BE1029843B1 - Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting - Google Patents

Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1029843B1
BE1029843B1 BE20215793A BE202105793A BE1029843B1 BE 1029843 B1 BE1029843 B1 BE 1029843B1 BE 20215793 A BE20215793 A BE 20215793A BE 202105793 A BE202105793 A BE 202105793A BE 1029843 B1 BE1029843 B1 BE 1029843B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
end flange
flange
rings
lamellar
ring
Prior art date
Application number
BE20215793A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029843A1 (nl
Inventor
Peter Omer Vanlerberghe
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower Nv filed Critical Atlas Copco Airpower Nv
Priority to BE20215793A priority Critical patent/BE1029843B1/nl
Publication of BE1029843A1 publication Critical patent/BE1029843A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029843B1 publication Critical patent/BE1029843B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/50Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members
    • F16D3/78Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members shaped as an elastic disc or flat ring, arranged perpendicular to the axis of the coupling parts, different sets of spots of the disc or ring being attached to each coupling part, e.g. Hardy couplings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/84Shrouds, e.g. casings, covers; Sealing means specially adapted therefor
    • F16D3/841Open covers, e.g. guards for agricultural p.t.o. shafts
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/50Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members
    • F16D3/78Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members shaped as an elastic disc or flat ring, arranged perpendicular to the axis of the coupling parts, different sets of spots of the disc or ring being attached to each coupling part, e.g. Hardy couplings
    • F16D3/79Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members shaped as an elastic disc or flat ring, arranged perpendicular to the axis of the coupling parts, different sets of spots of the disc or ring being attached to each coupling part, e.g. Hardy couplings the disc or ring being metallic

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)

Abstract

Een koppelingsinrichting voor het overdragen van een draaimoment tussen een eerste eindflens en een tweede eindflens, omvattende: - een lamelring of meerdere lamelringen (11), geconfigureerd om in een vaste positie tussen de eerste eindflens en de tweede eindflens bevestigd te zijn; - een eerste bevestigingsmiddel (12) voor het vastzetten van een onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen (11); - een beschermingskap (13), geconfigureerd om rondom een buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen (11) geplaatst of verwijderd te worden; en - een tweede bevestigingsmiddel (14) voor het positioneel vastzetten van de beschermingskap (13) ten opzichte van de eerste eindflens rondom het buitenste oppervlak, daardoor gekenmerkt dat het eerste bevestigingsmiddel (12) niet geconfigureerd is om de beschermingskap (13) positioneel vast te zetten ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen (11).

Description

1 BE2021/5793
Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting
De huidige uitvinding heeft betrekking op: - een koppelingsinrichting voor het overdragen van een draaimoment tussen een eerste eindflens van een eerste lichaam en een tweede eindflens van een tweede lichaam volgens een rotatieas; - geen koppelingssamenstel voor het overdragen van een draaimoment tussen enerzijds een aandrijfas en anderzijds een aangedreven as, waarbij het koppelingssamenstel voorzien is van een dergelijke koppelingsinrichting: en - een werkwijze voor het monteren of het demonteren van zen dergelijke koppelingsinrichting of een dergelijk koppelingssamenstel.
Meer specifiek heeft de uitvinding betrekking op een xoppelingsinrichting met - een iamelring of meerdere lamelringen, geconfigureerd om in een met betrekking tot de eerste eindflens en de tweede eindfiens vaste positie tussen de eerste eindilens en de tweede eindflens bevestigd te zijn: - zen eerste hevestigingsmiddel voor het vastzetten van een onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en ge lamelring of meerdere
Jlamelringen; - een beschermingskap, geconfigureerd om rondom een volgens de rotatieas radiaal buitenste oppervlak van de
2 BE2021/5793 lamelring of meerdere Lamelringen gepLaatst oË verwijderd te worden; en - een tweede bevestigingsmiddel voor het positicnsel vastzetten van de beschermingskap ten opzichte van de eerste sindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen.
Koppelingsinrichtingen voor het overdragen van een draaimoment Tussen een eerste eindilens van een eerste iichaam en een tweede eindflens van een tweede lichaam volgens een rctatieas, bijvoorbeeld tussen een eerste asflens van een aandrijfas en een tweede asflens van een aangedreven as door middel van een boutverbinding, zijn reeds gekend.
In dergelijke koppelingsinrichtingen wordt vaak een pakket van één of meerdere lamelringen russen de eerste en tweede eindilens gepiaatst en bevestigd, waarbij de koppelingsinrichting dan toepasselijk als lamellenkoppeling aangeduid kan worden,
Lamellenkoppelingen staan bekend voor hun geschiktheid om hoge draaimomenten bij hoge snelheden te kunnen overbrengen,
Het zijn draaistijve koppelingen die vrijwel zeen hoekspeling hebben.
Een afstand tussen bijvoorbeeld twee te koppelen assen kan overbrugd worden door middel van een tussenstuk tussen deze assen met aan elke kant van het tussenstuk een lamellenkoppeling Lussen het tussenstuk en één van de te xoppeilen assen, Een dergelijke koppelingssamensiel met
3 BE2021/5793 meerdere lamellenkoppelingen is in staat om volgens de rotatieas axiale, radiale en/of angulaire uitlijningsfouten tussen de serste en tweede eindflens op te vangen.
Wanneer de iamellenkoppeling echter faalt door breuk van bouten en/of lamelringen bestaat er echter het gevaar dat de lamelringen en/of het tussenstuk tussenuit de eerste en tweede eindflens geslingerd worden.
Vandaar is het bijvoorbeeld in punt 8.1.6 van de vierde editie van de API STD 671 standaardnorm vereist dat een lameilenxoppeling sen zogenaamd ‘anti-fly feature’ heeft, waarmee verhindert wordt dat de lamelringen en/of het tussenstuk tussenuit de eerste en tweede eindfiens geslingerd kunnen worden,
Indien een koppeling conform de API STD 671 standaardnorm vereist is, wordt daarom geregeld een andere dan de door standaardtechnieken op grond van torsiemechanica ontworpen koppeling gebruikt,
Door een verhoogde torsiestijfheid van een dergelijke API
STD 671 conforme koppeling wordt mogelijks het torsioneel gedrag vaneen machine die voorzien is van een dergelijke API
STD 671 conforme kopveling negatief beïnviced, vergeleken met een gelijkaardige machine die voorzien zou zijn van de voornoemde door standaardtechnieken ontworpen koppeling. in een typisch TSC- of TLC-koppelingssamenstel van het bedrijf John Crane met een tussenstuk en lamellenkoppelingen aan weerszijden van het tussenstuk tussen een eerste asflens
4 BE2021/5793 en een tweede asflens worden bijvoorbeeld ringen langs weerskanten van een ruimte tussen de eerste asfiens en de tweede asflens Legen de eerste asflens en de tweede asflens gevezen, welke ringen doorvcergaten hebben voor boutverbindingen die lamelringen vasthouden. Deze ringen strekken zich uit tot in een holle as van het tussenstuk, waardoor ze het tussenstuk kunnen tegenhouden wanneer de lamelringen en/of boutverbindingen zouden breken. Hierdoor. heeft een dergelijk TSC- of TLC-koppelingssamenstel een hogere torsiestijfheid.
Het typische TSC- of TLC-koppelingssamenstel heeft ook als nadeel dat de lamelringen of stukken van de lamelringen niet noodzakelijkerwijs tegengehouden worden bij breuk van de boutverbindingen en/of de lamelringen.
IN CN 2052478974 U wordt een koppelingssamenstel tussen twee assen beschreven, waarbij de twee assen door middel van een tussenstuk met elkaar gekoppeld zijn. Tussen elk van de assen en het tussenstuk bevindt zich sen lamellenkoppeling. In deze lamellenkoppeling zijn een asflens van een te koppelen as, cen Lussenstukflens en een lamellenpakket tussen de asflens en de tussenstukfiens door boutverbindingen met elkaar verbonden, Verder worden de lamelringen omgeven door een beschermkap die verhindert dat de lamelringen tussenuit de twee assen geslingerd worden bij breuk van de lamelringen en/of de boutverbindingen. Hierbij wordt de beschermkap bevestigd door middel van dezelfde boutverbindingen.
Het nadeel hiervan is dat montage van de lamellenkoppeling complexer wordt, aangezien er met de beschermkap een extra onderdeel door middel van de boutverbindingen dient bevestigd te worden tegelijk met de asflens, tussenasflens en lamelringen. 5 Aangezien een onderiinge positie en koppeling van de asflens, tussenasflens en lamelringen door de beschermingskap onmiddeliijk en geheel onttrokken wordt aan het zicht van pen aan de lamellenkonppeling externe waarnemer, dient een monteur bij montage van de lamellenkoppeling er ook blind op
Le vertrouwen dat de onderlinge positie en koppeling van de asfiens, tussenasflens en lamelringen correct is, zonder enige mogelijkheid om dit tijdens en/of na de koppeling nog visueel Le kunnen inspecteren,
Dit heeït ook als nadelig effect dat wanneer men bij nazicht en/of onderhoud van de lamellenkoppeling de beschermkap wenst te verwijderen, men ook onvermijdbaar en dikwijls onnodig verplicht is om tegelijkertijd ook de asflens, tussenasflens en lamelringen van elkaar te ontkoppelen,
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en/of andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe heeft de uitvinding als VOOLWerp sen koppelingsinrichting voor het overdragen van een draaimoment tussen een eerste eindflens van een eerste lichaam en een tweede eindfiens van een tweede lichaam volgens een rotatieas, omvattende: - een iamelring of meerdere lamelringen, geconfiqureerd om in een met betrekking tot de eerste eindflens en de
6 BE2021/5793 tweede eindflens vaste positie Lussen de eerste eindflens en de tweede eindfiens bevestigd te zijn; - een eerste bevestigingsmiddel voor het vastzetten van een onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen: - een beschermingskap, geconfigureerd om rondom sen volgens de rotatieas radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere Lamelringen geplaatst of verwijderd te worden; en - een tweede bevestigingsmiddel voor het positioneel vastzetten van de beschermingskap ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lameilring of meerdere lamelringen, met als kenmerk dat het eerste bevestigingsmiddel niet geconfigureerd is om de beschermingskap positioneel vast Le zeiten ten opzichte van de eerste eindilens rondom het radiaal buitenste onpperviak van de lamelring of meerdere lamelringen.
Het voordeel hiervan is dat de beschermingskap rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen geplaatst of verwijderd kan worden zonder de eerste eindflens, tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen van eikaar te moeten ontkoppelen.
Enerzijds maakt dit een montage van de koppelingsinrichting senvoudiger en veiliger, De montage van de koppelingsinrichting kan immers in twee stappen gebeuren: - eerst het vastzetten van de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring
7 BE2021/5793 of meerdere lamelringen met behulp van het eerste bevestigingsmiddel; en = vervolgens het positioneel vastzetten van de beschermingskap ten opzichte van de eerste eindilens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen.
Tussen deze wee stappen kan een monteur van de koppelingsinrichting dan nog inspecteren of de onderlinge positie van de serste eindflens, de tweede eindflens, en de 19 lamelring of meerdere lamelringen op een correcte wijze vastgezet is, alvorens de beschermingskap ten opzichte van de eerste eindflens positioneel vast te zetten rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelringa of meerdere lamelringen.
Aangezien blij elk van de voornoemde twee stappen niet alle onderdelen van de koprelingsinrichting betrokken zijn, is een aantal betrokken onderdelen van de koppelingsinrichting pij elk van deze stappen afzonderlijk dan cok beperkt.
Hierdoor dient de monteur geen rekening te houden met een gelijktijdige correcte positionering van alle onderdelen van de koppelingsinrichting bij montage van deze koppelingsinrichting. Met andere woorden, de monteur kan zich in eerste instantie volledig concentreren op het correct vastzetten van de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindfilens, en de lamelring of meerdere lamelringen met behuip van het eerste bevestigingsmiddel zonder rekening te moeten houden met het positioneel vastzetten van de beschermingskap; en hoeft zich pas daarna in tweede instantie te concentreren op het positioneel vastzetten van de
Leschermingskap ten opzichte van de eerste eindflens zonder nog rekening te moeten houden met het correct vastzetten van
8 BE2021/5793 de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tveede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen.
Anderzijds maakt het ook sen inspectie en eventueel onderhoud van de koppelingsinrichting gemakkelijker, veiliger en eventueei minder tijdsrovend. Voor een dergelijke inspectie en eventueel onderhoud dient immers enkel de beschermingskan verwijderd te worden zonder dat de onderling vaste positie van de eerste eindflens en tweede eindflens vrijgemaakt dient
Le worden.
Dit voordeel wordt nog versterkt wanneer de beschermingskap een relatief licht en gemakkelijk handelbaar onderdeel is in verhouding met de andere cnderdelen van de koppelingsinrichting en/of in verhouding met het eerste
Lichaam en/of tweede lichaam.
Ook een voiledige demontage van de koppelingsinrichting kan cp een veilige manier gebeuren, aangezien een demonteur na verwijdering van de beschermingskap een goed zicht heeft op de dan nog veilig aan elkaar gekoppelde eerste eindflens, tweede eindflens, en lamelring of meerdere lamelringen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de koopelingsinrichting volgens de uitvinding is het tweede boevestigingsmiddel niet geconfigureerd om de onderlinge positie van de eerste eindfiens, de tweede eindflens, en de lameiring of meerdere lamelringen vast te zetten,
Dit heeft als voordeel dat de functie of de werking van de twesds bevestigingsmiddelen niet kan interfereren met die van de eerste bevestigingsmiddelen. Hierdoor wordt het
9 BE2021/5793 vastzetten van de onderiinge positie van de eerste eindilens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen niet beïnvloed door het met behulp van het tweede bevestigingsmiddel positioneel vastretten van de beschermingskap.
In een voigende voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de koppelingsinrichting volgens de uitvinding omvat het eerste bevestigingsmiddel - een eerste Doutverbinding voor het verbinden van de eerste eindflens met de lamelring of meerdere
Lamelringen; en - een Tweede boutverbinding voor het verbinden van de tweede eindfiens met de lamelring of meerdere lamelringen.
Len dergelijke eerste en tweede boutverbinding zijn uitermate geschikt om de koppelingsinrichting van de nodige mechanische sterkte te voorzien voor het overdragen van een hoog vermogen Lussen de eerste eindilens en de tweede eindflens,
Verder vormen een dergelijke eerste en tweede boutverbinding ock een compact bevestigingsmiddel dat met behulp van standaard gereedschap gemakkelijk en op sen niet- destructieve wijze vastgemaakt en terug losgemaakt kan worden.
In een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de koppelingsinrichting volgens de uitvinding omvat het twesde
19 BE2021/5793 bevestigingsmiddel sen derde boutverbinding voor het verbinden van de beschermingskap en de eerste eindflens.
Len dergelijke derde boutverbinding vormt een compact bevesiigingsmiddel dat met behulp van standaard gereedschap gemakkelijk en op een niet-destructieve wijze vastgemaakt en terug losgemaakt kan worden, in een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de koppelingsinrichting volgens de uitvinding is de koppelingsinrichting zodanig geconfigureerd dat de beschermingskep in een richting evenwijdig met de rotatieas - naar en rondom het radiaal buitenste oppervlak van de iamelring of meerdere lamelringen verschoven kan worden; en/of - Weg van een positie rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen verschoven kan worden,
Hierdoor kan de beschermingskap met een eenvoudige beweging ineens in zijn geheel rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen geplaatst of verwijderd worden, in een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de koppelingsinrichtina is de beschermingskap geconfigureerd om rondom een volgens de rotatieas radiaal buitenste oppervlak van de tweede eindflens geplaatst te worden.
Op deze wijze kan de beschermingskap bij breuk van het eerste bevestigingsmiddel of van de lamelring of meerdere
11 BE2021/5793 iameiringen niet enkel een wegslingerende lamelring, meerdere wegslingerende lamelringen en/of wegslingerende stukken van de iemelring oË meerdere lamelringen tegenhouden, maar ook een ten opzichte van de rotatieas radiale onderlinge verplaatsing van de eerste eindilens en de tweede eindilens beverken of zelfs volledig verhinderen,
In een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de koppelingsinrichting volgens de uitvinding bestaat de beschermingskep uit twee of meerdere minstens gedeeltelijk van elkaar demonteerbare onderdelen, waarbij elk van deze ongerdelen afzonderlijk zodanig geconfigureerd is om een ten opzichte van de rotatieas radiale buitenomtrek van de iamelring of meerdere lamelringen niet geheel te kunnen omringen,
Hierdoor kan de beschermingskap gedemonteerd worden en tot op een willekeurig verre afstand van de andere onderdelen van de koppelingsinrichting verwijderd worden zonder de eerste eindiiens, tweede eindfiens, en de lamelring of meerdere lamelringen van elkaar te moeten ontkoppelen,
De uitvinding heeft ook betrekking op een koppelingssamenstel voor het overdragen van een draaimoment tussen enerzijds een aandrijfas en anderzijds sen aangedreven as, met als kenmerk dat het koppelingssamenstel tussen een eerste asflens van de aandrijfas en een tweede asflens van de aangedreven as een tussenstuk voor het vastzetten van een onderlinge positie van de eerste asflens en de tweede asflens omvat,
12 BE2021/5793 waarbij het tussenstuk een eerste tussenstukfiens voor bevestiging van het tussenstuk met de eerste asflens en een tweede tussenstukflens voor bevestiging van het tussenstuk met de tweede asflens omvat, waarbij het koppelingssamenstel voorzien is van een eerste xoppelingsinrichting volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, waarbij: - de eerste asflens dienst doet als de eerste eindflens en de zeerste tussenstukflens dienst doet als de tweede eindilens of vice versa; of - de tweede asflens dienst dcet als de corste eindfiens en de tweede tussenstukflens dienst doet als de tweede sindflens of vice versa,
Het spreekt voor zich dat een dergelijk koppelingssamenstel van dezelfde voordeien geniet als de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de koppelingsinrichting volgens de uitvinding.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het kocpelingssamenstel volgens de uitvinding doet in de eerste xoppelingsinrichting de eerste asflens dienst als de eerste eindilens en de serste tussenstukilens dienst als de tweede eindflens of vice versa; en omvat het kcppelingssamenstel een tweede koppelingsinrichting volgens èén van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, waarbij de tweede asflens dienst doelt als de eerste eindilens en de tweede tussenstukiiens dienst doet als de tweede eindflens of vice versa,
13 BE2021/5793
Het spreekt voor zich dat een dergelijk koppelingssamenstel van dezelfde voordeien geniet als de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de koopelingsinrichting volgens de uitvinding.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een eerste werkwijze voor het monteren van een koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande uitvoeringsvormen of sen koppelingssamenstel volgens één van de hierboven beschreven 18 uitvoeringsvormen, welke werkwijze in een eerste stap het vastzetten van de onderlinge positie van de eerste eindilens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen omvat, met als kenmerk dat de werkwijze vervoigens in een tweede slap de volgende substappen omvat: - het plaatsen van de beschermingskap rondom het volgens de rotatieas radiaal buitenste cppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen; en - het positioneel vastzetten van de beschermingskap ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere
Lamelringen.
Aangezien voor het uitvoeren van deze eerste werkwijze een koppelingsinrichting volgens éên van de voorgaande uitvoeringsvormen of een koppelingssamenstel volgens één van de voorgaande uitvoeringssvormen benodigd is, spreekt het voor zich dat deze eerste werkwijze van dezelfde of gelijkaardige voordelen geniet als de kcppelingsinrichting of het koppelingssamenstel volgens één van de voorgaande uitvoeringsvormen,
14 BE2021/5793 in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de eerste werkwijze volgens de uitvinding gebeurt het plaatsen van de beschermingskap in de tweede stap door het verschuiven van de beschermingskap in een richting evenwijdig met de rotatieas naar en rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen.
Hierdoor kan de beschermingskap met een eenvoudige beweging ineens in zijn geheel rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen geplaatst worden,
In een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de verste werkwijze volgens de uitvinding omat de eerste werkwijze in de tweede stap de volgende substap: “ het plaatsen van de beschermingskap rondom een volgens de rotatieas radiaal buitenste oppervlak van de tweede eindfiens,
Gp deze wijze kan de beschermingskanp bij breuk van het eerste bevestigingsmiddel of van de lamelring of mserdere lamelringen niet enkel een wegslingerende lamelring, meerdere wegslingerende lamelringen en/of wegslingerende stukken van de Lamelring of meerdere lamelringen tegenhouden, maar cok een ten opzichte van de rotatieas radiale onderlinge verplaatsing van de serste eindflens en de tweede eindflens beperken of zelfs volledig verhinderen, in een volgende voorkeurdragende uitvceringsvorm van de cerste werkwijze volgens de uitvinding onvat de eerste werkwijze de volgende stap:
15 BE2021/5793 = het monteren van de beschermingskap uit twee of meerdere minstens gedeeltelijk van elkaar demonteerbare onderdeien, waarbij elk van deze onderdelen afzonderlijk een ten opzichte van de rotatieas radiale buitenomtrek van de lamelring cf meerdere lamelringen niet geheel kan omringen.
Hierdoor hoeft de beschermingskap niet in een bepaalde positie gebracht te worden ten opzichte van de eerste eindfiens reeds alvorens het vastzetten van de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen.
Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een tweede werkwijze voor het demonteren van een koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande uitvoeringsvormen of een koppelingssamenstel volgens één van hierboven beschreven uitvoeringsvormen, met als kenmerk dat de tweede werkwijze in een eerste slap de volgende substappen omvat: - het positioneel vrijmaken van de beschermingskap ten opzichte van de eerste eindflens: en - het verwijderen van de beschermingskap weg Van een positie rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring cf meerdere lamelringen, zonder daarbij de onderiinge positie van de eerste eindilens, de tweede eindiiens, en de lamelring of meerdere lamelringen vrij te maken.
Aangezien voor het uitvoeren van deze tveede werkwijze een koppelingsinrichting volgens één var de voorgaande
16 BE2021/5793 uitvoeringsvormen of een koppelingssamenstel volgens één van de voorgaande uitvoeringssvormen benodigd is, spreekt het voor zich dat deze tweede werkwijze van dezelfde of gelijkaardige voordelen geniet als de kopgelingsinrichting of het koppelingssamenstel volgens één van de voorgaande uitvoeringsvormen. in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de tweede werkwijze volgens de uitvinding gebeurt het verwijderen van de beschermingskap in de eerste stap door het verschuiven van de beschermingskap in een richting evenwijdig met de rotatieas.
Hierdoor kan de beschermingskap met een eenvoudige beweging ineens in zijn geheel weg van een positie rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen verwijderd worden,
In een volgende vcorkeurdragende uitvoeringsvorm van de tweede werkwijze omvat de tweede werkwijze vervolgens in een tweede stap het vrijmaken van de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lameiringen,
Hierdoor kan san volledige demontage van de xoppelingeinrichting op een veilige manier gebeuren, aangezien in deze tweede stap de beschermingskap reeds verwijderd is van de koppelingsinrichting en een demonteur bijgevoilg een goed zicht heeft op de dan nog veilig aan elkaar gekoppelde eerste eindflens, tweede eindflens, en lamelring of meerdere iamelringen,
17 BE2021/5793
In een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de tweede werkwijze omval de Lweede werkwijze de volgende stap: - het minstens gedeeltelijk demonteren var de beschermingskap in twee of meerdere onderdelen, waarbij elk van deze onderdelen afzonderlijk een ten opzichte van de rotatieas radiale buitenomtrek van de lamelring of meerdere lamelringen niet geheel kan omringen.
Hierdoor kan de beschermingskap tot op een willekeurig verre afstand van de andere onderdelen van de koppelingsinrichting verwijderd worden zonder de onderlinge positie van de eerste eindflens, tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lameiringen te moeten vrijmaken,
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan Le tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een koppelingssamenstel voorzien van ser koppelingeinrichting volgens de uitvinding en een werkwijze voor het monteren en demonteren van een dergelijke xoppelingsinrichting of een dergelijk koppelingssamenstel volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande
Eiguren, waarin: figuur 1 een koppelingssamenstel voorzien van een koppelingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een dwarsdoorsnede van het koppelingssamenstel voorzien van de koppelingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft.
18 BE2021/5793
Figuren 1 en 2 tonen een koppelingssamenstel 1 voigens de uitvinding voor het overdragen van een draaimoment tussen enerzijds een aandrijfas Z en anderzijds een aangedreven as 3.
Tussen een eerste asflens 4 van de aandrijfas 2 en een tweede asflens 5 van de aangedreven as 3 omvat het koppelingssamenstel ! een tussenstuk 6 voor het overdragen van dit draaimoment,
Hiertoe omvat het tussenstuk 6 een eerste tussenstukflens 7 voor bevestiging van het tussenstuk 5 met de eerste asflens 4 en een Lweede tussenstukflens 8 voor bevestiging van het tussenstuk 6 met de tweede asflens 5,
Voor de bevestiging van het tussenstuk 6 met enerzijds de eerste astiens 4 en anderzijds de tweede asfiens 5 is in dit geval het koppelingssamenstel 1 enerzijds tussen de eerste tussenstukilens 7 en de eerste asflens 4 en anderzijds tussen de tweede tussenstukfiens B en de tweede asflens 5 voorzien van een koppelingsinrichting 9a respectievelijk 9b volgens de uitvinding.
Het is in het kader van de uitvinding niet uitgesloten dat het koppelingssamenstel 1 giechts Lussen de eerste
Tussenstukflens 7 en de eerste asflens 4 voorzien is van een koppelingsinrichting 9a volgens de uitvinding of slechts tussen de tweede tussenstukflens 8 en de tweede asflens 5 voorzien is van een Koppelingsinrichting 9b volgens de uitvinding,
19 BE2021/5793
De koppelingsinrichting 9a, 9b is in het algemeen geschikt voor het overdragen van een draaimoment tussen een eerste eindflens van een eerste lichaam en een tweede eindfiens van een Lweede iichaam volgens een rotatieas 10,
Hierbij omvat de koppelingsinrichting Da, Sb: - een lamelring of meerdere lameiringen 11, geconiigureerd om in een met betrekking tot de eerste eindilens en de twesde eindflens vaste positie tussen de eerste eindflens en de tweede eindflens bevestigd te zijns - gen eerste bevestigingsmiddel 12 voor het vastzetten van een onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindilens, en de lamelring of meerdere lamelringen 11; - een beschermingskap 13, geconfigureerd om rondom een volgens de rotatieas 10 radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen 11 geplaatst of verwijderd to worden; en - een iweede bevestigingsemidgel 14 voor het positioneel vastzetten van de beschermingskap 13 ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen 11,
Daarbij wordt de beschermingskap 13 niet positioneel ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen li vastgezet door middel van het eerste bevestigingsmiddel 12.
Eventueel, en ook in het geval van het koppelingssamenstel 1 in figuren Ll en 2, wordt de onderlinge positie van de eerste
20 BE2021/5793 eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of lamelringen 11 ook niet door het tweede bevestigingemiddel 14 vastgezet,
In het geval van het koppelingssamenstel 1 in figuren 1 en 2 doen de eerste asflens 4 en de tweede asflens 5 dienst als de eerste eindflens en respectievelijk de serste tussenstukflens 7 en de tweede tussenstukflens 8 als de tweede eindflens.
Het is in het xader van de uitvinding echter niet uitgesloten dat de cerste tussenstuk£flens 7 en/of de tweede tussenstukflens & dienst doen als de eerste eindflens en respectievelijk de eerste asflens 4 en/of de tweede asflens 5 als tweede eindflens.
In dit geval omvat: het eerste bevestigingsmiddel 12 - een eerste Doutverbinding 15 voor het verbinden van enerzijds de eerste asflens 4 of de tweede asflens 5 en anderzijds de lamelring of meerdere lamelringen 11: en - sen tweede boutverbinding 16 voor het verbinden van enerzijds de eerste tussenstukfiens 7 of de tweede tussenstukfilens 8 en anderzijds de lamelring of meerdere lamelringen 11.
In figuur Z is weergegeven dat een bout van deze eerste boutverbinding 15 in dit geval enerzijds door een eerste doorvoergat 17 in de eerste asflens 4 of de tweede asflens 5 gaat en anderzijds door een tweede doorvoergat 18 in de iamelring of meerdere lamelringen 11 overeenkomstig met het eerste doorvoergat 17 gaat.
Di BE2021/5793
Een bout van de tweede houtverbinding 16 gaat in dit geval enerzijds door een derde doorvoergat 19 in de eerste tussenstukfiens 7 af de tweede tussenstukflens 8 en anderzijds door een vierde doorvoergat 20 in de lamelring of meerdere = lamelringen 11 overeenkomstig met het derde doorvoergat 19.
Het is in het kader van de uitvinding niet uitgesloten dat het eerste bevestingsmiddel 12 een ander soort van verbindingen dan boutverbindingen omvat, zoals een lijmverbinding, een lasverbinding en/of een nog andere door sen vakman gekende soort van verbinding.
Verder omvat het tweede bevestigingsmiddel 14 in dit geval sen derde boutverbinding 21.
Een bout van deze derde boutverbinding 21 gaat in dit geval enerzijds door een vijfde doorvoergat 22 in de beschermingskap 13 en anderzijds in een tapgat 23 in respectievelijk de eerste asflens 4 en/of de Lweede asflens 5,
Het is in het kader van de uitvinding niet uitgesloten dat het tweede bevestingsnmiddel 14 sen ander soort van verbindingen dan boutverbindingen omvat, zoals een iijmverbinding, een lasverbinding en/of een nog andere door een vakman gekende soort van verbinding.
De beschermingskap 13 kan in dit geval in een richting evenwijdig met de rotatiess 10 verschoven worden
22 BE2021/5793 « naar en rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen 11; en/of = weg van een positie rondom het radiaal buitenste oppervlak van de laneiring of meerdere lamelringen 11,
In dit geval kan de beschermingskap 13 ook rondom een volgens de rotatieas 10 radiaal buitenste oppervlak van respectievelijk de eerste tussenstukflens 7 en/of de tweede tussenstukfiens 8 geplaatst worden, opdat bij breuk van het eerste bevestigingsmiddel 12 een voigens de rotatieas 10 radiale verplaatsing van het tussenstuk 6 ten opzichte van respectievelijk de eerste asflens 4 en/of tweede asfiens 5 beperkt Of volledig verhinderd wordt door de beschermingskap 13.
De beschermingskap 13 kan uit twee of meerdere minstens gedeeltelijk van elkaar demonteerbare onderdelen bestaan (niet weergegeven in de figuren}, waarbij geen van deze onderdelen een ten opzichte van de rotatieas 10 radiale buitenomtrek van de lamelring of meerdere lamelringen 11 geheel kan omringen.
Hierdoor hoeft in dat geval de beschermingskap 13 dan niet rond respeciievelijk de aandrijfas 2 en de aangedreven as 3 gepositioneerd te zijn reeds alvorens het vastzetten van de onderlinge positie van respectievelijk - enerzijds de eerste asfiens 4, de eerste tussenstukflens 7, en de Llamelring of meerdere lamelringen 11: en
23 BE2021/5793 - anderzijds de tweede asflens 5, de tweede tussenstukflens 8, en de lamelring of meerdere tameiringen 11, in tegenstelling tot wat weergegeven is in de koppelingsinrichting 1 in figuren 1 en 2.
Met andere woorden, de beschermingskap 13 hoeft pas met de minstens gedeeltelijk van elkaar demonteerbare onderdelen gemonteerd te worden rondom respectievelijk de aandrijfas 2 en/of de aangedreven as 3, het tussenstuk 6, of de lamelring of meerdere lamelringen 11 nadat de onderlinge positie van respectievelijk enerzijds de eerste asflens d, de eerste tussenstuk£liens 7, en de iamelring of meerdere lamelringen 11 en anderzijds de tweede asflens 5, de iweede 15 tussenstukfiens 8, en de lameiring of meerdere lamelringen 11 reeds is vastgezet,
Voor het demonteren van de Leschermingskap 13 en het verwijderen van de beschermingskap 13 tot op een willekeurig verre afstand van de andere onderdelen van het xoppelingssamenstel 1 hoeft de onderlinge positie van respectievelijk enerzijds de eerste asflens 4, de eerste tussenstukfiens 7, en de iamelring of meerdere lamelringen 11 en/of anderzijds de tweede asflens 5, de tweede tussenstukflens &, en de lamelring of meerdere lamelringen 11 dan ook niet vrijgemaakt te worden.
Het monteren van de koppelingsinrichting Sa, Sb in het koppelingssamenstel 1 in figuren | en 2 gebeurt als volgt: - in een eerste stan wordt de onderlinge positie van respectievelijk de eerste asflens 4 en de tweede
34 BE2021/5793 asflens 5, respectievelijk de eerste tussenstukflens 7 en de tweede tussenstukilens 8, en de Lamelring of meerdere lamelringen 11 vastgezet: = in een Lweede stap wordt de veschermingskap 13 rondom het volgens de rotatieas 10 radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen 11 geplaatst, en wordt de bDeschermingskep 13 ten opzichte van respectievelijk de eerste asflens 4 en de tweede asflens 5 posicioneel vastgezet rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lameiring of meerdere lameiringen 11,
In de linkse koppelingsinrichting 9a in figuren 1 en 2 is de tweede stap nog niet uitgevoerd. Met andere woorden, in de linkse koppelingsinrichting Sa bevindt de beschermingskan 13 zich nog in gedemonteerde toestand.
In de rechtste koppelingsinrichting 9b in figuren 1 en 2 is de tweede stap wel uitgevoerd. Met andere woorden, in de rechtse koppelingsinrichting 9b bevindt de beschermingskap 13 zich in gemonteerde toestand. in het geval van het konpelingssamenstel 1 in figuren 1 en 2 gebeurt het vastzetten van de onderlinge positie van respectievelijk de eerste asflens 4 en de tweede asflens 5, respectievelijk de eerste tussenstukflens 7 en de tweede tussonstukfilens 8, en de lameiring of meerdere lamelringen 11 in de voornoemde eerste stap van het monteren van de xoppelingsinrichting Sa, 9b in het
Koppelinossamenstel 1 met behulp van de serste boutverbinding 15 en de tweede boutverbinding 16.
25 BE2021/5793
Hiertoe wordt elke bout van deze eerste boutverbinding 15 door het overeenkomstige eerste doorvoergat 17 en het overeenkomstige tweede doorvoergat 18 geleid en vastgezet met een moer, Elke bout van de tweede coutverbinding 16 wordt door het overeenkomstige derde doorvoergat 19 en het overeenkomstige vierde doorvoergat 20 geleid en vastgezet met sen moer, in het geval van het koppelingssamenstel 1 in [icuren l en 2 gebeurt het plaatsen van de beschermingskap 13 rondom het volgens de rotatieas 10 radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen 11 in de voornoemde tweede stap van het monteren van de koppelingsinrichting 9a, Sb in het koppelingssamenstel ! door het verschuiven van de
Lbeschermingskap 13 in een richting evenwijdig met de rotatieas 10 naar en rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere iamelringen 11.
De beschermingskap 13 wordt hierbij in dit geval ook geplaatst rondom een volgens de rocatieas 10 radiaal buitenste oppervlak van respectievelijk de eerste tussenstuxflens 7 en de Lweede tussenstukfiens 8, opdat de peschermingskap 13 in staat is het tussenstuk 6 tegen te houden wanneer de eerste boutverbinding 15, de tweede boutverbinding 16 en/of de Lameiring of meerdere lamelringen 11 zouden breken.
Het Len opzichte van respectievelijk de eerste asflens 4 en de tweede asflens 5 positioneel vastzetten van de beschermingskap 13 rondom het radiaal buitenste oppervlak
26 BE2021/5793 van de iameiring of meerdere lamelringen 11 in de voornoemde tweede stap van het monteren van de koppelingsinrichting 9a, 3b in het koppelingssamenstel 1 gebeurt in dit geval door middel van de derde boutverbinding 21,
Eike bout van de derde boutverbinding 21 wordt hierbij doorheen het overeenkomstige vijfde doorvoergat 22 van de beschermingskap 13 geleid en wordt vastgezet in het overeenkomstige Lapgat 23 van respectievelijk de eerste asfiens 4 en/of de tweede asfiens 5,
Het demonteren van de koppelingsinrichting Ja, 96 in het xoppelingssamenstel 1 gebeurt in een eerste stap met de volgende substappen: - het positioneel vrijmaken van de beschermingskap 13 ten opzichte van respectievelijk de eerste asflens 4 en de tweede asflens 5: en - het verwijderen van de beschermingskap 13 weg van haar positie rondom het radiaal buitenste cppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen 11.
In het geval van het koppelingssamenstel 1 in figuren l en 2 gebeurt de eerste substap in deze eerste stap van het demonteren van de koppelingsinrichting 2a, 9b in het kcppelingssamenstel 1 door het losmaken van elke bout van de derde boutverbinding 21 uit het oversenkomstige tapgat 23 en het wegleiden van deze bout uit het overeenkomstige vijfde doorvoergat 22.
In het geval van het koppelingssamenstel 1 in figuren 1 en 2 gebeurt het verwijderen van de beschermingskap 13 in de
27 BE2021/5793 tweede substap van deze eerste stap van het demonteren van de koppelingsinrichting Sa, 9b in het koppelingssamenstel 1 door het verschuiven van de beschermingskap 13 in een richting evenwijdig met de rotatieas 10 weg van het radiaal buitenste coperviak van de iamelring of meerdere lamelringen 11.
Het volledig demonteren van de koppelingsinrichting Sa, Sb in het koppelingssamenstel 1 omvat vervolgens in een tweede stap ook het vrijmaken van de onderlinge positie van respectievelijk de eerste asflens 4 en/of de twesde asflens 5, respectievelijk de eerste tussenstukflens 7 en/of de tweede tussenstukflens 8, en de lamelring of meerdere lamelringen 11, in het geval van het koppelingssamenstel ! in figuren 1 en 2 gebeurt deze tweede step van het demonteren van de xoppelingsinrichting Sa, 9b in het Kkoppelinossamenstel 1 door de eerste boutverbinding 15 en de tweede boutverbinding 16 los te maken. Elke bout van de eerste boutverbinding 15 wordt dan wegceleid Uit net overeenkomstige eerste doorvoergat 17 en het overeenkomstige tweede doorvoergat 18, en elke bout van de tweede boutverbinding 16 wordt dan weggeleid uit het overeenkomstige derde doorvoergat 19 en net vierde overeenkomstige doorvoergat 20,
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een zxoppelingsinrichting of koppelingssamenstel volgens de uitvinding en een werkwijze
28 BE2021/5793 voor het monteren of demonteren van een dergelijke xoppelingainrichting cf een dergelijk Kkoppelinossamenstel volgens de uitvinding kunnen in allerlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding zoals gedefineerd in de conclusies te treden,

Claims (1)

  1. 25 BE2021/5793 Conclusies.
    1.7 Een koppelingsinrichting voor het overdragen van een draaimoment tussen een eerste eindilens van een eerste lichaam en een tweede eindflens van een tweede lichaam volgens een rotatieas, omvattende: - een lamelring of meerdere Jameiringen (113, geconfigureerd om in een met betrekking tot de eerste eindflens en de tweede eindflens vaste positie tussen de eerste eindflens en de tweede eindflens bevestigd te zijn; - een eerste bevestigingsmiddel {12} voor het vastzetten van een onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere iamelringen {11}; - een beschermingskap (13), geconfigureerd om rondom een volgens de rotatieas (10) radiaal buitenste oppervlak van de lameiring of meerdere lamelringen (11) geplaatst of verwijderd te worden; en - een tweede bevestigingsmiddel (14) voor het positioneel vastzetten van de beschermingskap (13) ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de Lameiring of meerdere iamelringen (11), daardoor gekenmerkt dat het eerste bevestigingsmiddel (12) niet geconfigureerd is om de beschermingskap (13) positioneel vast te zetten ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen (11).
    30 BE2021/5793
    2.“ De koppelingsinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het tweede bevestigingsmigdel (14) niet geconfigureerd is om de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lameiring of meerdere lamelringen {11} vast te zetten.
    3. De Xkoppelingsinrichting volgens conclusie 1] of 2, daardoor gekenmerkt dat het eerste bevestigingemiddel (123 - een eerste boutverbinding {15) voor het verbinden van de eerste eindflens met ge lamelring of meerdere lamelringen {11} omvat; en - sen tweede boutverbinding {16} voor het verbinden van de tweede eindflens met de lamelring of meerdere lamelringen (11) omvat. è,- De koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat het tweede bevestigingsmiddel (14) een derde boutverbinding (19) voor net verbinden van de beschermingskap (13) en de eerste eindfiens omvat.
    5. De koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot à, daardoor gekenmerkt dat de koppelingsinrichting (Sa, Sb} zcdanig geconfigureerd is dat de beschermingskap (13) in een richting evenwijdig met de rotatisas {10} - naar en rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamelringen (11) verschoven kan worden: en/of
    31 BE2021/5793 “— weg van een positie rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lamslringen {11} verschoven kan worden,
    6.- De koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de beschermingskap {13} geconfigureerd is om rondom een volgens de rotatieas (10) radiaal buitenste cppervlak van de tweede eindflens geplaatst te worden.
    7.7 De koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande conciusies 1 Lot 6, daardoor gekenmerkt dat de beschermingskap {13) uit twee of meerdere minstens gedeeltelijk van elkaar demonteerbare onderdelen bestaat, waarbij elk van deze onderdelen afzonderlijk zodanig geconfigureerd is om een ten opzichte van de rotatieas (10) radiale buitenomtrek van de iamelring ol meerdere iamelringen (11) niet geheel te kunnen omringen.
    8.- Een kxoppelingssamenstel voor het overdragen van een draaimoment tussen enerzijds een aandrijfas en anderzijds cen zangedreven as, daardoor gekenmerkt dat het kcppelingssamenstel (1} tussen een eerste asflens (4} van de aandrijfes (2) en een tweede asfiens (D) van de aangedreven as (3) sen tussenstuk (6) voor het vastzetten van een onderlinge positie van de eerste asfiens (4) en de tweede asfiens (5) omvat, waarbij het tussenstuk (6) een serste tussenstukflens {7} voor hevestigino van het cussenstuk {6} met de eerste asflens (4) an ser tweede tussenstukfiens {8} TOOL
    32 BE2021/5793 bevestiging van het tussenstuk (6) met de tweede asflens (5) cuvat, waarbij het koppelingssamenstel (1) voorzien is van een serste koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 7, waarbij: - de eerste asflens {4} dienst doet ais de eerste eindflens en de eerste tussenstukflens (7) dienst doet als de tweede eindflens of vice versa; of - de tweede asflens (5) dienst doet als de eerste eindfiens en de iweede tussenstuktlens (8) dienst doet ais de tweede eindflens of vice versa. 3,- Het koppelingssamenstei volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat in de eerste koppelingsinrichting de eerste asflens (4) dienst doet als de eerste eindflens en de eerste tussenstukflens (7} dienst doet als de tweede eindflens of vice versa: en dat het koppelingssamenstel (1) een tweede koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 7 omvat, waarbij de tweede asflens (5) dienst doet als de eerste eindflens en de tweede tussenstukflens (8) dienst goet als de tweede eindflens of vice versa.
    10.- Een werkwijze VOOr net monteren van een koppelingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 7 of een koppelingssamenstel volgens conclusie 8 of 5, welke werkwijze in een eerste stap het vastzetten van de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelringen (211) omvat,
    33 BE2021/5793 daardoor gokenmerkt dat de werkwijze vervolgens in een tweede stap de volgende substappen omvat: - het plaatsen van de beschermingskap {13} rondom het volgens de rotatieas (10) radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere iamelringen {11}; en het positioneel vastzetten van de beschermingskap (123) ten opzichte van de eerste eindflens rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere Jamelringen {11}.
    il.- De werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het piaatsen van de beschermingskap (13) in de tweede stap gebeurt door het verschuiven van de beschermingskap {13} in een richting evenwijdig met de rotatisas {10} naar en rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere Lamelringen (11).
    12.- De werkwijze volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze in de tweede stap de volgende substap omvat: - het plaatsen van de beschermingskap {13} rondom een volgens de rotatieas (10) radiaal buitenste oppervlak van de tweede eindflens.
    13.- De werkwijze volgens éen van de voorgaande conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de volgende stap omvat: - het monteren van de beschermingskap (13) uit twee of meerdere minstens gedeeltelijk van elkaar demonteerbare onderdelen, waarbij eik van deze onderdelen
    34 BE2021/5793 afzonderlijk een ten opzichte van de rotatieas {10} radiale buitenomtrek van de lamelring of meerdere lamelringen {lij} niet geheel kan omringen, 14,- Een werkwijze voorn het demonteren van san koppelingsinrichting voigens één van de voorgaande conclusies I] tot 7 of een koppelingssamenstel volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze in een eerste stap de volgende substappen omvat: - het positioneel vrijmaken van de beschermingskap (13) ten opzichte van de eerste eindflens; en - het verwijderen van de beschermingskap {13} weg van een positie rondom het radiaal buitenste oppervlak van de lamelring of meerdere lameiringen {11}, zonder daarbij de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of mserdere lameiringen {11} vrij te maken.
    15." De werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het verwijderen van de beschermingskap (13) in de eerste stap gebeurt door het verschuiven van de beschermingskap {13} in een richting evenwijdig met de rotatieas (10).
    î6.- De werkwijze volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze vervolgens in een tweede stan het vrijmaken van de onderlinge positie van de eerste eindflens, de tweede eindflens, en de lamelring of meerdere lamelrincen {li} omvat,
    35 BE2021/5793
    17,- De werkwijze volgens eén van de voorgaande conclusies 14 tot 16, daardoor gekenmerkt dat ds werkwijze de volgende stap omvat: - het minstens gedeeltelijk demonteren van de beschermingskap {13} in twee of meerdere onderdelen, waarbij elk van deze onderdelen afzonderlijk een ten opzichte van de rotatieas {10} radiale buitenomtrek van de lamelring of meerdere lamelringen (11} niet geheel kan omringen.
BE20215793A 2021-10-11 2021-10-11 Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting BE1029843B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215793A BE1029843B1 (nl) 2021-10-11 2021-10-11 Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215793A BE1029843B1 (nl) 2021-10-11 2021-10-11 Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029843A1 BE1029843A1 (nl) 2023-05-05
BE1029843B1 true BE1029843B1 (nl) 2023-05-08

Family

ID=78269528

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215793A BE1029843B1 (nl) 2021-10-11 2021-10-11 Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029843B1 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1382657A (en) * 1919-06-03 1921-06-28 Int Motor Co Coupling
US1911846A (en) * 1931-05-12 1933-05-30 Tennessee Copper Company Flexible coupling
FR995867A (fr) * 1949-07-11 1951-12-10 Accouplement élastique flexible
CH320054A (de) * 1953-05-26 1957-03-15 Eisenwerke Muelheim Meiderich Biegsame Wellenkupplung
GB1084956A (en) * 1964-04-09 1967-09-27 Turboflex Ltd Flexible couplings
DE2813880A1 (de) * 1978-03-31 1979-10-11 Vulkan Kupplung Getriebe Elastische klauenkupplung
JP2002168266A (ja) * 2000-11-28 2002-06-14 Unisia Jecs Corp 車両用軸継手
WO2002061298A1 (en) * 2000-10-17 2002-08-08 Bell Helicopter Textron Inc. Coupling anti-flail cup

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN205478974U (zh) 2016-01-20 2016-08-17 四川瑞迪佳源机械有限公司 一种膜片联轴器

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1382657A (en) * 1919-06-03 1921-06-28 Int Motor Co Coupling
US1911846A (en) * 1931-05-12 1933-05-30 Tennessee Copper Company Flexible coupling
FR995867A (fr) * 1949-07-11 1951-12-10 Accouplement élastique flexible
CH320054A (de) * 1953-05-26 1957-03-15 Eisenwerke Muelheim Meiderich Biegsame Wellenkupplung
GB1084956A (en) * 1964-04-09 1967-09-27 Turboflex Ltd Flexible couplings
DE2813880A1 (de) * 1978-03-31 1979-10-11 Vulkan Kupplung Getriebe Elastische klauenkupplung
WO2002061298A1 (en) * 2000-10-17 2002-08-08 Bell Helicopter Textron Inc. Coupling anti-flail cup
JP2002168266A (ja) * 2000-11-28 2002-06-14 Unisia Jecs Corp 車両用軸継手

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029843A1 (nl) 2023-05-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5389044A (en) Split sprocket and retainer assembly
US5041065A (en) Viscous shear couplings and plates therefor
US5156578A (en) Differential gear device for vehicle
US10330184B2 (en) Bogie axle assembly
RU2446325C2 (ru) Система полного привода
BE1029843B1 (nl) Koppelingsinrichting, koppelingssamenstel voorzien van dergelijke koppelingsinrichting en werkwijze voor monteren of demonteren van dergelijke koppelingsinrichting
KR100672187B1 (ko) 차량 휠 조립체 유지 메카니즘
US6012985A (en) Method and means for coupling shafts
US4656890A (en) Coupling for a planetary ring gear
US5415256A (en) Friction type torque-limiting clutch brake which splits into halves for easy replacement
JPH04500190A (ja) 多板ブレーキに使用するドラム駆動装置
KR100594704B1 (ko) 트랜스액슬과 함께 사용되는 트랜스퍼 케이스
US3238742A (en) Torque-transmitting resilient couplings
GB1205644A (en) Flexible couplings
EP0598050B1 (en) Heat shield for a wheel, a wheel in combination with a heat shield and method for attaching the heat shield with the wheel
US5002517A (en) Friction disc torque limiter
US5688176A (en) Multiple disk torque limiter for hollow shaft motors
US5099970A (en) Torque-limiting clutch brake assembly
US5115693A (en) Transmissions of vehicles equipped with electric retarders
JPS61180025A (ja) かみ合つたハブおよびスリーブのフランジをもつ逆取付けデイスクパツク継手
EP2126389B1 (en) Constant velocity joints
US4472160A (en) Hub retention device
US5044227A (en) Vehicle transmissions equipped with electric retarders
CA1220363A (en) Drive system for railroad track vehicle
US2891393A (en) Quick disconnecting flexible coupling

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230508