<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
11 MACHINE VOOR HET VULLEN VAN VORKEN MET VLOEIBARE CHOCOLADE OF EEZ SOORTGELIJK VULMATERIAAL" .
De uitvinding betreft een machine voor het vullen van vormen met vloeibare chocolade of een soortgelijk vulmateriaal, met een houder, waaruit het vulmateriaal wordt geperst in een hol mondstuk door middel van een verdeelinrichting, welk mondstuk van onder door een vervangbare spuitplaat is afgeslo- ten. Een machine dezer soort is bekend.
De druk op de vloeibare massa kan b.v. door middel van eenplunjer worden uitgeoefend, de spuitplaat, die horizontaal tegen de bodem van het mondstuk rust, is een plaat, voorzien van een aantal perforaties, en ae te vullen vorm wordt op een zekere geringe afstand van de spuitplaat gebracht door middel van een verticaal op en neer beweegbare tafel, de vorm is voorzien van een aantal uitsparingen, die in rijen zijn gelegen
<Desc/Clms Page number 2>
en b.v. de vorm van dier figuren of derg. hebben bestemd om b.v. met chocolade te worden gevuld, waartoe elke opening in de spuitplaat correspondeert met een dier uitsparingen.
Het is gebleken, dat bij vormvulmachines der aangeduide soort periodiek bedrijfsonderbrekingen optreden, doordat de vloeibare chocolade aan de buitenzijde van hetmondstuk sterker wordt afgekoeld dan in het midden, hetgeen begrijpelijk is, omdat het mondstuk aan zijn buitenomtrek sterker blootstaat aan de afkoelings werking van de omgeving. Het is echter voor een goed verloop van het vulproces nodig, dat de temperatuur van de vloeibare chocolade zo nauwkeurig mogelijk op ongeveer 30 C wordt gehouden, aangezien afwijkingen daarvan aanleiding kunnen geven tot de vorming van korreltjes, die vooral bij de spuitplaat moeten worden vermeden.
De uitvinding heeft ten doel dit nadeel op te heffen.
Hiertoe is volgens de uitvinding, de verdeelinrichting aan het ondereinde voorzien van geleidingsmiddelen, bestaande uit twee of meer kleppen, die naast en op een afstand van elkaar zijn aangebracht, welke kleppen elk door een afz.on- derlijke veer tegen een zitting ener gemeenschappelijke zittingplaat worden gedrukt, die tegen de onderzijde der verdeelinrichting is bevestigd, waarbij elke klep, tegen de veerdruk in, van haar zitting kan worden gelicht en waarbij de spuitplaat onder de kleppen is gemonteerd.
Het is bekend, een langwerpige, b.v. rechthoekige klep door middel van een aantal, b.v. drie schroef veren, die ge- lijkmatig over de lengte der klep zijn verdeeld, tegen een enkele zitting gedrukt te houden. Het is gebleken, dat de toepassing van een enkele klad als geleidingsmiddel het nadeel heeft, dat hat moeilijk is alle veren op dezelfde veers-panning in te stellen, een voorwaarde voor een gelijkmatige .stroming van de vloeibare chocolade naar de spuitplaat, tussen de wand van het mondstuk.en de onder de spuitdruk van haar zitting
<Desc/Clms Page number 3>
gelichte Klep door.
Dit nadeel is bij de constructie volgens de uitvinding opgeheven. Bij deze laatste constructie is het mogelijk voor een der kleppen, b.v. door daaronder een opvang- bakje te houden, na te gaan hoe, bij een bepaalde instelling van de veerspanning, de aanvoer naar de spuitplaat voor deze klep zal zijn; nu is het zeer eenvoudig, door middel van een dergelijk opvangbakje, de veerspanning van de andere klepveer of -veren te bepalen door vergelijking met de werking der eer- ste klep, zodanig, dat voor elke Klep een gelijke voeding wordt verkregen.
Bij een practische uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan elke. klep zijn voorzien van een holle klepsteel, door welke heen een stelbout gaat en welke steel zelf passend is opgenomen in een bus, die door middel van een uitwendige kraag rust op- en onder die kraag gaat door- een buisvormig deel van de zittingplaat,waarbij een schroef veer tussen die kraag en een moer op de stelbout is aangebracht.
De bestaande vormulmachines der in de aanhef aangeduide soort hebben het verdere nadeel, dat de vervanging van de spuitplaat tijdrovend is, waardoor de productie der machine wordt verlaagd. Vervanging is dikwijls nodig in verband met het overgaan op de nroductie van chocolade-artikelen van andere vorm.
Dit nadeel wordt door de uitvinding opgeheven, doordat elke rechthoekige spuitplaat aan twee tegenover elkaar gelegen randen resp. is voorzien van een groef en van een overeenkomstige ribbe, en verder verschuifbaar is aangebracht in geleidingen, zodanig dat door de ribbe van een nieuwe plaat te steken in de groef ener zich in de werkstand bevindende plaat-en na deze laatste te hebben ontkoppeld van het mondstuk, bij voorkeur door middel van snel en gemakkelijk bedienbare klemorganen- deze laatste plaat door middel van de nieuwe plaat onder het mondstuk weggeschoven kan worden;
door dé\ineengrijping van de
<Desc/Clms Page number 4>
ribbe en groef wordt tevens een goede afdichting ten opzichte van het mondstuk tijdens de vervanging van de spuitplaat verzekerd. De bedrijfsonderbreking wordt hierbij tot een minimum beperkt.
De tekening verduidelijkt de uitvinding met een uitvoe- ringsvoorbeeld.
Fig.l is gedeeltelijk een verticale doorsnede, gedeelte- lijk een aanzicht van een vormvulmachine van de in de aanhef aangeduide soort.
Fig.3 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede op grotere schaal van een verdeelcylinder met Klepinrichting volgens de uitvinding.
Fig.3 is hiervan een langsdoorsnede volgens de lijn III- III in fig.2.
Fig.4 is een overeenkomstige langsdoorsnede van een mond- stuk met een vaste leiplaat volgens de uitvinding.
Volgens Fig.1 is de vormvulmachine voorzien van een dub- belwandige houder 1 voor de vulmaasa, b.v. vloeibare chocolade, die uit het ondereinde van de houder bij 2, vloeit in een ver- deelcylinder 3 met daarin heen en weer beweegbare persplunj er 4, waarvan de stang 5 is gekoppeld met een bewegingsmechanisme, dat in zijn geheel met 6 is aangegeven en door een aandrijf bron b.v. een electromotor, bij 7, wordt aangedreven. Dit mechanisme is voor de uitvinding niet essentieel'.
Uit de doseer- of verdeelcylinder vloeit de vloeibare chocolade langs een klepinrichting in een hol mondstuk 8, waar- van de details uit fig.4 blijken. De verdeelcylinder, waarvan de uitlaatopening langwerpig is, is eveneens dubbelwandig voor de circulatie van een verwarmingsmiddel.Van onderen is de ver- deelcylinder open en de monding is afgesloten door twee kleppen 9,9 die elk rusten tegen een zitting 10 van een gemeenschappe- lijke zittingplaat 11, die aan het ondereinde van de verdeel- cylinder is bevestigd. Boven elke klep 9 is in de zittingplaat
<Desc/Clms Page number 5>
een geperforeerde plaat of zeef aangebracht.
Boor een aan de zittingplaat aangebracht buisvormig deel 12 (een deel 12 voor elke klep) gaat een bus 13, voorzien van een uitwendige kraag 14, die rust op het deel 12. Een holle klepsteel 15, die past in de bus, laat een stelbout 16 door, voorzien van een vaste kop 17 en een borgplaatje 18;het van schroefdraad voorziene boveneinde van de stelbout is ge- schroefd in een moer 19 (zie fig. 3), waarin twee pennen 20, 30 zijn geschroefd, die steken door gaten in een verbindings- strook 21, die loopt naar de stelbout van de tweede klep en daarmede op soortgelijke wijze is verbonden. Tussen elke kraag 14 van een bus en de bijbehorende moer 19 is een schroefveer aangebracht, door middel waarvan de klep 9 tegen haar zitting wordt gedrukt.
De spanning van de veer is zo gekozen, dat elke klep, tegen de veerwerking in, onder de op de chocoladmasse wer- kende druk kan worden geopend. Deze druk wordt uitgeoefend telkens wanneer de plunjer zijn persslag maakt. Zoals blijkt uit fig.l, ligt het mondstuk 8 boven een te vullen vorm 23, waarvan een aantal in een rij op een transporteur 24.
Onder het mondstuk kan elke vorm tot op de gewenste klei- ne afstand van het mondstuk door een hef inrichting 25 worden omhoog bewogen.
De verschillende bewegingen zijn getempeerd. Wanneer een vorm onder het mondstuk is gebracht, dan vloeit na het openen van de kleppen-de chocolademassa tussen de omtrek van de kleppen en de zittingen 10 door en zal zij, althans gedeel- telijk worden verdeeld, van de buitenzijde naar binnen, over de spuitplaat, waarna z.ij door de perforaties in deze plaat wordt geperst in de uitsparingen van de vorm.
Ter plaatse, waar de doorgang tussen de kleppen en de zitting niet door een verwaringsmiddel in een mantel wordt verwarmd, verhindert de warme chocolademassa, dat de wand van het mondstuk te sterk wordt afgekoeld.
<Desc/Clms Page number 6>
In fig.4 is het mondstuk 8 op grotere schaal afgebeeld.
Dit mondstuk is bestemd om onder de kleppen 9,9 in fig.2 en 3 tegen de zittingplaat 11 te worden gemonteerd.
De spuitplaat 26 in fig.4 is links voorzien van een ribbe
27 en rechts van een overeenkomstige groef 28, de perforaties in deze b.v. van aluminium gemaakte plaat corresponderen met de figuren in de chocoladevorm; deze figuren verschillen dik- wijle en daarom moet de spuitplaat dikwijls worden verwisseld.
Dit is nu vereenvoudigd door deze ribbe en groef en een beves- tigingsinrichting met bekken 39, een inlichting aan elke zijde en een excentrische drukinrichting 30 voor het vastklemmen van een raam 31 tegen de onderzijde van de spuitplaat 26.
Indien een andere spuitplaat 26, b.v. een plaat met andere perforaties, in het mondstuk moet worden gemonteerd, worden de bekken 29 losgemaakt, zodat de sterke klemwerking wordt opge- heven, doch de apuitplaat 26 niettemin tegen het mondstuk wordt aangehouden. Hierna wordt een ribbe van de nieuwe te gebruiken spuitplaat gestoken in de groef van d.e te verwijde- ren spuitplaat en wordt deze laatste door middel van de nieuwe zijdelings weggeduwd; het mondstuk blijft zo aan de onderzijde gesloten. Wanneer de nieuwe spuitplaat op haar plaate zit, worden de klembekken weer aangezet.