<Desc/Clms Page number 1>
"Speciale houtverbindingen van houten ramen en deuren bij middel van bouten, rondellen en ingedreven cilinders allen uit oaroest- baar metaal". -:-:-:-:-:-:-:-
Het hoofdoctrooi Nr. 486.508 en het eerste verbeterings- octrooi Nr.490.954 maken een verbeterde samenhechting bekend voor raamonderdelen van deuren, vensterramen, welkdanige houten kaders en in beginsel alle constructiedelen die op een doeltref- fende, blijvende en stevige wijze moeten worden samengehouden.
Het is genoegzaam bekend dat de gebruikelijke "pen- en -gat" verbindingen, algemeen toegepast bij houten constructies, niet alle waarborgen bieden inzake het verzekeren van een blijvende en stevige samenhechting.
Inderdaad is deze bekende bevestigingswijze aan een vroegtijdig loskomen en zelfs totale vernieling onderhevig,
<Desc/Clms Page number 2>
vooral bij constructies die aan plotse temperatuurswisselingen en de alternerende uitwerkingen van droogte en regens zijn blootgesteld, zoals buitendeuren, vensterramen, en in principe alle houten raamwerken die in de buitenlucht zijn opgesteld.
Volgens de vorige octrooien op naam van dezelfde uitvinder, en volgens de onderhavige verbeteringen worden de bovenvernoemde nadelen stelselmatig ondervangen door een uitermate eenvoudige, praktische en rationele samenhechtingswijze.
De kwestige samenhechtingswijze bestaat essentieel-hierin, dat een der samen te hechten onderdelen van minstens één metalen blokje wordt voorzien dat een getapt gat bezit, waarin het gemoerd uiteinde van een in het tweede der samen te hechten onderdelen steunende bout kan schroeven. Wordt deze bout vastge- schroefd, dan worden de samen te hechten onderdelen stevig tegen elkaar getrokken ; uit deze opvatting voortspruitende voordelen zijn menigvuldig.
Met het doel de wezenlijke kenmerken alsmede de vernoemde voordelen der onderhavige verbeteringen nader te verklaren worden hierna enige uitvoeringsvoorbeelden beschreven aan de hand van de bijgaande tekening.
De figuren 1 en 2 zijn respectief een voorzicht en een bovenzicht van een raamwerk bijvoorbeeld ener deur.
De figuren 3 en 4 zijn vergrotingen, respectief in verti- kale en in horizontale doorsnede der sarnenhechting van een der hoekpunten van het raamwerk der figuren 1-2.
De figuur 5 is een perspectiefzicht van een stel bevesti- gingselementen.
De figuren 6 en 7 zijn vertikale doorsneden die twee uitvoeringsvarianten aangeven.
Volgens het voor beeldswij ze gekozen raamwerk der figuren 1-2 dienen dus de twee stijlen 1-2 stevig verenigd te worden door de dwarslatten 3-4-5.
<Desc/Clms Page number 3>
De figuren 3-4 en 5 tonen schetsmatig de kenmerkende samenhechtingselementen welke de volgens de uitvinding door te voeren bevestiging toelaten.
Volgens het beschouwd voorbeeld zijn in de dwarslat 3. twee metalen, bijvoorbeeld cilindervormige blokjes 6-7 gedreven ; het blokje 6 bezit twee getapte gaten 8, terwijl het blokje 2 twee gewone openingen 2 bezit waarvan de doormeter met een zekere speling aangepast is aan de buitendoormeter van twee bouten 10 met kegelvormig uiteinde 11; deze bouten 10 steunen in de stijl 1, en wel derwijze dat de boutkoppen verzonken komen te liggen in uitboringen 12 wanneer zij zijn aangeschroefd.
Tussen de boutkop en de bodem der uitboring 12 is een verende onder legschijf 13 en een gewone onderlegschijf 14 geplaats
De bovenvernoemde elementen zijn derwijze ontworpen en geplaatst dat wanneer men bijvoorbeeld de beschouwde onderdelen 1 en 3. stevig wil verbinden, het hiervoor volstaat de twee blokjes 6-7 in de dwarslat te drijven totdat zij op hun vooraf- bepaalde juiste plaats zitten. Dan worden de bouten 10 met hun verende onderlegschijf 13 en hun gewone onderlegschijf 14 in de hiervoor voorziene openingen in de stijl ¯1 gestoken; zij lopen dan door de blokjes 2 en zoeken met hun kegelvormig uiteinde 11 vanzelf de getapte gaten 8 der blokjes 6. De bouten worden dan stevig aangeschroefd.
Men zal onmiddellijk opmerken dat men hier een buitengewoon stevige samenhechting zal verwerven die nog bevorderd wordt door de uitwerking der verende onderlegschijfjes 13, welke ook het loskomen der bouten verhinderen. De bouten kunnen altijd bijge- draaid worden zo tengevolge van welkdanige invloed de constructie- elementen ten opzichte van elkaar een zekere speling zouden krijgen. Tevens treft hier het groot voordeel dat het steeds mogelijk is, zonder ook maar een enkel constructieonderdeel te beschadigen, zekere onderdelen te vervangen.
<Desc/Clms Page number 4>
Zo men de uitboringen 12 na het plaatsen der bouten wenst af te dekken dan kan dit gebeuren door een afdekschijfje 15 dat bijvoorbeeld met zijn gemoerde pen 16 kan schroeven in een getapt gaatje, voorzien in de koppen der bouten 10.
Vanzelfsprekend kunnen de uitboringen 12 ook gewoon opge- stopt worden bij middel van stopverf of in principe alle geschikte plastische stoffen.
De inkeping 17 in de stijl 1 en de overeenstemmende tand 18 in de dwarslat 3 kunnen al-dan-niet toegepast worden naar gelang het geval.
Bij het voorbeeldswijze beschouwd geval zijn per verbinding twee bouten, één leiblokje en één moerblokje toegepast.
Het hoeft geen betoog dat de afmetingen, vorm en aantal der toegepaste elementen nochtans nauwkeurig kunnen aangepast worden aan het praktisch geval van toepassing, al naar gelang het een deur, vensterraam of een ander constructieelement betreft en in aanzien van de invloeden waaraan de elementen bij hun toepas- sing zijn blootgesteld.
Zo bijvoorbeeld treft men bij de figuur 6 een uitvoerings- variante waarbij een enkele bout 10 en een enkel moerblokje 6 worden toegepast, terwijl een leipen 19 de twee samen te hechten constructieelementen verbindt en de stevigheid der verbinding vergroot.
Tevens bestaat het tussen de boutkop en het constructie- element werkend elastisch element hieruit een schroefveer 20 die de samendrukking der twee samen te hechten constructieelemen- ten gevoelig in de hand werkt en een blijvende energische drukking uitoefent.
Tenslotte bemerkt men bij de figuur 7 nog een andere uitvoeringsvariante waarbij de opening in de samen te hechten elementen vergroot is en hierin een bus 21 is gedreven, die insgelijks de stevigheid van de samenhechting bevordert en tevens
<Desc/Clms Page number 5>
een bijkomende beveiliging tegen roesten voor de hierin gestoken bout 10 daarstelt.
De hierboven beschreven voorbeelden hebben natuurlijk geen enkel beperkend karakter inzake het uitvindingsidee daar dit laatste vanzelfsprekend toepasselijk is op in beginsel alle houten constructies waar het nodig is een stevige verbinding te bewerk- stelligen.
Welk ook de aan ieder praktisch geval aangepaste uitvoering der bovenvernoemde elementen weze, steeds zal er een samenhechting kunnen worden verwezenlijkt die de gekende "pen- en-gat" verbin- ding met al haar nadelen totaal kan uitschakelen.
EISEN.
1. Verbeterde samenhechting van raamonderdelen van deuren, vensterramen en in beginsel alle houten constructies, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk daarin bestaan, in een der samen te hechten onderdelen minstens één metalen blokje te drijven dat in dwarsrichting zijner lengte van een getapt gat is voorzien waarin het gemoerd uiteinde van een bout kan worden geschroefd, welke bout steun vindt in het tweede der samen te hechten onder- delen.
2. Verbeterde samenhechting volgens eis 1, met het kenmerk dat het gemoerd uiteinde van de bout kegelvormig is, terwijl de kop van de bout tegen zijn te bevestigen constructieonderdeel drukt, na tussenvoeging van een onderlegschijfje en een elastisch element.
3. Verbeterde samenhechting volgens eis 2, met het kenmerk dat het tussen de boutkop en het onderlegschijfje, rond de bout geplaatst elastisch element een verende onderlegschijf, een schrot -veer of dergelijk veerkrachtig element is. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.
<Desc / Clms Page number 1>
"Special wood joints of wooden windows and doors by means of bolts, washers and driven cylinders all made of o-rustable metal". -: -: -: -: -: -: -: -
The main patent No. 486,508 and First Improvement Patent No. 490,954 disclose improved bonding for window parts of doors, window frames, such wooden frames and, in principle, any structural members that are to be held together in an effective, permanent and secure manner.
It is well known that the conventional "mortise and tenon" joints commonly used in wooden structures do not offer all the guarantees of ensuring a permanent and firm bond.
Indeed, this known method of fastening is subject to premature release and even total destruction,
<Desc / Clms Page number 2>
especially in constructions that are exposed to sudden temperature changes and the alternating effects of drought and rains, such as exterior doors, window frames, and in principle all wooden frames installed in the open air.
According to the previous patents in the name of the same inventor, and according to the present improvements, the above-mentioned drawbacks are systematically overcome by an extremely simple, practical and rational method of attachment.
The problematic method of attachment essentially consists in providing one of the parts to be bonded together with at least one metal block having a tapped hole into which the bolted end of a bolt supporting in the second of the parts to be bonded can screw. When this bolt is tightened, the parts to be bonded together are pulled tightly together; Advantages arising from this view are manifold.
With the aim of explaining in more detail the essential features as well as the stated advantages of the present improvements, some exemplary embodiments are described below with reference to the appended drawing.
Figures 1 and 2 are a front view and a top view, respectively, of a frame, for example, a door.
Figures 3 and 4 are enlargements, respectively in vertical and horizontal section, of the seam attachment of one of the corner points of the frame of Figures 1-2.
Figure 5 is a perspective view of a set of fastening elements.
Figures 6 and 7 are vertical sections showing two embodiment variants.
Thus, according to the exemplary framework of Figures 1-2, the two uprights 1-2 should be firmly joined by the transverse slats 3-4-5.
<Desc / Clms Page number 3>
Figures 3-4 and 5 show diagrammatically the characteristic attachment elements which allow the attachment to be carried out according to the invention.
According to the example considered, two metal, for example cylindrical blocks 6-7, have been driven into the cross lath 3; the block 6 has two tapped holes 8, while the block 2 has two ordinary openings 2, the diameter of which is adapted with a certain clearance to the outer diameter of two bolts 10 with conical end 11; these bolts 10 are supported in the post 1, in such a way that the bolt heads are recessed in bores 12 when they are screwed on.
Between the bolt head and the bottom of the bore 12, a resilient lower washer 13 and an ordinary washer 14 are placed.
The above-mentioned elements are designed and placed in such a way that if one wants, for example, to connect the considered parts 1 and 3 tightly, it suffices to drive the two blocks 6-7 into the crossbar until they are in their predetermined correct position. Then the bolts 10 with their resilient washer 13 and their regular washer 14 are inserted into the openings provided for this purpose in the post 1; they then run through the blocks 2 and find the tapped holes 8 of the blocks 6 with their conical end 11 by themselves. The bolts are then tightened firmly.
It will be immediately noted that here an extraordinarily strong bond will be obtained, which is further enhanced by the effect of the resilient washers 13, which also prevent the loosening of the bolts. The bolts can always be turned so that as a result of what influence the construction elements would get a certain amount of play in relation to each other. It also has the great advantage here that it is always possible, without damaging a single structural part, to replace certain parts.
<Desc / Clms Page number 4>
If it is desired to cover the bores 12 after the bolts have been placed, this can be done by means of a cover disc 15 which, for example, can screw with its lined pin 16 into a tapped hole provided in the heads of the bolts 10.
Naturally, the bores 12 can also simply be plugged by means of putty or in principle any suitable plastic material.
The notch 17 in the post 1 and the corresponding tooth 18 in the crossbar 3 may or may not be used as the case may be.
In the case considered by example, two bolts, one guide block and one nut block are used per connection.
It goes without saying that the dimensions, shape and number of the elements used can nevertheless be accurately adapted to the practical case of application, depending on whether it concerns a door, window frame or other construction element and with regard to the influences to which the elements are application.
For example, in FIG. 6 an embodiment is found in which a single bolt 10 and a single nut block 6 are used, while a guide pin 19 connects the two structural elements to be bonded together and increases the strength of the connection.
The elastic element acting between the bolt head and the structural element also consists of a coil spring 20 which sensitively promotes the compression of the two structural elements to be bonded together and exerts a permanent energetic pressure.
Finally, in figure 7, another embodiment variant is noticed in which the opening in the elements to be bonded is enlarged and a sleeve 21 is driven into it, which likewise promotes the strength of the bond and at the same time.
<Desc / Clms Page number 5>
provides an additional protection against rusting for the bolt 10 inserted therein.
The examples described above do not of course have any limiting character with regard to the inventive idea, since the latter is of course applicable to in principle all wooden constructions where it is necessary to achieve a strong connection.
Whatever the embodiment of the above-mentioned elements adapted to each practical case, it will always be possible to achieve a bond which can completely eliminate the known "pin and hole" connection with all its drawbacks.
REQUIREMENTS.
1. Improved bonding of window parts of doors, window frames and in principle all wooden structures, characterized in that they mainly consist in driving at least one metal block in one of the parts to be bonded together with a tapped hole in the transverse direction of its length. into which the nut end of a bolt can be screwed, which bolt finds support in the second of the parts to be bonded together.
2. Improved adhesion according to claim 1, characterized in that the bolt end of the bolt is conical, while the head of the bolt presses against its structural part to be attached, after the interposition of a washer and an elastic element.
Improved adhesion according to claim 2, characterized in that the elastic element placed between the bolt head and the washer, around the bolt, is a resilient washer, a scrap spring or the like resilient element. ** WARNING ** End of DESC field may contain beginning of CLMS field **.