BE565867A - - Google Patents

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter bereiding van thermoplastische materialen, in het bijzonder polystyreen, waaruit gevormde poreuze produkten kunnen worden verkregen. 



   Bij impregnering van fijn verdeelde thermoplas- tische stoffen (met een diameter van 0,5-5 mm) met laag- kokende koolwaterstoffen als schuimmiddelen, bijvoorbeeld polystyreen geïmpregneerd met C4 koolwaterstoffen, zoals beschreven in het Belgische Octrooischrift 553.086, worden tal van voordelen verkregen wat betreft de vervaar- diging van gevormde poreuze voorwerpen. Volgens dit Octrooischrift worden fijn-verdeelde thermoplastische poly- mere stoffen, bijvoorbeeld polystyreen, geïmpregneerd met een vloeibaar organisch zwelmiddel, bijvoorbeeld benzeen, en vervolgens met een of meer normaliter gasvormige kool- waterstoffen, die bij een temperatuur van omstreeks 0 C en normale druk koken, bijvoorbeeld C4 koolwaterstoffen.

   De verkregen geïmpregneerde deeltjes vormen echter tijdens het transport en bij opslag in slecht geventileerde ruimten een zeker brandgevaar, aangezien geleidelijk ontvlambare stof- fen vrijkomen en dit gevaar is des te groter naarmate het kookpunt van de aanwezige koolwaterstof lager is. Boven- dien worden bij de vervaardiging van vormstukken de beste resultaten verkregen wanneer de deeltjes thermoplastische stof gedeeltelijk worden geëxpandeerd, bijvoorbeeld door een korte behandeling in heet water of stoom, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat samenklontering wordt voorkomen. 



  Op deze wijze worden geëxpandeerde thermoplastische bolle- tjes ("pellets") verkregen, die dikwijls een inwendige cellulaire structuur hebben en waarvan de afmetingen enkele 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 malen groter zijn dan die van de oorspronkelijke deeltjes. 



  Deze gedeeltelijk geëxpandeerde bolletjes laat men gewoon- lijk afkoelen en enige tijd verouderen waarbij zij aan de lucht worden blootgesteld; zij kunnen bij de   uiteindelijke   vorming veel gemakkelijker worden gehanteerd dan de oor- spronkelijke geïmpregneerde deeltjes en geven betere pro- dukten. Tevens ontwikkelen zij veel langzamer laagkokende koolwaterstoffen dan de   geïmpregneerde   deeltjes en vormen derhalve een veel geringer brandgevaar. 



   Deze voorgeëxpandeerde bolletjes hebben echter een uitzonderlijk laag schudgewicht , waardoor het moeilijk en oneconomisch is om ze naar de afnemers te vervoeren of zelfs om ze ter plaatse,waar zij zowel worden vervaardigd als uiteindelijk bij het vormen worden gebruikt, op te slaan. 



   Er is nu gevonden dat deze voorgeëxpandeerde   bolletjes   van een thermoplastische stof door toepassing van druk, in het bijzonder mechanische druk, in elkaar kunnen worden geperst waardoor hun schudgewicht tot ongeveer 0,08--,32 kg/1 wordt vergroot en vervolgens in een vorm verder worden geëxpandeerd waardoor poreuze vormstukken worden verkregen die nagenoeg identiek zijn aan produkten uit thermoplastische bolletjes die niet in elkaar zijn ge- perst. De toe te passen druk moet niet zo groot zijn dat een aanmerkelijke hoeveelheid deeltjes of eventueel inter- cellulaire wanden binnen de bolletjes is gebarsten. 



   De onderhavige uitvinding verschaft derhalve een werkwijze ter bereiding van een thermoplastische stof waar- uit   gevormde   poreuze produkten kunnen worden verkregen, door voorgeëxpandeerde bolletjes verkregen uit thermoplastisoh 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 materiaal, geïmpregneerd met een schuimmiddel, aan druk, bij voorkeur mechanische   druk,, te   onderwerpen totdat het 
 EMI3.1 
 sahudgewicht tussen 0,08,en 032, bij voorkeur tussen 0,16 en 0,32 kg/1 ligt, doch niet zover dat een aanmerkelijke hoeveelheid bolletjes of eventueel intercellulaire wanden binnen de bolletjes is gebarsten. 



   De geëxpandeerde bolletjes die aan druk worden onderworpen zijn bij voorkeur gekoeld en verouderd in de lucht. 



   De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op de verkregen samengeperste bolletjes die veel minder brandgevaar opleveren dan de aanvankelijk verkregen ge-   impregneerde-deeltjes   en een hoger schudgewicht hebben dan de oorspronkelijke voorgeëxpandeerde bolletjes, de toepas- sing van deze samengeperste bolletjes bij de vervaardiging vanporeuze   vormstukken,alsmede   op de verkregen poreuze vorm- stukken. Bij toepassing van deze samengeperste bolletjes verdient het de voorkeur om ze gedeeltelijk te expanderen, bijvoorbeeld door een korte behandeling met heet water of stoom en ze enige tijd in de lucht te verouderen alvorens 
 EMI3.2 
 f ze in de vorm te plaatsen. 



   De uitvinding wordt nader toegelicht door het volgende Voorbeeld. 



   Er werden polystyreenbolletjes gevormd door poly- styreendeeltjes, geïmpregneerd met een mengsel van c4   kool-   waterstoffen, gedeeltelijk in water van 95 C-98 C te expan- deren; de verkregen bolletjes werden gecentrifugeerd om het water te verwijderen, gekoeld en gedurende ongeveer 2 uur aan de lucht verouderd. De bolletjes werden vervolgens in een stalen vat geplaatst met een diameter van 20 cm en een 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 hoogte van 5 cm en bedekt met een cirkelvormige stalen plaat die in het vat paate; vervolgens werd door middel van een hydraulische pers druk uitgeoefend.

   Met een druk van 7 kg/cm2 werden de bolletjes samengeperst tot een schudge- wicht van 0,16 kg/1 zonder dat een aanmerkelijke hoeveel-   hei'd   bolletjes of de intercellulaire wanden daarvan waren gebarsten, hetgeen bleek uit het feit dat zij nagenoeg vol- ledig op hun oorspronkelijk schudgewicht (van v66r de samen- persing) konden worden teruggebracht door ze wederom te ver- hitten in water van   95 C-98 C,   alsmede uit het feit dat de vervolgens door vormen verkregen poreuze vormstukken niet te onderscheiden waren van de vormstukken die uit niet- samengeperste bolletjes waren verkregen.

   Nadat de druk 5 minuten was gehandhaafd, vertoondende samengeperste bolletjes gedurende de eerstvolgende 24 uren bij kamertemperatuur zeer weinig neiging om hun aanvankelijke afmetingen weer aan te nemen en zij konden worden vervoerd zonder drukbestendige vaten of andere kostbare verpakking toe te passen. 



   Door de toepassing van een druk van 14 kg/cm2 werden samengeperste bolletjes verkregen met soortgelijke eigenschappen als die welke zojuist werden beschreven, doch deze bolletjes hadden een schudgewicht van ongeveer 0,32 kg/l.

Claims (1)

1. CONCLUSIES 1. Werkwijze ter bereiding van een thermoplastische - stof waaruit poreuze produkten kunnen worden gevormd, met het kenmerk, dat voorgeëxpandeerde bolletjes, verkregen uit een met een schuimmiddel geïmpregneerde thermoplastische stof aan een druk worden onderworpen, totdat het schudgewicht er- van tussen 0,08 en 0,32 kg/1 ligt, doch niet zover dat een aanmerkelijke hoeveelheid bolletjes of eventueel inter- cellulaire wanden binnen de bolletjes is gebarsten. <Desc/Clms Page number 5>

   2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat mechanische druk wordt toegepast en wel zodanig dat het schudgewicht van de bolletjes tussen 0,16 en 0,32 kg/1 komt te liggen.

   3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het ken- merk, dat de voorgeëxpandeerde bolletjes aan de lucht wor- den gekoeld en verouderd alvorens aan druk te worden onder- worpen.

   4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de thermoplastische stof poly- styreen is.

   5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het polystyreen is geïmpregneerd met C4 koolwaterstoffen.

   6. Thermoplastisch materiaal verkregen volgens de werkwijze van één der conclusies 1-5.

   7. Werkwijze ter vervaardiging van poreuze vormstukken, met het kenmerk, dat een expandeerbaar thermoplastisch mate- riaal, bereid volgens één der voorgaande conclusies 1-5, in een vorm wordt gebracht en wordt verhit.

   8.,. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het thermoplastische materiaal gedeeltelijk wordt geëxpan- deerd en enige tijd aan de lucht is verouderd alvorens in de vorm te worden geplaatst.

   9. Gevormde poreuze voorwerpen vervaardigd onder toe- passing van een werlcwijze volgens conclusie 7 of 8.