BE657165A - - Google Patents

Info

Publication number
BE657165A
BE657165A BE657165DA BE657165A BE 657165 A BE657165 A BE 657165A BE 657165D A BE657165D A BE 657165DA BE 657165 A BE657165 A BE 657165A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
facade
discharge pipe
outside
pipe
heating device
Prior art date
Application number
Other languages
Dutch (nl)
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed filed Critical
Publication of BE657165A publication Critical patent/BE657165A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C15/00Details
    • F24C15/001Details arrangements for discharging combustion gases
    • F24C15/002Details arrangements for discharging combustion gases for stoves of the closed type
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23MCASINGS, LININGS, WALLS OR DOORS SPECIALLY ADAPTED FOR COMBUSTION CHAMBERS, e.g. FIREBRIDGES; DEVICES FOR DEFLECTING AIR, FLAMES OR COMBUSTION PRODUCTS IN COMBUSTION CHAMBERS; SAFETY ARRANGEMENTS SPECIALLY ADAPTED FOR COMBUSTION APPARATUS; DETAILS OF COMBUSTION CHAMBERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F23M7/00Doors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    Gevelaansluiting   voor een verwarmingsinrichting. 



   De uitvinding heeft betrekking op een   gevelaans @iting   voor een verwarmingsinrichting, in het bijzonder voor een chel. bestaande uit een, zich door de gevel uitstrekkende, buis.   @@arbinnen   een toevoer- leiding voor het toevoeren van de verbrandingslucht vanai de buitenzijde van de gevel naar de verwarmingsinrichting, alsmede een afvoerleiding voor het afvoeren van de verbrandingsassen vanaf de verwarmingsinrichting naar de buitenzijde van de gevel, zijn gevormd, waarbij een tussenwand zich tussen deze toevoerleiding en deze afvcerleiding uitstrekt. 



   Bij een bekende uitvoering van een dergelijke gevelaansluiting voor een gaskachel bestaat de tussenwand uit een   cilindrisohe,   over zijn gehele oppervlak ondoorlaatbare wand, waarbij de ruimte tussen de buis en de tussenwand de toevoerleiding vormt, terwijl de   tussenwand   de afvoer- leiding omgeeft. 



   Aan deze bekende gevelaansluiting zijn verschillende bezwaren 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 "feh'ij1,'Mtan" In de eerste plaats heerst, bij het ontsteken van de gaskachel, een praktisch gelijke druK ih ée tëvoefle1diht M ia de afvoerleiding, . ..''\...T.':.':t-'....#. , , , , daar de verbrandingaga8ëe!i nog geen hoge temperatuur.bezitten, terwijl hun afvbersnelh'èid slechts gering ie:' erhave bestaat het gevaar, dat do eFbraadingagaasen, bi=t ki vér2aïéri van de afoerl14iA; onaiddellijk de sangrensende toevberieiding weer zullen binnehatroaen, waardoor de toeeoerdvn' effeotié'vo1 verbrandingslucht wordt verminderd op een tijdstip, ....'i" '"'<'' iie1 n '..r. 1\""" f #':'. .. , t .. ' yr n0: dat juist een grote behoefte aMi deze verbrsndingalueht bestaat.

   Dele ..-.-;'<" '"'- .-"-Lr".')'!i'!.".;U"''. -" ..i< E;; c, ' ' .L ?.,; " M Yezmindering van de verbrandingaluohttoevoer kan dan ook tot een doven van .,4 ",..;.:.:...!;",,.J '\1'1'.;: : .,;;',; ' : 7 -1 \........r:l;'\ nri.':l1"." 4-.: de pas ontstok'?*! vlam, xespeotieveli3k tot CO-vorming aanleiding geven. 



  <.l, ;=:. >.i '..I\"11:..1t 1. "'.:IC....).. t t . " . .... ,!"'l 9ok bij praktisch windstil weer, waarbij slechts een zeer geringe trek t . ,"'.'' ... '., ..." 'I in de afvoerleiding opgewekt wordt, kan een reaircüiabie van de ver- .i, ;1.;,; ""'n brandingagaasen optreden. 



   : Indien voorts tijdens het branden van de gaskachol, bij een 
 EMI2.2 
 .<.:; .. j,. ,,1" '''.)t'' : ;I": windaanval, door bijzondere omstandigheden, zoals wervelingen, een hogere winddruk op de   uitlaatloiding   dan op de inlaatleiding uitgeoefend wordt, kan de afvoer van de verbrandingsgassen uit de afvoerleiding zodanig belemmerd worden, dat de vlammen doven. 



   De uitvinding beoogt, een gevelaansluiting voor een verwarmings-   inrichting,   in het bijzonder voor een   gaskaohel,   te   verschaffen,   waarbij de genoemde   bezwaren   op doeltreffende wijze opgeheven zijn. 
 EMI2.3 
 



  Hiertoe wordt de gevelaansluiting.volgens de uitvinding daar- door gekenmerkt, dat de tussenwand is samengesteld uit een ondoorlaatbaar wanddeel, dat op enige afstand voor het einde van de afvoerleiding eindigt   en   uit een aantal evenwijdige   leidsohotten,   die   verbindingskanalen   tussen de toevoerleiding en de afvoerleiding begrenzen er die   schuin   naar de buitenzijde van de gevel en naar het inwendige van de afvoerleiding zijn gericht, waarbij het ene uiteinde van het ondoorlaatbaar wanddeel op het. het verst van de buitenzijde van de gevel   verwijderde,     leidschot   aansluit. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Volgens de uitvinding zullen de leidschotten in het algemeen de neiging bezitten, de, door de afvoerleiding stromende, verbrandings- gassen enigszins van de toevoerleiding af te leiden, waardoor een re- circulatie van de verbrandingsgassen, zowel onmiddellijk na het ontsteken der verbrandingsinrichting als bij praktisch windstil weer, op doeltreffende wijze verhinderd wordt. 



   Indien evenwel, tijdens een windaanval. de afvoer van de verbrandingsgassen naar buiten belemmerd wordt, doordat een hogere winddruk op de uitlaatleiding uitgeoefend wordt dan op de inlaatleiding, zullen deze   verbrandingsgassen,   geheel of gedeeltelijk, via de genoemde ver- bindingskanalen, naar de toevoerleiding kunnen ontwijken en, in dat geval, dus juist wel gerecirculeerd worden, terwijl onder de betreffende omstandig- heden een zodanige overmaat verbrandingslucht toegevoerd wordt, dat, ondanks de recirculatie van althans een gedeelte der verbrandingsgassen, de ver- branding in de verwarmingsinrichting ongestoord zal kunnen plaatsvinden. 



   Teneinde de genoemde werking van de gevelaansluiting volgens de uitvinding, tijdens het optreden van een windaanval, te bevorderen, kan het onder omstandigheden van voordeel zijn, dat aan het einde van de afvoer- leiding een, binnen de buis gelegen, zioh loodrecht op de langsrichting van de afvoerleiding uitstrekkende, stootplaat is aangebracht. 



   Op deze wijze wordt bereikt, dat ook tijdens abnormaal hoge windsnelheden een wegstromen van de verbrandingsgassen door de verbindings- kanalen zal optreden. 



   De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die enige   uitvoeringsvoorbeelden   van de gevelaansluiting volgens de uitvinding weergeeft. 



   Fig. 1 is een verticale langsdoorsnede van een eerste uitvoering van de gevelaansluiting volgens de uitvinding voor een gaskaohel. 



   Fig. 2 is een verticale langsdoorsnede op kleinere schaal van een gewijzigde uitvoering van de gevelaansluiting volgens de uitvinding 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 voor een gaakachel. 



   Fig. 3 is een zijaanzicht van de gevelaansluiting vol ens fig. 2. 



   In fig. 1 is een uitvoering van de gevelaansluiting   v@lgens   de uitvinding voor een gaskachel weergegeven, welke een, zich door   @e   gevel 1 uitstrekkende, metalen buis 2 omvat, die, door middel van een ;!laat- metalen, ondoorlaatbaar, cilindrisch wanddeel 3 en een aantal metalen, conische ringen   4,   5,6 is onderverdeeld in een ringvormige toevoerleiding 7 voor het toevoeren van de verbrandingslucht vanaf de   buitenzijte   van de gevel naar de verwarmingsinrichting, en een, daarbinnen gelegen, afvoer- leiding 8 voor het afvoeren van de verbrandingsgassen vanaf de verwarmings-   inrichting naar de buitenzijde van de gevel 1. De conische ringel 4 - 6   fungeren als leidschotten en begrenzen verbindingskanalen 9 tussen de   toevoerleiding 7 en de afvoerleiding 8.

   De oonische ringen 4 - E zijn   schuin naar de buitenzijde van de gevel 1 en naar het inwendige van de afvoerleiding 8 gericht, terwijl het ene uiteinde van het   cilindrische   wand- 
 EMI4.1 
 deel 3 op de, het verst van de buitenzijde van de gevel 1 verwijderde, conische ring 4 aansluit. 



  Aan het einde van de afvoerleiding 8 is een, zich recht op de langsrichting van de afvoerleiding 8 uitstrekkende, centrale ronde stootplaat 10 aangebracht, die zich, binnen de buis 2, in het v ik van de, het dichtst bij de buitenzijde van de gevel 1 gelegen, rand van 3 buitenste conische ring 6 uitstrekt en met strippen aan deze rand bevesti 1 ie. 



  De toevoerleiding 7 en de afvoerleiding 8 zijn aan d buiten- zijde van de gevel door een rooster li afgedekt, dat voorkomt, t van buitenaf voorwerpen in de toevoerleiding 7 of de afvoerleiding kunnen geraken. Het rooster 11 bezit een, in dwarsdoorsnede L-vormig i iddeel 12, waarvan het ene been tegen de buitenzijde. van de gevel 1 rust, het andere been zich passend binnen do buis 2 uitstrekt. 



  Aan de binnenzijde van het rooster 11 zijn een aanti1 draag- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 
 EMI5.1 
 1>u<j>n 13 bevestigd, die van draadgaten zijn voorzien. Deze draagbuosen k f3 .ljn over een oilinderotrkT8r4eld en strekken zich in de langeriehting .pi; de afvoerleiding 8 uit. De vrije uiteinden van do draagbusson 13 riten tegen de buitenzijde van de buitenste conische ring 6. In lijn met 
 EMI5.2 
 I draagbus8en 13 zijn atstandobus8en 14 tussen de opvolgende oon8Qb. ngen 4 6 6 aangebracht, terwijl de conische ringen 4 - 6 gaten bezitten, e met de draadgaten in de draagb-ansen 13 in lijn liggen. Xot elke dtaag- la 13 ligt voorts een controorbus 15 in lijn, die aan het inwendige van oilindriooha wanddeel 3 raakt en tegen de, het verst van do buitenzijde da gevel 1 verwijderde, coniecho ring 4 rust.

   In elke draagbus zon )ut 16 gesohroefd, die zich door de betreffende at3tandobu8.en 14, de treffende gaten in de QQnieche ringen 4 - b, a18.d. de belr*ffond* enbrerbua 15, uitstrekt en die de oonieche ringen 4 - 6 derhalve .tij! et het rooster 11 verbindt,      
Een, in dwarsdoorsnede t-vormige, buitenste   bevestiging-rins   17   @rust   met zijn been 18 tegen de binnenzijde van de gevel 1,   terwijl   zijn ene 
 EMI5.3 
 lijfsedeelte 19 zich passend in de buis 2 uitstrekt en zijn andere lijf" edeelte 20 op de buitenwand 21 van de verbrandingsluohttoevoer van do        verwarmingsinrichting   aansluit. 



   Door middel van een aantal strippen 22 is een binnenste b*- 
 EMI5.4 
 veatigingaring 23 aan de buitenste bevestigingering 17 bevestigd. Deze binnenste bevestigingsring 23 strekt zich met een vernauwd   gedeelte   24 passend binnen het oilindrische wanddeel 3 uit en sluit met een wijder 
 EMI5.5 
 gedeelte 25 passend op de scheidingswand 26 tussen de verbrandlngzluoht- toevoer en de verbrandingsgasatvoer van de verwa=ingeinrichtirig aan, 
De binnenste beveatigingsring 23 draagt door middel van verdere strippen 27 aen   inwendig   opsluitblok 28, dat een gat 29 bezit, dat in lijn   @igt   met een draadgat in een, aan de binnenzijde van het rooster 11 bo- 
 EMI5.6 
 vestigd'blok 30. Een opsluitbout 31 is door het gat 29 in hot opsluitblok 28 gevoerd en in het draadgat in het blok 30 geschroefd.

   Het opsluitblok 28 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 bezit Toorts een draadgat 32, waarin een, met de   verwarmingsinrichting     verbonden,,   bout 33 ia   geschroefd.   



   Door de beschreven constructie wordt het mogelijk, de gevel- aansluiting geheel vanaf de binnenzijde van de gevel 1 te monteren. Hiertoe wordt,   eerst   een gat in de gevel 1 gehakt, dat groot genoeg is om het rooster 11 door te laten. Vervolgens wordt het rooster 11, waarop reeds de   conische   ringen 4, 5 en 6 zijn gemonteerd, door hot gat in de gevel 1 ge-   voerd,   de buis 2 geplaatst en het gat in de gevel 1 zodanig afgewerkt, dat het passend op de buis 2 aansluit.

   Daarna wordt het   cilindrische   wanddeel 3 gemonteerd, waarbij dit   wanddeel   3 tegen de centreerbussen 15 komt te   rusten:.     Vervolgens   wordt de door de buitenste bavestigingsring 17, de binnenste bovestigingsring 23 en het   opsluitblok   28 gevormde eenheid gemonteerd en de opsluitbout 31 aangebracht, waardoor een stevige ver- binding tussen het rooster 11 met de oonische ringen 4 - 6   enerzijds   en het cilindrische wanddeel 3 tot stand gebracht wordt. Tenslotte wordt door het   aanbrengen   van de bout 33 de verwarmingsinrichting met de gevelaan- sluiting   verbonden.   



   Tijdens de werking van de   gevelaansluiting   volgens de uitvinding zal in het bijzonder de binnenste   conische   ring   4   de, door de afvoerleiding 
8 stromende, verbrandingsgassen in het algemeen enigszins van de toevoer- leiding   7   afleiden. Hierdoor wordt een   recirculatie   van de verbrandings- gassen, zowel onmiddellijk na het ontsteken der verbrandingsinrichting als bij praktisch windstil weer, voorkomen. De verbrandingsgassen treden door de ringvormige opening tussen het buitenste uiteinde van de conische ring 
6 en de stootplaat 10 uit. 



   Tijdens ean windaanval zal de, in de afvoerleiding 8 opgewekte, stuwdruk, tengevolge van de aanwezigheid van de stootplaat 10, niet zo hoog kunnen zijn, dat de verbrandingsgassen naar de verbrandingsinrichting teruggestuwd zullen worden. Wel is de, in de afvoerleiding 8 heersende druk dan hoger dan die in de toevoerleiding 7, zodat de verbrandingsgassen hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, via de verbindingskanalen 9 naar de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 toevoerleiding 7 stromen en weer naar de verwarmingsinrichting teruggevoerd worden. Daar de overmaat verbrandingslucht onder deze omstandigheden even- wel zeer groot is, wordt de   verbranding   in de verwarmingsinrichting door deze recirculatie der verbrandingsgassen niet nadelig beinvloed. 



   Hoewel in de tekening het wanddeel 3 en de oonische ringen 4 - 6 een ronde dwarsdoorsnede bezitten, is het uiteraard eveneens mogelijk deze onderdelen met een andere, bijvoorbeeld een ovale of vier- kante, doorsnede uit te voeren. 



   In de fig. 2 en 3 is een enigszins gewijzigde uitvoering van de gevelaansluiting volgens de uitvinding weergegeven. Hierbij strekt zich in de buis 2 een vlakke, metalen, ondoorlaatbare scheidingswand 34 uit, waarop de vlakke leidschotten 35, 36, 37 aansluiten. Het buitenste leidschot 37 draagt hierbij de stootplaat 38. De leidschotten   35 -  37 zijn wederom schuin naar de buitenzijde van de gevel en naar het inwendige van de afvoerleiding 8 gericht. De werking van deze gevelaansluiting komt geheel met die volgens fig. 1 overeen. 



   De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kunnen worden   gevarieerd.  



   <Desc / Clms Page number 1>
 



    Facade connection for a heating device.



   The invention relates to a facade connection for a heating device, in particular for a chel. consisting of a tube extending through the facade. A supply pipe for supplying the combustion air from the outside of the facade to the heating device, as well as a discharge pipe for discharging the combustion ashes from the heating device to the outside of the facade, are formed inside, with a partition between extends this supply line and this exhaust line.



   In a known embodiment of such a facade connection for a gas stove, the partition wall consists of a cylindrical wall, impermeable over its entire surface, the space between the tube and the partition wall forming the supply line, while the partition wall surrounds the discharge line.



   There are several drawbacks to this known facade connection

 <Desc / Clms Page number 2>

 
 EMI2.1
 "feh'ij1, 'Mtan" In the first place, when the gas stove is ignited, there is a practically equal pressure in the discharge pipe,. .. '' \ ... T. ':.': t -'.... #. Since the combustion temperatures are not yet high, while their heating speed is only low, ie there is a risk that the roasting gauze may cause the fires to burn off; will immediately re-enter the boundary admission, reducing the supply of "effeotié" combustion air at a time, .... "i" "" <"iie1 n '..r. 1 \ "" "f # ':'. .., t .. 'yr n0: that there is a great need aMi this verbrsndingalueht exists.

   Dele ..-.-; '<"'" '- .- "- Lr".') '! I'!. "; U" "'. - "..i <E ;; c," .L?.,; "M Yez reduction of the combustion fuel supply can therefore lead to extinguishing of., 4", ..;.:.: ...!; " ,,. J '\ 1'1'.;::., ;; ',; ': 7 -1 \ ........ r: l;' \ nri. ': L1 "." 4- .: the new ignition '? *! flame, xespeotieveli3k lead to CO formation.



  <.1; = :. > .i '..I \ "11: .. 1t 1."'.: IC ....) .. t t. Even in practically windless weather, with only a very low draft. , "'.' '...'., ..." 'I is generated in the discharge line, a reaction flow of the heat can be generated. "" a branding event.



   : If furthermore during the burning of the gas stove, at a
 EMI2.2
 . <.:; .. j ,. "1" "".) T '':; I ": wind attack, due to special circumstances, such as eddies, a higher wind pressure on the exhaust pipe than is exerted on the inlet pipe, the discharge of the combustion gases from the exhaust pipe can be so obstructed that the flames go out.



   The object of the invention is to provide a facade connection for a heating device, in particular for a gas boiler, in which the said drawbacks are eliminated in an effective manner.
 EMI2.3
 



  To this end, the facade connection according to the invention is characterized in that the partition is composed of an impermeable wall part which ends at some distance before the end of the discharge pipe and of a number of parallel pipe hots, which delimit connecting channels between the supply pipe and the discharge pipe. there which are oriented obliquely towards the outside of the facade and towards the interior of the discharge pipe, with one end of the impermeable wall part on the. the lead bulkhead furthest from the outside of the facade.

 <Desc / Clms Page number 3>

 



   In accordance with the invention, the baffles will generally tend to divert the combustion gases flowing through the discharge line somewhat away from the supply line, thereby allowing recirculation of the combustion gases, both immediately after ignition of the combustion device and in practical cases. windless weather is effectively prevented.



   If, however, during a wind attack. the discharge of the combustion gases to the outside is obstructed, because a higher wind pressure is exerted on the exhaust pipe than on the inlet pipe, these combustion gases will be able to escape, in whole or in part, via the said connecting channels, to the supply pipe and, in that case, that is, it is precisely recirculated, while under the relevant circumstances such an excess of combustion air is supplied that, in spite of the recirculation of at least a part of the combustion gases, combustion in the heating device can take place undisturbed.



   In order to promote the said action of the facade connection according to the invention, during the occurrence of a wind attack, it may be advantageous under certain circumstances that at the end of the discharge pipe a pipe, located within the pipe, is perpendicular to the longitudinal direction. a baffle plate extending from the discharge pipe.



   In this way it is achieved that even during abnormally high wind speeds, a flow of the combustion gases through the connecting channels will occur.



   The invention will be explained below with reference to the drawing, which shows some exemplary embodiments of the facade connection according to the invention.



   FIG. 1 is a vertical longitudinal section of a first embodiment of the facade connection according to the invention for a gas boiler.



   FIG. 2 is a vertical longitudinal section on a smaller scale of a modified embodiment of the facade connection according to the invention

 <Desc / Clms Page number 4>

 for a gaakachel.



   FIG. 3 is a side view of the facade junction according to FIG. 2.



   Fig. 1 shows an embodiment of the facade connection according to the invention for a gas stove, which comprises a metal tube 2 extending through the facade 1, which is impermeable by means of an impermeable metal. cylindrical wall part 3 and a number of metal conical rings 4, 5, 6 is subdivided into an annular supply pipe 7 for supplying the combustion air from the outside of the facade to the heating device, and a discharge pipe 8 located inside it for the discharge of the combustion gases from the heating device to the outside of the facade 1. The conical annulus 4-6 function as baffles and delimit connecting channels 9 between the supply pipe 7 and the discharge pipe 8.

   The oonic rings 4 - E face obliquely towards the outside of the facade 1 and towards the interior of the discharge pipe 8, while one end of the cylindrical wall
 EMI4.1
 part 3 connects to the conical ring 4 furthest from the outside of the facade 1.



  At the end of the discharge pipe 8, a central round baffle 10 extending perpendicularly to the longitudinal direction of the discharge pipe 8 is arranged, which, inside the pipe 2, in the vI of the nearest to the outside of the facade. 1, edge of outer conical ring 6 extends and is attached to this edge with strips.



  The supply line 7 and the discharge line 8 are covered on the outside of the facade by a grate 1, which prevents objects from entering the supply line 7 or the discharge line from the outside. The grid 11 has an L-shaped cross-sectional id part 12, one leg of which is against the outside. of the gable 1, the other leg extends fittingly inside the tube 2.



  On the inside of the grid 11 there are a number of supporting

 <Desc / Clms Page number 5>

 
 EMI5.1
 1> u <j> n 13, which are provided with threaded holes. These carrier tubes travel over an oil barrier field and extend in the longitudinal direction. from the discharge pipe 8. The free ends of the carrier bush 13 rite against the outside of the outer conical ring 6. In line with
 EMI5.2
 I carrier bus 8 and 13 are atstand bus 8 and 14 between the successive bus 8 Qb. The conical rings have 4-6 holes, and are aligned with the threaded holes in the bearing bands 13. At each day la 13, a check sleeve 15 is further in line, which touches the interior of oilindriooha wall part 3 and rests against the conecho ring 4 furthest from the outside of the facade 1.

   Screwed into each support bush 16, which extends through the appropriate ato and 14, the striking holes in the Qnieche rings 4 - b, a18.d. the belr * ffond * enbrerbua 15, and which the oonieche rings 4 - 6 therefore .tij! he grid 11 connects,
A cross-sectional T-shaped outer fastening ring 17 @ rests with its leg 18 against the inner side of the gable 1, while its one
 EMI5.3
 body portion 19 extends fittingly into the tube 2 and its other body portion 20 connects to the outer wall 21 of the combustion air supply of the heater.



   By means of a number of strips 22 an inner b * -
 EMI5.4
 ring 23 attached to the outer mounting ring 17. This inner fastening ring 23 extends with a narrowed portion 24 fittingly within the oil-induced wall part 3 and closes with a wider
 EMI5.5
 part 25 fitting on the partition wall 26 between the combustion fluid supply and the combustion gas supply of the heating device,
The inner securing ring 23 carries by means of further strips 27 an inner retaining block 28 which has a hole 29 which is aligned with a threaded hole in one, on the inside of the grid 11 above.
 EMI5.6
 block 30. A retaining bolt 31 is passed through hole 29 in retaining block 28 and screwed into the threaded hole in block 30.

   The confinement block 28

 <Desc / Clms Page number 6>

 Torch has a threaded hole 32 into which a bolt 33, connected to the heater, is screwed.



   The construction described makes it possible to mount the facade connection entirely from the inside of the facade 1. To this end, a hole is first cut in the facade 1, which hole is large enough for the grid 11 to pass through. Subsequently, the grille 11, on which the conical rings 4, 5 and 6 have already been mounted, is passed through the hole in the facade 1, the tube 2 is placed and the hole in the facade 1 is finished in such a way that it fits on the pipe. 2 connect.

   The cylindrical wall part 3 is then mounted, whereby this wall part 3 comes to rest against the centering sleeves 15. Subsequently, the unit formed by the outer fixing ring 17, the inner fixing ring 23 and the retaining block 28 is mounted and the retaining bolt 31 is fitted, thereby providing a tight connection between the grille 11 with the ionic rings 4 - 6 on the one hand and the cylindrical wall part 3 to 3. is established. Finally, the heating device is connected to the facade connection by applying the bolt 33.



   During operation of the facade connection according to the invention, in particular the inner conical ring 4 will pass through the discharge pipe
8 generally divert flowing combustion gases to some extent from the supply line 7. This prevents recirculation of the combustion gases, both immediately after ignition of the combustion device and in virtually no wind. The combustion gases pass through the annular gap between the outer end of the conical ring
6 and the baffle plate 10 out.



   Due to the presence of the baffle plate 10, the thrust pressure generated in the discharge pipe 8 cannot be so high during a wind attack that the combustion gases will be pushed back to the combustion device. However, the pressure prevailing in the discharge pipe 8 is then higher than that in the supply pipe 7, so that the combustion gases, either wholly or partly, through the connecting channels 9 to the

 <Desc / Clms Page number 7>

 supply line 7 and be returned to the heating device. Since the excess combustion air is, however, very large under these conditions, the combustion in the heating device is not adversely affected by this recirculation of the combustion gases.



   Although in the drawing the wall part 3 and the oonic rings 4-6 have a round cross-section, it is of course also possible to design these parts with a different, for example an oval or square, cross-section.



   Figures 2 and 3 show a slightly modified embodiment of the facade connection according to the invention. In this case, a flat, metal, impermeable partition wall 34 extends in the tube 2, to which the flat baffles 35, 36, 37 adjoin. The outer baffle 37 carries the baffle plate 38 in this case. The baffles 35 - 37 are again directed obliquely towards the outside of the facade and towards the interior of the discharge pipe 8. The operation of this facade connection is entirely the same as that shown in fig.



   The invention is not limited to the exemplary embodiments shown in the drawing, which can be varied in various ways within the scope of the invention.


    

Claims (1)

Conclusies! 1. Gevelaansluiting voor een verwarmingsinrichting, in het bijzonder voor een gaskachel, bestaande uit een, zich door de gevel uit- strekkende, buis, waarbinnen een toevoerleiding voor het toevoeren van de verbrandingslucht vanaf de buitenzijde van de gevel naar de verwarmings- inriohting, alsmede een afvoerleiding voor het afvoeren van de verbrandings- gassen vanaf de verwarmingsinrichting naar de buitenzijde van de gevel, zijn gevormd, waarbij een tussenwand zich tussen deze toevoerleiding en deze afvoerleiding uitstrekt, met het k e n m e r k, dat de tussen- wand is samengesteld uit een ondoorlaatbaar wanddeel, dat op enige afstand <Desc/Clms Page number 8> voor het einde van de afvoerleiding eindigt en uit een aantal evenwijdige leidschotten, Conclusions! 1. Wall connection for a heating device, in particular for a gas stove, consisting of a pipe extending through the facade, within which a supply pipe for supplying the combustion air from the outside of the facade to the heating device, as well as a discharge pipe for discharging the combustion gases from the heating device to the outside of the facade, wherein an intermediate wall extends between this supply pipe and this discharge pipe, characterized in that the intermediate wall is composed of an impermeable wall part , that at some distance <Desc / Clms Page number 8> before the end of the discharge pipe ends and from a number of parallel baffles, die verbindingskanalen tussen de toevoerleiding en de afvoerleiding begrenzen en die schuin naar de buitenzijde van de gevel en naar het inwendige van de afvoerleiding zijn gericht, waarbij het ene uiteinde van het ondoorlaatbaar wanddeel op het, het verst van de buiten- zijde van de gevel verwijderde, leidsohot aansluit. which delimit connecting channels between the supply pipe and the discharge pipe and which are oriented obliquely towards the outside of the facade and towards the interior of the discharge pipe, one end of the impermeable wall part being on the furthest from the outside of the facade connect, leidsohot. 2. Gevelaansluiting volgens conclusie 1, m e t het t k e n m e r k, dat aan het einde van de afvoerleiding een, binnen de buis gelegen, zich loodrecht op de langsrichting van de afvoerleiding uit- strekkende, stootplaat is aangebracht. 2. Wall connection according to claim 1, characterized in that at the end of the discharge pipe, a baffle plate located within the pipe and extending perpendicular to the longitudinal direction of the discharge pipe is provided. 3. Gevelaansluiting volgens conclusie 2, m e t het t k e n m e r k, dat de stootplaat aan het, het dichtst bij de buitenzijde van de gevel gelegen, leidschot bevestigd is. 3. Façade junction according to claim 2, characterized in that the baffle plate is attached to the guide partition closest to the outside of the façade. 4. Gevelaansluiting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de toevoerleiding en de afvoerleiding aan de buitenzijde van de gevel door een rooster zijn afgedekt, met het k e n m e r k, dat het rooster de leidsohotten draagt. Façade connection according to any one of the preceding claims, wherein the supply line and the discharge line on the outside of the façade are covered by a grid, characterized in that the grid supports the conductors. 5. Gevelaansluiting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tussenwand een omwentelingslichaam is en de tussenru:mte tussen de buis en de tussenwand de toevoerleiding vormt, terwijl de tussenwand de afvoerleiding omgeeft, met het k e n m e r k, dat de tussenwand uit een ondoorlaatbaar cilindrisoh wanddeel en uit oonische rin an samen- EMI8.1 gesteld i.s. 5. Facade connection according to any one of the preceding claims, wherein the intermediate wall is a body of revolution and the intermediate space between the tube and the intermediate wall forms the supply pipe, while the intermediate wall surrounds the discharge pipe, characterized in that the intermediate wall consists of an impermeable cylindrical wall part and from oonic rin an together EMI8.1 posed i.s. 6. Gevelaansluiting volgens conclusie 5, m e t h e k e n m e r k, dat de stootplaat uit een oentrale ronde plaat 1 staat, die zich in het vlak van de , het dichtst bij de buitenzijde vi de gevel gelegen rand van de betreffende conische ring uitetrekt, en me; strippen aan deze rand bevestigd is.. 6. Façade junction according to claim 5, characterized in that the baffle plate consists of an oentral round plate 1, which extends in the plane of the edge of the conical ring in question, which is closest to the outside of the façade, and which includes; strip is attached to this edge. 7. Gevelaansluiting volgens conclusie 5 of 6, m e t 'h e t k e n m e r k, dat aan de binnenzijde van het rooster een aant , over een <Desc/Clms Page number 9> linderomtrek verdeelde, zich in de langsriohting van de afvoerleiding tstrekkende, van draadgaten voorziene, draagbussen bevestigd is, waarvan vrije uiteinden tegen de, het dichtst bij de buitenzijde van de gevel legen oonisch6 ring rusten, terwijl, in lijn met deze draagbussen, standsbussen tussen de opvolgende conische ringen zijn aangebracht, . de conische ringen met de draadgaten in lijn liggende gaten bezitten, .arbij in elke draagbus een bout is geschroefd, die zich door de betreffende standsbussen en de betreffende gaten in de conische ringen uitstrekt en conische rignen stijf met het rooster verbindt. 7. Facade junction according to claim 5 or 6, characterized in that on the inside of the grille a number of <Desc / Clms Page number 9> The circumference of the cylinder, extending in the longitudinal direction of the discharge pipe, is fitted with threaded bushings, the free ends of which rest against the ring nearest to the outside of the facade, while, in line with these bushings, stand bushings are placed between the successive conical rings are fitted,. the conical rings have holes aligned with the threaded holes, with a bolt screwed into each support sleeve which extends through the respective stand sleeves and the respective holes in the conical rings and rigidly connects conical rigs to the grid. 8. Gevelaansluiting volgens conclusie 7, m e t het l e n m e r k , dat met elke draagbus een centreerbus in lijn ligt, die i wendig aan het cilindrische wanddeel raakt en tegen de, het verst van de tiitenzijde van de gevel verwijderde, conische ring rust, waarbij elke bout zich tevens door de betreffende oentreerbus uitstrekt. Facade junction according to claim 7, characterized in that a centering bush is aligned with each support bush and contacts the cylindrical wall part internally and rests against the conical ring farthest from the side of the facade, each bolt also extends through the relevant tour bus. 9. Gevelaansluiting volgens een der conclusies 5 -8, m e t t. e t k e n m e r k, dat een, in dwarsdoorsnede T-vormige, buitenste bevestigingsring met zijn been tegen de binnenzijde van de gevel rust, terwijl zijn ene lijfgedeelte zich passend in de buis uitstrekt en zijn andere lijfgedeelte op de buitenwand van de verbrandingsluchttoevoer van de verwarmingsinrichting aansluit, terwijl eeu binnenste bevestigingsring, die door middel van een aantal strippen aan de buitenste bevestigingsring is bevestigd, zich met een vernauwd gedeelte passend binnen het cilindrische wanddeel uitstrekt en met een wijder gedeelte passend op de scheidingswand tussen de verbrandingsluchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer van de verwarmingsinrichting aansluit. Facade junction according to any one of claims 5 -8, m e t t. a feature that a T-shaped outer securing ring rests with its leg against the inside of the facade while its one body portion extends fittingly into the tube and its other body portion connects to the outer wall of the combustion air supply of the heating device, while The inner fixing ring, which is attached to the outer fixing ring by means of a number of strips, extends with a narrowed portion fittingly inside the cylindrical wall part and connects with a wider portion fittingly to the partition between the combustion air supply and the combustion gas outlet of the heating device. 10. Gevelaansluiting volgens conclusie 9,m e t het t k e n m e r k, dat de binnenste bevestigingsring een inwendig opsluitblok draagt, dat een gat bezit, dat in lijn ligt met een draadgat in een, aan de binnenzijde van het rooster bevestigd blok, waarbij een opsluitbout door het gat in het opsluitblok is gevoerd en in het draadgat in het blok <Desc/Clms Page number 10> is geschroefd, terwijl het opsluitblok voorts een draadgat bezit, waarin een, met de verwarmingsinrichting verbonden, bout is geschroefd. 10. Facade junction according to claim 9, characterized in that the inner fastening ring carries an internal retaining block having a hole aligned with a threaded hole in a block fixed to the inside of the grating, wherein a retaining bolt passes through the hole. is fed into the retaining block and into the threaded hole in the block <Desc / Clms Page number 10> is screwed, while the retaining block further includes a threaded hole into which a bolt connected to the heater is screwed.
BE657165D 1964-02-24 1964-12-15 BE657165A (en)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL6401694A NL6401694A (en) 1964-02-24 1964-02-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE657165A true BE657165A (en) 1965-06-15

Family

ID=19789364

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE657165D BE657165A (en) 1964-02-24 1964-12-15

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE657165A (en)
DE (1) DE1974209U (en)
FR (1) FR1425697A (en)
NL (1) NL6401694A (en)

Also Published As

Publication number Publication date
FR1425697A (en) 1966-01-24
NL6401694A (en) 1965-08-25
DE1974209U (en) 1967-12-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2458497A (en) Combustion chamber
US4850857A (en) Apparatus for the combustion of oxidizable substances suspended in a carrier gas
US3311456A (en) Apparatus for incinerating a waste gas stream
US3428040A (en) Gas heater
US2325905A (en) Suppressor
US4493309A (en) Fuel fired heating element
US4187835A (en) Indirect heat transfer apparatus
HU222382B1 (en) A flameholder device for afterburners in gas turbine engines
US5611299A (en) Boiler with reduced NOX emission
BE657165A (en)
DE202005018513U1 (en) Heating unit for a high pressure cleansing unit, comprises a burner, a heat resistant burner mixing pipe, a housing, a spiral pipe and a blower
US4034734A (en) Tubeless heat exchangers
NL1011814C1 (en) Combined gas and oil burner for e.g. boiler, has dam plate and supply tube arrangement in burner head designed to reduce nitrogen oxide emissions
US1856478A (en) Heat and draft regulator for furnaces, stoves, water heaters, and the like
US1766191A (en) Fuel-saving device
US2348668A (en) Tube type flash boiler water heating device
US2891520A (en) Furnace
US2033534A (en) Fuel economizer
US3713433A (en) Anti pollution heating system
KR870003366A (en) Incineration system
US1703597A (en) Gas burner
US2897814A (en) High efficiency portable heater
US1635410A (en) Isaac harter
AT204742B (en) boiler
US2755781A (en) Intertube burner