BE503452A - - Google Patents

Info

Publication number
BE503452A
BE503452A BE503452DA BE503452A BE 503452 A BE503452 A BE 503452A BE 503452D A BE503452D A BE 503452DA BE 503452 A BE503452 A BE 503452A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
machine according
slot
mentioned
movement
holes
Prior art date
Application number
Other languages
Dutch (nl)
Publication of BE503452A publication Critical patent/BE503452A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A46BRUSHWARE
    • A46DMANUFACTURE OF BRUSHES
    • A46D3/00Preparing, i.e. Manufacturing brush bodies
    • A46D3/06Machines for both drilling bodies and inserting bristles
    • A46D3/065Machines for both drilling bodies and inserting bristles of the belt or chain type

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Portable Nailing Machines And Staplers (AREA)

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  MACHINE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN   BORSTELS.   



   De uitvinding heeft betrekking op. een machine voor het vervaar- digen van   borstels.   meer bepaald voor het uitboren van reeksen gaten in het borstelhout en voor het bevestigen van de vezeltappen in deze gaten. 



   Het beschreven voorbeeld betreft hier speciaal afgeronde en vlakke borstelhouten met schuine   vezelstando   Het is klaar dat volgens het- zelfde procede kan gewerkt worden voor alle andere soorten borstels   zowel   met platte, halfronde of ronde houten en zowel met rechte als met schuine vezelstando 
Met de tot nog toe bekende machines was het niet   mogelijk   meer dan een gat tergelijkertijd uit te boren en er meer dan een te gelijk met een tap te bezetten Voor het uitvoeren van deze zeer traag   vorderende   be- werkingen moest daarbij nog gewerkt worden met een mal of   schabloon   waar- van de constructie tamelijk ingewikkeld is 
De uitvinding heeft tot doel een machine te verwezenlijken waar- bij het gebruik van bedoelde mal opgeheven wordt,

   terwijl door haar volle- dig nieuw concept een zeer hoog rendement bekomen kan   wordeno   
Te dien einde is het te bewerken borstelhout op een transport- band   bevestigde   terwijl middelen voorzien zijn om deze transportband te verplaatsen van de zijde waar zij door de boortoestellen verwerkt worden naar deze waar zij door apparaten voor het inbrengen der vezeltappen be- handeld   wordeno   
Volgens een voordelige   verwezenlijkingsvorm   wordt hogerbedoel- de transportband door twee trommels medegenomen, waarvan de roterende   be-   weging op een niet continue wijze uitgevoerd wordt.,

   terwijl deze trommels op een brug gelagerd zijn die een heen- en weer gaande beweging kan uitvoe- ren van de zijde der boortoestellen naar de tegenoverliggende zijde van de machine 
Een   bijzonderheid   van de uitvinding bestaat hierin dat hoger- bedoelde heen- en weergaande beweging van de brug verwezenlijkt wordt door de heen- en   weerzwaaiende   beweging van een   hefboomarm   die deze beweging 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 ontvangt van een nok op de aandrijvingsas gelagerd en waarvan het vrije uit- einde van een vertande sector voorzien is, die samenwerkt met een tandlat op de brug bevestigd. 



   Andere details en bijzonderheden zullen blijken uit de hiernavol- gende beschrijving van een machine voor het vervaardigen van borstels volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De referentietekens hebben betrekking op de hieraantoege- voegde figuren. 



   Fig. 1 is een bovenaanzicht op de machine volgens de uitvinding. 



   Fig. 2 is een zijaanzicht van dezelfde machine langs de zijde van de boortoestellen. 



   Fig. 3 is een schematische voorstelling in bovenaanzicht van een borstelhout door de machine   behandeld.   



   . Figo 4 is een zijaanzicht van de machine langs de zijde van de apparaten voor het inbrengen en bevestigen der tappen. 



     Fig-   5 vertoont de inrichting voor het leiden der krammen naar het borstelhout. 



     Fig.   6 vertoont op een andere schaal een onderdeel van de machine, gedeeltelijk zichtbaar op figo 4. 



   Figo 7 vertoont de voedingslat voor de vezeltappeno 
Fig. 8 is een doorsnede door het vlak VIII-VIII uit figo 7. 



   Fig. 9 is een zicht van de draadtoevoerorganen uit figo 4, maar op een grotere schaal. 



   Fig.10 is een bovenaanzicht van een der apparaten van de kram- voedingo 
Figo 11 is een vooraanzicht op de aandrijving van een der onder- delen uit dezelfde apparaten. 



   Fig. 12 is een vooraanzicht van de aandrijving van een variante van hetzelfde onderdeelo   Figo   13 is een detail uit figo 12. 



     Fig.   14 vertoont een constructief detail uit figuur 20 
In deze figuren hebben dezelfde referentietekens betrekking op identische elementen. 



   De machine door deze figuren voorgesteld bevat in hoofdzaak een frame 1, dat in een onderste steunplaat 2 uitloopt, terwijl stijlen 3 en   4,   die een brug 5 dragen, langs weerskanten voorzien zijn. In deze- brug zijn twee trommels 6 en 7 gelagerd die een band zonder eind meenemeno Deze band is gevormd door elementen of   schakels 8   met   scharniergewrichten   9 ; deze ele- menten of   schakels,   dragen   bevestigingsmiddelen   10 voor het vasthouden van het te bewerken borstelhout.

   De gehele transportband kan lateraal verschoven worden door een mechanisme dat hieronder zal beschreven worden en dat tot doel heeft het borstelhout   afwisselend     voer   een reeks boortoestellen 11 en   voor   een reeks apparaten 12 voor het inbrengen en bevestigen van de tappen te brengen. De transportband wordt in beweging gebracht door een op de fi- guren niet voorgestelde motor die een as 13 aandrijft.   Op   deze as is een nok 14 bevestigd die   samenwerkt.   door tussenkomst van de vinger   15,   met een wentelende hefboom 16.

   Deze hefboom vertoont   eens   ten opzichte van het fra- me, vast scharnierpunt 17 en wordt met zijn reeds vernoemde vinger 15 tegen de nok 14 aangedrukt door een   op   trek of op drukking belaste veer. 



   Het vrije uiteinde van deze hefboom vertoont een vertand seg- ment 18 dat samenwerkt met een tandwiel   19,   dat op zijn beurt een op een zelfde as gelagerd tandwiel 20 meeneemt. Dit laatste tandwiel grijpt in een tandlat 21 in, die deel uitmaakt van het raam 22 van de transportband. 



  Bij iedere omwenteling van de nok 14 voert de hefboom 16 een volledige 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 heen- en weergaande beweging uit, waardoor natuurlijk ook de transportband lateraal verplaatst wordt van de zijde van de boortoestellen naar die van de apparaten voor het inbrengen en het bevestigen van de vezeltappeno 
De verdraaiing van de transportband moet op een niet continue wijze kunnen geschiedeno Hiertoe is op de assen 23 en 24 van de trommels 6 en 7 een   palrad-mechanisme   voorzien. 



   Bij het lateraal verplaatsen van de transportband worden twee op assen 23 en 24 vast gelagerde palraderen verdraaid door de als pal werken- de vingers 25 en 26 die beide een sleuf 27 vertonen waarin een uitsprong 28 passend is bevestigd. De uitsprong 28 maakt deel uit van een der onbeweeg- bare onderdelen van de machine en is aangebracht op de middenrib 29 van de brug 5. 



   De boortoestellen 11 worden aangedreven door soepele overbrengings- organen ioeo veren 30, die in een raam 31 gelagerd zijn en aangedreven worden door riemschijven 32 (figo 1).Wel te verstaan zijn deze soepele organen over- bodig wanneer het gaat om borstels met rechte   vezelstand.   De toestellen 11 zijn verschuifbaar aangebracht in een vast geleidstuk   33,   terwijl zij beiden door een stuk 34, op een beugel 35 gemonteerd, voor- of achteruit geschoven worden. Deze beweging van de boortoestellen is inderdaad noodzakelijk ge- maakt door de schuine- stand die zij in het borstelhout 46 zelf innemen. De stand van de boordtoestellen   tooovo   het te verwerken borstelhout blijkt   dui-   delijk uit de figuren 1 en 2. Bij rechte vezelstand is de beugel 35 eveneens overbodig. 



   Een verplaatsing van de beugel 35 wordt verwezenlijkt door een stel hefboomarmen 36-37 met wentelpunt 38 en die bewogen kunnen worden door een stang   39,   aan een wentelende arm 40 met wentelpunt 41 opgehangen, stang die tegen een nok 42, op de as 13 gelagerd. aangedrukt kan worden door een niet voorgestelde   veero   De vorm van deze laatste nok is zb berekend dat de boortoestellen uit het verwerkt borstelhout getrokken kunnen worden., even voor de transportband achteruit gebracht en verdraaid wordt.

   De beugel 35 wordt in zijn verplaatsing geleid door de stutten 35' die in de lagerstukken 35" kunnen verschoven wordeno 
Om het achteruitbrengen van de schuin geplaatste boortoestellen mo- gelijk te maken, kunnen deze laatsten zich hierbij in het reeds vernoemd stuk 34 verplaatsen, dank zij een constructie die door figo 2 geïllustreerd wordt 
Volgens deze constructie wordt een boortoestel langs beide zij- den van een dwarswieltje 44 voorzien, dat zelf in een sleuf 45 kan verschui- ven" Een wieltje 34' op 34 past in een sleuf 35'. 



   Zoals blijkt uit figo 1, waar de   rotatiezin   van de transportband aangegeven wordt door het pijltje 6', worden eerst een of twee gaatjes van de rijen 47 en 48 uitgeboord, waarna de helft der gaatjes (een of twee) uit de rij 49 geboord wordt tesamen met een of drie der gaatjes uit de rijen 50 en 51. Deze schikking moet inderdaad getroffen worden, gezien de afmetingen van de doormeter der boren en het aantal te boren gaatjes- In het voorbeeld aangegeven door figo 3, bevatten de rijen 47-48 en 49 respectievelijk 18 en en 16   gaatjes.,   terwijl de buitenste rijen 50 en 51 en 26   vertonen.   De rijen   47,   48 en 49 kunnen dus in twee bewerkingen uitgeboord   zijns   de rijen 50 en 51 slechts in drie. 



     Wanneer   men de punten van de verschillende boortoestellen met de referenties 52 tot 63   aanduidt9   dan worden de rijen 47 en 48 eerst gedeelte- lijk uitgeboord door de punten 52 en 53, nadien door de punten 62 en 63.De rijen 50 en 51 worden achtereenvolgens bewerkt door de punten 54-56, 57-58 en   59-61.   terwijl de rij 49 door de punten 55 en 60 uitgeboord   wordto   
Na iedere verplaatsing van de transportband en nog voor de boor- toestellen of de apparaten voor het inbrengen en bevestigen der tappen in be- weging worden gebracht, moet de transportband   vergrendeld kunnen   worden. 



  Hiertoe zijn grendels 64 en 65 voorzien, gevormd o.m. door de plaatjes 66 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 en 67,waarachter zich de platen 68 van de   bevestigingsinrichting   voor het borstelhout kunnen vastzetteno Inderdaad zijn deze plaatjes 66 en 67 op de staafjes 69 gemonteerd. scharnierend in 70 op de dubbele   hefboomarm   71 be-   vestigdo   Deze laatste is op het stuk 72 bevestigd- De dubbele hefboomarmen 71 worden bewogen door de stang 73, die in 74 en 75 scharnierend is beves- tigd op een stang 76, die door een niet voorgestelde veer tegen een derde nok 77 wordt aangedrukt gehoudeno De nok 77 is op dezelfde aandrijvingsas 13 gelagerd. 



   Twee verdere grendels 78 en 79 met plaatjes 80 en 81 werken on- deraan de platen 68 en worden bevolen door de op- en neergaande bewegingen 
 EMI4.1 
 van de stang 76 (fig  2bis). waarvan het onderaan gelegen gedeelte door de stang 76 bevolen wordt. 
 EMI4.2 
 



  Zoals blijkt uit fig. 149 die een doorsnede weergeeft van een der plaatjes 66. 679 80 of 81. wordt een vergrendeling verwezenlijkt die ook verzekert tegen iedere ongewenste verplaatsing van de transportband in de zin van het pijltje 82 uit figo 1. 



   In dezelfde machine wordt verder gebruik gemaakt van de appara- ten 12 voor het vormen van de kram ter bevestiging van de vezeltappen en voor het inbrengen van deze tappen in de uitgeboorde gaatjes van het bor- stelhouto Deze apparaten worden in werking gebracht wanneer de transport- band zich van de zijde van de boortoestellen naar de tegenovergestelde zij- de verplaatst heeft. 



   Het geheel der apparaten 12 en hogerbedoelde inrichting met hun toebehoren wordt meer in detail door figuren 4 tot 13 weergegeven. 



   Figuur 4 vertoont in dit verband een   zijzieht   op de verschil- lende organen die met de   kramvorming   betrekking houden. 



   Bovenaan de inrichting zijn draadtoevoerorganen aangebracht 
 EMI4.3 
 (figo 9) Zij bestaan oomo uit een leibaan 83 en een wiel 84 met as 85. 



  Deze laatste draagt eveneens een tandwiel 86 dat ingrijpt met een tussen- tandwiel   86.   Dit tussentandwiel wordt aangedreven door een groot tandwiel 88 op as 89 gelagerd. Deze as draagt eveneens een tandwiel 90 dat een heen- en weergaande beweging ontvangt van de tandsector 91, die het uiteinde vormt van een op- en neergaande hefboomarm 92 met scharnierpunt 93. Deze   hefboomarm   wordt in beweging gebracht door de stang   94,   onderaan scharnie- rend verbonden in 95 met een stang   96   met wentelpunt 97; via een   drukrol-   
 EMI4.4 
 ¯ .etje 98 tegen de nok 99 aangedrukt ontvangt de stang 96 een alternatieve beweging die, door de zojuist beschreven kinematische verbinding? overge- dragen wordt aan he-t groot tandwiel 88 en het tussentandwiel 87.

   De nok 99 zit vast gelagerd op de as   100   die vanaf de hoofdas 13 aangedreven wordt via de conische tandwielen   101-102   de as 103 en de conische tandwielen   104-1050   
Een palradmechanisme 106 in het wiel 84 op de as 85 gemonteerd dwingt het wiel 84 tot een niet continue rotatie in de zin van het pijltje 107 (figuur 4). 



   Tegen het wiel 84 wordt echter een rolletje 108 gemonteerd op het   wentelbaar   stuk 109, aangedrukt door middel van een niet voorgestelde 
 EMI4.5 
 veer die op het stuk 109 inwerkte De draad voor het vormen, van de kram kan dus tussen het wiel 84 en het rolletje 108 medegenomen worden en op de ver- eiste lengte afgeleverd worden. 



   Het is duidelijk dat uit de vorm van de mal of nok 99 en uit de 
 EMI4.6 
 afmetingen van de onderscheidene hefboomarmen 92, 94 en 969 maar hoofdzake- lijk door het verwisselen van de tandwielen 86 en 88, de lengte van de af te leveren draad-bepaald kan worden. De op maat afgesneden draad wordt dus 
 EMI4.7 
 langsheen de geleidbaan 83 gevoerd tot tegen de stamper 110P De d aad schuift in de sleuf 111 (fig. 5). De draad wordt door de priemen 112 (frigo 6) afgesneden en door dezelfde priemen 112 en de in tegengestelde richting nez kende priemen 113 geplooid in de vorm van een kram. Deze priemen 112 en 113 
 EMI4.8 
 zitten vast respectievelijk op de draagstukken 114 en 115  Deze draagstuk- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 ken worden bewogen door de hefbomen 116 en 117.

   De hefbomen 116 en 117   zijn '   scharnierend gelagerd in 118 en 119,   terwijl-   ze een heen- en weergaande bewe- ging ontvangen vanaf de stangen 120 en 121 die op hun beurt met de hefbomen 122 en 123 respectievelijk in   124   en 125 verbonden   zijno   
De hefboom 122, scharnierend in   126,   is op zijn vrij uiteinde van een drukrol 127 voorzien, die tegen een nok 128 aangedrukt wordt door een op de figuren niet voorgestelde veero De nok 128 is op de aangedreven as 100 ge- lagerd. Hefboom 123 wordt op een zelfde manier bevolen met een afzonderlijke nok 129 op dezelfde as   100   gemonteerdo 
Eenmaal de kram 130   gevormde   wordt zij op zij gedrukt langsheen de gleuf 131 door de stamperstukken 132 en 133.

   Deze stampers schuiven door- heen uitsparingen van de plaat 200. De heen- en weergaande beweging van deze stampers 132 en 133 zal achteraf meer in detail beschreven worden. 



   De apparaten 12 zijn verder nog voorzien van organen die voor de verplaatsing van de gevormde kram doorheen zekere elementen moeten zorgen en van een inrichting die een verplaatsing van deze elementen verzekert volgens vlakken die nagenoeg loodrecht staan op de   verplaatsingrichting   van deze or- ganeno 
Bewuste organen zijn o.m. gevormd door naalden, van verschillen- de afmetingen, en waarvan de ene   evenwijdig   en in hetzelfde vlak werken.9 ter- wijl de andere instelbaar zijn op een zodanige manier dat hun as samenvalt met deze van de uitgeboorde gaatjes waarin de vezeltappen bevestigd worden. 



   De kleine naalden 135 brengen de krammen in het kanaaltje 136 van een beweegbaar stuk   137.   Het doel van dit beweegbaar stuk is de krammen die zich in het kanaaltje 136 bevinden van het een orgaan naar het andere te brengen. De gevormde   kram,   die zoals hoger gezegd langsheen de gleuf 131 kan verschoven worden., geraakt in de sleuf 134 waar het door de kleine naald 135 vooruit gebracht wordt tot in het reeds vernoemd kanaaltje 136. 



   De kleine naalden 135 zijn gemonteerd op een glijdstuk 138 dat op de glissière 139 kan verschoven worden; deze laatste zit vast op een on- beweegbaar stuk   140   dat   deeluitmaakt   van de frame van het apparaat 120 
Het glijdstuk 138 is met een verlengstuk   141   (figuur   4)   verbon- den aan de stang   142;   deze laatste heeft met hefboom 143 een   scharnierverbin-   ding 142'. 



   Hefboom 143 is in 144 gelagerd en wordt dus in zijn heen- en weer- gaande beweging via   drukrolletje   145 bevolen door de nok 146. 



   Buiten de   aandrijving   van de naald 135 via de stang 142 en het verlengstuk 141 beveelt dezelfde hefboom 143 nog de zijdelingse heen- en weer- gaande verplaatsing van de stamper 110. Dit gebeurt   inderdaad,   langsheen de stang 147, en 148 met hefboom 143 verbonden, die een verder scharnierverbin- ding 149 vertoont met het   glijdstuk   150 waarop de mal 151 bevestigd iso Het glijstuk 150 schuift langsheen de "glissières" 152 die zelf op de stutten 153 rusteno 
Door de verplaatsing van de mal 151 wordt het   drukrolletje   154 zijdelings verplaatst. Dit   drukrolletje   is op het uiteinde van de   scharnie-   rende hefboomarm 155 aangebracht.

   Het scharnierpunt van deze laatste is in 156 gelegen" Een tweede arm 1554, die één stuk vormt met 155, bevindt zich langs de andere zijde van het scharnierpunt 156; een verschuifbare arm 157 die zich in de arm 155' kan verplaatsen werkt op de kop van de stamper 110, die met een scharnier gewricht 158 aan deze arm verbonden is 
Zoals hoger vermeld is ook een inrichting voorzien die de beweeg- bare stukken   137,   in de kanaaltjes 136 van dewelke zich de krammen 130 be-   vinden,   vlak voor de   schuingeboorde   gaatjes 159 van de voedingslat 160 bren- gen.De vezeltappen 161, zoals blijkt uit figuur 8, worden door speciale in- hammen van de voedingslat gedragen. 



   Elk beweegbaar stuk 137 vertoont een aantal, voordelig twee vingers 162 die zich axiaal in de geleidstukken 163 kunnen verplaatsen,. Deze 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 
 EMI6.1 
 vingers zijn verbonden door een dwarsbalkje 164 dat met de hefboomarm 165,- in 1669 een scharnierpunt vertoont De hefboomarn 165 met wentelpunt l67y ver- toont verder een drukrolletje 168 dat met de nok 169 samenwerkte Een schar-   nierverbinding   170, onderaan de   hefboomarm   165 voorzien;, draagt de heen- en weergaande bewegingen van deze laatste over aan twee stangen 171 en 172. Deze stangen brengen op hun berut de alternatieve beweging over aan de hefboomar- men van de   naastliggende   inrichtingen. 



   Er weze opgemerkt dat de zoeven in haar eenvoudigste beschreven inrichting slechts kan gebruikt worden wanneer de te bezetten gaatjes van het borstelhout zover van elkaar verwijderd zijn dat de afstand tussen de verschil- lende kanaaltjes der beweegbare stukken voldoende is om de organen voor de   kramvorming   en -voeding., zoals zij hoger beschreven werden. zonder meer wij- zigingen in gebruik te   nemen.   



   Wanneer dit niet het geval is, onder meer wanneer de gaatjes zo dicht bij elkaar geplaatst zijn (in het aangehaald voorbeeld de gaatjes uit de rijen 47, 48 en   50   51 figuur 3) dat de   kramvoeding   bij gebrek aan ruimte niet met de beschreven organen zou uitgevoerd kunnen worden, is een speciale instelling voorzien die hieronder wordt beschreven. 



   Aan de basis van het principe volgens hetwelk deze laatste inrich- ting   werkt,   ligt het feit dat het beweegbaar stuk 137 niet meer uit een vast stuk bestaat maar uit een aantal elementen die zich volgens de   hartlijn   van het stuk kunnen verplaatsen en eigenlijk een uitzetbaar stuk   vormen.   



   De werking is als volgt Vanaf de stangen 171 en 172 ontvangen de naastliggende inrichtingen dezelfde heen- en weergaande beweging als deze van hefboom 165 (figuur 11)In deze inrichting (figuur 12) is hefboom 173, met wentelpunt 167,bovenaan voorzien van een tandsector 174 ; deze laatste 
 EMI6.2 
 grijpt in het tandwiel 175 op de as 1'l6o Vast op dezelfde as zijn kabelschij- ven 177 en 178 vast gelagerde waarover de- kabels geslagen zijn" die via de rolletjes 179 en 180 met de uiteinden van het uitzetbaar stuk 181 verbonden 
 EMI6.3 
 zijn.

   Dit uitzetbaar stuk 187s is gevormd door een aantal elementen 181' (fi- guur 13) die tegen elkaar toe gedrukt worden door een niet voorgesteld elas- tisch orgaan" zoals   een veer   bij voorbeeldo 
De synchronisatie tussen de zijdelingse verplaatsing van het be- 
 EMI6.4 
 weegbaar stuk en de beweging van de elementen 191-9, volgens de hartlijn van het stuk, is zodanig uitgerekend dat de elementen tegen elkaar toegedrukt zijn op het ogenblik dat zij voor de gaatjes of kanaaltjes 159 van de voe- dingslat 160 zijn komen staano Omgekeerd., zijn de elementen van het uitzetbaar stuk over hun grootste afstand van elkaar verwijderd op het ogenblik dat zij 
 EMI6.5 
 zich vlak voor de sleuf 134-bevinden waar zij de krammen 130 ontvangen door de verplaatsing van de kleine naald 135. 
 EMI6.6 
 



  De bouw van de elementen .1 blijkt zeer duidelijk uit figuur 13 waar z een der elementen voorstelt terwijl 182 naar een zwaluwstaart- vormige geleidingsstang   verwijst   langsheen dezelke de elementen verschoven kunnen worden" Schakels 183 met sleuf 184 en pin 185 begrenzen de verplaat- sing van de elementen 181' ten opzichte van elkaaro 
Nadat het beweegbaar   stuk;

  ,   hetzij dat het uitgevoerd weze vol- 
 EMI6.7 
 gens de constructie verwezenlijkt onder 13'7 hetzij volgens deze die zojuist is beschreven onder 181, moeten de krammen uit de kanaaltjes 136 gedrukt wor- den om doorheen de kanaaltjes 159 van de voedingslat 160 te worden verscho- ven, waar zij de vezeltappen 161 die zich in de inhammen 186 bevinden meene- 
 EMI6.8 
 meno Onmiddellijk hierop duwt ds grote naald de kram met de vezeltap door- heen de   vormingsat   187, waarna de geplooide vezeltap in het borstelhout wordt bevestigd. 



   Om deze   laatste-verplaatsing   van de kram te kunnen uitvoeren is 
 EMI6.9 
 een grote naald 188 voorziene Deze naald gaat bij het vooruitsclluiven, door het kanaaltje 136 waar de kram vooruitgedrukt wordt om   nadien   zoals hoger aan- gehaaldg doorheen een der kanaaltjes van de voedingslat te worden   gevoerde   De speciale constructie van deze kanaaltjes 159 van de voedingslat verzekert 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 het meenemen der tappen 161 die zich in de inhammen 186 van de voedingslat bevinden 
Zoals inderdaad blijkt uit de figuren 7 en 8 is de doormeter van de inhammen 186 iets kleiner dan de breedte van de kanaaltjes   159   zodat de   U-vormige     krammen,   die bijna zo breed zijn als de kanaaltjes waardoor ze gaan.,

   zonder moeite de vezelbundels of tappen zullen meenemeno 
De grote naalden 188 zitten vast op een beweegbare arm 189 met verlengstuk   1900   Deze laatste verlengstukken gaan schuin doorheen een vaste geleidingslat 191 en wel volgens een hoek die overeenstemt met deze die de as van de te bezetten gaatjes uit het borstelhout met dezelfde geleidingslat vormt 
Langs de zijde van hun vrij uiteinde zijn de verlengstukken 190 van een rolletje 192 voorzien dat kan verschoven worden in de sleuf 193 van het heen en weer verplaatsbaar stuk 194.

   Dit stuk is in 195 scharnierend verbonden met de drijfstang 196 die haar heen- en weergaande beweging ont- vangt van de hefboom 197,met dewelke zij een scharnierverbinding 198 ver- toonto Hefboom 197 heeft een wentelpunt 1990 Een   drukrolletje   201 op hef- boom 197 werkt met een laatste nok 202, op de as 100   gelagerde   samen. 



   Ten slotte weze nog opgemerkt dat de voedingslat een op- en neer- gaande beweging   heette   om haar toe te laten de vezels uit de vergaarbak me- de te nemeno In deze beweging wordt deze lat geleid door de glijbaan   203,  die op de frame 12 vastzito De beweging zelf wordt overgemaakt vanaf tandwiel 88 op as 890 
E I S E N. 



   1. Machine voor het vervaardigen van borstelsmeer bepaald voor het uitboren van de gaatjes in het borstelhout en het inbrengen en bevesti- gen der vezeltappen, met het kenmerk dat het te bewerken borstelhout op een transportband bevestigd is, terwijl middelen voorzien zijn om deze trans- portband te verplaatsen van de zijde waar zij door de boortoestellen bewerkt worden naar deze waar zij door   apparaten;,   voor het inbrengen der vezeltap- pen, behandeld worden. 



   2. Machine volgens vorige eis, met het kenmerk dat hogerbedoelde transportband door twee trommels medegenomen wordt, waarvan de   roterende-be-   weging op een niet continue wijze uitgevoerd wordt. 



   3.Machine volgens een der vorige eisen, met het kenmerk dat ho- gerbedoelde trommels op een brug gelagerd- zijn, die een heen- en weergaande beweging kan uitvoeren van de zijde der boortoestellen naar de-tegenover liggende zijde van de machineo   4.   Machine volgens vorige eis, met het kenmerk;, dat hogerbedoel- de heen- en weergaande beweging van de brug   verwezenlijkt   wordt door de heen- en   weerzwaaiende   beweging van een hefboomarm, die deze beweging ontvangt van- af een nok, op de aandrijvingsas gelagerd en waarvan het vrij uiteinde daar- bij van een vertande sector is voorzien, die samenwerkt met een tandlat op de brug bevestigde 
5.

   Machine volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de boortoestellen aangedreven worden door soepele overbrengingsorganen; de hoek die deze boortoestellen met elkaar vormen kan hierbij geregeld worden naargelang de hoek gevormd door de as van de-uitgeboorde gaatjes met het borstelhout. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  MACHINE FOR THE MANUFACTURE OF BRUSHES.



   The invention relates to. a machine for making brushes. in particular for drilling series of holes in the brushwood and for fixing the fiber studs in these holes.



   The example described here concerns specially rounded and flat bristles with oblique fiber stando It is ready that the same process can be used for all other types of brushes, both with flat, semicircular or round wood and with straight and oblique fiber stando.
With the machines known so far, it was not possible to drill out more than one hole at the same time and to occupy more than one at the same time with a tap. To carry out these very slow-progressing operations, a mold had to be used. or template, the construction of which is rather complicated
The object of the invention is to realize a machine in which the use of said mold is eliminated,

   while thanks to its completely new concept, a very high return can be obtained
To this end, the brushwood to be worked is mounted on a conveyor belt and means are provided to move this conveyor belt from the side where they are processed by the drilling machines to the side where they are handled by fiber tapping devices.
According to an advantageous embodiment, the above-mentioned conveyor belt is carried along by two drums, the rotating movement of which is carried out in a non-continuous manner.

   while these drums are journalled on a bridge that can perform a reciprocating movement from the side of the drills to the opposite side of the machine
A special feature of the invention consists in that the above-mentioned reciprocating movement of the bridge is achieved by the reciprocating movement of a lever arm which causes this movement.

 <Desc / Clms Page number 2>

 received from a cam mounted on the drive shaft and the free end of which is provided with a toothed sector, which cooperates with a rack mounted on the bridge.



   Other details and particularities will become apparent from the following description of a brush making machine according to the invention. This description is given by way of example only and does not limit the invention. The reference marks refer to the attached figures.



   FIG. 1 is a top view of the machine according to the invention.



   FIG. 2 is a side view of the same machine along the side of the drills.



   FIG. 3 is a schematic plan view of a brushwood treated by the machine.



   . Figo 4 is a side view of the machine along the side of the pin insertion and attachment devices.



     Fig. 5 shows the device for guiding the staples to the brushwood.



     FIG. 6 shows a part of the machine on a different scale, partially visible in FIG. 4.



   Figo 7 shows the nutritional bar for the fiber tapo
FIG. 8 is a section through the plane VIII-VIII of FIG. 7.



   FIG. 9 is a view of the wire feeders of FIG. 4, but on a larger scale.



   Fig. 10 is a top view of one of the staple feeding devices
Fig. 11 is a front view of the drive of one of the parts from the same devices.



   FIG. Fig. 12 is a front view of the drive of a variant of the same part. Fig. 13 is a detail from Fig. 12.



     FIG. 14 shows a structural detail from figure 20
In these figures, the same reference characters refer to identical elements.



   The machine represented by these figures mainly comprises a frame 1, which ends in a lower support plate 2, while posts 3 and 4, which carry a bridge 5, are provided on both sides. Two drums 6 and 7 are mounted in this bridge which carry an endless belt. This belt is formed by elements or links 8 with hinge joints 9; these elements or links carry fastening means 10 for holding the brushwood to be worked.

   The entire conveyor belt can be laterally shifted by a mechanism to be described below, the purpose of which is to place the brushwood alternately for a series of drilling tools 11 and for a series of devices 12 for inserting and securing the trunnions. The conveyor belt is set in motion by a motor, not shown in the figures, which drives a shaft 13. A cam 14 is attached to this shaft and cooperates. by means of the finger 15, with a revolving lever 16.

   This lever once has a fixed pivot point 17 with respect to the frame and is pressed against the cam 14 with its aforementioned finger 15 by a spring loaded for tension or compression.



   The free end of this lever has a toothed segment 18 which cooperates with a gear wheel 19, which in turn carries along a gear wheel 20 mounted on the same shaft. The latter gear wheel engages a rack 21, which is part of the frame 22 of the conveyor belt.



  With each revolution of the cam 14, the lever 16 performs a full

 <Desc / Clms Page number 3>

 reciprocating motion, naturally also displacing the conveyor laterally from the side of the drills to that of the fiber tap insertion and attachment devices
The rotation of the conveyor belt must be able to take place in a non-continuous manner. For this purpose, a ratchet mechanism is provided on the shafts 23 and 24 of the drums 6 and 7.



   During lateral displacement of the conveyor belt, two ratchet wheels fixed on shafts 23 and 24 are rotated by the ratchet fingers 25 and 26, both of which have a slot 27 in which a projection 28 is fitted in a fitting manner. The projection 28 is part of one of the immovable parts of the machine and is arranged on the center rib 29 of the bridge 5.



   The drilling machines 11 are driven by flexible transmission members or springs 30, which are journalled in a frame 31 and driven by pulleys 32 (Fig. 1). These flexible members are, however, superfluous when it comes to brushes with straight fiber position. . The devices 11 are slidably mounted in a fixed guide piece 33, while they are both slid forward or backward through a piece 34 mounted on a bracket 35. Indeed, this movement of the drills is necessitated by the tilt they take in the brushwood 46 itself. The position of the on-board appliances as well as the brushwood to be processed is clearly shown in Figures 1 and 2. When the fiber position is straight, the bracket 35 is also superfluous.



   Movement of the bracket 35 is effected by a pair of lever arms 36-37 with pivot point 38 and which can be moved by a rod 39, suspended from a revolving arm 40 with pivot point 41, rod bearing against a cam 42, on the shaft 13 . can be pressed by a non-proposed spring. The shape of this last cam has been calculated so that the drills can be pulled out of the processed brushwood, just before the conveyor belt is moved backwards and turned.

   The bracket 35 is guided in its movement by the struts 35 'which can be slid in the bearing pieces 35 ".
In order to make it possible to return the oblique drills, the latter can move in the already mentioned part 34, thanks to a construction illustrated by fig.
According to this construction, a drilling tool is provided along both sides with a transverse wheel 44, which itself can slide in a slot 45 "A wheel 34 'on 34 fits in a slot 35'.



   As can be seen from Fig. 1, where the sense of rotation of the conveyor belt is indicated by the arrow 6 ', first one or two holes of the rows 47 and 48 are drilled, after which half the holes (one or two) are drilled from the row 49. together with one or three of the holes from rows 50 and 51. This arrangement must indeed be made, given the dimensions of the diameter of the drills and the number of holes to be drilled. In the example indicated by Fig. 3, rows 47-48 contain and 49 show 18 and 16 holes, respectively, while the outer rows show 50 and 51 and 26. The rows 47, 48 and 49 can thus be drilled out in two operations and the rows 50 and 51 only in three.



     When the points of the different drilling machines are indicated with the references 52 to 63, the rows 47 and 48 are first partially drilled out by the points 52 and 53, then by the points 62 and 63. Rows 50 and 51 are processed successively. by points 54-56, 57-58 and 59-61. while row 49 is drilled out through points 55 and 60 o
After each movement of the conveyor belt and before the drilling equipment or the equipment for inserting and fixing the spigots are set in motion, the conveyor belt must be able to be locked.



  Locks 64 and 65 are provided for this purpose, formed by the plates 66, among other things

 <Desc / Clms Page number 4>

 and 67, behind which the plates 68 of the brushwood fixing device can be secured. Indeed, these plates 66 and 67 are mounted on the bars 69. pivotally mounted in 70 on the double lever arm 71 o The latter is attached to the piece 72 - The double lever arms 71 are moved by the rod 73, which in 74 and 75 is pivotally mounted on a rod 76, which is mounted by a staple The proposed spring is kept pressed against a third cam 77. The cam 77 is mounted on the same drive shaft 13.



   Two further latches 78 and 79 with plates 80 and 81 operate at the bottom of the plates 68 and are commanded by the up and down movements
 EMI4.1
 of the rod 76 (fig 2bis). the lower portion of which is commanded by the rod 76.
 EMI4.2
 



  As can be seen from Fig. 149, which shows a cross-section of one of the plates 66, 679, 80 or 81, a locking is realized which also ensures against any undesired movement of the conveyor belt in the sense of the arrow 82 of Fig. 1.



   In the same machine, further use is made of the devices 12 for forming the staple for securing the fiber studs and for inserting these studs into the drilled holes of the brushwood. These devices are operated when the transport belt has moved from the side of the drills to the opposite side.



   The whole of the apparatus 12 and the above device with their accessories is shown in more detail by figures 4 to 13.



   Figure 4 shows in this connection a side view of the various organs related to stapling.



   Wire feeders are arranged at the top of the device
 EMI4.3
 (figo 9) They consist of a guideway 83 and a wheel 84 with axle 85.



  The latter also carries a gear wheel 86 which meshes with an intermediate gear wheel 86. This intermediate gear wheel is driven by a large gear wheel 88 mounted on shaft 89. This shaft also carries a gear 90 which receives reciprocating movement from the gear sector 91, which forms the end of an up and down lever arm 92 with pivot point 93. This lever arm is moved by the rod 94, at the bottom pivot. connected in 95 with a rod 96 with turning point 97; via a pressure roller
 EMI4.4
 The little 98 pressed against the cam 99, the rod 96 receives an alternative movement which, by the kinematic connection just described? is transferred to the large gear 88 and the intermediate gear 87.

   The cam 99 is mounted on the shaft 100, which is driven from the main shaft 13 via the bevel gears 101-102, the shaft 103 and the bevel gears 104-1050
A ratchet mechanism 106 mounted in the wheel 84 on the shaft 85 forces the wheel 84 to non-continuous rotation in the sense of the arrow 107 (Figure 4).



   However, against the wheel 84, a roll 108 is mounted on the rotatable piece 109, pressed by means of a not shown
 EMI4.5
 spring acting on the piece 109 The wire for forming the staple can thus be carried between the wheel 84 and the roll 108 and delivered to the required length.



   It is clear that from the shape of the mold or cam 99 and from the
 EMI4.6
 dimensions of the various lever arms 92, 94 and 969 but mainly by interchanging the gears 86 and 88, the length of the wire to be delivered can be determined. So the wire cut to size becomes
 EMI4.7
 passed along the guide track 83 up to the ram 110P. The d aad slides into the slot 111 (fig. 5). The wire is cut by the awls 112 (refrigerator 6) and crimped in the form of a staple by the same awls 112 and the opposite-facing awls 113. These awls 112 and 113
 EMI4.8
 are fixed to the supports 114 and 115 respectively.

 <Desc / Clms Page number 5>

 are moved by the levers 116 and 117.

   The levers 116 and 117 are pivotally journalled in 118 and 119 while receiving reciprocating motion from the rods 120 and 121 which in turn are connected to the levers 122 and 123 in 124 and 125 respectively.
The lever 122, pivotal in 126, is provided on its free end with a pressure roller 127, which is pressed against a cam 128 by a spring not shown in the figures. The cam 128 is mounted on the driven shaft 100. The cam 128 is mounted on the driven shaft 100. Lever 123 is similarly commanded with a separate cam 129 mounted on the same shaft 100
Once the staple 130 is formed, it is pressed sideways along the slot 131 by the stamper pieces 132 and 133.

   These rammers slide through recesses of the plate 200. The reciprocating movement of these rammers 132 and 133 will be described in more detail afterwards.



   The devices 12 are furthermore provided with means for moving the formed staple through certain elements and with a device for ensuring movement of these elements along planes substantially perpendicular to the direction of movement of these elements.
Conscious organs are formed, inter alia, by needles, of different sizes, one of which operate in parallel and in the same plane, while the other are adjustable in such a way that their axis coincides with that of the drilled holes in which the fiber taps. be confirmed.



   The small needles 135 insert the staples into the channel 136 of a movable piece 137. The purpose of this movable piece is to move the staples located in the channel 136 from one organ to another. The staple formed, which, as stated above, can be slid along the slot 131, gets into the slot 134 where it is advanced by the small needle 135 into the channel 136 already mentioned.



   The small needles 135 are mounted on a slider 138 that can be slid on the glissiere 139; the latter is fixed on an immovable piece 140 which forms part of the frame of the appliance 120
The slider 138 is connected to the rod 142 with an extension 141 (Figure 4); the latter has a hinge connection 142 'with lever 143.



   Lever 143 is journalled in 144 and is thus commanded by cam 146 in its reciprocating movement via pressure roller 145.



   Apart from the drive of the needle 135 via the rod 142 and the extension 141, the same lever 143 still commands the lateral reciprocating movement of the ram 110. This indeed happens, along the rod 147, and 148 connected to lever 143, which has a further hinged connection 149 with the slider 150 on which the mold 151 is mounted. The slider 150 slides along the "glissières" 152 which themselves rest on the struts 153.
The displacement of the mold 151 displaces the pressure roller 154 laterally. This pressure roller is mounted on the end of the pivotal lever arm 155.

   The pivot point of the latter is located in 156. A second arm 1554, which is one piece with 155, is located along the other side of pivot point 156; a slidable arm 157 which can move in arm 155 'acts upside down. of the stamper 110, which is connected to this arm with a hinge joint 158
As mentioned above, a device is also provided which places the movable pieces 137, in the channels 136 of which the staples 130 are located, just in front of the oblique holes 159 of the feed slat 160. of figure 8, are carried by special hamlets of the feeding bar.



   Each movable piece 137 has a number, advantageously two fingers 162, which can move axially in the guide pieces 163. This one

 <Desc / Clms Page number 6>

 
 EMI6.1
 fingers are connected by a crossbar 164 which has a pivot point with the lever arm 165 in 1669. The lever arm 165 with pivot point 167y further includes a pressure roller 168 cooperating with the cam 169. A pivot connection 170 provided at the bottom of the lever arm 165; , transmits the reciprocating movements of the latter to two rods 171 and 172. These rods transmit the alternative motion on their way to the lever arms of the adjacent devices.



   It should be noted that the device just described in its simplest described device can only be used when the holes of the brushwood to be filled are so far apart that the distance between the various channels of the movable pieces is sufficient to support the stapling and stapling means. nutrition, as described above. can be taken into use without further modifications.



   If this is not the case, for instance when the holes are placed so close together (in the example cited the holes from rows 47, 48 and 50, 51 figure 3) that the staple feeder would not work with the described organs due to lack of space. can be performed, a special setting is provided which is described below.



   At the basis of the principle according to which the latter device works is the fact that the movable piece 137 no longer consists of a fixed piece but of a number of elements that can move along the axis of the piece and actually an expandable piece. to shape.



   The operation is as follows From the rods 171 and 172, the adjacent devices receive the same reciprocating movement as that of lever 165 (Figure 11). In this device (Figure 12), lever 173, with pivot point 167, is provided with a tooth sector at the top. 174; this last one
 EMI6.2
 engages in the gear wheel 175 on the shaft 1'16o Fixed on the same shaft are cable pulleys 177 and 178 fixedly mounted over which the cables are laid "which are connected via the rollers 179 and 180 to the ends of the expandable piece 181
 EMI6.3
 to be.

   This expandable piece 187s is formed by a plurality of elements 181 '(Figure 13) which are pressed together by an unrepresented elastic member "such as a spring for example.
The synchronization between the lateral movement of the operating
 EMI6.4
 weighable piece and the movement of the elements 191-9, along the center line of the piece, is calculated such that the elements are pressed against each other when they come to stand in front of the holes or channels 159 of the feeding slat 160. ., the elements of the expandable piece are separated from each other by their greatest distance when they
 EMI6.5
 are located just in front of the slot 134 where they receive the staples 130 by the displacement of the small needle 135.
 EMI6.6
 



  The construction of the elements .1 is very clear from Figure 13 where z represents one of the elements while 182 refers to a dovetail-shaped guide rod along which the elements can be slid. ”Links 183 with slot 184 and pin 185 limit the movement of the elements. the elements 181 'with respect to each other o
After the movable piece;

  , or that it is carried out according to
 EMI6.7
 According to the construction accomplished under 13'7 or according to that just described under 181, the staples must be pushed out of the channels 136 to be slid through the channels 159 of the feed slat 160, where they meet the fiber pegs 161 which located in the inlets 186.
 EMI6.8
 meno Immediately upon this, the large needle pushes the staple with the fiber peg through the forming hole 187, after which the crimped fiber peg is secured in the brushwood.



   To be able to perform this final movement of the staple
 EMI6.9
 a large needle 188 provided.This needle passes through the channel 136 where the staple is pushed forward, in order to be fed as above through one of the channels of the feed slat. The special construction of these channels 159 of the feed slat ensures

 <Desc / Clms Page number 7>

 carrying along the trunnions 161 located in the recesses 186 of the feed slat
As can indeed be seen from Figures 7 and 8, the diameter of the recesses 186 is slightly smaller than the width of the channels 159 so that the U-shaped staples, which are nearly as wide as the channels through which they pass.

   without effort the fiber bundles or taps will take with you
The large needles 188 are fixed on a movable arm 189 with extension 1900 These last extensions go obliquely through a fixed guide bar 191 at an angle corresponding to that which forms the axis of the holes to be occupied from the brushwood with the same guide bar.
Along the side of their free end, the extensions 190 are provided with a roll 192 which can be slid in the slot 193 of the reciprocating piece 194.

   This piece is pivotally connected in 195 to the connecting rod 196 which receives its reciprocating movement from the lever 197, with which it has a pivot connection 198. Lever 197 has a pivot point 1990 A pressure roller 201 acts on lever 197 with a final cam 202, mounted on the shaft 100 together.



   Finally, it should be noted that the feeding slat was called an up and down movement to allow it to take the fibers from the receptacle with it. In this movement, this slat is guided by the slide 203, which is attached to the frame 12. The movement itself is transferred from gear 88 to shaft 890
REQUIREMENTS.



   1. Machine for the manufacture of brushes, particularly for drilling the holes in the brushwood and introducing and attaching the fiber taps, characterized in that the brushwood to be processed is mounted on a conveyor belt, while means are provided for conveying this. to move port tape from the side where they are processed by the drilling machines to the side where they are treated by devices for inserting the fiber tapes.



   2. Machine according to the previous requirement, characterized in that the above-mentioned conveyor belt is carried along by two drums, the rotary movement of which is carried out in a non-continuous manner.



   3. Machine according to one of the preceding requirements, characterized in that the above-mentioned drums are mounted on a bridge, which can perform a reciprocating movement from the side of the drills to the opposite side of the machine. according to the previous requirement, characterized in that the above-mentioned reciprocating movement of the bridge is achieved by the reciprocating movement of a lever arm, which receives this movement from a cam, mounted on the drive shaft and of which the free end therewith is provided with a toothed sector, which cooperates with a rack mounted on the bridge
5.

   Machine according to any one of the preceding requirements, characterized in that the drilling machines are driven by flexible transmission members; the angle that these drills form with each other can hereby be adjusted according to the angle formed by the axis of the drilled holes with the brushwood. ** WARNING ** End of DESC field may contain beginning of CLMS field **.


    

Claims (1)

60 Machine volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat langs één zijde van de transportband meerdere groepen boortoestellen ge- plaatst zijn waardoor minstens één rij op twee en minstens de helft of een gedeelte van de uit te boren gaatjes uit ieder borstelhout tergelijkertijd bewerkt kunnen wordeno 7. 60 Machine according to one of the preceding requirements, characterized in that several groups of drilling machines are placed along one side of the conveyor belt, so that at least one row in two and at least half or a part of the holes to be drilled out of each brushwood can be processed at the same time. be o 7. Machine volgens een der eisen 1 tot 4, met het kenmerk dat de apparaten voor het inbrengen en'bevestigen van de vezeltappen organen bevat- <Desc/Clms Page number 8> ten die de reeds gevormde kram, voor het bevestigen van de vezeltappen. via een sleuf van een vast onderdeel in de sleuf van een verstelbaar stuk kun- nen brengen, welk stuks door synchronisatie, voor een tweede orgaan kan ge- bracht worden waar de kram uit dit beweegbaar stuk in de sleuf van een laat- ste onderdeel wordt gevoerd dat aan één uiteinde van de sleuf inhammen ver- toont waarin de vezeltappens loodrecht op de as van de sleuf in dit onder- deel., kunnen bevestigd wordeno 8. Machine according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the apparatus for inserting and fixing the fiber taps includes means. <Desc / Clms Page number 8> tings holding the already formed staple, for attaching the fiber taps. through a slot of a fixed part into the slot of an adjustable piece, which pieces can be brought by synchronization in front of a second member where the staple from this movable piece is placed in the slot of a last part lined having recesses at one end of the slot in which the fiber taps can be attached perpendicular to the axis of the slot in this part. 8. Machine volgens vorige eis, met het kenmerk dat het hogerbe- doeld onderdeel een heen- en weergaande beweging ondergaat., terwijl, in de loop van deze beweging, het onderdeel in een magazijn dringt waar de vezel- draden in de inhammen van het onderdeel worden gedrukte 9. Machine' volgens eisen 7 en 8, met het kenmerk dat de inhammen aan het uiteinde van de sleuven van het hogerbedoeld onderdeel voorzien een doormeter hebben die iets kleiner is dan de breedte van bedoelde sleuven,. terwijl het middenpunt van deze inhammen zich bevindt op de- hartlijn van de sleuven. Machine according to the previous requirement, characterized in that the above-mentioned part undergoes a reciprocating movement, while, in the course of this movement, the part penetrates a magazine where the fiber threads are fed into the recesses of the part. printed 9. Machine according to requirements 7 and 8, characterized in that the recesses provided at the end of the slots of the above-mentioned part have a diameter slightly smaller than the width of said slots. while the center of these recesses is on the axis of the slots. 10. Machine volgens eis 7. met het kenmerk dat hogerbedoelde or- ganen gevormd worden door naalden die doorheen de hogervermelde sleuven kunnen verschoven worden om de. gevormde kram van de ene sleuf in de andere te voeren. 10. Machine according to claim 7, characterized in that the above-mentioned members are formed by needles which can be moved through the above-mentioned slots in order to achieve the. formed staple from one slot into another. 11. Machine volgens de eisen 5 en 10, met het kenmerk dat de ho- gerbedoelde boortoestellen en naalden op verlengstukken gemonteerd zijn., die zodanig kunnen geplaatst worden dat hun hartlijn met deze van de uit te bo- ren of te bezetten gaatjes kan samenvalleno 12. Machine' volgens vorige eis, met het kenmerk dat bedoelde verlengstukken op een beugelvormig onderdeel gemonteerd zijn.9 dat zich kan verplaatsen in het vlak gevormd door de aslijnen van de gaatjes uit de be- werkte rijg terwijl deze verlangstukken in deze beweging geleid worden door een dubbele geleidbaan in hetzelfde vlak aangebrachte 13. 11. Machine according to requirements 5 and 10, characterized in that the above-mentioned drills and needles are mounted on extensions, which can be placed so that their axis can coincide with that of the holes to be drilled or filled. 12. Machine according to the previous requirement, characterized in that said extensions are mounted on a bow-shaped part 9 which can move in the plane formed by the axis lines of the holes from the machined string while these desired pieces are guided in this movement. arranged in the same plane by a double guide track 13. Machine volgens vorige eis, met het kenmerk dat langsheen de binnenzijde van hogerbedoelde dubbele geleidbaan sleuven aangebracht zijn waarin zich een wieltje kan verplaatsen dat op het verlengstuk van naald en boortoestel gemonteerd iso 14, Machine volgens een der eisen 7, 8 of 9, met het kenmerk dat tussen hogerbedoeld onderdeel waarop de vezeltappen bevestigd zijn en het borstelhout een lat is aangebracht die trechtervormige gaten vertoont waarvan de as in het verlengde ligt van de as van het vast onderdeel dat er vlak naast gelegen is, terwijl het kleinste mondstuk van deze trechtervor- mige gaten langs de zijde van het borstelhout is gelegen. Machine according to the previous requirement, characterized in that along the inside of the above-mentioned double guide track slots are provided in which a wheel can move, which is mounted on the extension of the needle and drilling device. 14, Machine according to one of the requirements 7, 8 or 9, characterized in that between the above-mentioned part to which the fiber pegs are attached and the brushwood is arranged a batten which has funnel-shaped holes whose axis is in line with the axis of the fixed part which is located right next to it, while the smallest nozzle of these funnel-shaped holes is located along the side of the brushwood. 15. Machine volgens een der vorige eisen, met het kenmerk dat zij een inrichting bevat voor het vormen van de kram- bestaande in hoofdzaak uit een draadtoevoerorgaan met niet continue beweging, dat de draad tussen een reeks priemen voert die in tegengestelde beweging werken, terwijl een stamper voorzien is die de gevormde kram in een sleuf drukt waar ze naar voren geduwd wordt door een orgaan-dat zich in deze- sleuf kan verplaatsen., 16. Machine zoals hierboven beschreven of in de hieraantoege- voegde figuren voorgestelde Machine according to any one of the preceding requirements, characterized in that it comprises a device for forming the staple consisting essentially of a wire feeder with discontinuous movement, which feeds the wire between a series of awls operating in opposite motion, while a ram is provided which presses the formed staple into a slot where it is pushed forward by a member capable of displacement in this slot. 16. Machine as described above or shown in the accompanying figures
BE503452D BE503452A (en)

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE503452A true BE503452A (en)

Family

ID=144633

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE503452D BE503452A (en)

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE503452A (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1089360B (en) * 1958-03-25 1960-09-22 Kurt Henry Klein Brush drilling and tamping machine

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1089360B (en) * 1958-03-25 1960-09-22 Kurt Henry Klein Brush drilling and tamping machine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1015365B1 (en) Plate feeder apparatus
US4614290A (en) Saddle stitching machine for signatures and the like
KR100366811B1 (en) Matrix and Box Spring Manufacturing Equipment
JPS6012610A (en) Device for cutting and moving cable
DE1602951B2 (en) Multi-spindle drilling machine
US4612700A (en) Component insertion apparatus
US5632080A (en) Tube cutter/bender to lacer transfer station
DE4441680A1 (en) Method and device for producing twin cigarette packs
DE3322682A1 (en) DEVICE FOR COLLECTING AND PROMOTING OBJECTS
BE503452A (en)
DE2403154B2 (en) Device for cutting and simultaneous alignment of comb-shaped binding elements
RU2440208C2 (en) Machine for producing gauze connecting rods
US3095639A (en) Apparatus for automatically threading transverse ribs on to tubes, especially for heat exchangers
DD159401A5 (en) METHOD FOR INCORPORATING METAL AND / OR PLASTIC WIRE TO FLAT TILES
US4819533A (en) Wire processing apparatus having pushbar and conveyor mechanisms
US6223964B1 (en) Device for longitudinally stitching multipiece printed products
US4513793A (en) Security wire fabric and apparatus and method for making same
US5445305A (en) Method and device for feeding a band or strip along a straight or zig-zag course to a machine such as one for cutting out of blanks
DE10160220B4 (en) Brush manufacturing machine
US819466A (en) Sack folding and securing machine.
US834050A (en) Bale-tie-making machine.
US3238977A (en) Spring end joining machine
US343288A (en) Machine for making spur-wheel fencing
JP3549642B2 (en) Dango making machine
DE90178C (en)