'Harsverbindingen, die in waterige basen oplosbaar zijn' <EMI ID=1.1>
verbindingen, en nieuwe vloerboenwassen op waterbasis die daaruit zijn bereid.
Het is algemeen bekend dat harsen kunnen worden bereid die in waterige basen oplosbaar zijn. Tot deze harsen behoren onder andere polymeren met een
<EMI ID=2.1>
<EMI ID=3.1>
vrij, polymeriseerbaar, ethylenisch onverzadigd monomeer, en tenminste één een carboxyl-bevattend, polymeriseerbaar, ethylenisch onverzadigd monomeer is. De gevormde polymeren vormen, bij vermenging met een waterige base zoals ammonia, een vrijwel heldere harsoplossing met een pH van meer dan ongeveer 7, bijv. 7 tot 12. Harsen van dit type verlagen in het algemeen de oppervlaktespanning van water waarin ze worden opgelost en werken als nivelleringsmiddelen. Zij zijn bijzonder bruikbaar ais componenten in waterige vloerboenwassen, waarbij zij de vorming van homogene, continue, coherente lagen bevorderen wanneer de boenwas wordt aangebracht, en een belangrijk deel uitmaken van de film of deklaag die gevormd wordt wanneer de boenwas opdroogt. De harsen die tot nu toe in deze tak van de techniek werden gebruikt zijn o.a.
<EMI ID=4.1>
genoemde werden bereid door oplossings- of emulsiepolymerisatiemethoden met
als initiator een radikaalbron, waarbij als ketenoverdragende of ketenstoppende oplosmiddelen gebruik wordt gemaakt van hoogkokende alcoholen, zoals ethyleenglycol-monobutylether en methyl-isobutylcarbinol, die beide een aanzienlijke oplosbaarheid in water bezitten. Tot nu toe werd in deze techniek voorgeschreven om dergelijke oplosmiddelen uit het polymerisatieprodukt te verwijderen, aangezien het oplossen van het alcohol-bevattende produkt in een waterige base om een harsoplossing te verkrijgen eerder leidde tot melkachtige, heterogene produkten dan tot de gewenste heldere produkten (zie Brits octrooischrift
1.107.249 en de Amerikaanse octrooiaanvrage S.N. 467.121, van L.A. Kaminski, getiteld 'Resins', die wordt aangehaald in Amerikaans octrooischrift 3.308.078 van J.R. Rogers at al.).
De voorgeschreven verwijdering van het hogerkokende oplosmiddel vereist dure
en vaak moeilijke concentratiebewerkingen en azeotropische destillatie, en <EMI ID=5.1>
alleen tijdrovend is, maar ook de kwaliteit van de hars kan aantasten doordat de hars langdurig wordt blootgesteld aan verhoogde temperaturen.
<EMI ID=6.1>
tak van de techniek, worden ondervangen door de huidige uitvinding, die
<EMI ID=7.1>
van ongeveer 60 tot 250, bij voorkeur 120 tot 185, en een gemiddeld mole-
kuul gewicht van ongeveer 600 tot 4.000, bij voorkeur 900 tot 2500. De
genoemde molekuulgewichten zijn getalsgemiddelde molekuulgewichten en gelden voor een hars die ongeveer 10 % oplosmiddel bevat, zoals hierna onder (C) wordt beschreven. Deze hars is het polymerisatieprodukt van een mengsel dat bestaat uit: <EMI ID=8.1> carboxyl-vrij, polymeriseerbaar, ethylenisch onverzadigd monomeer, <EMI ID=9.1> een carboxyl-gesubstitueerd, polymeriseerbaar, ethylenisch onverzadigd monomeer,
(C) 3 tot 20 mol.-% oplosmiddel, dat bestaat uit een mengsel van alcoholen <EMI ID=10.1>
gewichtsprocent niet in water oplosbare alcohol(en) en ongeveer 90 tot 10 gewichtsprocent in water oplosbare alcohol(en) bevat, en <EMI ID=11.1> vrije radicalen produceert.
De uitvinding heeft ook betrekking op harsoplossingen of -preparaten, die van een dergelijke hars worden gemaakt of bij de bereiding ervan worden verkregen, en op waterige vloerboenwassen die een dergelijke hars bevatten. Het aantal milliequivalenten carboxylgroopen per gram hars ligt tussen 1,2 en 4, bij voorkeur tussen 2,1 en 3,3.
Verrassenderwijze werd gevonden dat de nieuwe harsen volgens de uitvinding, die een alcoholisch polymerisatieoplosmiddel bevatten met daarin een aanzienlijk deel niet in water oplosbare alcohol, harde, glasachtige vaste stoffen waren, die bij verpoedering en oplossing in een waterige base homogene, heldere, vrijwel kleurloze harsoplossingen leveren, die zeer doeltreffend kunnen worden toegepast in niet vergelende, heldere vloerboenwassamenstellingen De harsen volgens de uitvinding kunnen gemakkelijk worden bereid door de alcoholen samen te mengen in een conventionele harsketel, die zonodig voorzien is van een roermechanisme, waarbij het voordelig is om
<EMI ID=12.1>
<EMI ID=13.1>
de initiator en geleidelijk toegevoerd aan het hete, geroerde oplosmiddelmengsel, doorgaans over een periode van ongeveer 0,5 tot 1,5 uur. Wanneer deze toevoeging is voltooid, wordt de reactiemassa verhit tot een maximum
<EMI ID=14.1>
<EMI ID=15.1>
temperatuur gehouden. Daarna verwijdert men de reactiemassa uit de ketel en laat men de massa afkoelen tot kamertemperatuur zodat een vast harsprodukt wordt verkregen. Als alternatieve werkwijze kan men de harsop- lossing bereiden in een continu proces, waarbij het oplosmiddel, de monomeren en de katalysator continue worden voorgemengd en door een verhitte buis worden gestuurd om de reactie tot stand te brengen, waarna de hars door koeling wordt gestold.
De alcoholbevattende harsprodukten volgens de uitvinding worden omgezet in heldere, homogene, waterige harsoplossingen door de hars te
<EMI ID=16.1>
gemalen hars te roeren in water met de waterige base gedurende ongeveer
5 tot 10 minuten, hetgeen gemakkelijk kan worden uitgevoerd bij een matig
<EMI ID=17.1>
raat laat men daarna afkoelen tot kamertemperatuur. De hoeveelheid waterige base die nodig is om de carbosylgroepen van de hars te neutraliseren en daardoor te bewerkstelligen dat de hars in oplossing gaat, wordt gemakkelijk berekend uit het zuurgetal van de hars, dat volgens de conventionele methode wordt bepaald door neutralisatie met kaliumhydroxide in aceton.
De pH van de harsoplossing volgens de uitvinding is hoger dan ongeveer 7,
en ligt doorgaans tussen ongeveer 8 en 12 en meestal tussen ongeveer 9 en 10. Ofschoon de concentratie van de harsoplossing (of emulsie) kan variëren van ongeveer 1 % of minder tot ongeveer 25 % of meer, ligt de concentratie bij voorkeur tussen ongeveer 10 en 20 % en nog liever tussen ongeveer 15 en 18 %. Desgewenst kan gedefoniseerd water worden gebruikt bij de bereiding van de oplossing en vaak verdient dit de voorkeur.
Het carboxyl-vrije monomeer of monomeren, die gebruikt worden bij
de bereiding van de harsen volgens de uitvinding, is/zijn op zichzelf niet nieuw en staat/staan beschreven in de literatuur hierover, zodat zij hier niet uitvoerig hoeven te worden aangehaald, Het zijn ethylenisch onverzadigde monomeren, o.a. styreen, acrylaten, methacrylaten, N-vinyl-pyrrolidon, acrylonitril, fumaraatesters, zoals diethyl- en dimethylfumaraat, en itaconaatesters, zoals dimethyl itaconaat, en mengsels daarvan. Bij voorkeur
<EMI ID=18.1>
<EMI ID=19.1>
waar R staat voor waterstof of een methylgroep en Z staat voor een carboalkoxygroep (waarbij de alkoxygroep een alkylgroep van 1 tot 12 koolstofatomen in een rechte of vertakte keten bevat) of voor een arylradicaal uit de groep bestaande uit fenyl en lager-alkyl-gesubstitueerd fenyl (waar
de term lager alkyl duidt op een alkylgroep met 1 tot 4 koolstofatomen in rechte of vertakte keten), met dien verstande dat wanneer Z aryl voorstelt, R altijd waterstof is. Typische carboxyl-vrije monomeren, die de voorkeur verdienen zijn o.a. styreen en methylacrylaat, en verder n-butylacrylaat.. ethylacrylaat, n-propylacrylaat, isobutylacrylaat, p-ethyl styrene, o-vinyltolueen, m-vinyltolueen, isobutylacrylaat, laurylacrylaat, ethylmethacrylaat, n-propylmethacrylaat, isobutylmethacrylaat, en 2-ethylhexylmethacrylaat. Volgens een speciaal te verkiezen uitvoeringsvorm van de uitvinding is als carboxylvrij monomeer aanwezig een mengsel van verbindingen die voldoen
aan bovenstaande formule I, waarbij Z in een van de genoemde verbindingen aryl is en bij de overige verbindingen carbo-lager alkoxy, waarbij de alkoxygroep 1 tot 4 koolstofatomen bevat. Nog meer voorkeur verdient een uitvoeringsvorm waarin het carboxylvrije monomeer een mengsel is van styreen
<EMI ID=20.1>
ongeveer 1,6 : 1 tot 3 : 1.
<EMI ID=21.1>
die gebruikt worden voor de bereiding van in waterige basen oplosbare harsen volgens de uitvinding, kunnen de volgende struktuurformule hebben:
<EMI ID=22.1>
waar R <2> staat voor waterstof of een methylgroep, d.w.z. de beste carboxylgesubstitueerde monomeren worden gekozen uit de groep bestaande uit acrylzuur en methacrylzuur. Bij voorkeur ligt de molaire verhouding van carboxylvrije monomeren tot carboxyl-gesubstitueerde monomeren in het gebied van
<EMI ID=23.1>
Gewoonlijk worden niet meer dan vier verschillende ethylenisch onverzadigde monomeren van de.carboxyl�vrije en carboxylgesubstitueerde typen tezamen gebruikt bij de bereiding van de harsen volgens de uitvin-
<EMI ID=24.1>
De initiator voor de polymerisatiereactie is een organische verbinding die bij verhitting vrije radicalen oplevert. Voorbeelden van dergelijke initiators, die bij de polymerisatie van ethylenisch onverzadigde verbindingen als conventioneel worden beschouwd, zijn o.a. aroylperoxiden, zoals benzoylperoxide, p-tolyloylperoxide, p-methoxybenzoylperoxido, en lager-alkylesters van alifatische of aromatische carboxylperzuren, zoals t-butylperoctoaat of t-butylperbenzoaat en azo-bis-isobutyronitril. Initia-
<EMI ID=25.1>
en de lager-alkylesters van aromatische of alifatische carboxylperzuren. Bijzonder goede resultaten worden in het algemeen verkregen met benzoylperoxide als initiator. Bij voorkeur wordt ongeveer 0,3 tot 0,9 mol.-% initiator toegevoegd aan het polymerisatievat of aan een bestanddeel van het reactiemengsel.
De alcoholen die in de onderhavige uitvinding worden gebruikt, moeten kookpunten hebben, punten die bij atmosferische druk boven het maximum temperatuurniveau van de polymerisatie liggen, zoals boven minstens
<EMI ID=26.1>
tijdens de polymerisatiereactie te voorkomen. In sommige gevallen kan
<EMI ID=27.1>
reacties moeten onder druk worden uitgevoerd om de alcohol vloeibaar te houden; reacties onder druk zijn echter niet zo gewenst, Bij voorkeur
<EMI ID=28.1>
hebben de alcoholen, die in de uitvinding worden gebruikt, een normaal kookpunt beneden 300 oC. De alcoholen, die voor de uitvinding worden gebruikt, zijn alifatische monobasische en meer basische alcoholen met rechte of vertakte keten, waarbij de alifatische ketens onderbroken kunnen zijn
door een of meer ether-, d.w.z. -0-, bindingen. Bij voorkeur zijn de alcoholen monobasische alcoholen, diolen, of triolen. Het is gewenst dat zowel de
<EMI ID=29.1>
volgens de uitvinding, verzadigd zijn. Bij de omgevingstemperatuur, d.w.z. bij
<EMI ID=30.1> toepast, niet merkbaar oplosbaar zijn in water en moeten vloeibaar zijn. Typische voorbeelden van geschikte niet in water oplosbare alcoholen zijn
<EMI ID=31.1>
<EMI ID=32.1>
coholen met 8 tot 12 koolstofatomen.
Bij voorkeur is de niet in water oplosbare alcohol, of alcoholen, die volgens de uitvinding wordt/worden toegevoegd, een primair monobasische alifatische alcohol met 9 tot 12 koolstofatomen. De meeste voorkeur gaat uit naar n-decylalcohol, of mengsels daarvan met andere dergelijke hogere alcoholen.
Representatieve voorbeelden van geschikte wateroplosbare alcoholen
<EMI ID=33.1>
<EMI ID=34.1>
ethyleenglycolmonohexylether, kp. 208,1 C; diethyleenglycolmonoethylether,
<EMI ID=35.1>
<EMI ID=36.1>
alcoholen. Bij voorkeur wordt een diol gebruikt als wateroplosbare alcohol, en speciale voorkeur verdient 2,2,4-trimethyl-l,3-pentaandiol, maar ook andere in water oplosbare alkoholen met 4 tot 8 koolstofatomen kunnen worden gebruikt.
<EMI ID=37.1>
dat bestaat uit 10 tot 90 gew.-% van een of meer niet in water oplosbare alkoholen en 10 tot 90 gew.-% van een of meer in water oplosbare alkoholen.
Bij voorkeur past men een mengsel toe bestaande uit 30 tot 60 gew.-% van
één of meer niet in water oplosbare alkoholen en 40 tot 70 gew.-% van een
of meer in water oplosbare alcoholen, en meer in het bijzonder uit ongeveer
40 tot 55 gew.-% van een of meer niet in water oplosbare alkoholen en 45 tot
60 gew.-% van één of meer in water oplosbare alkoholen. Bijzonder goede resultaten worden verkregen als men een alkoholmengsel gebruikt dat een mengsel is dat ongeveer 50 gewichtsprocent niet in water oplosbare alcohol en ongeveer 50 gew.-% wateroplosbare alcohol bevat.
Het mengsel van alcoholen kan toegepast worden in een hoeveelheid tussen 3 en 20 mol.-%, berekend op de som van componenten A - D, en bij
<EMI ID=38.1>
Als waterige basen voor de bereiding van waterige harsmengsels
<EMI ID=39.1>
of -oplossingen-volgens de uitvinding kan men.de voor deze techniek conventionele basen gebruiken. De meeste commercieel verkrijgbare waterige basen kunnen worden gebruikt. Gebruik kan bijvoorbeeld worden gemaakt van waterige oplossingen van ammoniumhydroxyde, ammonia, natriumhydroxide, kaliumhydroxyde, borax, water-oplosbare organische aminen, zoals lageralkylaminen, enz. Typische voorbeelden van geschikte aminen zijn de aminen waarin de alkylen 1 tot 4 koolstofatomen bevatten, zoals methylamine, ethylamine, dimethylamine, diethylamine, isobutylamine, n-propylamine, isopropylamine, trimethylamine, tri-isopropylamine, en mengsels daarvan. Bij voorkeur wordt een oplossing van 5 tot 28 % ammonia in water gebruikt als de waterige base voor de bereiding van de harsoplossingen.
De alcoholbevattende harsen en harsoplossingen of -mengsels volgens de uitvinding zijn in hoofdzaak kleurloos; slechts in enkele gevallen hebben zij een licht gele tint. De harsoplossingen zijn betrekkelijk viskeuze vloeistoffen met een viscositeit van ongeveer 15 tot 200 centipoise,
<EMI ID=40.1>
De waterige harsoplossingen volgens de uitvinding leveren een uitzonderlijke graad van egalisering wanneer ze in vloerboenwas worden verwerkt. De vloerboenwassamenstellingen volgens de uitvinding zijn op waterbasis en kunnen worden beschreven als bestaande uit een waterig medium dat een van de bovenbeschreven harsoplossingen bevat in zodanige hoeveelheid dat ongeveer 1 tot 3, bij voorkeur 1,4 tot 2,9, gew.-% opgeloste hars aanwezig is; een gemetalliseerde acryl- en/of methacrylpolymeer of copolymeeremulsie of -oplossing in zodanige hoeveelheid dat de concentratie ongeveer 7 tot 12, bij voorkeur 10 tot 11,5, gew.-% polymeer is; en ongeveer 0 of 1 tot 5 gew.-% hulpstoffen gekozen uit de groep van weekmakers, oppervlakte-actieve stoffen, schuimremmingsmiddelen, organische oplosmiddelen, en/of organische basen.
De vloerboenwassamenstelling volgens de uitvinding bevat bij voorkeur ook een emulsie van een natuurlijke was zoals carnauba-was en/of de verschillende soorten polyethyleenwasverbindingen, zoals vermeld in <EMI ID=41.1>
is voldoende om 1 tot 7 % was te leveren ten opzichte van het gewicht van
<EMI ID=42.1> <EMI ID=43.1>
vormers, die-een zwaar metaal, zoals zink, zirconium, cadmium, koper, of nikkel, bevatten, dat met een acrylpolymeer is verbonden door vernetten en/of complexvorming. De metaal gemodificeerde polymeren zijn verkrijgbaar
als waterige emulsies of oplossingen.
De vloerboenwassamenstellingen volgens de uitvinding kunnen als heldere vloeistoffen worden bereid door een oplossing van een geschikt metaal gemodificeerde acryl- en/of methacrylpolymeer of copolymeer te
gebruiken en de toevoeging van wasemulsie achterwege te laten, zoals in Voorbeeld. 13 wordt geïllustreerd. Andere bruikbare metaal gemodificeerde acrylcopolymeren zijn o.a. Rhoplex B832; Ubatol DW-3036 en DW-855 (Staley Chemical Division van A.E. Staley Mfg. Co.); NH-425 latex (Morton Chemical Ccmpany een tak van Morton-Norwich Products Inc.); en Richamer R-747 (Organic
Chemicals Division van de Richardson Company).
De hulpstoffen kunnen o.a. zijn een trialkylfosfaat-weekmaker, zoals tributoxyethylfosfaat; oppervlakte-aktieve stoffen, zoals een octylfenylpolyethoxyethanol; organische aminebasen, zoals morfoline; organische oplosmiddelen, zoals alcoholen (naast de alcoholen in de harsoplossing), bijv. diethyleenglycolmonoethylether; en schuimremmingsmiddelen, zoals de silicoonverbindingen, waarvan er een vermeld is in Voorbeeld 20.
De bestanddelen van de boenwas worden samen gemengd volgens de
bestaande methoden in de boenwasindustrie. Zoals blijkt uit de Voorbeelden
13 - 16, en 18 - 20, kan men variaties aanbrengen in de was en het metaal gemodificeerd acrylpolymeer om speciale gewenste eigenschappen van de
boenwas te verbeteren, bijv. bestendigheid tegen watervlekken of de gevoeligheid van de opgebrachte was voor opwrijven nadat hij veel belopen is.
Bij verwerking in de huidige vloerboenwassen geven de nieuwe harsmengsels volgens de uitvinding een uitzonderlijke glans. Bovendien geven
de boenwassen, die bereid worden van de voornamelijk kleurloze harsmengsels volgens de uitvinding, een vloerafwerking die bijzonder goed bestand is
tegen vergeling, zelfs bij langdurig blootstellen aan de lucht en ook
wanneer de was meerdere malen wordt opgebracht.
<EMI ID=44.1>
<EMI ID=45.1>
Deel A
<EMI ID=46.1>
De decylalcohol en de diol worden samen gemengd in een harsketel
<EMI ID=47.1>
In een periode van ongeveer 90 minuten wordt een mengsel van het methacrylzuur, methylmethacrylaat, styreen en benzoylperoxide toegevoerd aan het geroerde oplosmiddel, dat op een temperatuur van ongeveer 149 [deg.]C wordt gehouden. Nadat deze toevoeging is voltooid, wordt het polymerisatiemengsel tot ongeveer 205 C verhit en gedurende 15 minuten op deze temperatuur gehouden. Daarna voert men de reactiemassa uit de reactieketel af en laat men' ze afkoelen tot de omgevingstemperatuur. Het produkt is een harde,
<EMI ID=48.1>
de ring en kogelmethode, en een zuurgetal 162,3 dat bepaald wordt met kaliumhydroxide in aceton. Het aántal milliequivalenten carboxylgroepen per gram hars bedraagt 2,893.
Deel B
Het alcoholbevattende produkt wordt zo fijn gemalen dat het door een zeef van 10 mesh (U.S. Sieve Series) gaat. Aan het gevormde poeder, dat bij de omgevingstemperatuur in 81 delen water wordt geroerd, worden 4 delen
<EMI ID=49.1>
en gedurende ongeveer tien minuten op deze temperatuur gehouden. Het verkregen waterige produkt, dat ongeveer 15 % opgelost produkt uit Deel A bevat, is een heldere, kleurloze, viskeuze vloeistof met een pH van ongeveer 9,2.
In de Voorbeelden 2 tot 12 wordt gebruik gemaakt van werkwijzen
<EMI ID=50.1>
kleurloze oplossingen worden gevormd die een viscositeit hebben van
<EMI ID=51.1>
Voorbeeld 2
<EMI ID=52.1>
Het smeltpunt volgens de ring en kogelmethode van het gepolymeriseerd produkt bedraagt ongeveer 116 [deg.]C. Het zuurgetal en het aantal milliequivalenten carboxylgroepen per gram hars zijn respectievelijk
160,7 en 2,864.
Voorbeeld 3
<EMI ID=53.1>
Voorbeeld 4
<EMI ID=54.1>
Voorbeeld 5
<EMI ID=55.1>
Het smeltpunt volgens de ring en kogelmethode van het heldere, harde, glasachtige polymerisatieprodukt is 125 [deg.]C.
Voorbeeld 6
<EMI ID=56.1>
5 Voorbeeld 7
<EMI ID=57.1>
Voorbeeld 8
<EMI ID=58.1>
Voorbeeld 9
<EMI ID=59.1>
Voorbeeld 10 ' -
<EMI ID=60.1>
Voorbeeld 11
<EMI ID=61.1>
Voorbeeld 12
<EMI ID=62.1>
De voorbeelden 13 - 16 geven een toelichting voor de bereiding van vloerboenwassamenstellingen met behulp van de 15 %-ige waterige harsoplossing uit Voorbeeld 1, Deel B.
Voorbeeld 13
<EMI ID=63.1>
De bestanddelen worden aan de geroerde harsoplossing toegevoegd bij de omgevingstemperatuur in de bovengenoemde volgorde. De pH van het gevormde mengsel wordt op 9,1 gebracht door toevoeging van ammonia en de verkregen massa wordt 30 minuten geroerd. Wanneer de pH van de massa
weer op 9,1 wordt gebracht door nog meer ammonia toe te voegen, wordt een heldere, vrijwel kleurloze vloerboenwas verkregen, die een taaie, glanzende film vormt wanneer hij op vloeren wordt aangebracht. De aangebrachte boen-
<EMI ID=64.1>
zelfs wanneer hij in meerdere lagen wordt aangebracht of langdurig aan de lucht wordt blootgesteld.
Voorbeeld 14
<EMI ID=65.1>
De wasemulsie wordt verkregen door 84,0 delen van een ethyleenorganisch zuur copolymeerwas (A-C Copolymer, fabrikaat Allied Chemical Corporation) en 14,0 delen geraffineerd talolievetzuur (Acintol FA-3, fabri- <EMI ID=66.1>
wassmelt wordt een oplossing toegevoegd die verkregen is door 1,7 deel kalium-, hydroxidevlokken zachtjes te verwarmen.in 3,4 deel ethyleenglycol. Nadat het
<EMI ID=67.1>
<EMI ID=68.1>
<EMI ID=69.1>
de toevoeging wordt de massa snel tot de omgevingstemperatuur afgekoeld.
Het harsmengsel wordt aan het waterig met metaal verknoopt polymeer toegevoegd onder hevig roeren. Na deze toevoeging, wordt de waterige wasemulsie onder roeren toegevoegd aan het resulterende mengsel. De ether, fosfaat, oppervlakte-aktief middel en formaldehyde worden onder roeren vermengd en toegevoegd aan het mengsel van harsoplossing, met metaal verknoopt polymeer en wasemulsie. De verkregen massa wordt dertig minuten geroerd en vormt dan de vloerboenwas. Wanneer dit produkt op vloeren wordt aangebracht, geeft dit taaie, heldere, glanzende films met een zeer lichte kleur (in wezen kleurloos) en met een uitstekende bestendigheid tegen watervlekken; toch kan het met ammoniak gemakkelijk verwijderd worden.
Voorbeeld 15
<EMI ID=70.1>
Het harsmengsel wordt onder roeren toegevoegd aan de polymeeremulsie. De wasemulsie, glycolether, fosfaat, en oppervlakte-aktief middel worden bijgemengd en door roeren verwerkt in het verkregen mengsel van harsoplossing
en polymeeremulsie. De massa wordt daarna 30 minuten geroerd bij de omgevingstemperatuur. De verkregen vloerboenwas geeft een heldere, glanzende vloerafwerking, die zeer bestand is tegen veel belopen, niet vergelend is, en gemakkelijk kan worden verwijderd, wanneer dit gewenst ist.
<EMI ID=71.1>
<EMI ID=72.1>
Het harsmengsel wordt onder roeren gemengd in de polymeeremulsie
<EMI ID=73.1>
bijgemengd en in het mengsel van harsoplossing en polymeeremulsie geroerd. Nadat de verkregen massa dertig minuten is geroerd, wordt de pH van het mengsel op 8,0 tot 8,3 gebracht door toevoeging van ammonia. Er wordt een vloerboenwas verkregen die een hoge glans geeft; deze vloerafwerking kan zeer
goed belopen worden en is zeer bestand tegen watervlekken; nieuwe lagen kunnen gemakkelijk worden opgebracht.
De voorbeelden 17 - 18 illustreren de bereiding van waterige harsmengsels die grotere concentraties gepolymeriseerd produkt bevatten dan het het produkt uit Voorbeeld 1, Deel B.
Voorbeeld 17
De werkwijze van Voorbeeld 1; Deel B wordt in hoofdzaak herhaald zoals omschreven, behalve dat de hoeveelheid water, die aan de gemalen, alcoholisch oplosmiddel bevattende hars wordt toegevoegd, 71,5 delen bedraagt. Er wordt een 17 %-ige heldere, vrijwel kleurloze, waterige oplossing van de hars verkregen.
<EMI ID=74.1>
hars verkregen.
De voorbeelden 19 en 20 illustreren de bereiding.van-vloerboenwassen, die de produkten uit respectievelijk Voorbeeld 17 en 18 bevatten als waterige harsmengsels.
Voorbeeld 19
<EMI ID=75.1>
De wasemulsie wordt verkregen door een mengsel van 30,0 delen emulgeerbare polyethyleenwas met hoge viscositeit (Epolene E-10,
gefabriceerd door Eastman Chemical Products, Inc.), 10,0 delen emulgeerbare polyethyleenwas met een lage smeltviscositeit en een laag molekuulgewicht
(Epolene E-14, gefabriceerd door Eastman Chemical Products Inc.), en 7,0 delen van een geraffineerd talolievetzuur (Acintol FA-3, gefabriceerd door Arizona
<EMI ID=76.1>
morfoline eraan toe te voegen. De verkregen massa wordt gedurende 5 minuten
<EMI ID=77.1>
wordt geroerd. Het verkregen mengsel wordt daarna snel afgekoeld tot kamertemperatuur.
<EMI ID=78.1>
Voorbeeld 20
<EMI ID=79.1>
Het waterige harsmengsel en de polymeeremulsie worden gemengd
en het verkregen mengsel wordt bij de wasemulsie gevoegd. De overige bestanddelen worden bijgemengd en onder roeren toegevoegd aan het mengsel
van was, hars en polymeer, Nadat het verkregen mengsel 30 minuten is geroerd, wordt er een vloerboenwas verkregen, die een heldere vloerafwerking geeft, die zich laat opwrijven tot een zeer diepe, heldere, glans en bestand is tegen watervlekken.
De aantrekkelijke heldere harsen volgens de uitvinding, die de
niet in water oplosbare alcohol bevatten, en toch een heldere boenwas leveren, kunnen ook bereid worden volgens processen die varianten zijn op de werkwijze als beschreven in de bovengenoemde voorbeelden. Wat betreft de voorbeelden 1 - 12, kan in elk voorbeeld de diol of ether vervangen worden door 1,3-propaandiol; 1,4-butyleenglycol; diethyleenglycol; 2,2,4-trimethyl-l,3pentaandiol; en triethyleenglycol, zonder dat de harseigen- <EMI ID=80.1>
resultaten.
Ook worden nuttige produkten verkregen, wanneer de verhoudingen van de in water oplosbare en de niet in water oplosbare alcoholen en van de verschillende soorten niet-in water oplosbare alcoholen binnen de aangegeven grenzen worden gevarieerd. In sommige gevallen worden de samenstellingen uit de voorbeelden zelfs gemaakt met alleen maar niet in water oplosbare alcohol(en), ofschoon het zeer wenselijk is ook de in water oplosbare alcoholen te gebruiken.
Ofschoon de monomeren die de voorkeur verdienen zijn beschreven,
kan men de carboxylvrije monomeren volgens de uitvinding in de voorbeelden
ook vervangen door fumaarzuuresters en itaconzuuresters, zoals, diethylfumaraat en dimethylitaconaat, acrylonitril en n-vinylpyrrolidon, en de carboxylbevattende monomeren of de carboxylgesubstitueerde monomeren kunnen zijn acrylzuur, methacrylzuur, of andere equivalente ethylenisch onverzadigde zuren; de gevormde harsen zullen toch bevredigend zijn.
De polymerisatie-initatoren volgens de voorbeelden kunnen worden vervangen door andere organische peroxiden zonder nadelige invloed op de produktie van bevredigende harsen. Zulke vrije-radikalen leverende stoffen zijn o.a. p-tolyloylperoxide; t-butylperoctoaat; t-butylperbenzoaat, azobis-isobutyronitril kunnen ook worden gebruikt.
De basen, die gebruikt worden om de harsen op te lossen, zoals in
de Delen B van de Voorbeelden, kunnen worden vervangen door natriumhydroxideoplossingen, kaliumhydroxideoplossingen of aminebevattende verbindingen zoals in de beschrijving werden vermeld, terwijl toch goede, in water oplosbare produkten worden verkregen. Wanneer de verhoudingen van de verschillende componenten binnen de in de beschrijving gegeven grenzen worden gevarieerd, worden ook bruikbare harsen geproduceerd.
Eveneens kunnen veranderingen in de samenstelling van de boenwas
van de bovenstaande werkvoorbeelden worden aangebracht door andere vermelde harsenen hulpstoffen te gebruiken of door verschillende componenten van de voorbeelden uit te wisselen binnen de aangegeven verhoudingsgrenzen. De verkregen produkten vormen goede afdeklagen, vooral bijna kleurloze vloerboenwassen, die bestand zijn tegen watervlekken en gemakkelij k met ammoniak kunnen worden verwijderd. Behalve in vloerboenwassen, kunnen de beschreven
harsen ook gebruikt worden in drukinkten, lijmen, verven, lakken, en
diverse andere dekkende produkten ter vervanging van de conventionele
harsen in deze produkten; bij dergelijke toepassingen blijkt dat de harsen volgens de uitvinding bijzonder geschikt zijn om de aanhechting van de andere bestanddelen aan de oppervlakken, waar zij worden opgebracht, te bevorderen.
De uitvinding is beschreven aan de hand van specifieke voorbeelden en illustraties, maar is niet hiertoe beperkt, omdat het duidelijk is dat een expert op dit gebied in staat is om aan de hand van deze beschrijving equivalente of vervangende produkten te gebruiken,terwijl hij toch binnen het idee en de omvang van de uitvinding blijft.