<EMI ID=1.1>
Principe van het spel.
Dit letterspel is bedoeld voor 2, 3 of 4 personen.
Het doel is met 16, door de spelers om beurt gekozen, letters zoveel mogelijk woorden te vormen in een rooster van 4 x 4 vakjes. De woorden worden horizontaal, vertikaal en diagonaal gevormd.
Ieder woord is zoveel punten waard als zijn aantal letters.
Materiaal.
<EMI ID=2.1>
In een houten blok met twee gleuven staan de letterkaartjes rechtop.
Ieder letterkastje bevat alle letters van het alfabet (behalve Q Y - X). Van elke letter zijn in elk letterkastje 4 kaartjes aanwezig.
b) Legkaart met steuntje (4x)
In de legkaart zijn 4 x 4 vakjes, die door een tussenrand van minimum twee milimeter hoogte van elkaar gescheiden zijn. Daarin passen de letterkaartjes. Op de legkaart zijn pijlen aangebracht en het woord "ONDER". De legkaart kan, naar achter hellend, geplaatst worden in een steuntje.
(zie figuur 1 - schaal 1/2 en figuur 2 - schaal 1/1).
Spel voorbereiding,.
Iedere speler krijgt één letterkastje, één steuntje en één legkaart, die met het woord "ONDER" naar onder in het steuntje wordt geplaatst, zo dat de medespelers de voorzijde ervan niet kunnen zien.
Spelregels.
A. Met 4 spelers :
Er wordt om beurt gespeeld, in wijzerzin. Men spreekt af wie het eerste spel zal beginnen.
De speler die aan de beurt is neemt uit zijn letterkastje de vier kaartjes van dezelfde letter die hij wenst te gebruiken. Hij legt deze 4 kaartjes in het midden. Nu neemt IEDEREEN één van deze kaartjes en plaatst het ergens in zijn rooster.
EENMAAL GEPLAATST MAG EEN LETTER GEDURENDE DIT SPEL NIET MEER VER-PLAATST WORDEN.
De volgende speler doet op zijn beurt hetzelfde.
Gezien er 16 vakjes in de legkaart zijn, zal elke speler 4 maal aan de beurt komen.
Aan het einde zullen alle legkaarten gevuld zijn met dezelfde letters, maar op verschillende plaatsen.
Doel van het spel.
Iedereen tracht deze 16 letters zo in zijn legkaart te schikken dat er Nederlandse woorden ontstaan in de volgende richtingen (aangegeven door de pijlen) :
* horizontaal : van links naar rechts
* vertikaal : van boven naar onder
* diagonaal : van linksboven naar rechtsonder en
van linksonder naar rechtsboven.
Toegelaten woorden.
Alle woorden uit een gewoon Nederlands woordenboek zijn toegelaten, behalve de afkortingen, woorden met weglatings- of koppelteken en
alle woorden die met een hoofdletter geschreven worden.
Vervoegde werkwoorden zijn toegelaten.
Puntentelling.
Als de legkaart volzet is worden voor elke speler de punten geteld
en bij zijn vorig totaal gevoegd. Wie op het einde van het spel het hoogste totaal haalt, wint.
Puntenwaarde.
Een woord van VIER letters : VIER punten.
Een woord van DRIE letters : DRIE punten.
Een woord van TWEE letters : TWEE punten.
Merk op :
de woorden mogen in een zelfde richting elkaar niet overlappen ; m.a.w. een letter mag in één richting maar éénmaal gebruikt worden.
Vb. : iemand vormde horizontaal :
B 0 S I
"BOSI" bestaat niet : "BOS" wel : dus drie punten.
Het woord "SI" telt hier niet omdat de "S" reeds gebruikt werd in "BOS".
Algemeen voorbeeld.
<EMI ID=3.1>
A R I A
A L 0 N
<EMI ID=4.1>
Horizontaal : KROP = 4 ; ARIA = 4 ; AL = 2 ; KAST = 4.
Vertikaal : KAAK= 4 ; LA = 2 ; OS = 2 ; PAN = 3.
Diagonaal : KROT = 4 ; KLIM = 4.
Totaal : 33 punten (maximum is natuurlijk 40).
Na de puntentelling worden de letterkaartjes aan de oorspronkelijke eigenaars teruggegeven en het spel kan herbeginnen.
B. Met 3 spelers :
Het spel verloopt zoals met vier spelers. De speler die uit zijn letterkastje een letter kiest, laat één van de kaartjes in zijn letterkastje liggen.
Gezien er slechts drie spelers zijn, blijft één letterkastje over.
Dit wordt in het midden gezet. Iedere speler mag ook uit deze letters kiezen op voorwaarde dat hij de gekozen letter niet meer in zijn eigen letterkastje heeft.
C. Met 2 spelers :
Zelfde verloop als voor vier spelers.
Elke speler krijgt één letterkastje. Wie aan de beurt is kiest daaruit één van de letters, doch neemt daarvan slechts twee kaartjes, één voor de tegenspeler en een voor zichzelf. Er blijven dus nog twee kaartjes van deze letter in het kastje en de speler kan later diezelfde letter nog eens kiezen.
<EMI ID = 1.1>
Principle of the game.
This letter game is intended for 2, 3 or 4 people.
The goal is to form as many words as possible in a grid of 4 x 4 squares with 16 letters chosen by the players in turn. The words are formed horizontally, vertically and diagonally.
Each word is worth as many points as its number of letters.
Material.
<EMI ID = 2.1>
The letter cards stand upright in a wooden block with two slots.
Each letter box contains all the letters of the alphabet (except Q Y - X). There are 4 cards of each letter in each letter box.
b) Lay card with support (4x)
There are 4 x 4 squares in the laying card, which are separated from each other by an intermediate edge of at least two millimeters. The letter cards fit in it. Arrows and the word "UNDER" are printed on the laying card. The laying card can be placed in a support, sloping backwards.
(see figure 1 - scale 1/2 and figure 2 - scale 1/1).
Game preparation ,.
Each player receives one letter box, one support and one laying card, which is placed with the word "UNDER" facing down in the support, so that the other players cannot see the front of it.
Game rules.
A. With 4 players:
It is played in turn, clockwise. It is agreed who will start the first game.
The player whose turn it is takes from his letter box the four cards of the same letter he wishes to use. He places these 4 cards in the middle. Now EVERYONE takes one of these cards and places it somewhere in their grid.
ONCE POSTED, ONE LETTER MAY NOT BE MOVED DURING THIS GAME.
The next player does the same in turn.
Since there are 16 squares in the laying card, each player will have a turn 4 times.
At the end, all laying cards will be filled with the same letters, but in different places.
Goal of the game.
Everyone tries to arrange these 16 letters in their laying card in such a way that Dutch words arise in the following directions (indicated by the arrows):
* horizontal: from left to right
* vertical: from top to bottom
* diagonal: from top left to bottom right and
from bottom left to top right.
Accepted words.
All words from a normal Dutch dictionary are allowed, except for the abbreviations, words with an omission or hyphen and
all words written with a capital letter.
Conjugated verbs are allowed.
Scoring.
When the laying card is full, the points are counted for each player
and added to its previous total. Whoever gets the highest total at the end of the game wins.
Point value.
A word of FOUR letters: FOUR points.
A THREE letter word: THREE dots.
A word of TWO letters: TWO points.
Notice :
the words may not overlap in the same direction; in other words, a letter may only be used once in one direction.
Ex. : someone formed horizontally:
B 0 S I
"BOSI" does not exist: "BOS" does: so three points.
The word "SI" does not count here because the "S" has already been used in "BOS".
General example.
<EMI ID = 3.1>
A R I A
A L 0 N
<EMI ID = 4.1>
Horizontal: CROP = 4; ARIA = 4; AL = 2; CASE = 4.
Vertical: JAW = 4; LA = 2; OS = 2; PAN = 3.
Diagonal: KROT = 4; CLIMB = 4.
Total: 33 points (maximum is of course 40).
After scoring, the letter cards are returned to the original owners and the game can restart.
B. With 3 players:
The game proceeds as with four players. The player who chooses a letter from his letter box, leaves one of the cards in his letter box.
Since there are only three players, one letter box remains.
This is put in the middle. Each player may also choose from these letters, provided that he no longer has the chosen letter in his own letter box.
C. With 2 players:
Same course as for four players.
Each player receives one letter box. The player's turn chooses one of the letters, but only takes two cards from that, one for the opponent and one for himself. So two more cards of this letter remain in the box and the player can choose the same letter again later.