<Desc/Clms Page number 1>
"MENGER MET MINSTENS EEN CONISCH MENGVAT EN EEN IN ELK VAT RONDWENTELENDE EN TEGELIJKSRTIJD OM DE EIGEN HARTLIJN ROTERENDE MENGSCHROEF." "
De uitvinding heeft betrekking op een menger omvattend minstens één mengvat met een conisch opstaande zijwand en een in elk vat onder in ondersteunde mengschroef, die met zijn hartlijn evenwijdig loopt aan de beschrijvende lijn-van de conische vatwand en zodanig wordt gedreven, dat de mengschroef tegelijkertijd een draaiende beweging om zijn eigen hartlijn en een wentelende beweging langs de conische vatwand maakt.
<Desc/Clms Page number 2>
Bij alle bekende mengers van dit type wordt de mengschroef aan de onderkant ondersteund door een in of nabij de bodem van het betreffende mengvat aangebracht kogelgewricht of daarmede equivalente verbinding of door een alzijdig aoharnierbaar niet aan de rotatie van de mengschroef deelnemend element, waarvan één punt in rust is ten opzichte van het steunorgaan welke het element draagt. Deze oplossingen tonen het bezwaar, dat binnen in het mengvat een min of meer ingewikkelde steunconstructia moet worden aangebracht, die in haar geheel door de te mengen stoffen wordt omringd. Bovendien moet hierbij het blad van de mengschroef op enige afstand boven de bodem van het mengvat eindigen.
De steunconstructie loopt derhalve voortdurend de kans te vervuilen en moet dan ook geregeld worden schoongemaakt. Verder zijn extra voorzieningen nodig om te voorkomen, dat op de bodem van het vat een vaste stofkoek ontstaat. Een bijkomend nadeel is nog, dat de uitlaat van de menger door deze steunconstructie niet van onder op in de bodem kan uitmonden, maar via de zijwand van het mengvat moet worden geleid.
De uitvinding beoogt hierin een aanmerkelijke verbetering te brengen, doordat volgens de uitvinding het door de bodem van het vat ondersteunde einde van de spil van de mengschroef enerzijds en anderzijds het steunende deel van die bodem elkander uitsluitend op één punt raken, Bij voorkeur vormt het einde van deze spil een spits, de op slechts één punt rust in een, in de bodem aangebrachte omgekeerd kegelvormige en met deze spits corresponderende taatspotruimte.
Een zeer voordelige uitvoeringsvorm
<Desc/Clms Page number 3>
kenmerkt zich in het bijzonder doordat in de boden ven het mengvat een centraal geplaatste verwisselbare taatspot is aangebracht, waarin een omgekeerd kegelvormige lcopruimte voor de spits van de mengschroef is aangebrachte
Omgekeerd kan echter eveneens volgens de uitvinding de spil van de mengschroef aan het naar de bodem van het mengvat toegekeerde einde van een holte zijn voorzien waarvan het bovenste kopse vlak een centrale ligplaats vormt waarin de spits van een naar boven toe konisch toelopende doorn is opgenomen, die vast aan de bodem van het vat is bevestigd een en ander zodanig dat de scheef staande spil vrij om de doorn kan wentelen.
Bij voorkeur zijn dan zowel de holte in de spil van de mengschroef als de doorn van de bodem van het mengvat kegelvormig uitgevoerd, waarbij de tophoek van de holte aanmerkelijk veel groter is dan de tophoek van de doorn.
Wanneer nu het schroefblad van het mengorgaan zodanig gewonden is, dat de roterende mengschroef de te mengen stoffen van onder in het vat naar boven toe verplaatst, dan zal in het algemeen de kracht, die door deze stofver- plaatsing axiaal en gericht naar het onderste steunpunt van de mengschroef wordt opgewekt al voldoende zijn om te voorkomen. dat de spits van de spil uit de taatspotruimte schiet.
Onder bepaalde omstandigheden maar vooral, wanneer de mengschroef zodanig is ingericht, dat de te mengen stoffen door de mengschroef van boven in het vat in benedenwaartse richting worden verplaatst dienen extra voorzieningen te worden aangebracht die dan beletten, dat de spil
<Desc/Clms Page number 4>
uit de taatsruimte wordt gelicht. Dit kan worden bereikt, door in de spil van de mengschroef een axiaal naar het ondersteuningspunt gerichte c.q. regelbare kracht op te wekken en/of omgekeerd de taatspot te onderwerpen aan een ten opzichte van de vatbodem vertikaal naar boven gerichte c.q. regelbare kracht.
Een bijzonder voordelige oplossing kan hierbij volgens de uitvinding worden bereikt, doordat de middelen voor het opwekken in de spil van de benodigde axiale kracht uit een in de spil opgenomen klauwkoppeling bestaan, waarbij de beide klauwen volgens de hartlijn van de spil axiaal ten opzichte van elkander geleidend verschuifbaar zijn en onder invloed staan van een regelbare veerdruk, die de klauwen voortdurend van elkander tracht te duwen.
Aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven, volgt een beschrijving, waaruit nog enkele kenmerken van de uitvinding zullen blijken. In de tekening toont: fig. 1 ten dale een aanzicht en ten dele een ieersnede van een schematisch getekende menger, fig. 2 op grotere schaal een doorsnede van le klauw- koppeling II in fig. 1, fig. 3 ten dale sen aanzicht en ten deleeen doorsnede van een losneembaar in de spil aangebrachte spits, en fig. 4 een detail van een variant ondersteuningsconstructie.
De menger omvat in dit voorbeeld één mengvat 1 rast een daarin langs de consiche vatwand 2 rondwentelende
<Desc/Clms Page number 5>
evenwijdig aan deze wand gerichte mengschroef 3. In bedrijf zijnde roteert deze mengschroef meteen om de hartlijn van zijn eigen spil 4.Het schroefblad 5 van deze mengschroef 3 kan zodanig zijn gewonden, dat in verband mat de rotatierichting van de schroef en de richting van wenteling de te mengen stoffen van onderen naar boven of omgekeerd van boven naar onder in het mengvat 1 worden verplaast.
Door echter de verschillende bewegingen instelbaar te maken, kan men ook bereiken dat de stoffen naar keuze in één van beide richtingen kunnen worden omgezet, @e spil 4 steunt met zijn spits 6 op slechts een punt in een taatspot 7, die in de bodem 8 van hot conische mengvat 1 is aangebracht. Om nu te allen tijde te voorkomen dat de spil 4 uit de corresponderende taatspotruimte schiet, is de spil 4 van de mengschroef 3 aan de bovenkant tussen list schroefblad 5 en de aandrijfarm 9 als een klauwkoppeling II uitgevoerd. Hierop wordt nog nader teruggekomen.
Deze klauwkoppeling II is in staat om een naar het steunpunt gerichte axiale kracht op de spil 4 uit te oefenen. Verder wordt de menger gecompleteerd door eer. boven op Ie menger aangebrachte aandrijfinrichring 10, waarop hier niet dieper behoeft te ;vorden ingegaan, mar die in staat is aan de mengschroef 3 zowel de rotatie om de eigen hartlijn als de rondwentelende beweging op te leggen.
Opgemerkt wordt, dat bij deze menger het schroefblad 5 kan doorlopen tot aan de platte horizontale vatbodem 8, zodat de onderrand 11 van dit schroefblad 5 meteen als schraper over de bodem 8 dienst doet. Bovendien kan thans de uitlaattrechter 12 onder in de bodem uitmonden, hetgeen
<Desc/Clms Page number 6>
EMI6.1
het laten wegstromen van het gemengde product 4a: .:::ei; k
EMI6.2
vereenvoudigt.
De taatspot 7 kan verwisselbaar en verschuifbaar werden aangebracht, en daarbij eventueel van middelen worden
EMI6.3
voorzien, die op de taatspot een vertikaal naar beven Fe-
EMI6.4
richte c.q. regelbare kracht uitoefenen, hierdoor wordt
EMI6.5
dan eveneens bereikt, dat de nauwe aanxaking, onder 'lru7 tussen de spilspits 6 en de taatspotruimte. steeds v'rze-
EMI6.6
kerd blijft. Maar bij een meer eenvoudiger uitvoering kan
EMI6.7
de taatspotruimte ook worden verdrogen door recl:t,>trt'j'9 in de vatbodem 8 een omgekeerd kogelvormige o;alcotruinte voor de spits 6 uit te sparen. !1orulO,a.l zal 1-"i ie zie vatbodem 8 van een zeer hard materiaal zijn -anke, reden waarom men toch liever een losse taatapot 7 aL -ru1k:en.
Omdat ook de spits van een zeer hard JU:l teri :::11 ::1O')!; worden gemaakt, zal de mengschroef bij voorkeur '1',1",1('.:. uitgevoerd met een in een holte 13 van de -3p11 4.lj t:0IJ:)baar aangebrachte losse ipits 14 (zie tir.3). r''' bevestiging van de losse spita 14 kan dan bij-, worden v-rl.re-en., doordat de wand van de holte 13 uit door let8n ¯¯:, ¯ei:en veerkrachtige lippen bestaat. Voor '.vat betreft .1,::> ::'0 H.-f.' hardheid van taatspot en/of spits, deze org'1nen :.a:a: a : en de gedachte te bepalen van een materiaal zijn >.:.::>;::t :J8horende tot de groep gesinterde hard>netalen be3tnle uit wolframcarbide, al of niet gemengd met titaniuiucarÓJi<1,3 en steeds met cobalt als bindmiddel. Een zeer bekend jistaal uit deze groep wordt onder de naam "wi iia" in de h::1nrl.'l
EMI6.8
gebracht.
<Desc/Clms Page number 7>
De klauwkoppeling II (zie fig. 2) bestaat uit twee klauwen 15 en 16, die met over een zekere hoogte elkander overlappende tanden in elkander grijpen en geleid zijn binnen een op de onderste klauw 16 met schroefbouten 17 vast bevestigde bus 18. De onderste klauw 16 is vast bevestigd op het gedeelte van de spil 4 van de mengschroef, dat zich naar het onderste steunpunt van de schroef uitstrekt, terwijl de klauw 15 vastzit aan dat gedeelte van de spil 4, dat de verbinding tot stand brengt met de aandrijfarm 9 (zie fig. 1).l Verder zijn in de bovenhand van de bovenste klauw 15 boringen 19 gespaard, die van een inwendige schroefdraad zijn voorzien en waarin schroefo@uten 20 zijn geschroefd.
Deze schroefbouten 2C dragee binnen in de ruimte, die in de gecombineerde klauwen 15 en 16 is uitgespaard, een drukplaat 21. @e drukplaat 21 ken derhalve in hoogte ten opzichte van de klauwen 15 en 16 worden versteld door de schroefbouten 2C, die van een zeskante kep 22 zijn voorzien, meer of minder naar binnen te @chroeven.
Bovendien zijn op de stelen van deze schroefbouten 26 neg contramoeren 23 aangebracht, ten einde le drukplaat 21 in een bepaalde ingestelde stand te fixeren. T.ssen le drukplaat 21 en de binnenkant van klauw 16 ligt opgesloten een meestal reeds onder een zekere voorspanning in de ruimte binnen de klauwen 15 en 16 aangebrachte drukveer 24.
Bij een variant van de steunconstructie (zie fig. 4) is de onderkant van de spil voorzien van een kegelvormige uitsparing 25. Ten einde dit duidelijk te doen uitkomen is in figuur 4 dit gedeelte van de spil in doorsnede getekend.
In deze uitsparing 25 steekt thans een eveneens kegelvormige
<Desc/Clms Page number 8>
vertikaal staande doorn 26 die een deel vormt van een af- zonderli jk orgaan in de bodem van het mengvat. Eventueel kan de doorn 26 ook met de bodem uit één stuk zijn gemaakt maar aan een verwisselbare aanbrenging wordt de voorkeur gegeven. Opgemerkt wordt dat de tophoek van de uitsparing 25 die van de doorn 26 zeer aanmerkelijk overtreft. 'it is nodig opdat de mengschroef geheel vrij in het mengvat kan blijven rondwentelen, terwijl toch de spil en de doorn elkander voortdurend op slechts punt raken.
Vanzelfsprekend kunnen de details van verschillende onderdelen anders zijn uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Zo kan bijv. de losse spits ook axiaal verend in de holte van de spil zijn aangebracht.
De uitvinding is verder mede toepasselijk, wanneer de inrichting meerdere mengvaten omvat, die aan de bovenzijde over een deel van de vatwand over en weer in open verbinding met elkander staan en waarbij de in de vaten aange- brachte mengschroeven met hun kopeinden beurtelings ook door een ander aangrenzend vat wentelen.
<Desc / Clms Page number 1>
"MIXER WITH AT LEAST ONE CONICAL MIXING VESSEL AND ONE MIXING SCREW ROTATING IN EACH VESSEL AND AT THE SAME TIME AROUND ITS OWN HEARTLINE." "
The invention relates to a mixer comprising at least one mixing vessel having a conical upright side wall and a mixing screw supported in each vessel at the bottom, which is parallel to the generating line of the conical vessel wall and driven such that the mixing screw is simultaneously driven. makes a rotating movement about its own axis and a revolving movement along the conical vessel wall.
<Desc / Clms Page number 2>
In all known mixers of this type, the mixing screw is supported at the bottom by a ball joint or equivalent connection provided in or near the bottom of the mixing vessel concerned, or by an element which is hingeable on all sides and which does not participate in the rotation of the mixing screw, one point of which is is at rest with respect to the support member carrying the element. These solutions have the drawback that a more or less complex support structure must be provided inside the mixing vessel, which is completely surrounded by the substances to be mixed. In addition, the blade of the mixing screw must end some distance above the bottom of the mixing vessel.
The support construction is therefore constantly at risk of fouling and must therefore be cleaned regularly. Additional provisions are also required to prevent a solid cake from forming on the bottom of the vessel. An additional disadvantage is that the outlet of the mixer cannot discharge into the bottom through this support construction, but must be guided via the side wall of the mixing vessel.
The object of the invention is to bring about a considerable improvement in this, in that according to the invention the end of the spindle of the mixing screw supported by the bottom of the vessel on the one hand and the supporting part of said bottom on the other hand only touch each other at one point. of this spindle is a spire, which rests at only one point in an inverted conical space arranged in the bottom and corresponding to this spire.
A very advantageous embodiment
<Desc / Clms Page number 3>
is characterized in particular in that a centrally placed exchangeable pivot spot is arranged in the bottom of the mixing vessel, in which an inverted cone-shaped head space is arranged for the tip of the mixing screw
Conversely, however, according to the invention, the spindle of the mixing screw can also be provided at the end facing the bottom of the mixing vessel with a cavity, the upper end face of which forms a central recess in which the tip of an upwardly tapered mandrel is accommodated. which is fixedly attached to the bottom of the vessel, all this such that the oblique spindle can rotate freely about the mandrel.
Preferably, both the cavity in the spindle of the mixing screw and the mandrel of the bottom of the mixing vessel are of conical design, the apex angle of the cavity being considerably greater than the apex angle of the mandrel.
Now when the screw blade of the mixing element is wound in such a way that the rotating mixing screw moves the substances to be mixed upwards from the bottom of the vessel, the force generated by this substance displacement will generally be axially and directed towards the lower support point. of the mixing screw is generated are enough to prevent. that the tip of the spindle shoots out of the pivot spot.
Under certain circumstances, but especially when the mixing screw is arranged in such a way that the substances to be mixed are displaced by the mixing screw from the top of the vessel in a downward direction, additional provisions must be provided which then prevent the spindle
<Desc / Clms Page number 4>
is lifted from the pivot area. This can be achieved by generating an axially directed or adjustable force in the spindle of the mixing screw and / or by subjecting the pivot spot in the reverse direction to a force directed vertically upwards with respect to the vessel bottom or adjustable.
A particularly advantageous solution can be achieved according to the invention in that the means for generating the required axial force in the spindle consist of a claw coupling accommodated in the spindle, the two claws being axially relative to each other along the axis of the spindle. are conductively slidable and are under the influence of an adjustable spring pressure, which constantly tries to push the claws apart.
With reference to the drawing, in which an embodiment of the device according to the invention is shown, a description follows, from which a few more features of the invention will become apparent. In the drawing: Fig. 1 shows a partial view and partly an elongated section of a schematically drawn mixer, Fig. 2 shows on a larger scale a cross-section of the claw coupling II in Fig. 1, Fig. 3 is a descending view, and partly a cross-section of a spire mounted releasably in the spindle, and fig. 4 shows a detail of a variant supporting construction.
In this example, the mixer comprises one mixing vessel 1 rotating and revolving therein along the solid vessel wall 2
<Desc / Clms Page number 5>
Mixing screw directed parallel to this wall 3. While in operation, this mixing screw immediately rotates about the axis of its own spindle 4. The screw blade 5 of this mixing screw 3 may be wound in such a way that in relation to the direction of rotation of the screw and the direction of rotation the substances to be mixed are moved from bottom to top or vice versa from top to bottom in the mixing vessel 1.
However, by making the different movements adjustable, it can also be achieved that the substances can be turned in either direction as desired, the spindle 4 is supported with its tip 6 on only one point in a pivot spot 7, which is in the bottom 8 of the conical mixing vessel 1 is fitted. In order now at all times to prevent the spindle 4 from shooting out of the corresponding pivot spot space, the spindle 4 of the mixing screw 3 is designed at the top between the screw blade 5 and the drive arm 9 as a claw coupling II. This will be discussed in more detail below.
This claw coupling II is able to exert an axial force on the spindle 4 directed towards the support point. Furthermore, the mixer is completed by EER. drive device 10 mounted on top of the mixer, which need not be discussed in more detail here, but which is able to impose on the mixing screw 3 both the rotation about its own axis and the revolving movement.
It is noted that in this mixer the screw blade 5 can extend up to the flat horizontal vessel bottom 8, so that the bottom edge 11 of this screw blade 5 immediately serves as a scraper over the bottom 8. Moreover, the outlet funnel 12 can now discharge into the bottom
<Desc / Clms Page number 6>
EMI6.1
allowing the mixed product to flow off 4a:. ::: egg; k
EMI6.2
simplifies.
The pivot spot 7 can be arranged interchangeably and slidably, and can also be used as means
EMI6.3
which on the pivot spotlight a vertical to tremble Fe-
EMI6.4
exert directional or adjustable force, as a result
EMI6.5
This also achieves the close contact, underneath, between the pivot point 6 and the pivot spot space. always v'rze-
EMI6.6
kerd stays. But with a simpler version you can
EMI6.7
the pivot spot space can also be dried out by leaving out an inverted spherical alcohol ruin in the barrel bottom 8 for the spire 6. In fact, the bottom of the vessel 8 will be made of a very hard material, which is why it is preferable to use a loose tate pot 7 aL.
Because also the striker of a very hard JU: l teri ::: 11 :: 1O ') !; be made, the mixing screw will preferably be '1', 1 ", 1 ('.:. equipped with a loose ipits 14 (see tir. 3) arranged in a cavity 13 of the -3p11 4.lj t: 0IJ :) The attachment of the loose spita 14 can then be added to, because the wall of the cavity 13 consists of resilient lips. '. barrel concerns .1, ::> ::' 0 H.-f. ' hardness of pivot and / or spire, these organs: a: a: a: and the thought to be determined of a material are>.:. ::>; :: t: J8 belonging to the group sintered hard> netalen be3tnle from tungsten carbide, whether or not mixed with titanium carbide <1.3 and always with cobalt as binder. A well-known steel from this group is referred to under the name "wiia" in the h :: 1nrl.
EMI6.8
brought.
<Desc / Clms Page number 7>
The claw coupling II (see fig. 2) consists of two claws 15 and 16, which interlock with each other with overlapping teeth to a certain extent and are guided within a bush 18 fixed to the lower claw 16 by screw bolts 17. The lower claw 16 is fixedly attached to the portion of the spindle 4 of the mixing screw which extends towards the lower support point of the screw, while the claw 15 is fixed to that portion of the spindle 4 which establishes the connection with the drive arm 9 ( see Fig. 1). Furthermore, in the upper hand of the upper claw 15, bores 19 are provided, which are provided with an internal screw thread and into which screw holes 20 are screwed.
These threaded bolts 2C bear within the space recessed in the combined jaws 15 and 16, a pressure plate 21.The pressure plate 21 is therefore adjusted in height relative to the jaws 15 and 16 by the threaded bolts 2C, which hexagonal notches 22 are provided, which can be screwed in more or less.
In addition, on the shanks of these threaded bolts 26, lock nuts 23 are provided in order to fix the pressure plate 21 in a specific adjusted position. The pressure plate 21 and the inside of claw 16 are enclosed by a compression spring 24, which is usually already arranged under a certain bias in the space within the claws 15 and 16.
In a variant of the support construction (see Fig. 4) the bottom of the spindle is provided with a conical recess 25. In order to make this clear, this part of the spindle is drawn in cross-section in Fig. 4.
A likewise conical shape now projects into this recess 25
<Desc / Clms Page number 8>
vertical mandrel 26 which forms part of a separate member in the bottom of the mixing vessel. Optionally, the mandrel 26 can also be made in one piece with the bottom, but an exchangeable arrangement is preferred. It should be noted that the apex angle of the recess 25 exceeds that of the mandrel 26 very considerably. It is necessary so that the mixing screw can continue to revolve completely freely in the mixing vessel while the spindle and mandrel are constantly touching each other at only point.
Naturally, the details of different parts can be designed differently without departing from the scope of the invention. For example, the loose tip can also be axially resiliently arranged in the cavity of the spindle.
The invention is furthermore also applicable when the device comprises a plurality of mixing vessels which are in open communication with each other at the top side over a part of the vessel wall and in which the mixing screws arranged in the vessels are alternately connected with their head ends. wallow another adjacent vessel.