BE1029257A1 - Bandraster systeem plafond - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een plafondsysteem (1) omvattende eerste bandrasterprofielen (2) die voorzien zijn om zich uit te strekken op een eerste plafondhoogte en die geschikt zijn om te worden opgehangen aan een plafondplaat, waarbij het genoemde plafondsysteem (1) tweede bandrasterprofielen (3) omvat die voorzien zijn om zich uit te strekken op een tweede plafondhoogte die lager is dan de eerste plafondhoogte, waarbij de eerste bandrasterprofielen (2) een basisprofiel (6) en een verbindingsprofiel (9) omvatten, waarbij het verbindingsprofiel losmaakbaar bevestigbaar is tegen het basisprofiel (6), en waarbij het plafondsysteem (1) verder een koppelelement omvat dat voorzien is om de tweede bandrasterprofielen (3) te koppelen met het verbindingsprofiel, waarbij in gebruik een tweede bandrasterprofiel (3) eerst in een gewenste hoek gepositioneerd wordt ten opzichte van het verbindingsprofiel (9) en het ermee bevestigd basisprofiel (6), waarna vervolgens het tweede bandrasterprofiel (3) via het koppelelement gekoppeld wordt met het verbindingsprofiel (9).

Description

BANDRASTER SYSTEEM PLAFOND Deze uitvinding betreft een plafondsysteem omvattende eerste bandrasterprofielen die voorzien zijn om zich uit te strekken op een eerste plafondhoogte en die geschikt zijn om te worden opgehangen aan een plafondplaat. Deze uitvinding betreft in het bijzonder een bandraster plafondsysteem. Een systeemplafond is een verlaagd plafondsysteem waarbij door middel van plafondpanelen, plafondprofielen en een ophangsysteem een vrij toegankelijke ruimte tussen de bovenliggende structuur en het plafond wordt gemaakt. Deze ruimte die ontstaat boven het plafond kan gebruikt worden om allerlei zaken, als kabels en verschillende systeemleidingen zoals elektriciteit, verwarming en ventilatie, weg te werken.

Een bandraster plafondsysteem is een specifiek type van systeemplafond die veelal wordt toegepast wanneer binnenwanden of andere interieuronderdelen achteraf onder het systeemplafond geplaatst moeten kunnen worden. Het bestaat uit bandrasterprofielen met een breedte gekozen in functie van de situatie. In de praktijk is de breedte variabel tussen de 50 mm en 150 mm, waarbij de breedtemaat 100 mm uitvoering de standaard is. Tussen de brede bandrasterprofielen worden smallere dwarsprofielen gemonteerd waar de plafondpanelen op liggen. De binnenwanden worden bevestigd aan de bovenkant van de brede brandrasterprofielen.

Omwille van hun veelzijdigheid worden degelijke systemen vaak toegepast om verdiepingen van gebouwen, kantoorpanden, winkelruimten op een efficiënte en flexibele wijze in te delen in verschillende voor personen toegankelijke ruimtes, zoals bijv. werkruimten, vergaderruimten, gangen, opslagruimten en dergelijke.

In de stand van de techniek werden reeds verschillende oplossingen beschreven voor het vormen van een bandraster plafond. Typisch omvatten de bestaande plafondsystemen een draagstructuur geschikt om te worden opgehangen of bevestigd aan een plafondplaat, die is opgebouwd uit bandrasterprofielen en dwarsprofielen die elkaar kruisen om een roostersamenstel te definiëren. Dergelijk plafondsysteem wordt 0.4. omschreven in de Amerikaanse octrooipublicatie US 3,986,314.

Tal van publicaties beschrijven ook specifiek ontworpen bandrasterprofielen die toelaten om naast plafondpanelen ook allerhande functionele elementen, zoals bijv. een verlichtingsinrichting, een geprefabriceerde paneelwand, een plaat, een gordijn en dergelijke op een geïntegreerde manier tegen het bandrasterprofiel te bevestigen. Een dergelijk oplossing wordt o.a. beschreven in het Europees octrooi EP 2 313 572 die een multifunctionele balk voor valse plafonds beschrijft. De betreffende balk omvat een draagprofiel dat is ontworpen om te worden opgehangen aan een plafondplaat, met een paar zijwanden aan elkaar verbonden aan hun bovenkant door een horizontale wand en met vrije longitudinale onderranden om een longitudinaal compartiment te definiëren met een bodemopening. De balk omvat verder ten minste één functioneel element met een verankeringsgedeelte ontworpen om te worden opgenomen in het genoemde compartiment, koppelmiddelen voor het verbinden van het functioneel element en het verankeringsgedeelte en ondersteuningsmiddelen voor het ondersteunen van ten minste één paneel van een valse plafondconstructie.

Kenmerkend aan alle gekende plafondsystemen is dat men door de roosterstructuur gebonden is aan de plaatsing van de bandrasterprofielen tegen de plafondplaat. Hierdoor kan men in een ruimte maar een scheidingwand gaan plaatsen ter hoogte waar er zich een bandrasterprofiel bevindt. Om later zoveel mogelijk opties te hebben om een wand te plaatsen, zal men vanzelfsprekend voldoende bandrasterprofielen gaan voorzien. De afstand waarop de bandrasterprofielen van elkaar geplaatst worden is afhankelijk van een aantal factoren, zoals: de gekozen verlichting, plannen architect, toekomst visie indeling kantoren, type plafond, …. In het algemeen worden de bandrasterprofielen op een afstand van ongeveer 1 à 1,5 meter van elkaar geplaatst. Ten gevolge van de roosterstructuur is het echter niet mogelijk om de scheidingswanden onder gelijk welke hoek te plaatsen in de ruimte, men is namelijk beperkt tot wanden die zich uitstrekken volgens de richting van het bandrasterprofiel waartegen ze bevestigd worden, en tot wanden die zich dwars op de richting van het bandrasterprofiel uitstrekken. De bestaande plafondsystemen hebben verder het nadeel dat het plaatsen van een akoestische barrière niet evident is. Tot op heden wordt de akoestische barrière namelijk gevormd door in de ruimte tussen de bandrasterprofielen en de plafondplaat verticale wanden te plaatsen die verbonden worden met het ophangelement waarmee de bandrasterprofielen aan de plafondplaat zijn bevestigd. Dit is echter een heel arbeidsintensief werk.

Deze uitvinding heeft nu tot doel een plafondsysteem te verschaffen die bovengenoemde nadelen niet meer vertoont en die onder meer toelaat een scheidingswand onder een vrij te bepalen hoek in een ruimte te positioneren, en dit bij voorkeur met behoud van akoestisch barrière.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een plafondsysteem omvattende eerste bandrasterprofielen die voorzien zijn om zich uit te strekken op een eerste plafondhoogte en die geschikt zijn om te worden opgehangen aan een plafondplaat, waarbij het genoemde plafondsysteem tweede bandrasterprofielen omvat die voorzien zijn om zich uit te strekken op een tweede plafondhoogte die lager is dan de eerste plafondhoogte, waarbij de eerste bandrasterprofielen een basisprofiel en een verbindingsprofiel omvatten, waarbij het verbindingsprofiel losmaakbaar bevestigbaar is tegen het basisprofiel, en waarbij het plafondsysteem verder een koppelelement omvat dat voorzien is om de tweede bandrasterprofielen te koppelen met het verbindingsprofiel, waarbij in gebruik een tweede bandrasterprofiel eerst in een gewenste hoek gepositioneerd wordt ten opzichte van het verbindingsprofiel en het ermee bevestigd basisprofiel, waarna vervolgens het tweede bandrasterprofiel via het koppelelement gekoppeld wordt met het verbindingsprofiel. Door gebruik te maken van een tweede bandrasterprofiel dat zich onder het eerste bandrasterprofiel bevindt en in gelijk welke hoek ten opzichte van het eerste bandrasterprofiel geplaatst kan worden, heeft men een enorme vrijheid en kan men scheidingswanden gaan plaatsen tegen dit tweede bandrasterprofiel in elke gewenste hoek. Bij voorkeur zal het koppelelement ook gebruikt worden om - eens het tweede bandrasterprofiel zich in de gewenste hoek (positie) bevindt - het tweede bandrasterprofiel vast te zetten (fixeren) in de gekozen hoek (positie).

Bijkomend voordeel van een dubbel bandrastersysteem is dat men een horizontale geluidsisolatie laag kan gaan aanbrengen boven het tweede bandrasterprofiel waardoor het aanbrengen van een verticale akoestische barrière (voor het voorkomen van geluidsoverdracht via het plafond) niet meer absoluut noodzakelijk is. Hierdoor kan men enkel nog op de plaatsen waar men dit wenst, de gewenste akoestische isolatie plaatsen. Dit in tegenstelling tot vroeger, waar men veelal over de volledige ruimte een isolatie diende te voorzien. Met de eerste bandrasterprofielen overeenkomstig de uitvinding kan een ideale draagstructuur gevormd worden die reeds tijdens de ruwbouwfase geplaatst kan worden. Dit beperkt in eerste instantie de investeringskost. Deze draagstructuur kan bestaan uit eerste bandrasterprofielen die zich allen in dezelfde richting uitstrekken of uit een samenstel van eerste bandrasterprofielen die zich zowel in lengterichting als in dwarsrichting uitstrekken om zo een roostersamenstel te definiëren. In een latere fase, wanneer men de ruimte verder of opnieuw wenst te verdelen in kleinere ruimtes d.m.v. scheidingswanden, kan men de tweede bandrasterprofielen in de gewenste positie via het koppelelement met de reeds geplaatste eerste bandrasterprofielen verbinden en fixeren (borgen). Een dergelijk opgebouwd plafondsysteem is bijzonder flexibel in gebruik en is bovendien perfect herbruikbaar, doordat bijvoorbeeld eerder geplaatste tweede bandrasterprofielen, makkelijk terug losgekoppeld kunnen worden en op een andere plaats in de ruimte opnieuw gekoppeld kunnen worden met de eerste bandrasterprofielen. Het eerste en/of tweede bandrasterprofiel is bij voorkeur meerdelig opgebouwd. Meer in het bijzonder zijn het eerste en tweede bandrasterprofiel gelijk.

Het eerste en tweede bandrasterprofiel overeenkomstig deze uitvinding worden bij voorkeur vervaardigd via extrusie. Ze zijn in het bijzonder vervaardigd uit aluminium. Geëxtrudeerde aluminium profielen hebben het voordeel dat er makkelijk andere functionaliteiten ingebouwd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld: 5 schroefkanalen, clip groeven, gleuven om componenten in te bevestigen, clips functies, … Bovendien is aluminium 100% recycleerbaar. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het plafondsysteem volgens de uitvinding omvat het basisprofiel een voor- en achterwand, waarbij het verbindingsprofiel bevestigbaar is tegen de voorwand. Het verbindingsprofiel is bij voorkeur via een schroefverbinding bevestigbaar tegen de voorwand. Meer in het bijzonder omvat het basisprofiel een paar zijwanden die losmaakbaar bevestigbaar zijn op de achterwand van het basisprofiel voor de vorming van een U-vormig profiel.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van het bandraster plafondsysteem volgens de uitvinding omvat de achterwand van het basisprofiel een eerste en tweede opneemkanaal waarin een zijwand met behulp van een klikverbinding bevestigbaar is.

Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van het bandraster plafondsysteem volgens de uitvinding omvat elke zijwand een steunlip voorzien voor het steunen van minstens één plafondpaneel.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm van het bandraster plafondsysteem volgens de uitvinding omvat het basisprofiel verder twee zich dwars op de achterwand uitstrekkende L-vormige elementen die tijdens gebruik als verbindingsmiddel dienen met een erboven geplaatste structuur.

Overeenkomstig een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het plafondsysteem omvat het een vlak uitgevoerd afwerkingsprofiel dat losmaakbaar verbindbaar is met het tweede bandrasterprofiel.

Bij een meer bijzondere uitvoeringsvorm is het verbindingsprofiel van het eerste bandrasterprofiel voorzien om een deel van het koppelelement op te nemen en zijn de L-vormige elementen van het tweede bandrasterprofiel voorzien om een ander deel van het koppelelement op te nemen en zo het eerste en tweede bandrasterprofiel met elkaar te koppelen. De L-vormige elementen zijn bijzonder geschikt om gebruikt te worden in combinatie met een koppelelement dat opgebouwd is uit twee ten opzichte van elkaar scharnierende elementen, waarbij het eerste element aangrijpt achter een deel van het verbindingsprofiel en waarbij het tweede element ten opzichte van het eerste element verplaatsbaar is tussen een montagepositie en een fixatiepositie, waarbij in de fixatiepositie, het tweede element aangrijpt achter een de L-vormige elementen voorzien op het tweede bandrasterprofiel. De verplaatsing kan manueel gebeuren of met behulp van een hendel die deel uitmaakt van het koppelelement.

Bij dergelijk scharnierend koppelelement is het echter vereist dat het koppelelement bereikbaar is via de zijkant. Om dit te vermijden voorziet deze uitvinding ook in een aantal alternatieve koppelelementen die toelaten het tweede bandrasterprofiel van onderuit te bevestigen tegen het eerste bandrasterprofiel.

Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van het bandrastersysteem volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor deze uitvinding.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekening waarbij:

- figuur l:een schematische voorstelling is van het plafondsysteem overeenkomstig deze uitvinding; - figuur 2: een voorstelling is van een plafondsysteem volgens de uitvinding waarbij het tweede bandrasterprofiel via een koppelelement in de vorm van een roterende verbinding met het eerste bandrasterprofiel is verbonden ; - figuur 3:een voorstelling is van een basisprofiel dat deel uitmaakt van het eerste bandrasterprofiel; - figuur 4:toont het in figuur 3 getoond basisprofiel voorzien van twee zijwanden; - figuur 5: toont het in figuur 4 afgebeeld profiel voorzien van een verbindingsprofiel; - figuur 6: een voorstelling is van een tweede bandrasterprofiel dat via een koppelelement bevestigbaar is tegen het eerste bandrasterprofiel; - figuur 7: toont in figuren 7.1 t/m 7.5 een aantal mogelijke manieren waarop de zijwanden van het eerste en/of tweede bandrasterprofiel verbonden kunnen worden met het basisprofiel; - figuren 8 t/m 12: een aantal mogelijke uitvoeringsvormen van zijwanden toont die deel kunnen uitmaken van het eerste en/of tweede bandrasterprofiel; - figuren 13 Um 15: een aantal mogelijke uitvoeringsvormen toont van een koppelelement geschikt om het tweede bandrasterprofiel tegen het eerste bandrasterprofiel te bevestigen; - figuur 16: een schematische voorstelling is van een plafondsysteem bestaande uit één enkele bandrasterlaag.

Het plafondsysteem (1) overeenkomstig deze uitvinding, ook wel het dubbel bandraster systeem genoemd, en zoals schematisch voorgesteld op figuur 1, wordt gebruikt voor het vormen van valse plafondconstructies in gebouwen waartegen binnenwanden, scheidingswanden of andere interieuronderdelen bevestigbaar zijn om zo een ruimte te kunnen onderverdelen in verschillende kleinere ruimtes.

Om de binnenwanden te vormen wordt gebruik gemaakt van wandpanelen (18) in allerhande uitvoeringsvormen, zoals bijvoorbeeld: glaspanelen, panelen uit een ander materiaal of een combinatie van materialen. Voorbeelden van geschikte materialen zijn: gipskarton, hout, MDF, minerale wol, … Het plafondsysteem (1) omvat een set eerste bandrasterprofielen (2) en een set tweede bandrasterprofielen (3) die via een koppelelement (5) onderling met elkaar verbonden en in de gewenste positie ten opzichte van elkaar gefixeerd worden. De eerste bandrasterprofielen (2) zijn voorzien zijn om zich uit te strekken op een eerste plafondhoogte en zijn voorzien om te worden opgehangen aan of tegen een bovenliggende structuur, zoals een plafondplaat. De tweede bandrasterprofielen (3) zijn voorzien zijn om zich uit te strekken op een tweede plafondhoogte die lager gelegen is dan de eerste plafondhoogte. Het aan de plafondplaat ophangen zal zoals getoond op figuur 1, in de praktijk gebeuren met behulp van een verankeringselement (4) dat bevestigd zit in de plafondplaat en waartegen of waaraan de eerste bandrasterprofielen (3) bevestigd worden.

De eerste bandrasterprofielen (2) worden gebruikt om een draagstructuur te vormen die die reeds tijdens de ruwbouwfase geplaatst kan worden. Deze draagstructuur kan bestaan uit een reeks eerste bandrasterprofielen (2) die zich allen in dezelfde richting uitstrekken of uit een samenstel van eerste bandrasterprofielen (2) die zich zowel in lengterichting als in dwarsrichting uitstrekken om zo een roostersamenstel te definiëren. Pas in een latere fase, wanneer men de ruimte wenst in te delen in kleinere ruimtes m.v. scheidingswanden of wanneer men een reeds ingedeelde ruimte opnieuw wenst te verdelen, dient men de tweede bandrasterprofielen (3) eerste in de gewenste positie te plaatsen door het betreffende profiel (3) te verdraaien ten opzichte van het erboven voorziene eerste bandrasterprofiel (2) tot het zich in de correcte positie bevindt en vervolgens via het koppelelement (5) met de reeds geplaatste eerste bandrasterprofielen (2) te verbinden en te borgen. Eens de tweede bandrasterprofielen (3) zijn geplaatst, kunnen er wandpanelen (18) tegen geplaatst worden. Op deze manier is het plafondsysteem (1) overeenkomstig de uitvinding bijzonder flexibel in gebruik en perfect herbruikbaar.

Doordat de oriëntatie van de tweede bandrasterprofielen (3) ten opzichte van de eerste bandrasterprofielen (2) vrij te kiezen is, kan men op die manier ook makkelijk schuine wanden gaan plaatsen in een ruimte. Hierbij is men ook niet meer gebonden aan de plaatsing van de eerste bandrasterlaag zoals wel het geval is bij de andere courante systemen. Ook zal men met dit systeem makkelijker een akoestische isolatie kunnen voorzien doordat men in de ruimte (zie gearceerde zone op figuur 1) tussen de eerste en tweede bandrasterprofielen waardoor, in tegenstelling tot veel andere gekende plafondsystemen, het aanbrengen van een verticale akoestische barrière niet meer absoluut vereist is.

Zowel de eerste bandrasterprofielen (2), als de tweede bandrasterprofielen (3) zijn meerdelig opgebouwd. Bij voorkeur zijn de eerste en tweede bandrasterprofielen samengesteld uit dezelfde of gelijkaardige onderdelen zodat ze onderling uitwisselbaar zijn, wat efficiënter is naar productie en plaatsing. De genoemde bandrasterprofielen (2 en 3) zijn vervaardigd uit aluminium of een ander geschikt materiaal en worden vervaardigd via extrusie. Hieronder volgt een beschrijving van de opbouw van het eerste (2) en tweede (3) bandrasterprofiel en de manier waarop ze met elkaar verbonden kunnen worden. Bijkomend worden er een aantal mogelijke uitvoeringsvormen van specifieke onderdelen beschreven die gekozen kunnen worden in functie van toepassing waarvoor het plafondsysteem (1) gebruikt zal worden. Het eerste bandrasterprofiel (2) omvat in de eerste plaats een basisprofiel (6) dat een voor- (7) en achterwand (8) omvat. Een dergelijk basisprofiel (6) wordt voorgesteld in figuur 3. De achterwand (8) van het basisprofiel (6) omvat een eerste (10) en tweede (11) opneemkanaal die zich in langsrichting uitstrekken aan de zijkanten van het basisprofiel (6). In deze opneemkanalen (10; 11) is een deel van een zijwand (12) losmaakbaar bevestigbaar. Door in beide opneemkanalen een specifieke zijwand (12) te bevestigen wordt er zoals getoond in figuur 4, een U-vormig bandrasterprofiel bekomen. De bevestiging van de zijwanden (12) zal gebeuren met behulp van een klikverbinding.

Het basisprofiel (6) omvat in zijn middendeel twee zich dwars op de achterwand (8) uitstrekkende L-vormige elementen (13) die gebruikt worden als verbindingsmiddel met een erboven geplaatste structuur. De L-vormige elementen (13) van het basisprofiel (6) getoond op figuur 3 worden gebruikt om het basisprofiel (6) te kunnen verbinden met een verankeringselement (4) dat bijvoorbeeld gemonteerd wordt in een plafondplaat (niet voorgesteld). Het basisprofiel (6) omvat verder een verbindingsprofiel (9) dat losmaakbaar tegen de voorwand (7) van het basisprofiel (6) bevestigbaar is, en dit bijvoorbeeld zoals oa. getoond in figuren 2 en 5, met behulp van een schroefverbinding. Het verbindingsprofiel (9) omvat zoals voorgesteld twee symmetrisch opgestelde verbindingsbenen (15) die zich naar onderen uitstrekken en die gebruikt worden om het eerste bandrasterprofiel (2) met het onderliggende tweede bandrasterprofiel (3) te kunnen verbinden.

Ook het tweede bandrasterprofiel (3), waarvan een mogelijke uitvoeringsvorm getoond wordt of figuur 6, omvat een basisprofiel (6) met een voor- (7) en achterwand (8). De achterwand (6) van dit basisprofiel (6) omvat eveneens een eerste (10) en tweede (11) opneemkanaal die zich in langsrichting uitstrekken aan de zijkanten van het basisprofiel (6). In deze opneemkanalen (10; 11) is een deel van een zijwand (12) losmaakbaar bevestigbaar om zodoende een U-vormig profiel te bekomen. De verbinding van de zijwanden (12) met het basisprofiel (6) gebeurt bij voorkeur via een gepaste klikverbinding. In Figuren 7.1 t/m 7.5 worden een aantal mogelijke uitvoeringsvormen getoond van een losmaakbare klikverbinding. De zijwanden (12) zelf kunnen ook op verschillende manieren uitgevoerd zijn. Afhankelijk van de uitvoering van de zijwand (12) is het mogelijk om er een welbepaald plafondpaneel erop of er tegen te bevestigen. Om een plafondpaneel (21) te kunnen opnemen kunnen de zijwanden (12) voorzien worden naar een naar buiten stekende steunlip (20). Dergelijke steunlip (20) strekt zich dwars op het vlak van de zijwand uit. De zijwand getoond op figuur 8 is geschikt voor het bevestigen van metalen panelen voor de vorming van een klimaatplafond.

De in figuur 9 getoonde zijwand is geschikt voor een paneelplafond en deze in figuur 10 voor een verticaal gipsplaat plafond.

De op figuur 11 getoonde zijwand (12) is voorzien voor het opnemen van horizontale gipsplaten.

Op figuur 12 staat een zijwand (12) afgebeeld waaraan een koppelprofiel bevestigbaar is.

Dergelijk koppelprofiel wordt gebruikt om twee bandrasterprofielen (horizontaal) tegen elkaar te plaatsen.

Dit past men bijvoorbeeld toe wanneer met bijvoorbeeld gordijnen, verlichting, stroomvoorziening, e.d. wil voorzien in het ene bandrasterprofiel en een wandpaneel in het ermee gekoppelde profiel.

Het tweede bandrasterprofiel (3) omvat eveneens een profiel die losmaakbaar tegen de voorwand van het basisprofiel (6) bevestigbaar is.

Dit profiel dient echter als een montageprofiel (14) beschouwd te worden waartegen binnenwanden plaatsbaar zijn.

Dit montageprofiel (14) omvat twee symmetrisch opgestelde montagebenen (16) die zich naar onderen uitstrekken en die gebruikt worden als steun voor een binnenwand.

In de praktijk wordt een binnenwand geplaatst in de ruimte tussen een montagebeen en een zijwand (12) van het tweede bandrasterprofiel (3). Doordat een binnenwand in deze ruimte geborgd kan worden is het mogelijk om eventuele speling van het plafond en de afwerking op te vangen.

Tegen het montageprofiel kan verder nog een vlak uitgevoerd afwerkingsprofiel (19) bevestigd worden.

Om het eerste bandrasterprofiel (2) te kunnen verbinden met het tweede bandrasterprofiel (3), omvat het plafondsysteem (1) verder een koppelelement (5) dat voorzien is om de tweede bandrasterprofielen (3) te koppelen met het verbindingsprofiel (9). Hierbij zal het tweede bandrasterprofiel (3) eerst in een gewenste hoek gepositioneerd worden ten opzichte van het verbindingsprofiel (9) en het ermee bevestigd basisprofiel (6), waarna vervolgens het tweede bandrasterprofiel zal gekoppeld worden met het verbindingsprofiel (9), via het koppelelement (5).

De eerder beschreven L-vormige elementen (13) zijn bijzonder geschikt om gebruikt te worden in combinatie met een koppelelement (5) dat opgebouwd is uit twee ten opzichte van elkaar scharnierende elementen. Een dergelijk koppelelement (5) wordt toegepast in het plafondsysteem getoond op figuur 1. Bij een dergelijk koppelelement (5) grijpt het eerste element aan achter een inwaarts gericht deel van een verbindingsbeen (15) van het verbindingsprofiel (9) en is het tweede element ten opzichte van het eerste element verplaatsbaar is tussen een montagepositie en een fixatiepositie, waarbij in de fixatiepositie, het tweede element aangrijpt achter een de L-vormige elementen (13) voorzien op het tweede bandrasterprofiel. De verplaatsing kan manueel gebeuren of met behulp van een hendel (17) die deel uitmaakt van het koppelelement (5). Bij dergelijk scharnierend koppelelement (5) is het echter vereist dat het koppelelement via de zijkant bereikbaar is. Om dit te vermijden voorziet deze uitvinding ook in een aantal alternatieve koppelelementen (5) die toelaten het tweede bandrasterprofiel van onderuit te bevestigen tegen het eerste bandrasterprofiel. Zo kan het koppelelement (5) ook een schroef zijn. Schroeven is een goedkope eenvoudige verbinding die snel kan gebeuren. Een ander optie is een koppelelement (5) in de vorm van een plug en een schroef (zie figuur 13) of een koppelelement in de vorm van een tuimelplug (zie figuur 14). Het koppelelement (5) kan ook zoals getoond op figuur 15 een kunststofclips zijn.

Alhoewel het plafondsysteem (1) overeenkomstig deze uitvinding eerste (2) en tweede (3) bandrasterprofielen omvat om zo tot een dubbel laag plafondsysteem te komen, is het ook mogelijk om in specifieke omstandigheden een plafondsysteem te gaan vormen uit één laag, waarbij deze laag zoals getoond op figuur 16, enkel de eerder beschreven eerste bandrasterprofielen (2) of tweede bandrasterprofielen (3) omvat. Het plafondsysteem getoond op figuur 16 is gevormd uit tweede bandrasterprofielen (3) waarbij er in de gevormde U-vormige ruimte een montageprofiel (14) is voorzien tegen het basisprofiel (6).

Claims (9)

CONCLUSIES

1. Plafondsysteem (1) omvattende eerste bandrasterprofielen (2) die voorzien zijn om zich uit te strekken op een eerste plafondhoogte en die geschikt zijn om te worden opgehangen aan een plafondplaat, met het kenmerk dat het genoemde plafondsysteem (1) tweede bandrasterprofielen (3) omvat die voorzien zijn om zich uit te strekken op een tweede plafondhoogte die lager is dan de eerste plafondhoogte, waarbij de eerste bandrasterprofielen (2) een basisprofiel (6) en een verbindingsprofiel (9) omvatten, waarbij het verbindingsprofiel losmaakbaar bevestigbaar is tegen het basisprofiel (6), en dat het plafondsysteem (1) verder een koppelelement omvat dat voorzien is om de tweede bandrasterprofielen (3) te koppelen met het verbindingsprofiel, waarbij in gebruik een tweede bandrasterprofiel (3) eerst in een gewenste hoek gepositioneerd wordt ten opzichte van het verbindingsprofiel (9) en het ermee bevestigd basisprofiel (6), waarna vervolgens het tweede bandrasterprofiel (3) via het koppelelement gekoppeld wordt met het verbindingsprofiel (9).

2. Plafondsysteem (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het basisprofiel (6) een voor- (7) en achterwand (8) omvat, waarbij het verbindingsprofiel (9) bevestigbaar is tegen de voorwand (7).

3. Plafondsysteem (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het basisprofiel (6) een paar zijwanden (12) omvat die losmaakbaar bevestigbaar zijn op de achterwand (8) van het basisprofiel (6) voor de vorming van een U-vormig profiel.

4. Plafondsysteem (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de achterwand (8) van het basisprofiel (6) een eerste (10) en tweede (11) opneemkanaal omvat waarin een zijwand (12) met behulp van een klikverbinding bevestigbaar is.

5. Plafondsysteem (1) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat elke zijwand (12) een steunlip (20) omvat voorzien voor het steunen van minstens één plafondpaneel (21).

6. Plafondsysteem (1) volgens één van de conclusie 2 t/m 5, met het kenmerk dat het basisprofiel (6) verder twee zich dwars op de achterwand uitstrekkende L- vormige elementen (13) omvat die tijdens gebruik als verbindingsmiddel dienen met een erboven geplaatste structuur.

7. Plafondsysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tweede bandrasterprofiel (3) gelijk is aan het eerste bandrasterprofiel (2).

8. Plafondsysteem (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het plafondsysteem (1) een vlak uitgevoerd afwerkingsprofiel (19) omvat dat losmaakbaar verbindbaar is met het tweede bandrasterprofiel (3).

9. Plafondsysteem (1) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat het verbindingsprofiel (9) van het eerste bandrasterprofiel (2) voorzien is om een deel van het koppelelement (5) op te nemen en dat de L-vormige elementen (13) van het tweede bandrasterprofiel (3) voorzien zijn om een ander deel van het koppelelement (5) op te nemen en zo het eerste en tweede bandrasterprofiel (3) met elkaar te koppelen.