<Desc/Clms Page number 1>
MATRIJS VOOR RUBBERDRUKVORMEN EN WERKWIJZE VOOR HET MAKEN DAARVAN.
De uitvinding heeft betrekking op een matrijs voor rabberdruk- vormen en een werkwijze voor het maken daarvan. Het is reeds bekend van een zetsel., een cliché of dergelijke een matrijs te maken en op deze matrijs een laag ongevulcaniseerde rubber te leggen,waarna men de matrijs met deze laag heet perst. Tijdens dit persen vulcaniseert de rubber en neemt boven- dien in spiegelbeeld de vorm van de matrijs aan, die zelf weer in spiegel- beeld de vorm van het zetsel, het liché eodo vertoonde Men lost vervolgens de rubber drukvorm van de matrijs
In de praktijk kleven aan de tot dusver bekende matrijzen ver- schillende nadelen Sommige ervan zijn buitengewoon duur, andere verspreiden bij het heet persen kwalijke dampen,
die vaak zelfs zeer schadelijk zijn voor de gezondheid en voor de inventaris Ook komt het dikwijls voor, dat de matrijs onder zo hoge druk op het zetsel moet worden geperst, dat ern- stig gevaar bestaat voor beschadiging hiervan Soms ook kan men de gevul- caniseerde rubbervorm niet zonder beschaidiging losmaken van de matrijs.
Al deze bezwaren en nog verscheidene andere worden door de matrijs volgens de uitvinding opgeheven.
Deze matrijs bestaat uit een aantal lagen cellullosehoudend materiaal die zijn aaneengehecht door een, alle lagen doordringende,in de warmte geharde kunsthars
Volgens de uitvinding doet men de matrijs bestaan uit een drietal hoofdlagen, noloeen onderlaag van betrekkelijk stevig, geïmpregneerde cel- lulosehoudend materiaal,een tussenlaag van zacht, geïmpregneerd, cellulose- houdend materiaal en een bovenlaag van taai, geïmpregneerde cellulosehoudend materiaal. Bij voorkeur doet men de onderlaag of de tussenlaag of beide lagen elk weer bestaan uit een aantal vellen. De onderlaag natuurlijk uit een aantal vellen betrekkelijk stevig materiaal, de tussenlaag uit een aantal vellen zacht materiaal Als onderlaag bleek zeer te voldoen lompenvloei.
Volgens de uitvinding kiest men in dit geval bij voorkeur een aantal vellen
<Desc/Clms Page number 2>
lompenvloei en het is gebleken, dat het gebruik van een paar, bij voorkeur drie, vellen celstof uitstekend voldoet, waarbij men het liefst celstof gebruikt, die per vel weer bestaat uit een aantal zeer dunne laagjes bij voorkeur 12 laagjes. Als taaie bovenlaag bleek zeer goed te voldoen filtreer- papier.
Teneinde het later nog te bespreken lossen van de matrijs uit de pers te vergemakkelijken, is buiten tegen de onderlaag bij voorkeur een vel zeer taai cellulosehoudend materiaal aangebracht, waartoe een vel perka- mentpapier uitstekende diensten bewijst.
In de praktijk gaat men als volgt te werk. Men legt op een zetsel,een cliché, of dergelijke, cellulosehoudend materiaal, dat geimpreg- neerd is met een thermohardende kunsthars en perst warm., Na enige ogenblik- ken is de matrijs- gevormd en kan uit de pers worden genomen. Teneinde een geschikte laagstructuur van de matrijs te bereiken, gaat men volgens de uitvinding aldus te werk, dat men eerst op het zetsel een taai vel legt.
Filtreerpapier, dat met een thermohardend kunsthars is geïmpregneerd, bleek bijzonder geschikte Op dit vel legt men een of meer lagen van een vel zacht cellulosehoudend materiaal, dat eveneens is geïmpregneerd. Men gebruikt daartoe bij voorkeur een of meer vellen celstof. Drie vellen bleken voldoende te zijn voor de meeste doeleinden. Men kan vellen celstof nemen die elk weer uit een aantal dunne laagjes bestaan, b.v. uit 12 laagjes. Op deze zachte laag of lagen legt men dan één of meer lagen stevig cellulosehou- dend materiaal, eveneens weer geimpregneerd. Een paar vellen lompenpapier, b.v. 4 vellen geïmpregneerd lompenvloei, bleken zeer geschikt te zijn.
Bij voorkeur legt men tussen deze 4 vellen 3 vellen filtreerpapier. Het per- sen van de matrijs vindt meestal plaats op dezelfde toestellen (al of niet hydraulisch) als waarop gevulcaniseerd wordt. Dus in het algemeen toe- stellen, die een verwarmde onder- en bovenplaat hebben en welke onder druk tegen elkaar worden geperst met de drukvorm ertussen. De drukvorm, die dus uit zetsel of uit de liché bestaat, wordt in het toestel geschoven en zo voorverwarmd. De onderdelen van de matrijs, dus de hierboven omschreven lagen, worden op de gewenste maat gesneden of geknipt en deze lagen worden in de boven aangegeven volgorde op de gewenste dikte op elkaar gelegd.
Bij voorkeur legt men daarboven nog een vel zeer taai materiaal b.v. een vel perkamentpapier waardoor later de matrijs beter van de onderzijde van de bovenplaat lost. Dit houdt in, dat de gerede matrijs in dat geval be- halve de stevige, de zachte en de taaie laag aan de buitenkant van de ste- vige laag b.v. nog een vel perkamentpapier bevat, dat vast daartegen kan zijn verbonden.
Het verdient aanbeveling de matrijs in zijn staat van los op el- kaar liggende vellen of lagen nog even iets voor te verwarmen onder lichte druk tussen de boven- en onderplaat der pers en direct daarna in enigs- zins warme toestand op de drukvorm te leggen.
Wanneer men de verschillende lagen of vellen op het zetsel of cliché heeft gebracht, wordt de drukvorm mechanisch of hydraulisch op de onderplaat naar boven geperst en komt dan met de losse vellen of lagen erop tegen de bovenplaat aan. Bij voorkeur gaat men nu aldus verder, dat men direct na het contact met de bovenplaat de druk weer afstelt en dat men dit laten oplopen en aflopen van de druk nog twee of driemaal herhaalt om de matrijs gelegenheid te geven te ontluchten en vooral ook de letter (cli- ché) te sparen door niet te veel druk te geven. Na de laatste druk blijft de vorm nu onder spanning tegen de matrijs geperst staan gedurende ongeveer 7 1/2 à 8 minuten. Men handhaaft gedurende al deze bewerkingen de tempera- tuur. Daarna wordt de druk weer afgesteld en de vorm met de erop geperste, gerede matrijs uit de inrichting gehaald.
De thans tot één voortbrengsel verenigde matrijs wordt met een scherp voorwerp aan een kant losgewipt van de vorm en is nu gereed voor het erop vulcaniseren van de rubber drukvorm.
Wat de vervaardiging van de afzonderlijke lagen of vellen be- treft, gaat men bij voorkeur als volgt te werk. De afzonderlijke lagen en vellen worden bestreken met een dunne oplossing van het kunsthars. Het is gebleken, dat een zeer geschikt impregneringsmiddel bestaat uit 1 deel
<Desc/Clms Page number 3>
Phenorin 10" (dat geleverd wordt door de fabrieken van Adriaan Honig te Zaan- dam) op ongeveer 3 delen alcohol. Gebruikt men te veel hars (ongeveer min- der dan 1 dee. alcohol op 1 deel hars), dan krijgt men later last, dat de hars uit de lagen wordt geperst; gebruikt men veel minder hars (1 deel hars op 5 delen alcohol) dan treedt geen voldoende hechting op tussen de lagen,
Men gebruikt bij voorkeur spiritus als alcohol. De bestreken vellen of lagen nemen vrijwel onmiddellijk de oplossing in hun poriën op.
De vellen worden na de bevochtiging geperst, terwijl zij nog in vochtige toestand verkeren. Men kan dit persen in de warmte laten geschieden en waarschijn- lijk treedt dan een soort voorharding van het kunsthars op. Toch blijven de vellen los van elkaar en komen zij vochtig uit de pers. Bij voorkeur neemt men de stevige vellen en de zachte vellen groepsgewijze in één be- werkingo De nog steeds losse vellen worden dan aan de lucht gedroogd en na het drogen kunnen zij dan op de hierboven reeds aangegeven wijze worden samengevoegd, en tot een matrijs worden geperst
Men kan verschillende soorten thermohardende kunstharsen ge- bruiken, maar zoals reeds werd gezegd is Phenorin 10 een zeer geschikte hars gebleken. De uitvinding is echter bepaald niet tot dit speciale type kunsthars beperkt.
Evenmins is de uitvinding beperkt tot het gebruik van lompenvloei of v@n celstof, filtreerpapier of perkamentpapier, al zijn dit inderdaad de bij voorkeur gebruikte materialen. De temperatuur waarbij geperst wordt hangt uiteraard af van de gebruikte kunsthars. In het hier gegeven voorbeeld bleek een temperatuur van 140 C de meest geschikte te zijn.
Ofschoon de uitvinding niet in het minst is gebonden aan eni- gerlei verklaring van het technische effect kan toch wel het vermoeden wor- den uitgesproken dat de eigenschappen die de eigenlijke matrijs vormen, gelegen zijn in de zachte tussenlaag. De steviger laag,dus bavo het lom- penvloei, dient om het geheel de nodige stevigheid te geven,terwijl de taaie laag,dus b.v.het filtreerpapier, nuttig is om te voorkomen dat vezeltjes van het zachte materiaal aan het zetsel of aan de rubbervorm blijven plakken.
Ten opzichte van de bekende matrijzen voor rubber drukvormen vertonen de onderhavige matrijzen een aantal voordelen die hieronder zullen worden opgesomd.
Men verkrijgt een zeer zuivere.scherpe afdruk van het cli- ché of het zetsel in verdiept beeld. De diepte is overal volstrekt gelijk.
De temperatuur waarbij de matrijs geperst moet worden is niet schadelijk, zelfs niet voor het zachtste lettermateriaal. De soepele bovenlaag en de onder warmte licht vervormbare thermohardende samenstellende delen heb- ben tot gevolg, dat noch mechanische nog chemische slijtage van het gebruik- te lettermateriaal of van het cliché in de drukvorm optreedt De duur van de persing is zeer kort en de drukvorm wordt volstrekt niet verontreinigd.
Ook is de matrijs na het persen heel gemakkelijk los te maken van de druk- vorm een eigenschap die lang niet alle materialen bezitteno Men heeft slechts een geringe druk nodig voor het persen, wat niet alleen zeer eco- nomisch is,maar bovendien ook weer het zetsel of het cliché spaart.
Terwijl in de onderhavige beschrijving als voorbeeld is genoemd, dat men 4 vellen geïmpregneerd lompenvloei, met 3 vellen geimpregneerd fil- treerpapier tussengevoegd, 3 vellen geïmpregneerde celstof (elk bestaande uit 12 lagen) en 1 vel geïmpregneerd filtreerpapier neemt,kan men van deze gegevens afwijken al naar gelang van de aard van het zetsel of van het cliché; door meer of minder lagen te gebruiken kan iedereen voor eigen gebruik zelf de dikte der lagen bepalen. De losse samenstelling van het nog niet gerede product schept daartoe de mogelijkheid en men kan dus het geheel b.v. aanpassen aan de letterhoogte.
De matrijs blijft na de uitein- delijke persing hard en men kan er een onbeperkt aantal rubber drukvormen van maken
Zeer belangrijk is ook dat wanneer men op de gerede matrijs een laag ongevulcaniseerde rubber brengt en dan de rubber drukvorm maakt door persen in de warmte,geen enkele vervorming van de matrijs optreedt.,
<Desc/Clms Page number 4>
geen rek en geen krimp. Het is daardoor mogelijk zuiver registrerende matrij- zen te verkrijgen b.v.voor meer kleurendruk.
Zowel als losse matrijs alsook als gerede matrijs kan men de ma- trijs zeer gemakkelijk op maat snijden, ja zelfs knippen. De houdbaarheid ervan is onbeperkt.
Ofschoon men verschillende thermohardende kunstharsen kan gebrui- ken is het zeer wel mogelijk zulke te kiezen, die geen hinderlijke of scha- delijke dampen of gassen afgeven; het bovengenoemde Phenorin- 10 is een voor- beeld hiervan.
De matrijs is zeer goedkoop en een groot voordeel is verder, dat zelfs bij een groot hoogteverschil in letter, lijnen en "wit", de matrijs zijn goede afdruk behoudt. Vele matrijzen barsten op de hoge dammetjes tus- sen de letters, doch de onderhavige matrijs doet dit niet.
<Desc / Clms Page number 1>
MOLD FOR RUBBER MOLDING AND METHOD OF MAKING THEREOF.
The invention relates to a mold for rabbits molding and a method for making the same. It is already known to make a mold from a brew, a cliché or the like and to lay a layer of non-vulcanized rubber on this mold, after which the mold is hot pressed with this layer. During this pressing, the rubber vulcanizes and moreover assumes the shape of the mold in mirror image, which itself again shows in mirror image the shape of the brew, the body. The rubber printing form is then released from the mold.
In practice, the hitherto known dies have several drawbacks. Some of them are extremely expensive, others give off harmful vapors during hot pressing,
which are often even very harmful to health and inventory. It also often happens that the mold has to be pressed onto the brew under such high pressure that there is a serious risk of damaging it. Do not detach the rubber mold from the mold without damage.
All these drawbacks and several others are overcome by the mold according to the invention.
This mold consists of a number of layers of cellulose-containing material that are bonded together by a heat-cured synthetic resin that penetrates all layers.
According to the invention, the mold is made to consist of three main layers, a bottom layer of relatively strong, impregnated cellulosic material, an intermediate layer of soft, impregnated, cellulosic material and a top layer of tough, impregnated cellulosic material. Preferably, the bottom layer or the intermediate layer or both layers are each made to consist of a number of sheets. The bottom layer, of course, of a number of sheets of relatively firm material, the intermediate layer of a number of sheets of soft material. Rag flow proved very satisfactory as the bottom layer.
According to the invention, a number of sheets are preferably selected in this case
<Desc / Clms Page number 2>
rag paper and it has been found that the use of a few, preferably three, sheets of cellulose is excellent, preferably using cellulose, which in turn consists of a number of very thin layers, preferably 12 layers, per sheet. Filter paper proved to be very satisfactory as a tough top layer.
In order to facilitate the release of the mold from the press, to be discussed later, a sheet of very tough cellulosic material is preferably arranged on the outside against the bottom layer, for which purpose a sheet of parchment paper offers excellent services.
In practice, the procedure is as follows. Cellulosic material, which has been impregnated with a thermosetting synthetic resin, is placed on a brew, a cliché or the like, and pressed hot. After a few moments the mold is formed and can be taken out of the press. In order to achieve a suitable layer structure of the mold, the method according to the invention is such that a tough sheet is first placed on the brew.
Filter paper impregnated with a thermosetting synthetic resin was found to be particularly suitable. One or more layers of a sheet of soft cellulosic material, which was also impregnated, were placed on this sheet. One or more sheets of cellulose are preferably used for this purpose. Three sheets were found to be sufficient for most purposes. Sheets of cellulose can be taken, each of which consists of a number of thin layers, e.g. from 12 layers. One or more layers of sturdy cellulosic material, also impregnated, are then placed on this soft layer or layers. A few sheets of rag paper, e.g. 4 sheets of impregnated rag paper turned out to be very suitable.
Preferably, 3 sheets of filter paper are placed between these 4 sheets. The pressing of the mold usually takes place on the same equipment (hydraulic or otherwise) as used for vulcanization. Thus, in general, devices which have a heated bottom and top plate and which are pressed together under pressure with the printing forme in between. The printing forme, which consists of brew or the liché, is pushed into the device and thus preheated. The parts of the mold, i.e. the layers described above, are cut or cut to the desired size and these layers are placed on top of each other in the above-indicated order at the desired thickness.
Preferably, a sheet of very tough material, e.g. a sheet of parchment paper so that the mold will release from the underside of the top plate later on. This means that in that case, in addition to the firm, the soft and the tough layer, the finished mold is on the outside of the rigid layer, e.g. contains another sheet of parchment paper, which may be rigidly bonded against it.
It is advisable to preheat the mold in its state of loosely superimposed sheets or layers under slight pressure between the top and bottom plates of the press and immediately afterwards to place it on the printing form in a slightly warm state.
When the different layers or sheets have been placed on the brew or cliché, the printing forme is mechanically or hydraulically pressed upwards on the bottom plate and then, with the loose sheets or layers on top, it touches the top plate. Preferably, one now proceeds in such a way that immediately after contact with the top plate the pressure is adjusted again and that this increase and decrease of the pressure is repeated two or three times to give the mold the opportunity to deaerate and especially the letter. (cliché) by not applying too much pressure. After the last pressure, the mold now remains under tension against the mold for about 7 1/2 to 8 minutes. The temperature is maintained during all these operations. Then the pressure is adjusted again and the mold with the pressed, ready mold is removed from the device.
The mold now combined into one article is pruned off the mold with a sharp object on one side and is now ready for vulcanizing the rubber printing mold thereon.
With regard to the manufacture of the individual layers or sheets, it is preferred to proceed as follows. The individual layers and sheets are coated with a thin solution of the synthetic resin. It has been found that a very suitable impregnating agent consists of 1 part
<Desc / Clms Page number 3>
Phenorin 10 "(supplied by Adriaan Honig's factories in Zaandam) on about 3 parts of alcohol. If you use too much resin (about less than 1 part of alcohol to 1 part of resin), you will suffer later that the resin is pressed out of the layers; if much less resin is used (1 part resin to 5 parts alcohol), then sufficient adhesion between the layers does not occur,
Preferably, methylated spirits are used as the alcohol. The coated sheets or layers absorb the solution into their pores almost immediately.
The sheets are pressed after wetting while they are still in a moist state. This pressing can be done in the heat and a kind of pre-curing of the synthetic resin will probably occur. Still, the sheets remain separate and come out of the press moist. Preferably, the firm sheets and the soft sheets are taken in groups in one operation. The still loose sheets are then air dried and after drying they can then be combined in the manner already indicated above and pressed into a mold.
Various types of thermosetting resins can be used, but as already stated, Phenorin 10 has proved to be a very suitable resin. However, the invention is by no means limited to this special type of synthetic resin.
Likewise, the invention is limited to the use of rag or fiber, filter paper or parchment paper, although these are indeed the preferred materials. The temperature at which pressing takes place naturally depends on the synthetic resin used. In the example given here, a temperature of 140 ° C was found to be the most suitable.
Although the invention is not bound in the least by any explanation of the technical effect, it is nevertheless possible to suspect that the properties constituting the actual mold lie in the soft interlayer. The firmer layer, so bavo the rag flow, serves to give the whole the necessary strength, while the tough layer, so for example the filter paper, is useful to prevent fibers from the soft material from sticking to the brew or to the rubber mold. to stick.
Compared to the known dies for rubber printing formes, the present dies have a number of advantages which will be listed below.
A very pure, sharp print of the cliché or the type of composition is obtained in a deepened image. The depth is absolutely the same everywhere.
The temperature at which the mold has to be pressed is not harmful, even for the softest type material. The flexible top layer and the thermosetting constituent parts that can be easily deformed under heat have the effect that neither mechanical nor chemical wear of the type material used or of the printing block in the printing form occurs. The duration of the pressing is very short and the printing form becomes completely uncontaminated.
The mold is also very easy to detach from the printing form after pressing, a property that by no means all materials possess. Only a low pressure is required for pressing, which is not only very economical, but also brew or the cliché saves.
While it has been exemplified in the present description to take 4 sheets of impregnated rag flow with 3 sheets of impregnated filter paper interposed, 3 sheets of impregnated cellulose (each consisting of 12 layers) and 1 sheet of impregnated filter paper, one may deviate from this data. depending on the nature of the type of composition or the cliché; by using more or fewer layers, everyone can determine the thickness of the layers for their own use. The loose composition of the not yet finished product creates the possibility for this and the whole can thus be e.g. adjust to the letter height.
The mold remains hard after the final pressing and an unlimited number of rubber printing molds can be made from it
It is also very important that when a layer of unvulcanized rubber is applied to the finished mold and then the rubber printing form is made by pressing in the heat, no deformation of the mold occurs.
<Desc / Clms Page number 4>
no stretch and no shrinkage. It is therefore possible to obtain clean recording dies, e.g., for more color printing.
Both as a separate mold and as a finished mold, the mold can be very easily cut to size, even cut. Its shelf life is unlimited.
Although various thermosetting synthetic resins can be used, it is quite possible to select those which do not give off nuisance or nuisance vapors or gases; the aforementioned Phenorin-10 is an example of this.
The mold is very cheap and a great advantage is further that even with a large height difference in letter, lines and "white", the mold retains its good print. Many dies crack on the high dams between the letters, but the present die does not.