BE540794A

BE540794A -

Info

Publication number: BE540794A
Authority: BE

Description

EMI1.1

" Inrichting voor he,t O},')h;Len'Vé?-l1"p'rsoner}.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ophalen van personen.

De uitvinding heeft in hoofdzaak tot doel een inrichting te ontwerpen die voordelig kan gecontrueerd worden en waarvan het com- mercieel rendement zeer hoog is. Deze inrichting kan b.v. gebruikt worden als spel voor kermissen.

Tot dis doel bestat de inrichting volgens de uitvinding uit een gestel, een element -.laar minstens één persoon kan in plaatsno- man, minstens één kabel waaraan dit element bevestigd is die over minstens één katrol loopt en waaraan ook een tegengewicht bevestigd

is en uit minstens één middel dat toelaat de kabel en het eraan bevestigd element op en neer te laten bewegen . Doelmatig wordt het tegengewicht gevormd door minstens een tweede element waar minstens één persoon kan in plaatsnemen.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is ni stens één van de elementen verstelbaar bevestigd ten opzichte ven de kabel.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uit- vinding, loopt de kabel om vier in de hoekpunten van een rechthoek geplaatste katrollen en is hij op zich zelf gesloten.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, wordt het element gevormd door een zeteltje.

Andere voordelen en eigenschappen van de uitvinding zullen blijken uit de beschrijving van een inrichting volgens de uitvin- ding; deze beschrijving'.wordt 'enkel als voorbeeld gegeven en is niet beperkend voor de uitvinding; de verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde tekening.,
De figuur is een schematisch zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.

De in de figuur voorgestelde inrichting, die als spel be- doeld is, bevat een gestel 1 waarvan slechts een balk onderaan en een balk bovenaan voorgesteld werden. Ten opzichte van dit gestel 1 zijn vier katrollen 2 gemonteerd die geplaatst zijn in de hoekpun- ten van een rechthoek. Om deze katrollen loopt een kabel zonder einde 3 Ten opzichte van de kabel is een vaste zetel 4 en een in-- stelbaar gemonteerde zetel 5 geplaatst. In elk van deze zetels kan
EMI2.1
een persoon plaatsnemen. èt 1# %.ru. duidelijk dut wanneer z¯:..;1 -1 pnSL4iJ 764.'j,Ci1 wordt, etel 5 neerwaarts bewoon wordt en ómge- keetd.

'De hoogte die elk van de zetels kan beril:3:'1 wordt bepaald door ee plaats waar etel 5 bevestigd is 1en opzichte van ee kabel 3. Ittdet'daad, wameer zetel 4 in d,3 irder3te stand geJ<c)aan- is kan

zetel 5 niet verder meer naar boven gebracht worden en omgekeerd ' wanneer zetel. 5 helemaal beneden gekomen is kan zetel 4 biet meer verder naar boven komen aangezien de lengte van de kabel tussen de twee zetels na instelling van zetel 5 onveranderlijk is. Onder- aan aan de baan van elke zetel,die bepaald wordt door de plaats waar de kabel 3 gespannen is, is een schokbreker 6 gemonteerd.

In dezelfde omgeving is ook een haak 7 voorzien, die kan grijpen in-een ring 8 van de zetels 4 en 5. Door middel van haak 7 en ring
8 wordt belet dat de zetels voorbarig naar omhoog zouden gaan.

De schokbrekers 6 dienen tevens om de zetels'4 en 5 op hoogte te houden bij.het in- en uitstappen van de personen die van het spel gebruik maken. Evenwijdig met de op- en neergaande gedeelten van de kabel 3-zijn vóór de zetels repen 9 in het gestel opgehangen.

Deze repen zijn in het bereik van de handen van de personen die in de zetels plaatsgenomen hebben, zodat deze personen met behulp van deze repen de kabel.en de daarmee verbondene zetels in bewe- ging kunnen brengen. Als bijkomende rol van de repen 9 dient ver- meld te worden dat mocht de kabel 3 breken, de personen die zich i. de zetels 4 en 5 bevinden zich nog steeds kunnen vasthouden aan deze repen 9. Een loshangende reep 10 verbindt de zetels 4 en 5 en laat toe dat de bedienaar van het spel zelf de beweging regelt doo. aan reep 10 te trekken,.van de kabel en de daarmee verbondene zetel,
Een dergelijke reep 10 wordt vooral gebruikt wanneer kinderen in de zetels 4 en 5 plaatsgenomen hebben.

Ook kan de reep 10 gebruikt worden wanneer slechts in een van de-zetels een persoon plaatsge- nomen heeft, terwijl dan de andere zetel vrij blijft. Een voetrem 11 laat toe de beweging van de kabel en bijgevolg van de zetels af te remmen. Dit kan noodzakelijk zijn wanneer de personen die in de
EMI3.1
zerels plaatsgenomen hebben het spel al te brutaal bedienen.

L1E de figuur kan 3.i't:18id YlOrd':;. dat óe kabel 3 helemaal om dis zetels 4 r. 5 loo,)t en r t c1e::...e zetels oïoeraai en bOY(;Il1l,m VOl'. b9iM!en. is door iiiida<;1 van 9(;:L'S00t.;.1>.;r 12. A.aBexiwT7 dc; zobol holo-

maal binnen de kabel zit, worden de personen die in de zetels plaastgeome heben niet gehinderd door deze kabel 3. Aan elke zetel is een geleidingsstuk 13 bevestigd, dat zelf geleid wordt door een niet-dragende kabel 14 die ten opzichte van het gestel bevestigd is evenwijdig met de op- en neergaande gedeelten van de kabel 3. Eet geleidingsstuk 13 kan gaffelvormig uitgevoerd zijn, maar kan ook uitlopen op een wieltje met een gleuf vormige uitsnij- ding die over de kabel 14 loopt.

De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hier- boven beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de octrooi- aanvrage kunnen aan de beschreven uitvoering vele veranderingen aangebracht worden o.m. wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal ven de onderdelen die voor het verwezen- lijken van de uitvinding gebruikt worden.

C o n c 1 u s i e s . l. Inriting voor het ophalen van personen, met h e t k e n m e r k dat het bestaat uit een gestel, een element waar minstens één persoon kan in plaatsnemen, minstens één kabel waar- aan dit element bevestigd is die over minstens één katrol loopt en waaraan ook een tegengewicht bevestigd is en uit minstens één middel dat toelaat de kabel en het eraan bevestigd element.op en neer te laten bewegen.

2. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n - merk dat het tegengewicht gevormd wordt, door minstens een twee- de element waar minstens één persoon..kan in plaatsnemen.

3. Inrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n - merk dat minstens één van de elementen verstelbaar bevestigd is ten opzichte van de kabel.

Claims

4. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de kable om vier in de hoekpunten van een rechthoek geplaatste katrollen loopt en op zich zelf gesloten is.

5. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t <Desc/Clms Page number 5> h e t kenmerk dat het element, waar minstens één persoon kan plaatsnemen, gevormd wordt door een zeteltje.

6. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, me t h e t k e n m e r k dat vóór het element, waar minstens één persoon kan in plaatsnemen, een reep voorzien is binnen het be- reik van de handen van de persoon die in het element plaatsgeno- men heeft.

@ 7. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t @ h e t kenmerk dat onderaan de baan van het element, waar minstens één persoon kan in plaatsnemen, een schokbreker aanwezig is.

8. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t/k e n m e r k dat onderaan de baan van,het element, waar minstens één persoon kan in plaatsnemen, een haak voorzien is ter- wijl een oog aangebracht is op het element zelf waarin deze haak past.

9. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat een rem voor de kabel voorzien is.

10. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat het element en de tegengewichten, even- tueel gevormd door een tweede element, verbonden zijn door een los- hangende reep.

11. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t kenmerk dat met het element een geleidingsstuk ver- bonden is dat samenwerkt met een ten opzichte van het gestel gespan nen kabeltje.

12. Inrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k en merk dat de kabel om het element gaat.

13. Inrichting voor het ophalen van personen, zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekening voorgesteld.