompen van water in de zuigbuis deze klep door het omhoog komende water terug geopend kan worden.

4. Werkwijze volgens een van de vorige conclu-sies, m e t het k e n m e.r k dat men na het vullen van de ruimte tussen de mouw en de zuigbuis de ruimte tussen de wand van het gat en de zuigbuis boven deze mouw vult.

<EMI ID=11.1>

sies, met'het k e n m e r k dat men het gat in de grond maakt door. verdringing van de grond.

6. Werkwijze volgens een van de vorige conclusies m e t h e t k e n m e r k dat men als fluïdum voor het vullen van de ruimte tussen de mouw en de zuigbuis water gebruikt.

7. Werkwijze ter vervaardiging van een waterput in de grond zoals hiervoor beschreven.

8. Waterputbuis gebruikt bij de werkwijze volgens een van de vorige conclusies.

9. Waterputbuis die een zuigbuis bevat en een filtrerend gedeelte dat op een uiteinde van de zuigbuis aansluit, m e t h e t k e n m e r k dat ze ook een mouw bevat die tussen het filtrerende gedeelte en het bovenste einde van de zuigbuis deze zuigbuis omringt en met haar einden nauw rond de zuigbuis aansluit, welke zuigbuis van ten minste een opening voorzien is die de binnenkant van de zuigbuis met de .ruimte tussen de zuigbuis en de mouw in verbinding stelt en dat

ze ook van een afdichting voorzien is om aan de buitenzijde van de zuigbuis de opening in deze buis af te dichten, en van middelen om tussen de opening en het filtrerende gedeelte de zuigbuis volledig af te sluiten.

10. Waterputbuis volgens vorige conclusie, m e t h e t. 'k e n m e r k dat de afdichting aan de buitenzijde van de zuigbuis een elastische band is die door een druk in een zin van de opening kan weggeduwd worden en door druk in de andere zin voor de opening kan geduwd worden om deze af te sluiten.

11. Waterputbuis-volgens een van de conclusies

<EMI ID=12.1>

sen de opening in de zuigbuis en het filtrerende gedeelte de zuigbuis volledig af te sluiten een klep bevatten welke uitsluitend naar boven toe kan openen.

12. Waterputbuis volgens een van de conclusies 8 tot 11, m e t h e t k e n m e r k dat de mouw uit rubber vervaardigd is.

13. Waterputbuis zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.