BE1030250B1

BE1030250B1 - Methode en energiemanagementsysteem om hoge pieken in energieverbruik te voorkomen

Info

Publication number: BE1030250B1
Application number: BE20225073A
Authority: BE
Inventors: Bock Yannick De; Remortel Bart Van; Nele Verbiest; Geert Goemaere
Original assignee: Niko Nv
Priority date: 2022-02-04
Filing date: 2022-02-04
Publication date: 2023-09-04
Also published as: BE1030250A1; EP4224656A1

Abstract

De huidige uitvinding verschaft een werkwijze voor het voorkomen van pieken met hoog energieverbruik tijdens gebruik van elektrische of elektronische apparaten. De werkwijze omvat het definiëren van een vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (ETH), het opvolgen van energieverbruik (E) van de elektrische of elektronische apparaten gedurende opeenvolgende tijdskaders (TF) met een starttijd (TS) en een eindtijd (TE), het continu evalueren, op vooraf bepaalde tijdstippen (TE1, TE2, …) gedurende een tijdsperiode (TP) in het tijdskader (TF), als er gevaar is dat energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (ETH) aan de eindtijd (TE) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, het beslissen of, uit de continue evaluatie gedurende de tijdsperiode (TP), er gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (ETH) aan de eindtijd (TE) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, en wanneer beslist is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (ETH) aan de eindtijd (TE) van de tijdskader (TF) zal overschrijden, het uitschakelen van een eerste elektrisch of elektronisch apparaat. De huidige uitvinding verschaft ook een energiebeheersysteem voor het voorkomen van pieken met hoog energieverbruik tijdens gebruik van elektrische of elektronische apparaten.

Description

1 BE2022/5073

METHODE EN ENERGIEMANAGEMENTSYSTEEM OM HOGE PIEKEN IN

ENERGIEVERBRUIK TE VOORKOMEN

Technisch gebied van de uitvinding

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een energiebeheersysteem voor het voorkomen van pieken met hoog energieverbruik en op een energiebeheersysteem.

Achtergrond van de uitvinding

Door de inspanningen om de COz-uitstoot te beperken is er de laatste decennia een energietran- sitie gaande. Decentrale elektriciteitsproductie uit wind en zonne-energie neemt langzaam de centrale elektriciteitsproductie met gebruik van kernenergie, gas en kolen over. Tegelijkertijd is ereen elektrificatie van de gemeenschap. Dat wil zeggen, steeds meer huizen, auto's en appara- ten vertrouwen op elektriciteit in plaats van op gas of brandstof.

Deze energietransitie vormt nieuwe uitdagingen. Eén van de grootste uitdagingen is om elektri- citeitsverbruik en -productie beter op elkaar af te stemmen door pieken in elektriciteitsverbruik of -productie te voorkomen doordat deze het elektriciteitsnet kunnen overbelasten. Dit kan op vele manieren worden aangepakt, zoals bv. door het introduceren van de zogenaamde capaci- teitsgraad en het intrekken van de bidirectionele meter, zoals momenteel in sommige landen gebruikt wordt. Consumenten zullen worden aangemoedigd om eigen consumptie te verhogen en pieken in hun elektriciteitsgebruik te vermijden.

In sommige landen zullen de netwerktarieven in de toekomst vooral gebaseerd zijn op het piek- gebruik van een klant. Bijvoorbeeld, voor elke vooraf gedefinieerde periode zal het elektrici- teitsverbruik berekend worden. Elke maand zal de vooraf gedefinieerde periode met het hoogste gemiddelde verbruik beschouwd worden als het piekgebruik. De jaarlijkse netwerkkosten wor- den dan gebaseerd op het gemiddelde piekverbruik van de afgelopen 12 maanden. Het piekver- bruik wordt aan de klant gecommuniceerd en duidelijk weergegeven op de jaarfactuur.

US 11.144.021 openbaart een computergeïmplementeerde werkwijze voor het aanbevelen van één of meer regelschema's voor het onder controle houden van piekbelastingsomstandigheden en abrupte veranderingen in de energieprijsstelling van één of meer gebouwde omgevingen die verband houden met hernieuwbare energiebronnen. De computergeïmplementeerde werkwijze omvat het verzamelen van een eerste set statistische gegevens, waaronder het huidige energie- verbruik en het energieverbruik in het verleden van meerdere energieverbruikende apparaten, het ophalen van een tweede set statistische gegevens, waaronder het energieverbruik van elk van een meerdere gebruikers en een bezettingspatroon van de meerdere gebruikers die aanwezig zijn in de één of meer gebouwde omgevingen op basis van bezettingssensoren, accumulatie van een derde set statistische gegevens omvattende huidige en historische gegevens over energieopslag en leveringscapaciteit van meerdere energieopslag- en leveringsmiddelen van de één of meer

2 BE2022/5073 gebouwde omgevingen met inbegrip van laadsnelheden, ontlaadsnelheden, temperatuurkarakte- ristieken, energieopslag- en -afgiftecapaciteit van de meerdere energieopslag- en leveringsmid- delen, ontvangst van een vierde set statistische gegevens omvattende actuele en historische tem- peratuurgegevens binnen en buiten de een of meer gebouwde omgevingen en het verzamelen van de vijfde set statistische gegevens inclusief actuele en historische registraties van energie- prijsmodellen die van invloed zijn op het energieverbruik van de één of meer gebouwde omge- ving. Verder omvat de computergeïmplementeerde werkwijze analyse van de eerste set statisti- sche gegevens, de tweede set statistische gegevens, de derde set statistische gegevens, de vierde set statistische gegevens en de vijfde set statistische gegevens. Bovendien omvat de computer- geïmplementeerde werkwijze de aanbeveling van één of meer regelschema's aan meerdere ener- gieverbruikende apparaten en meerdere middelen voor het opslaan en leveren van energie.

Samenvatting van de uitvinding

Het is een doelstelling van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding om een werkwijze en een energiebeheersysteem te verschaffen voor het voorkomen van pieken met hoog energiever- bruik.

De bovenstaande doelstelling wordt bewerkstelligt door een werkwijze en inrichting volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.

De huidige uitvinding verschaft een werkwijze voor het voorkomen van pieken met hoog ener- gieverbruik tijdens gebruik van elektrische of elektronische apparaten. De werkwijze omvat het definiëren van een vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik, het opvolgen van energieverbruik van de elektrische of elektronische apparaten tijdens opeenvolgende tijdskaders met een begintijd en een eindtijd. Het tijdskader kan bijvoorbeeld een kwartier, een half uur, een uur of welke tijdsperiode dan ook zijn die een gebruiker wil gebruiken. De werkwijze omvat verder het continu evalueren, op vooraf bepaalde tijdstippen, b.v. elke minuut, of elke 2 minu- ten, …, gedurende een tijdsperiode binnen het tijdskader als het gevaar bestaat dat het energie- verbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik op het einde van het tijds- kader zal overschrijden. Daarna wordt bepaald of uit de continue evaluatie gedurende de periode het gevaar bestaat dat het energieverbruik aan het eind van het tijdskader de vooraf gedefinieer- de piekdrempel voor energieverbruik zal overschrijden. Wanneer wordt bepaald dat het energie- verbruik op het einde van het tijdskader de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energiever- bruik zal overschrijden, wordt een eerste elektrisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld.

Voorbeelden van elektrische of elektronische apparaten die uitgeschakeld kunnen worden zijn, maar zijn niet beperkt tot, een boiler, een autolader, een warmtepomp, schakelaars (voor op- laadbare apparaten, bv. smartphone, stofzuiger, … ), een elektrische verwarming of koeling, een thuisbatterij of dergelijke.

De werkwijze volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding is gebaseerd op real-time histori-

3 BE2022/5073 sche energieverbruiksgegevens en er wordt regelmatig opgevolgd, zodat wanneer verwacht wordt dat de energiepiekdrempel zal worden overschreden, zeer snel actie wordt ondernomen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat uit te schakelen, zodat pieken in energie- verbruik niet te hoog worden, zodat energiefacturen zo laag mogelijk gehouden worden.

Volgens uitvoeringen van de uitvinding kan de werkwijze verder het maken omvatten van een prioriteitenlijst van uitschakelbare elektrische of elektronische apparaten, waarbij eerst uitscha- kelbare elektrische of elektronische apparaten bovenaan de lijst staan, en het uitschakelen van minimaal één elektrisch of elektronisch apparaat gebeurt door het uitschakelen van minimaal één elektrisch of elektronisch apparaat volgens de prioriteitenlijst.

Een voordeel hiervan is dat het een hoog comfort verschaft voor de eindklanten, aangezien zij kunnen bepalen welke elektrische of elektronische apparaten wel of niet mogen uitgeschakeld worden en welke elektrische of elektronische apparaten als eerste mogen uitgeschakeld worden, omdat zij zelf kunnen bepalen in welke volgorde elektrische of elektronische apparaten uitge- schakeld worden.

Wanneer wordt bepaald dat in een later tijdskader na het uitschakelen na het uitschakelen van een eerste elektrisch of elektronisch apparaat toch het gevaar bestaat dat het energieverbruik aan het eind van dat tijdskader de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik zal over- schrijden, kan een volgend elektrisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld worden.

De werkwijze kan, volgens uitvoeringen van de uitvinding, verder, wanneer wordt bepaald dat er geen gevaar meer bestaat dat het energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik aan het eind van het tijdskader zal overschrijden, het bepalen omvatten om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het bepalen of er, op basis van de continue evaluatie gedurende de tijdsperiode, een gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf gede- finieerde piekdrempel voor het energieverbruik op het einde van het tijdskader zal overschrij- den, het bepalen omvatten van een drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik de piekdrempel voor energieverbruik kan overschrijden, het detecteren wanneer het energiever- bruik de piekdrempel voor energieverbruik overschrijdt, het bepalen van de tijdsperiode waar- over het energieverbruik de piekdrempel voor energieverbruik overschrijdt, en wanneer de tijdsperiode waarover het energieverbruik de drempelwaarde overschrijdt voor de tijd waarover het energieverbruik de piekdrempel voor energieverbruik mag overschrijden, beslissen dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energiever- bruik zal overschrijden op het einde van het tijdskader.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik de piekdrempel voor energieverbruik kan overschrijden, afhangen van de mate van comfort die voor een gebruiker vereist is. Voor het uitschakelen van bij voorbeeld ten minste

4 BE2022/5073 één elektrisch of elektronisch apparaat, kan de bepaalde tijdsperiode bijvoorbeeld tussen 0 en 120 seconden liggen, afhankelijk van de mate van comfort die een gebruiker vereist.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het beslissen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen gedaan worden wanneer het energieverbruik ge- durende een bepaalde periode lager is dan 70% van de piekdrempel voor energieverbruik.

Voor het opnieuw inschakelen van ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat kan de bepaalde tijdsperiode, bijvoorbeeld, tussen 10 en 300 seconden bedragen.

Volgens verdere uitvoeringen kan het beslissen of er, op basis van de continue evaluatie gedu- rende de tijdsperiode, een gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf gedefinieerde piek- drempel voor energieverbruik aan het eind van het tijdskader zal overschrijden voordat de con- tinue evaluatie gedurende de tijdsperiode wordt gestart, het opvolgen omvatten van energiever- bruik voor een historische tijdsperiode, bijvoorbeeld een tijdsperiode van 3 maanden, of 6 maanden, of een andere geschikte tijdsperiode, op basis van het opgevolgde energieverbruik in de historische tijdsperiode, het opstellen van een basistabel, waarbij elke regel in de basistabel een tijdstip vertegenwoordigt waarop het energieverbruik werd opgevolgd tijdens de historische periode, en waarin ten minste een gemiddeld energieverbruik wordt vermeld, het trainen van een lineair regressiemodel op basis van de basistabel, het toepassen van het lineaire regressie- model op energieverbruik in de tijdsperiode om een gemiddeld energieverbruik te bepalen aan het eind van het tijdskader, en het bepalen of er gevaar bestaat dat de piekdrempel energiever- bruik op de eindtijd van het tijdskader overschreden wordt.

Volgens verdere uitvoeringen kan het beslissen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen gebeuren wanneer het geschatte gemiddelde energieverbruik lager dan 70% van de piekdrempel voor energieverbruik is.

Volgens nog andere uitvoeringsvormen kan het beslissen of er, op basis van de continue evalua- tie gedurende de tijdsperiode, een gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf gedefinieer- de piekdrempel voor energieverbruik zal overschrijden aan het eind van het tijdskader, het bepa- len omvatten van een gemiddeld energieverbruik binnen de tijdsperiode, het bepalen of het ge- middelde energieverbruik de vooraf bepaalde piekdrempel voor energieverbruik overschrijdt, en wanneer het gemiddelde energieverbruik binnen de tijdsperiode de vooraf bepaalde piekdrempel voor energieverbruik overschrijdt, het beslissen dat er een gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik op de eindtijd van het tijdskader overschrijdt.

Het beslissen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen kan, volgens uitvoeringsvormen, het evalueren omvatten of het gemiddelde energieverbruik van de elektrische of elektronische apparaten die uitgeschakeld zijn, opgeteld bij het gemiddelde energieverbruik van een elektrisch of elektronisch apparaat dat ingeschakeld moet worden lager is dan de piekdrempel voor energieverbruik, en wanneer het gemiddelde energieverbruik van de elektrische of elektronische apparaten die uitgeschakeld zijn, opgeteld bij het gemiddelde ener- gieverbruik van een in te schakelen elektrisch of elektronisch apparaat lager is dan de piek- drempel voor energieverbruik, het beslissen om een elektrisch of elektronisch apparaat in te 5 schakelen.

Korte beschrijving van de tekeningen

Het dient vermeld dat dezelfde verwijzingstekens in de verschillende figuren naar dezelfde, soortgelijke of analoge elementen verwijzen.

Fig. 1 illustreert schematisch een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding.

Fig. 2 illustreert schematisch een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding.

Fig. 3 illustreert schematisch een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding.

Beschrijving van illustratieve uitvoeringen

In de beschrijving zullen verschillende uitvoeringen gebruikt worden om de uitvinding te be- schrijven. Daarom wordt verwezen naar verschillende tekeningen. Het dient vermeld dat deze tekeningen niet-beperkend zijn; de uitvinding wordt alleen beperkt door de conclusies. De teke- ningen zijn dus voor illustratieve doeleinden; de grootte van sommige elementen in de tekenin- gen kan overdreven zijn voor de duidelijkheid.

De term "omvattende" mag op geen enkele manier geïnterpreteerd worden als een beperking van de uitvinding. De term "omvattende", gebruikt in de conclusies, is niet bedoeld om beperkt te zijn tot wat daarna wordt beschreven; het sluit andere elementen, onderdelen of stappen niet uit.

De term "verbonden", zoals gebruikt in de conclusies en in de beschrijving, mag niet geïnterpre- teerd worden als zijnde beperkt tot directe verbindingen, tenzij anders aangegeven. Zo is deel A dat verbonden is met deel B niet beperkt tot deel A dat in direct contact staat met deel B, maar omvat het ook indirect contact tussen deel A en deel B, met andere woorden, omvat ook het ge- val waarin tussenliggende delen aanwezig zijn tussen deel en deel B.

Niet alle uitvoeringsvormen van de uitvinding omvatten alle kenmerken van de uitvinding. In de volgende beschrijving en conclusies kan elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke com- binatie gebruikt worden.

De huidige uitvinding verschaft een werkwijze en een inrichting voor het voorkomen van pie- ken met hoog energieverbruik bij gebruik van elektrische of elektronische apparaten.

De werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat in een eerste stap het defini- eren van een vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik. De werkwijze omvat ver- der het opvolgen van het energieverbruik van de elektrische of elektronische apparaten gedu- rende opeenvolgende tijdskaders met een begintijd en een eindtijd. Het tijdskader kan, bijvoor-

6 BE2022/5073 beeld, een kwartier, een half uur, een uur of welke tijdsperiode dan ook zijn die een gebruiker wil gebruiken. Tijdens het opvolgen wordt het energieverbruik continu geëvalueerd op vooraf bepaalde tijdstippen, b.v. elke minuut, of elke 2 minuten, … gedurende een vooraf gedefinieerde periode binnen het tijdskader om te kunnen beslissen of het gevaar bestaat dat het energiever- bruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik op het einde van de tijdsperio- de overschrijdt. Op basis van de continue evaluatie gedurende de tijdsperiode wordt vervolgens bepaald of het gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik op het einde van het tijdskader zal overschrijden. Wanneer beslist wordt dat dit het geval is, omvat de werkwijze verder het uitschakelen van ten minste één elektrisch of elek- tronisch apparaat. Als beslist wordt dat dit niet het geval zal zijn, wordt het opvolgen voortgezet en wordt hetzelfde proces herhaald in een nieuw volgend tijdskader.

Voorbeelden van uitschakelbare elektrische of elektronische apparaten kunnen, maar zijn niet beperkt tot een boiler, een autolader, een warmtepomp, schakelaars (voor oplaadbare apparaten, bv. smartphone, stofzuiger, … ), een elektrische verwarming of koeling, een thuisbatterij of der- gelijke zijn.

De werkwijze volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding is gebaseerd op real-time histori- sche energieverbruiksgegevens en er wordt regelmatig opgevolgd, zodat, wanneer verwacht wordt dat de energiepiekdrempel overschreden zal worden, zeer snel actie ondernomen wordt om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat uit te schakelen, zodat voorkomen wordt dat pieken in energieverbruik te hoog worden, zodat energiefacturen zo laag mogelijk gehouden worden.

Een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding zal dus gebruikers helpen hun pie- kenergieverbruik laag te houden door apparaten uit te schakelen wanneer het energieverbruik binnen een huidig tijdskader, b.v. een tijdskader van 15 minuten, 30 minuten of dergelijke, waarschijnlijk een vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik, die door de gebrui- ker zelf bepaald kan worden, zal overschrijden.

De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van verschillende uitvoerings- vormen. Het dient vermeld dat deze uitvoeringsvormen alleen bedoeld zijn om de uitvinding gemakkelijker te begrijpen en niet bedoeld zijn om de uitvinding op enige wijze te beperken.

Fig. 1 illustreert schematisch een werkwijze voor het voorkomen van pieken met hoog energie- verbruik bij gebruik van elektrische of elektronische apparaten volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding. Gebruikers definiëren voor hun energieverbruik E een piekdrempel voor energie- verbruik Eru. Dit betekent dat ze geen pieken in energieverbruik willen hebben die aanzienlijk hoger zijn dan de drempel Ern die ze definiëren. Zodra deze drempel Ern ingesteld is, b.v. in een poort van een energiebeheersysteem, wordt het energieverbruik E opgevolgd door middel van een digitale meter. Volgens de uitvinding gebeurt dit gedurende opeenvolgende tijdskaders

7 BE2022/5073

TF. De tijdskaders TF worden gedefinieerd door een begintijd Ts en een eindtijd Te. Het tijds- kader TF kan bijvoorbeeld een kwartier, een half uur, een uur of welke tijdsperiode dan ook zijn die een gebruiker wil gebruiken. Hoe hoger dit tijdskader TF, hoe minder nauwkeurig de me- thode zal zijn, met andere woorden, hoe waarschijnlijker het is dat pieken met hoog energiever- bruik bereikt worden voordat elektrische of elektronische apparaten uitgeschakeld worden.

Daarom kan het tijdskader TF bij voorkeur 15 minuten zijn. Het gemeten energieverbruik wordt continu geëvalueerd op vooraf bepaalde tijdstippen Tri, Tex, . Ten gedurende een tijdsperiode

TP binnen het tijdskader TF. Dit wordt gedaan om te zien of het gevaar bestaat dat energiever- bruik E op de eindtijd Tr van het tijdskader TF de vooraf bepaalde piekdrempel voor energie- verbruik Eru zal overschrijden. Wanneer na de tijdsperiode TP als resultaat van de continue eva- luatie beslist wordt dat op de eindtijd Te van de tijdsperiode TF energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Eru zal overschrijden, kan ten minste één elek- trisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld worden.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan een prioriteitenlijst opgesteld worden van elektrische of elektronische apparaten die uitgeschakeld kunnen worden. In die prioriteitenlijst kan een gebruiker beslissen welk elektrisch of elektronisch apparaat hij of zij als eerste wil uit- schakelen wanneer dit nodig zou zijn vanwege een te hoog energieverbruik op dat moment. Zo kan een gebruiker de elektrische of elektronische apparaten die hij of zij wil uitschakelen als eerste bovenaan de lijst zetten. Dus als het energiebeheersysteem beslist dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf bepaalde piekdrempel voor energieverbruik zal overschrijden, wordt het elektrische of elektronische apparaat dat als eerste op de lijst staat als eerste door het energiebeheersysteem uitgeschakeld.

Een voordeel hiervan is dat het een hoog comfort verschaft voor de eindklanten, omdat zij, met oog voor hun energieverbruik, nog steeds kunnen beslissen welke elektrische of elektronische apparaten wel of niet mogen uitgeschakeld worden en welke elektrische of elektronische appa- raten als eerste mogen uitgeschakeld worden omdat ze zelf kunnen bepalen in welke volgorde elektrische of elektronische apparaten uitgeschakeld worden.

Voorbeelden van apparaten die uitgeschakeld kunnen worden zijn, maar zijn niet beperkt tot, een boiler, een autolader, een warmtepomp, schakelaars (voor oplaadbare apparaten, bv. smartphone, stofzuiger, … ), een elektrische verwarming of koeling, een thuisbatterij of derge- lijke.

Energieverbruik E wordt verder opgevolgd, zelfs nadat een elektrisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld is. Indien dan beslist wordt dat in een volgend tijdskader TF nog steeds het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Eru zal overschrijden, kan een ander elektrisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld worden. Ver- dere elektrische of elektronische apparaten kunnen uitgeschakeld worden totdat er geen gevaar

8 BE2022/5073 meer bestaat dat het energieverbruik E de vooraf bepaalde piekdrempel Eru overschrijdt. Voor het bepalen van de volgorde van uit te schakelen elektrische of elektronische apparaten volgt het energiebeheersysteem de door de gebruiker opgestelde prioriteitenlijst.

Wanneer in nog een volgend tijdskader TF beslist wordt dat er geen gevaar meer bestaat dat het energieverbruik E op de eindtijd Tr van het tijdskader TF de vooraf bepaalde piekdrempel Era overschrijdt, kan tenminste één elektrisch of elektronisch apparaat weer ingeschakeld worden.

De volgorde voor het opnieuw inschakelen van elektrische of elektronische apparaten kan dan de tegenovergestelde volgorde zijn als de prioriteitenlijst, d.w.z. het eerste elektrische of elek- tronische apparaat dat weer ingeschakeld wordt kan het laatste op de lijst zijn dat uitgeschakeld werd.

Er kunnen verschillende werkwijzen gebruikt worden om te beslissen of er een gevaar bestaat dat het energieverbruik E op de eindtijd Tr van het tijdskader TF de vooraf gedefinieerde piek- drempel voor energieverbruik Eru zal overschrijden. Afhankelijk van de werkwijze die gebruikt wordt voor het beslissen om elektrische of elektronische apparaten uit te schakelen, zal ook de werkwijze voor het beslissen om elektrische of elektronische apparaten opnieuw in te schakelen verschillen.

Fig. 2 illustreert een eerste manier om te beslissen of er een gevaar bestaat dat energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Era op de eindtijd TE van het tijds- kader TF zal overschrijden. Volgens deze werkwijze, die omschreven kan worden als de uit- gangswerkwijze, wordt verwacht dat het energieverbruik E de piekdrempel voor energiever- bruik Ere zal overschrijden als het energieverbruik E gedurende een bepaalde tijd de piekdrem- pel voor energieverbruik Eru overschrijdt. Daarom kan, volgens de huidige uitvoeringsvorm, het beslissen of, op basis van de continue evaluatie gedurende de tijdsperiode TP, het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor het energieverbruik

Erna op de eindtijd Te van het tijdskader TF zal overschrijden, als volgt gebeuren. Ten eerste kan een drempelwaarde gedefinieerd worden voor het aangeven van de maximale tijdsperiode waar- in het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Era mag overschrijden. Ook hier is dit een beslissing die een gebruiker moet nemen en instellen alvorens het energiebeheersys- teem te gebruiken. Wanneer dan, tijdens het opvolgen van het energieverbruik E en het continu evalueren op vooraf bepaalde tijdstippen Te, Tr, … Ten, wordt gedetecteerd dat het energie- verbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Eru overschrijdt, de tijdsperiode TPE waarover het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Era overschrijdt, gecontroleerd en bepaald moet worden. Wanneer de tijdsperiode TPru waarover het energieverbruik E de piek- drempel voor energieverbruik Eru overschrijdt de vooraf gedefinieerde drempelwaarde over- schrijdt, kan beslist worden dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf gedefini- eerde piekdrempel voor energieverbruik Era op de eindtijd Tr van het tijdskader TF over-

9 BE2022/5073 schrijdt.

De grootte van de drempelwaarde kan afhankelijk zijn van de mate van comfort versus de mate van veiligheid. In de context van de uitvinding wordt met comfort bedoeld dat een gebruiker niet voortdurend geconfronteerd wordt met het in- of uitschakelen van elektrische of elektroni- sche apparaten. Wanneer het comfort hoog is, zal de werkwijze volgens de huidige uitvoerings- vorm minder nauwkeurig zijn en zal de energiefactuur slechts een weinig verlaagd worden, hoewel te hoge verhogingen van de energiefactuur toch voorkomen worden. Anderzijds zal, wanneer het comfort lager is, de werkwijze volgens de huidige uitvoeringsvorm nauwkeuriger zijn, d.w.z. de energiefactuur zal aanzienlijk verlaagd worden. In de context van de uitvinding, wordt met veiligheid bedoeld dat een gebruiker zeker kan zijn van de nauwkeurigheid van de werkwijze om te voorkomen dat de pieken voor energieverbruik te hoog worden en zodoende op de energiefactuur te besparen. Hoe hoger het veiligheidsniveau gekozen wordt, des te nauw- keuriger zal de werkwijze volgens de huidige uitvoeringsvorm zijn.

Bijvoorbeeld, wanneer een gebruiker zeker wil zijn van een hoge nauwkeurigheid van de werk- wijze voor het voorkomen dat de piek voor energieverbruik te hoog wordt, kan de gebruiker kiezen voor een “zeer veilige” modus. In dit geval kan de drempelwaarde bijvoorbeeld tussen 0 seconden en 2 seconden liggen. Dit betekent dat, wanneer de tijdsperiode TP; waarin het ener- gieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Eru overschrijdt hoger is dan de drempel- waarde voor de tijd waarover het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Ern mag overschrijden over een periode van tussen 0 seconden en 2 seconden, beslist zal worden dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energie- verbruik Eru op de eindtijd Te van het tijdskader TF zal overschrijden. Dit betekent dat, zodra de tijdsperiode TPr waarover het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Ern overschrijdt hoger is dan de drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Era mag overschrijden, tenminste één elektrisch of elektro- nisch apparaat uitgeschakeld wordt.

Wanneer een gebruiker een "veilige" modus wil kiezen, kan de drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Erx kan overschrijden, bijvoorbeeld, gekozen worden tussen 8 seconden en 15 seconden, bijvoorbeeld 10 seconden. In dit geval zal, wanneer de tijdsperiode TPz waarin het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Eru overschrijdt hoger is dan de drempelwaarde voor de tijd waarover het ener- gieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Erx over een periode van tussen 8 seconden en 15 seconden kan overschrijden, beslist worden dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik

E de vooraf gedefinieerde piekdrempel Ern op de eindtijd Te van het tijdskader TF zal over- schrijden en dat ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld zal worden.

Een gebruiker kan ook meer comfort willen. Dan kan hij of zij een "gematigde" modus kiezen.

10 BE2022/5073

In deze “gematigde” modus kan de drempelwaarde voor de tijd dat het energieverbruik E de piekdrempel Erna kan overschrijden, bijvoorbeeld, gekozen worden tussen 50 seconden en 70 seconden, bijvoorbeeld 60 seconden. In dit geval zal, wanneer de tijdsperiode TPE waarin het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Era overschrijdt hoger is dan de drem- pelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik

Erna over een periode van tussen 50 seconden en 70 seconden kan overschrijden, beslist worden dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor ener- gieverbruik Erx op de eindtijd Te van het tijdskader TF overschrijdt en dat ten minste één elek- trisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld zal worden.

Als een gebruiker ervoor kiest om maximaal comfort te hebben, kan hij of zij een "comfort" modus kiezen. In deze "comfort" modus kan de drempelwaarde voor de tijd dat het energiever- bruik E de piekdrempel Eru overschrijdt, bijvoorbeeld, gekozen worden tussen 100 seconden en 140 seconden, bijvoorbeeld 120 seconden. In dit geval zal, wanneer de tijdsperiode TPE waarin het energieverbruik E de piekdrempel voor energieverbruik Ern overschrijdt hoger is dan de drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik E de piekdrempel voor energiever- bruik Era over een periode van tussen 100 seconden en 140 seconden kan overschrijden, beslist worden dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Ern op de eindtijd Te van het tijdskader TF overschrijdt en dat ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld zal worden.

Uit het bovenstaande blijkt dus dat hoe hoger het vereiste comfort, hoe hoger de drempelwaarde gekozen moet worden voor de tijd waarover het energieverbruik E de drempelwaarde voor energieverbruik Ern kan overschrijden.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan, zoals hierboven reeds beschreven, wanneer in een volgend tijdskader TF beslist wordt dat er niet langer gevaar bestaat dat het energiever- bruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Ern op de eindtijd Te van het tijdskader TF zal overschrijden, beslist worden om ten minste één elektrisch of elektronisch ap- paraat opnieuw in te schakelen. Volgens de huidige uitvoeringsvorm kan het beslissen dat er niet langer gevaar is dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor ener- gieverbruik Erx op de eindtijd Tr van het tijdskader TF overschrijdt, gebeuren wanneer het energieverbruik E gedurende een bepaalde tijd lager is dan 70% van de piekdrempel voor ener- gieverbruik Er. Volgens de huidige uitvoeringsvorm en dus volgens de uitgangswerkwijze kan de bepaalde tijd opnieuw afhangen van de mate van comfort die een gebruiker nodig heeft.

In de "zeer veilige" modus zal beslist worden dat er niet langer gevaar is dat het energieverbruik

E de vooraf gedefinieerde piekdrempel Ern op de eindtijd Te van het tijdskader TF ken over- schrijden wanneer het energieverbruik E gedurende een periode tussen 250 seconden en 350 seconden, bijvoorbeeld 300 seconden, lager is dan 70% van de piekdrempel voor energiever-

11 BE2022/5073 bruik Ere.

In de "veilige" modus zal beslist worden dat er niet langer gevaar is dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel Ern op de eindtijd Tr van het tijdsbestek TF zal overschrijden wanneer het energieverbruik E gedurende een periode tussen 100 seconden en 140 seconden, bijvoorbeeld 120 seconden, lager is dan 70% van de piekdrempel voor energieverbruik Erx.

In de “gematigde” modus zal beslist worden dat er niet langer gevaar bestaat dat het energiever- bruik E de vooraf bepaalde piekdrempel Ern op de eindtijd Tr van het tijdskader TF zal over- schrijden wanneer het energieverbruik E gedurende een periode tussen 40 seconden en 80 se- conden, bijvoorbeeld 60 seconden, lager is dan 70% van het energieverbruik piekdrempel Erx.

In de “comfort” modus zal beslist worden dat er niet langer gevaar bestaat dat het energiever- bruik E de vooraf bepaalde piekdrempel Ern op de eindtijd Tr van het tijdskader TF zal over- schrijden wanneer het energieverbruik E gedurende een periode tussen 5 seconden en 15 secon- den, bijvoorbeeld 10 seconden, lager is dan 70% van de piekdrempel voor energieverbruik Ern.

Fig. 3 illustreert een tweede manier om te beslissen of er gevaar bestaat dat energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Era op de eindtijd Te van het tijds- kader TF zal overschrijden. Volgens deze werkwijze, die omschreven kan worden als de de in- ferentiewerk wijze, is de beslissing of het energieverbruik E de piekdrempel voorenergieverbruik

ETu bij Te van het tijdskader TF zal overschrijden gebaseerd op een inferentiewerkwijze waar- bij het de filosofie is om het opgevolgde gemiddelde energieverbruik Ex in de tijdsperiode TP te projecteren voor de rest van het tijdskader TF.

De werkwijze volgens deze uitvoeringsvorm omvat in een eerste stap het bepalen van het ge- middelde energieverbruik Ex voor de tijdsperiode TP. Dit gemiddelde energieverbruik Ex wordt vervolgens geprojecteerd als het energieverbruik E voor de rest van het tijdsbestek TF. Vervol- gens wordt bepaald of het gemiddelde energieverbruik Ex de vooraf bepaalde piekdrempel voor energieverbruik Etn overschrijdt. Indien dit het geval is, dus als het gemiddelde energieverbruik

Ea, binnen de tijdsperiode TP de vooraf bepaalde piekdrempel voor energieverbruik Ern over- schrijdt, wordt beslist dat het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Ern op de eindtijd Tr van het tijdsbestek TF zal overschrij- den, en zal ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat uitgeschakeld worden.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het kiezen welk elektrisch of elektronisch apparaat uit te schakelen gebeuren op basis van het gemiddelde energieverbruik van de elektri- sche of elektronische apparaten. Daarom kan er een lijst van elektrische en elektrische apparaten opgesteld en opgeslagen worden, geordend op basis van hun gemiddeld energieverbruik. Het uit te schakelen elektrische of elektronische apparaat wordt zodanig gekozen dat, na het uitschake- len, het verwachte totale gemiddelde energieverbruik Ex minus het totale gemiddelde energie- verbruik van de overige elektrische of elektronische apparaten onder de piekdrempel van het

12 BE2022/5073 energieverbruik ligt.

Uit het bovenstaande blijkt dus dat de inferentiewerkwijze het gemiddelde energieverbruik EA aan het einde van tijdskader TF schat door aan te nemen dat het gemiddelde energieverbruik over de tijdsperiode TP gehandhaafd zal blijven.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan, zoals hierboven reeds beschreven, wanneer in een volgend tijdskader TF beslist wordt dat er niet langer gevaar is dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Eran op de eindtijd Tr van het tijds- kader TF zal overschrijden, beslist worden om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen. Volgens de huidige uitvoeringsvorm kan het beslissen dat er niet lan- ger gevaar is dat energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik

Era op de eindtijd Te van het tijdskader TF zal overschrijden, als volgt gebeuren. Op elk mo- ment wordt geëvalueerd of het gemiddelde energieverbruik van de uitgeschakelde elektrische of elektronische apparaten opgeteld bij dit verwachte gemiddelde energieverbruik van het in te schakelen elektrische of elektronische apparaat lager is dan de piekdrempel voor energiever- bruik Era. Zolang dit het geval is, mogen zoveel mogelijk elektrische of elektronische apparaten ingeschakeld zijn zonder dat het gemiddelde energieverbruik Ex van alle ingeschakelde elektri- sche of elektronische apparaten de piekdrempel voor energieverbruik Ern overschrijdt.

Volgens verdere uitvoeringsvormen is er nog een derde manier om te beslissen of er gevaar is dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Ern op de eindtijd Te van het tijdsbestek TF zal overschrijden. Volgens deze uitvoeringsvorm, die om- schreven kan worden als lineaire regressiewerkwijze, kan de beslissing of er gevaar is dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Ern op de eindtijd

Tr van het tijdsbestek overschrijdt, gebaseerd zijn op het gebruik van artificiële intelligentie om te voorspellen of de piekdrempel voor energieverbruik Etn overschreden zal worden.

Daarom wordt uitgegaan van een tijdsperiode van energieverbruik, bijvoorbeeld drie maanden, en voor die tijdsperiode wordt een basistabel opgesteld. Elke rij in de basistabel vertegenwoor- digt een tijdstip in deze periode waarin rekening gehouden werd met energieverbruik. Deze ba- sistabel kan energiekenmerken bevatten zoals het gemiddelde energieverbruik van het afgelopen uur, de afgelopen twee uur, het laatste kwartier, trends enzovoort.

Op deze basistabel kan een lineair regressiemodel getraind worden. Deze lineaire regressie kan vervolgens op elk tijdstip Te, Tez, ..., Ten van de tijdsperiode TP gebruikt worden om te voor- spellen of de piekdrempel voor energieverbruik Ern op Tr van het tijdsbestek TP overschreden zal worden. Indien beslist wordt dat de piekdrempel voor energieverbruik Ern op Tr van het tijdskader TP overschreden wordt, mag een eerste elektrisch of elektronisch apparaat uitgescha- keld worden.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan, zoals hierboven reeds beschreven, wanneer

13 BE2022/5073 in een volgend tijdskader TF beslist wordt dat er niet langer gevaar is dat het energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Erx op de eindtijd Te van het tijdsbe- stek TF zal overschrijden, beslist worden om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen. Volgens de huidige uitvoeringsvorm kan het beslissen dat er niet lan- ger een gevaar is dat energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energiever- bruik ETH op de eindtijd TE van het tijdskader TF zal overschrijden, als volgt gebeuren. Op elk tijdstip schat de lineaire regressiemethode het energieverbruik aan het einde van het tijdskader

TF op basis van het getrainde model en past dat toe door lineaire regressie te gebruiken op basis van de energieverbruiksgegevens van de tijdsperiode TP. Als dit geschatte gemiddelde energie- verbruik lager is dan 70% van de piekdrempel voor energieverbruik, wordt een elektrisch of elektronisch apparaat ingeschakeld.

De huidige uitvinding verschaft ook een energiebeheersysteem voor het voorkomen van pieken met hoog energieverbruik bij gebruik van elektrische of elektronische apparaten. Het energiebe- heersysteem omvat een poort voor het aansturen van de elektrische of elektronische apparaten, een digitale meter voor het opvolgen van het energieverbruik E van de elektrische of elektroni- sche apparaten gedurende opeenvolgende tijdskaders TF met een starttijd Ts en een eindtijd Te.

Het energiebeheersysteem omvat verder middelen voor het continu evalueren, op vooraf be- paalde tijdstippen Tri, Tr, … Ten gedurende een tijdsperiode TP binnen het tijdskader TF, of het gevaar bestaat dat het energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energie- verbruik Ern zal overschrijden, en middelen om te beslissen of er, op basis van de continue eva- luatie gedurende de tijdsperiode TP, het gevaar bestaat dat het energieverbruik E de vooraf ge- definieerde piekdrempel voor energieverbruik Ern op de eindtijd Te van het tijdskader TF zal overschrijden. De digitale meter is aangepast om, wanneer beslist wordt dat energieverbruik E de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik Ern op eindtijd Te van het tijdskader

TF zal overschrijden, een signaal naar de poort te sturen voor het uitschakelen van ten minste één elektrische of elektronische apparaat.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de digitale meter verder worden aangepast om een signaal naar de poort te sturen voor het inschakelen van ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat.

Volgens verdere uitvoeringen kan het energiebeheersysteem verder ten minste één slimme stek- ker omvatten voor het in- of uitschakelen van het ten minste één elektrische of elektronische apparaat bij ontvangst van een signaal van de poort.

Claims

14 BE2022/5073 CONCLUSIES l.- Een werkwijze voor het voorkomen van pieken met hoog energieverbruik bij het gebrui- ken van elektrische of elektronische apparaten, de werkwijze omvattende: - het definiëren van een vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Ere), - het opvolgen van energieverbruik (E) van de elektrische of elektronische apparaten tijdens opeenvolgende tijdskaders (TF) met een starttijd (Ts) en een eindtijd (TE), - het continu evalueren, op vooraf bepaalde tijdstippen (Tri, Tes, ...) gedurende een tijdsperiode (TP) in het tijdskader (TF) indien er een gevaar is dat energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (ETH) op de eindtijd (Te) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, - het beslissen of, uit de continue evaluatie gedurende de tijdsperiode (TP), er een ge- vaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energiever- bruik (Ere) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, en - wanneer gedetecteerd wordt dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piek- drempel voor energieverbruik (Era) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, het uitschakelen van een eerste elektrisch of elektronisch apparaat.

2.- Een werkwijze volgens conclusie 1, verder omvattende: - het maken van een prioriteitenlijst van elektrische of elektronische apparaten die uit- geschakeld kunnen worden, waarbij elektrische of elektronische apparaten die uitge- schakeld kunnen worden bovenaan de lijst staan, en waarbij het uitschakelen van ten minste elektrisch of elektronisch apparaat gebeurt door het uitschakelen van het ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat volgens de prioriteitenlijst.

3.- Een werkwijze volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende, wanneer vervolgens beslist wordt dat, in een volgend tijdskader (TF) na het uitschakelen van een eerste elektrisch of elektronisch apparaat, er is nog steeds gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefi- nieerde piekdrempel voor energieverbruik (Erm) aan de eindtijd (Te) van dat tijdskader (TF) zal overschrijden, het uitschakelen van een verder elektrisch of elektronisch appa- raat.

4.- Een werkwijze volgens één van de conclusie 1 tot 3, verder omvattende, wanneer beslist wordt dat er niet langer een gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Eran) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, het beslissen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat op- nieuw in te schakelen.

5.- Een werkwijze volgens één van de conclusie 1 tot 4, waarbij het beslissen of, uit de con- tinue evaluatie gedurende de tijdsperiode (TP), er een gevaar is dat energieverbruik (E) de

15 BE2022/5073 vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Eru) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, omvat: - het bepalen van een drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik (E) de piekdrempel voor energieverbruik (Ern) kan overschrijden, - het detecteren wanneer het energieverbruik (E) de piekdrempel voor energieverbruik (Ere) overschrijdt, - het bepalen van de tijdsperiode (TPE) waarover het energieverbruik (E) de piekdrem- pel voor energieverbruik (Ere), en - wanneer de tijdsperiode (TP;) waarover het energieverbruik (E) de drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik (E) de piekdrempel voor energieverbruik (Eru) kan overschrijden, het beslissen dat er een gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Eru) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrijden.

6.- Een werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de drempelwaarde voor de tijd waarover het energieverbruik (E) de piekdrempel voor energieverbruik (Erx) kan overschrijden, af- hangt van de mate van comfort die voor een gebruiker vereist is.

7.- Een werkwijze volgens conclusie 5 of 6 wanneer afhankelijk van conclusie 4, waarbij het beslissen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen, gebeurt wanneer het energieverbruik (E) lager is dan 70% van de piekdrempel voor ener- gieverbruik (Ern) gedurende een bepaalde tijdsperiode.

8.- Een werkwijze volgens één van de conclusie 1 tot 4, waarbij het beslissen of, uit de con- tinue evaluatie gedurende de tijdsperiode (TP), er een gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Er) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, omvat: - vóór het starten van continue evaluatie gedurende de tijdsperiode (TP), het opvolgen van energieverbruik (E) gedurende een historische tijdsperiode, - uit het opgevolgde energieverbruik in de historische tijdsperiode, het construeren van een basistabel, waarbij elke regel in de basistabel een tijdstip voorstelt waarop ener- gieverbruik opgevolgd werd gedurende de historische tijdsperiode, en waarbij ten minste een gemiddeld energieverbruik opgenomen is, - het trainen van een lineair regressiemodel op basis van de basistabel, - het aanbrengen van het lineaire regressiemodel op energieverbruik (E) in de tijdsperi- ode (TP) om een gemiddeld energieverbruik (Ex) aan de eindtijd (Tr) van het tijdska- der (TP) te bepalen, en - het beslissen of er een gevaar is dat de piekdrempel voor energieverbruik (Er) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TP) overschreden zal zijn.

16 BE2022/5073

9.- Een werkwijze volgens conclusie 8 wanneer afhankelijk van conclusie 4, waarbij het be- slissen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen, ge- beurt wanneer het geschatte gemiddelde energieverbruik lager is dan 70% van de piek- drempel voor energieverbruik.

10.- Een werkwijze volgens één van de conclusie 1 tot 4, waarbij het beslissen of, uit de con- tinue evaluatie gedurende de tijdsperiode (TP), er een gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Eru) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, omvat: - het bepalen van een gemiddeld energieverbruik (EA) in de tijdsperiode (TP), - het bepalen of het gemiddelde energieverbruik (Ex) de vooraf bepaalde piekdrempel voor energieverbruik (Era) overschrijdt, en - wanneer het gemiddelde energieverbruik (EA) in de tijdsperiode (TP) de vooraf be- paalde piekdrempel voor energieverbruik (Er) overschrijdt, het beslissen dat er een gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energie- verbruik (Era) aan de eindtijd (TE) van het tijdskader (TF) zal overschrijden.

11.- Een werkwijze volgens conclusie 10 wanneer afhankelijk van conclusie 4, waarbij het beslissen om ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat opnieuw in te schakelen, omvat: - het evalueren of het gemiddelde energieverbruik (Ex) van de elektrische of elektro- nisch apparaten die uitgeschakeld zijn opgeteld bij het gemiddelde energieverbruik van een elektrisch of elektronisch apparaat dat ingeschakeld dient te worden lager is dan de piekdrempel voor energieverbruik (Eru), en - wanneer het gemiddelde energieverbruik (Ex) van de elektrische of elektronische ap- paraten die uitgeschakeld zijn opgeteld met het gemiddelde energieverbruik van een elektrisch of elektronisch apparaat dat ingeschakeld dient te worden lager is dan de piekdrempel voor energieverbruik (Ern), het beslissen om een elektrisch of apparaat in te schakelen.

12.- Energiebeheersysteem voor het voorkomen van pieken met hoog energieverbruik tijdens gebruik van elektrische of elektronische apparaten, het energiebeheersysteem omvatten- de: - een poort voor het regelen van de elektrische of elektronische apparaten, - een digitale meter voor het opvolgen van energieverbruik (E) van de elektrische of elektronische apparaten gedurende opeenvolgende tijdskaders (TF) met een starttijd (Ts) en een eindtijd (Tg), - middelen voor het continu evalueren, op vooraf bepaalde tijdstippen (Tri, Tr, ...) gedurende een tijdsperiode (TP) in het tijdskader (TF), indien er een gevaar is dat

17 BE2022/5073 energieverbruik de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Ere) zal overschrijden, - middelen voor het beslissen of, uit de continue evaluatie gedurende de tijdsperiode (TP), er een gevaar is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Eru) aan de eindtijd (Tr) van het tijdskader (TF) zal overschrij- den, waarbij de digitale meter aangepast is voor, wanneer beslist is dat energieverbruik (E) de vooraf gedefinieerde piekdrempel voor energieverbruik (Erx) aan de eindtijd (TE) van het tijdskader (TF) zal overschrijden, het versturen van een signaal naar de poort voor het uit- schakelen van ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat.

13.- Energiebeheersysteem volgens conclusie 12, waarbij de digitale meter verder aangepast is voor het versturen van een signaal naar de poort voor het inschakelen van ten minste één elektrisch of elektronisch apparaat.

14.- Energiebeheersysteem volgens conclusie 12 of 13, verder omvattende ten minste één slimme stekker voor het in- of uitschakelen van het ten minste één elektrische of elektro- nische apparaat na het ontvangen van een signaal van de poort.