BE1029050A1 - Methode en systeem voor het plaatsen van een modulaire wand - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een beugel (100) voor steunpanelen die worden gebruikt voor het oprichten van een modulaire wand. De uitvinding betreft een beugel omvattende een eerste veerbladelement (102), een tweede veerbladelement (104) en een centrale groef (106) tussen het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (104). De beugel (100) grijpt een dwarsdoorsnede van een paal (114) in de centrale groef (106) wanneer de veerbladelementen van elkaar worden getrokken om de beugel (100) over de dwarsdoorsnede van de paal (114) te kunnen schuiven en vervolgens uit de getrokken positie te worden losgelaten om de dwarsdoorsnede in de greep vast te zetten. Het tweede veerbladelement (104) bestaat uit een goot (108) die aan het uiteinde tegenover de centrale groef (106) aanwezig is, waarbij een rand (122a) van het paneel (122), wanneer deze in de goot (108) wordt geschoven, door de beugel (100) wordt geborgd.

Description

METHODE EN SYSTEEM VOOR HET PLAATSEN VAN EEN MODULAIRE WAND

GEBIED VAN DE UITVINDING De huidige uitvinding heeft betrekking op het technische gebied van de mechanische elementen die worden gebruikt voor het plaatsen van wandconstructies. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het technische gebied van een modulaire wand.

ACHTERGROND Beweegbare wandsystemen zijn zeer bekend in de stand der techniek. Ze dienen om ruimtes in te delen en om extra ruimtes binnen een bestaande ruimte te creëren en bepaalde gebieden te definiëren. Daarnaast kunnen ze gebruikt worden voor het bouwen van beursstands, retail of kunstinstallaties.

Enkele problemen met vaste wandsystemen zijn het onvermogen om de vaste wandsystemen na montage te verplaatsen, het onvermogen om na montage van de vaste wandsystemen gemakkelijk doorgangscomponenten (bedrading ed.) te installeren en het onvermogen om aspecten en kenmerken van de vaste wandsystemen na montage gemakkelijk te veranderen. Bovendien zijn vaste wandsystemen ook nadelig omdat de installatie ervan vrij lang duurt. Zo moet men bj conventionele gyproc-wanden eerst draagbalken plaatsen, vervolgens gyproc- panelen aanbrengen, vervolgens stucwerk aanbrengen, wachten op het drogen van de plaaster, vervolgens schuren en dan de oppervlakken van de gyproc-wanden afwerken, Het is bekend dat de montage van dergelijke vaste wandsystemen zich meestal over meerdere dagen uitstrekt en veel handmatig werk, wat dus zeer inefficiënt en zeer kosteninefficiënt is.

Een aantal van de problemen met verplaatsbare wandsystemen is dat de onderdelen ervan vaak overgedimensioneerd zijn (bijvoorbeeld te zwaar), dat er verschillende en gespecialiseerde gereedschappen nodig zijn voor de montage van dergelijke verplaatsbare wandsystemen en dat de verplaatsbare wandsystemen over het algemeen verschillende onderdelen bevatten die niet gemakkelijk onderling uitwisselbaar zijn. Als gevolg van het bovenstaande is de installatie van dergelijke verplaatsbare wandsystemen over het algemeen vrij lang en omslachtig. Bovendien

° BE2021/5047 is het bekend dat dergelijke verplaatsbare wandsystemen door hun ontwerp over het algemeen een zeer slechte geluids-, licht- en/of trillingsdemping bieden. Bovendien moeten bij verschillende conventionele wandpaneelsystemen bepaalde onderdelen daarvan worden verankerd (doorboord, gespijkerd, geschroefd, enz.) in de vloer of het plafond, wat leidt tot aanzienlijke nadelen, zoals gaten in de vloer en/of het bijbehorende tapijt, schade aan eigendommen, enz, Sommige modulaire systemen zijn afhankelijk van de hoogte van het plafond en kunnen niet worden gebruikt binnen situaties waar de hoogtes niet binnen de standaardafmetingen vallen. Het is ook bekend dat in grote bedrijven de verschillende afdelingen regelmatig moeten worden geherstructureerd, wat leidt tot een frequente reorganisatie van de kantoorruimtes, met de daarbij behorende ongemakken. Daarom zou het zeer nuttig zijn om een geprefabriceerd en modulair wandbouwsysteem te hebben dat kan worden gemonteerd zonder permanent aan een infrastructuur van een gebouw te worden bevestigd en dat gemakkelijk kan worden verplaatst en gedemonteerd, van de ene locatie naar de andere, hetzij binnen hetzelfde gebouw, hetzij van het ene gebouw naar het andere, zonder nadelige of destructieve effecten achter te laten, De huidige uitvinding is gericht op het oplossen van ten minste één van de bovengencemde nadelen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De huidige uitvinding en de uitvoeringsvorm daarvan dienen om een oplossing te bieden voor een of meer van de bovengenoemde nadelen. Daartoe heeft de onderhavige uitvinding betrekking op de beugel voor steunpanelen die worden gebruikt voor het oprichten van een modulaire wand volgens claim 1.

In het bijzonder heeft de uitvinding in één van de uitvoeringsvormen betrekking op een beugel voor steunpanelen die worden gebruikt voor de montage van een modulaire wand, volgens één van de conclusies 2 tot en met 8.

In een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een kit volgens claim 9. De kit zoals hierin beschreven heeft als voordeel dat het toelaat een modulaire wand te bouwen op een gewenste locatie. De onderdelen voor de muur zijn makkelijk te transporteren in een compact bouwpakket, wat uiteraard enorme logistieke voordelen heeft, De voorkeur wordt gegeven aan de inbouw van een modulaire wand in een van de conclusies 10 tot en met 17.

In een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een methode voor het optrekken van een modulaire wand volgens claim 18. Eén van de voordelen van onderhavige uitvinding is dat verplaatsen van een geïnstalleerd wandsysteem ook na de montage mogelijk is. Verder biedt de hierin beschreven wand ruimte voor het toevoegen van componenten, waarbij elke gewenste wijziging van aspecten en kenmerken van de geïnstalleerde wand mogelijk is. Verder is de werkwijze niet onderhevig aan specifieke beperkingen zoals de hoogte van een ruimte. Tevens maakt de werkwijze gebruik van mobiele componenten die gemakkelijk van de ene plaats naar de andere kunnen worden gebracht en die bij de montage niet in de viser of het plafond hoeven te worden verankerd. Door het bovenstaande biedt de werkwijze een dynamische, efficiënte en kosteneffectieve methode voor het installeren van een modulaire wandstructuur.

De voorkeur wordt gegeven aan de methode voor het optrekken van een modulaire wand in een van de conclusies 19 en 20. In een vierde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een modulaire wand voigens conclusie 21.

De voorkeur wordt gegeven aan de uitvoeringsvorm van de modulaire wand in conclusie 22.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 À toont een perspectief weergave van een beugel voor de ondersteuning van panelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 1B toont een illustratie van een mechanisme waarmee de beugel voor het ondersteunen van panelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire

+ BE2021/5047 wand, wordt bevestigd aan een paal volgens een ultvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 1C toont een illustratie van een mechanisme waarmee de beugel, wanneer deze op een paal wordt bevestigd, een paneel ondersteunt dat wordt gebruikt voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Figuur 2A toont een perspectief weergave van een eerste ontwerp van een beugel! voor de ondersteuning van panelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 2B toont een perspectief weergave van een tweede ontwerp van beugel voor steunpanelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuren 3 en 3A tonen een beeld van een paal waarop een beugel is bevestigd voor het dragen van panelen die worden gebruikt voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, Figuur 4 toont een doorsnede van een ruimte waar een modulaire wand wordt opgetrokken door gebruik te maken van de onderdelen van de kit voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uivoerngsvorm van de onderhavige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING De onderhavige uitvinding heeft betrekking op beugels voor steunpanelen die worden gebruikt voor het plaatsen van een modulaire wand, een kit voor het plaatsen van een modulaire wand en een methode voor het plaatsen van een modulaire wand. Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt om de uitvinding bekend te maken, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals die algemeen wordt begrepen door een gewone vaardigheid in de kunst waartoe deze uitvinding behoort. Door middel van verdere richtsnoeren

> BE2021/5047 worden de definities van de termen opgenomen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te kunnen waarderen. Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenis: “Een”, “het” en "de" zoals hierin gebruikt verwijst naar zowel enkelvoudige als meervoudige verwijzingen, tenzij de context duidelijk anders voorschrijft. BH wijze van voorbeeld, "een compartiment” verwijst naar één of meer compartimenten, Met "ongeveer" wordt hier bedoeld een meetbare waarde zoals een parameter, een bedrag, een tijdsduur en dergelijke, die variaties omvat van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, zelfs meer bij voorkeur +/-1% of minder, en nog meer bij voorkeur +/-0,1% of minder van en ten opzichte van de gespecificeerde waarde, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om in de openbaar gemaakte uitvinding te worden toegepast. Het moet echter worden begrepen dat de waarde waarnaar de modificator "over" verwijst, zelf ook specifiek openbaar wordt gemaakt.

“Bestaat”, "omvat”, en "omvat" en “bestaat uit" zoals hier gebruikt zijn synoniem met “omvatten”, "inclusief", “omvat” of "bevatten", “bevatten”, "bevat" en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt bijvoorbeeld component specificeren en de aanwezigheid van bijkomende, niet-gereciteerde componenten, kenmerken, element, leden, stappen, die in de kunst bekend zijn of daarin vermeld zijn, niet uitsluiten of uitsluiten.

Bovendien worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen en niet noodzakelijkerwijs om een seguentiële of chronologische volgorde te beschrijven, tenzij dit wordt gespecificeerd. Het moet worden verstaan dat de aldus gebruikte termen onder passende omstandigheden onderling verwisselbaar zijn en dat de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding in andere dan de hierin beschreven of geïllustreerde sequenties kunnen worden gebruikt.

Het reciteren van numerieke bereiken per eindpunt omvat alle getallen en fracties die binnen dat bereik vallen, evenals de gereciteerde eindpunten.

© BE2021/5047 De uitdrukking "% in gewicht”, "gewichtsprocent", "% wt" of "wt%", hier en in de hele beschrijving, tenzij anders gedefinieerd, verwijst naar het relatieve gewicht van de respectieve component op basis van het totale gewicht van de formulering.

Terwijl de termen "een of meer” of "ten minste een”, zoals een of meer of ten minste een lid of leden van een groep van leden, op zich duidelijk is, omvat de term onder meer een verwijzing naar een van deze leden, of naar twes of meer van deze leden, zoals bijvoorbeeld een 23, 24, 25, z6 of 27 etc. van deze leden, en tot aan alle genoemde leden.

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt om de uitvinding bekend te maken, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals die algemeen wordt begrepen door een gewone vaardigheid in de kunst waartoe deze uitvinding behoort. Door middel van verdere richtlijnen worden definities voor de in de beschrijving gebruikte termen opgenomen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te kunnen waarderen, De termen of definities die hierin worden gebruikt, zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel bij het begrijpen van de uitvinding.

Verwijzing in deze gehele specificatie naar “één uitvoeringsvorm” of "een uitvoeringsvorm” betekent dat een bepaald kenmerk, een bepaalde structuur of een bepaald kenmerk dat in verband met de uitvoeringsvorm is beschreven, in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is opgenomen. De verschijningsvormen van de zinnen "in één uitvoeringsvorm” of "in een uitvoeringsvorm” op verschillende plaatsen in deze specificatie verwijzen dus niet noodzakelijkerwijs allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm, maar kunnen dat wel zijn. Bovendien kunnen de bijzondere kenmerken, structuren of eigenschappen op elke geschikte manier worden gecombineerd, zoals een vakman zou blijken uit deze openbaarmaking, in een of meer uitvoeringsvormen. Bovendien, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen enkele maar geen andere kenmerken bevatten die in andere uitvoeringsvormen zijn opgenomen, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld om binnen het toepassingsgebied van de uitvinding te vallen en verschillende uitvoeringsvormen te vormen, zoals zou worden begrepen door degenen die in de kunst werkzaam zijn. Zo kan bijvoorbeeld in de volgende conclusies elk van de beschrevene uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.

In een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een beugel voor het ondersteunen van panelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand. De beugel bestaat uit een eerste veerbladelement, een tweede veerbladelement en een centrale groef. De centrale groef kan worden ingesloten tussen het eerste veerbladeiement en het tweede veerbiadelement. Verder kan de beugel worden ontworpen om een dwarsdoorsnede van een paal in de centrale groef vast te grijpen, Om het grijpen te vergemakkelijken, kunnen het eerste veerbladelement en het tweede veerbladelement van elkaar worden losgetrokken, Hierdoor kan de beugel over de dwarsdoorsnede van de paal worden geschoven.

Eenmaal ingeschoven om de dwarsdoorsnede van de paal te omklemmen, kunnen het eerste veerbladelement en het tweede veerbladelement worden losgelaten om de dwarsdoorsnede van de paal in de greep van de centrale groef vast te zetten.

Verder bestaat het tweede veerbladelement uit een goot die aan het uiteinde van het tweede veerbladelement tegenover de centrale groef aanwezig is. De goot kan worden ontworpen om een rand van een paneel vast te zellen, wanneer de rand van het paneel in de goot wordt geschoven.

De uitvinders hebben opgemerkt dat het gebruik van de hierboven beschreven beugel een uitstekend mechanisme biedt om modulaire wandpanelen op een vereenvoudigde manier op te zetten, wat tijd bespaart en kostenefficiënt is, Het gebruik van de beugel maakt het gebruik van componenten die sen permanente structuur creëren en arbeidsintensief zijn, overbodig. Bovendien maakt de beugel, samen met andere elementen van de kit, in combinatie met de palen en de panelen het mogelijk om een modulaire en mobiele structuur te creëren die niet alleen in korte tijd kan worden opgebouwd, maar ook gemakkelijk van de ene plaats naar de andere kan worden verplaatst. Bovendien is de kit (bestaande uit de beugel, de palen en de panelen) agnostisch ten opzichte van milieubeperkingen zoals de hoogte.

Bovendien maakt de aard van de panelen in de modulaire wand een esthetische renovatie of aanpassing van de panelen mogelijk, waardoor de plaats waar de wand kan worden opgetrokken sen nieuwe look en feel krijgt. De gebruikte panelen kunnen ook worden gebruikt voor de opslag van de objecten en bieden zo meer dan alleen maar een scheiding die door conventionele wandsystemen wordt aangeboden.

In een voorkeursbehandeling van de uitvinding bestaat het onderste uiteinde van het eerste veerbladelement uit een veelvoud aan kleppen, waartussen de afstand overeenkomt met de breedte van een eerste zijde van de paal. Een dergelijke relatie tussen de positionering van de kleppen en de breedte van de paal maakt het mogelijk om de paal strak vast te houden aan de beugel, wanneer het eerste veerbladelement en het tweede veerbladelement worden losgelaten, Bovendien maakt de veelheid aan kleppen het mogelijk dat de paal door de beugel in een vaste positie wordt gehouden.

In een uitvoeringsvorm komt de breedte van de centrale groef overeen met de breedte van een tweede zijde van de paal. Dit is opdat de paal naadloos zou kunnen worden gegrepen worden bij de beugel. Een dergelijke precieze relatie lussen de breedte van de groef en die van de paal voorkomt dat de beugel niet voldoende bevestigd is aan de paal. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer de breedte van de centrale groef groter is dan die van de paal, Bovendien voorkomt deze relatie een gespannen plaatsing van het eerste veerelement en het tweede veerelement, waarbij beide van elkaar af kunnen worden gespannen, wat leidt tot een verkeerde uitlijning tussen de goten van de beugels die een zijde van een paneel moeten vasthouden. In een uitvoeringsvorm bestaat het bovenste uiteinde van elk van de eerste veerbladelementen en het tweede veerbladelement uit uitsteeksels. Dergelijke uitsteeksels in combinatie met de hierboven besproken veelvoud aan kleppen voorkomen dat de paal uit de centrale groef glijdt. In een uitvoeringsvorm is het volledige lichaam van de beugel samengesteld uit een bladverenmateriaal. Het gebruik van een dergelijk materiaal maakt de noodzakelijke veerwerking mogelijk die het toelaat het eerste bladveerelement en het tweede bladveerelement van elkaar weg te trekken en deze elementen in hun oorspronkelijke positie te herstellen wanneer externe krachten worden weggenomen. In een uitvoeringsvorm blijft het kanaal in een horizontale positie wanneer de beugel de paal vasthoudt. In een andere uitvoeringsvorm, wanneer de palen horizontaal tussen twee oppervlakken zijn georiënteerd, kunnen de beugels verticaal op de palen worden bevestigd, waardoor de beugels in een verticale positie komen te staan wanneer ze de horizontaal georiënteerde paal vastpakken, In een uitvoeringsvorm is de centrale groef dus ontworpen om een paal vast te pakken met een dwarsdoorsnede gekozen uit een vierkante doorsnede, een rechthoekige doorsnede, een cirkelvormige doorsnede, of een veelhoekige doorsnede.

In een tweede aspect is de uitvinding gericht op een kit voor het oprichten van een modulaire wand. In een voorkeursvorm bestaat de kit uit één of meer panelen, een veelheid aan beugels voor het ondersteunen van de één of meer panelen, en een veelheid aan palen, die worden gegrepen door de veelheid aan beugels. Elke beugel omvat een eerste veerbladelement, een tweede veerbladelement en een centrale groef tussen het eerste veerbladelement en het tweede veerbladelement. De beugel grijpt een dwarsdoorsnede van een paal, binnen de centrale groef wanneer het eerste veerbladelement en het tweede veerbladelement van elkaar worden getrokken, Hierdoor kan de beugel over de dwarsdoorsnede van de paal worden geschoven, Wanneer het eerste veerbiladelement en het tweede veerbladelement worden losgelaten, omklemt de beugel de dwarsdoorsnede binnen de greep. Het tweede veerbladelement bestaat uit een goot die aan het uiteinde van het tweede veerbladelement aanwezig is. De goot kan tegengesteld zijn aan de centrale groef, Wanneer het paneel in de goot wordt geschoven, beveiligt de beugel een rand van een paneel op een overlappende manier.

In een uitvoeringsvorm bestaan de één of meer palen uit een assemblage van een holle eerste structuur en een tweede structuur. De tweede constructie kan axiaal binnen de eerste constructie worden geplaatst en de tweede constructie kan worden geconfigureerd om telescopisch naar buiten te bewegen vanuit de eerste constructie en langs de as van de eerste constructie, Een dergelijke constructie maakt het mogelijk de modulaire wand te plaatsen in ruimtes waar de hoogte van het plafond niet voldoet aan de normen. In dergelijke scenario's kan de tweede constructie telescopisch worden verlengd om zich aan te passen aan de hoogte van het plafond, voor de bevestiging van de paal tussen de vloer en het plafond.

In een uitvoeringsvorm kan de telescopische beweging van de tweede constructie gebaseerd zijn op een veerwerking die wordt veroorzaakt door een veer die axiaal in de eerste constructie is geplaatst. Door de veerwerking zullen de palen tussen de vloer en het plafond op spanning gehouden worden.

In een uitvoeringsvorm is de lengte van de eerste constructie tussen 1,5 en 3 meter, zoals ongeveer 2,4 meter en de lengte van de tweede constructie is minder dan de eerste constructie, bijvoorbeeld tussen 1 en 2,5 meter, zoals ongeveer 2,2 meter.

Een geschoolde vakman zal begrijpen dat de hierboven genoemde voorkeursiengtes niet worden opgevat als een beperking en dat de lengte van de elementen kan variëren in verschillende uitvoeringsvormen, zonder af te wijken van de reikwijdte van deze openbaarmaking.

In een andere uitvoeringsvorm worden de uiteinden van elk van de meervoudige palen voorzien van een dop of kap. De kap of dop kan bestaan uit een elastisch materiaal zoals rubber. Het gebruik van rubberen doppen zorgt doorgaans voor druk en wrijving om de veelheid aan palen op een vaste plaats op of tussen oppervlakken vast te zetten.

In een andere uitvoeringsvorm kan het oppervlak van ten minste één van de meervoudige palen zaagtanden bevatten. De zaagtanden op het oppervlak van de paal voorkomen dat de beugel over het oppervlak van de paal glijdt.

In een andere uitvoeringsvorm kan de veelheid aan palen een vierkante doorsnede, een rechthoekige doorsnede, een cirkelvormige doorsnede of een veelhoekige doorsnede hebben, In een uitvoeringsvorm kunnen de éen of meer panelen bestaan uit houtpanelen, panelen op houtbasis, polymeerpanelen, composietpanelen, aluminium, glazen of transparante panelen en dergelijke. Tevens kunnen bijvoorbeeld elektronische of elektrische componenten worden voorzien zoals flatscreens. Verder kan een paneel voorzien zijn van een holle structuur of houder voor het opslaan van objecten binnen de holle structuur, Een geschoolde vakman zal begrijpen dat de gewenste samensteliing en de structuur van de bovengenoemde pansien niet wordt opgevat ais een beperking en dat deze kunnen variëren in verschillende uitvoeringsvormen, zonder af te wijken van de reikwijdte van deze uitvinding.

In een ander opzicht heeft de huidige uitvinding ook betrekking op een methode om een modulaire wand op te richten, waarbij een modulaire wand kan worden opgetrokken door een veelvoud aan palen op een oppervlak te plaatsen, De meervoudige palen bestaan minstens uit een eerste en een tweede paal. De methode bestaat verder uit het bevestigen van een veelvoud aan beugels op elk van de eerste en de tweede paal. In een uitvoeringsvorm worden de beugels over de eerste en tweede paal geschoven. Deze bevestiging bestaat in wezen uit het uiteen trekken van een eerste veerbladelerent en een tweede veerbladelement van een beugel,

& BE2021/5047 waarbij het uiteen trekken een centrale groef van de beugel over een dwarsdoorsnede van de paal schuift. Bij het loslaten van het eerste veerbladelement en het tweede veerbladelement zal de centrale groef van de beugel vastgezet worden om de dwarsdoorsnede van de paal, In een vervolgstap zal een eerste hoek van een paneel in een goot van de eerste beugel bevestigd op de eerste paal geplaatst worden. De methode bestaat verder uit het plaatsen van een tweede hoek van het paneel in een goot die aanwezig is bij de tweede beugel die op de tweede paal is bevestigd. Hierbij zal een positie van de tweede beugel op de tweede paal overeenkomen met een positie van de eerste beugel op de eerste paal, Bij voorkeur zal na het plaatsen een zijde van het paneel op een overlappende manier worden vastgezet door de eerste beugel en de tweede beugel om een deel van de modulaire wand op te richten, Het is echter duidelijk dat de uitvinding zich niet beperkt tot deze toepassing. De methode volgens de uitvinding kan worden toegepast in allerlei scenario's voor het creëren van ruimtes binnen een ruimte en of voor het scheiden van ruimtes binnen een ruimte, Daarnaast kan de methode worden gebruikt voor het bouwen van speciale behuizingen in ruimtes die onder meer, maar niet uitsluitend, beurzen, winkel- of kunsttentoonstellingen, tentoonstellingen, kantoorruimtes, scholen, medische voorzieningen omvatten. Tot slot is de huidige uitvinding evenzeer gericht op een modulaire wand of systemen die door de kit en/of methode worden gebouwd zoals besproken in één van de bovenstaande uitvoeringsvormen.

De uitvinding wordt verder beschreven aan de hand van de volgende niet-limitatieve cijfers, die de uitvinding verder illustreren en die niet bedoeld zijn om de reikwijdte van de uitvinding te beperken, noch mogen zij worden geïnterpreteerd om deze te beperken.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur LA toont een perspectivische weergave van een beugel voor de ondersteuning van panelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Onder verwijzing naar figuur LA is er een beugel 100 weergegeven, bestaande uit een eerste veerelement 102, een tweede veerslement 104 en een centrale groef

106. De centrale groef 106 kan bestaan uit een ruimte die lussen het eerste veerbladelement 102 en het tweede veerbladelement 104 kan worden ingesloten, Verder bestaat een onderzijde van het eerste veerbladelement 102 uit een veelvoud aan kleppen 110, De kleppen 110 kunnen zodanig worden gepositioneerd dat de afstand tussen de kleppen overeenkomt met de breedie van een paal, die door de beugel 100 moet worden vastgeklemd.

Verder bestaat het tweede veerbladelement 104 van de beugel 100 uit een goot 108 aanwezig op het uiteinde van het tweede veerbladelement 104, dat tegenover de centrale groef 106 ligt. De goot 108 voorziet in een uitsparing waarin een rand van een paneel dat gebruikt wordt voor de opbouw van een modulaire wand kan worden geschoven. Bij voorkeur zal de goot 108 de rand van zon paneel op een i5 overlappende manier vastzetten, Het bovenste uiteinde van het eerste veerbladelement 102 en het tweede veerbladelernent 104 kunnen respectievelijk uitsteeksels 112a en 112b bevatten, De uitsteeksels maken het mogelijk een paal strak vast te houden aan de beugel, zodat de paal na het vastgrijpen niet meer kan bewegen door de veelheid aan kleppen 110 en de uitsteeksels 112a en 112b.

In een uitvoeringsvorm kan het volledige lichaam van de beugel 100 bestaan uit een bladverenmateriaal. Als gevolg hiervan kan de beugel 100 elastische, veerachtige eigenschappen vertonen, waarbij de hierboven beschreven elementen van de beugel bij het loslaten in de oorspronkelijke positie kunnen worden getrokken en hersteld. Figuur 1B toont een illustratie van een mechanisme waarmee de beugel voor het ondersteunen van panelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand, wordt bevestigd aan een paal volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De elementen van figuur 1B zijn toegelicht in combinatie met de elementen die in figuur 1A zijn afgebeeld.

Onder verwijzing naar de figuur 1B is er de beugel 100 en een paal 114 te zien, Figuur 1B toont de beugel 100 in twee posities. De stippellijn van beugel 100 komt overeen met een positie wanneer beugel 100 niet op de paal is bevestigd. De effen,

gelijnde afbeelding komt overeen met een positie wanneer de beugel 100 aan de paal 114 is bevestigd.

Bij bevestiging aan paal 114 grijpt de beugel 100 een dwarsdoorsnede van een paal 114 in de centrale groef 106 vast. In een uitvoeringsvorm is de doorsnede van paal 114 een vierkante doorsnede, een rechthoekige doorsnede, een cirkelvormige doorsnede of een veelhoekige doorsnede. In een voorkeursvorm is de doorsnede vierkant of rechthoekig, Daartoe kunnen het eerste veerbladelement 102 en het tweede veerbladelement 104 van elkaar worden losgetrokken. Hierdoor kan de beugel 100 over de doorsnede van de paal 114 worden geschoven. Vervolgens kunnen het eerste veerbladelement 102 en het tweede veerbladelement 104 worden losgelaten om de dwarsdoorsnede binnen de door de veerbladelementen gecreëerde greep te borgen.

Zoals blijkt uit figuur 1B bestaat de paal 114 uit twee randen 116a en 118a. De beugel 100 is zo opgebouwd dat de afstand 116b tussen de kleppen 110 overeenkomt met de zijde van paal 114 met 116a. Verder komt de breedte van de centrale groef 118b overeen met de zijde van paal 114 met de breedte 1182, Verder komt de vorm van de centrale groef 106 overeen met de vorm van de dwarsdoorsnede van paal 114. Wanneer de beugel 100 op paal 114 is bevestigd, verhinderen de meervoudige flappen 110 en de uitsteeksels 112a en 112b samen dat de dwarsdoorsnede van paal 114 uit de centrale groef 106 komt, Een vakman zal verder waarderen dat de afstand tussen de onderkant van de centrale groef 106 en de uitsteeksels 112a en 112b dezelfde kan zijn als de afstand 1160, en daarmee hetzelfde doel dient als de afstand tussen de meervoudige kleppen 110.

Naast het horizontaal vastzetten van de beugel 100, maakt het mechanisme gebruik van paal 114 met zaagtanden 120 op het oppervlak van de paal. Deze kartelingen 120 op de palen 114 zorgen voor de noodzakelijke ondersteuning van de onderste uiteinden van het eerste bladveerelernent 102 en de tweede bladveerelementen 104, waardoor een toevallige beweging van de beugels langs het oppervlak van de paal 114 wordt voorkomen.

Figuur 1C toont een illustratie van een mechanisme waarmee de beugel, wanneer deze op een paal wordt bevestigd, een paneel ondersteunt dat wordt gebruikt voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Elementen van figuur 1C zijn toegelicht In samenhang met de elementen die zijn afgebeeld in de figuren LA en 1B.

Onder verwijzing naar de figuur LC wordt de beugel 100 getoond die aan de paal 114 is bevestigd, Bij bevestiging op paal 114 blijft het kanaal 106 horizontaal staan, Een paneel 122 met aangrenzende randen 122a en 122b kan worden gekozen om door de goot 108 van de beugel 100 te worden ondersteund. Hiertoe kan de rand 122a van het paneel 122 in de goot 108 worden geschoven, zodat de rand 1228 van het paneel 122 op een overlappende manier door de beugel 100 wordt vastgezet, Een alternatieve toepassing van de uitvinding wordt beschreven in de figuren ZA en 25, Elementen van figuur ZA zijn toegelicht in samenhang met de elementen die zijn afgebeeld in de figuren 1A tot en met 1C.

Figuur ZA toont een perspectivische weergave van een eerste ontwerp van beugel 100 voor steunpanelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Het afgebeelde ontwerp illustreert het eerste ontwerp van de goot 202 waarbij de lengte van de goot 202 over een eerste heft 204 van de lengte 206 van het tweede bladveerelement 104 loopt. De goot 202 kan aan een uiteinde worden geplaatst, dat verder van het uitsteeksel 112b van het tweede bladveerelement 104 ligt.

Figuur 25 toont een perspectivische weergave van een tweede ontwerp van beugel 100 voor steunpanelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Elementen van afbeelding 2B zijn toegelicht in samenhang met de elementen die zijn afgebeeld in de figuren 1A tot en met IC.

Het afgebeelde ontwerp illustreert een tweede ontwerp van de goot 202 waarbij de lengte van de goct 208 over een tweede helft 210 van de lengte 206 van het tweede bladveerelement 104 loopt. De goot 205 kan aan een uiteinde worden gepositioneerd, dat dichter bij het uitsteeksel 112b van het tweede bladveerelement 104 ligt.

Figuur 3 en 3A toont een perspectivisch beeld van een paal waarop een beugel is bevestigd voor het dragen van panelen die worden gebruikt voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Het geheel 302 bestaat uit een holle eerste constructie 304 en een tweede constructie 306, De tweede constructie 306 kan worden geconfigureerd om axiaal binnen de eerste constructie 304 te worden geplaatst.

Verder kan de tweede constructie 306 zo worden geconfigureerd dat deze telescopisch naar buiten wordt bewogen vanuit de eerste constructie 304, zodat de buitenwaartse beweging langs de as van de eerste constructie 304 plaatsvindt, Een dergelijke constructie maakt het mogelijk de modulaire wand te installeren in ruimtes waar de hoogte van het plafond niet voldoet aan de normen.

In dergelijke scenario's kan de tweede constructie telescopisch worden verlengd om de hoogte van het plafond te bereiken, voor de bevestiging van de paal lussen de vloer en het plafond.

In een uitvoeringsvorm kan de telescopische beweging van de tweede constructie 306 gebaseerd zijn op een veerwerking die wordt veroorzaakt door een veer (afgebeeld in figuur 3A) die axiaal binnen de eerste constructie 304 is geplaatst.

In het bijzonder kan de telescopische buitenwaartse beweging worden veroorzaakt door een expansieve kracht die wordt veroorzaakt door het samendrukken van de veer.

Een dergelijke compressie kan worden veroorzaakt wanneer de tweede constructie 306 wordt ingedrukt en een deel daarvan zich in de eerste constructie 304 bevindt, De telescopische buitenwaartse beweging van de tweede constructie 306 wordt gestopt op basis van een tegengestelde kracht die wordt opgewekt door een eerste oppervlak dat tegen het naar buiten bewegende uiteinde van de tweede constructie 306 drukt.

In een uitvoeringsvorm kan het oppervlak van de palen 302 bestaan uit vertandingen 120 (zoals weergegeven in figuur 1). De zaagtanden 102 op het oppervlak van de paal voorkomen dat een beugel die de paal 302 vasthoudt over het oppervlak van de paal gijdt.

Tevens laat dit toe om de beugel correct te positioneren, en de positie te laten matchen over alle palen heen.

De zaagtanden 120 bieden op de paal 302 de nodige steun aan de onderkant van het eerste bladveerelement en de tweede bladveerelementen, waardoor elke toevallige beweging van de beugels langs het oppervlak van de paal wordt voorkomen.

In een uitvoeringsvorm is de lengte van de eerste constructie tussen 1,5 en 3 meter, zoals ongeveer 2,4 meter en de lengte van de tweede constructie is minder dan de eerste constructie, bijvoorbeeld tussen 1 en 2,5 meter, zoals ongeveer 1,2 meter.

Een vakman zal begrijpen dat de hierboven genoernde voorkeurslengtes niet worden opgevat als een beperking en dat de lengte van de elementen kan variëren in verschillende uitvoeringsvormen, zonder af te wijken van de reikwijdie van deze openbaarmaking, In een andere uitvoeringsvorm kunnen de uiteinden van elk van de meervoudige palen met een kap 308 worden bedekt, In een uitvoeringsvorm kan de kap 308 bestaan uit een elastisch materiaal zoals rubber, Het gebruik van rubberen doppen of kappen zorgt doorgaans voor druk en wrijving om de veelheid aan palen op een vaste plaats op of tussen oppervlakken vast te zetten, Figuur 4 toont een doorsnede van een ruimte waar een modulaire wand wordt opgetrokken door gebruik te maken van de onderdelen van de kit voor het oprichten van een modulaire wand volgens een uivoerngsvorm van de onderhavige uitvinding.

Onder verwijzing naar figuur 4 is er een dwarsdoorsnede van een kamer 400 weergegeven. De ruimte bestaat uit een plafond 400a en de vloer 400b. De modulaire wand wordt tussen het plafond 400a en de vloer 400b geplaatst met behulp van de onderdelen van een kit die bestaat uit een of meer panelen 402a- 402d, een veelvoud aan beugels 404a-404h, en een veelvoud aan palen 405a-406c. In een voorbeeldig van een modulaire wand kunnen de palen 406a-406c tussen het plafond 400a en de vloer 400b worden geplaatst door de telescopische structuur van de paal uit te breiden om aan het plafond 400a te voldoen en zo de lengie van deze palen aan te passen aan de hoogte van het plafond 400a, Het onderste uiteinde van de palen 406a-406c kan worden ondersteund door de vloer 4005. De punten van de palen die het plafond 400a en de vloer 400b raken, mogen worden afgedekt met de kap 308, die druk en wrijving kan bieden om de palen 406a-406c op een vaste plaats vast te zetten.

De beugels 4D4a, 404d en 404g worden op de paal 4062 aangebracht en de positie daarvan komt overeen met de positie van de beugels 404b, 404e en 404h die respectievelijk op de paal 406b zijn aangebracht. Evenzo komt de positie van de overige haakjes 404b, 404e overeen met de positie van de haakjes 404c en 404f die opde paal 406c zijn aangebracht.

De beugels 404a en 404b kunnen worden geconfigureerd om het paneel 402c te ondersteunen, Het paneel 402c kan overeenkomen met een whiteboard oppervlak dat wordt gebruikt voor het krabbelen van notities, De beugels 404d en 404e kunnen worden geconfigureerd om het paneel 402b te ondersteunen, Op dezelfde manier kunnen de beugels 404g en 404h worden geconfigureerd om het paneel 402c te ondersteunen.

Het paneel 462b en 402c kunnen worden samengesteld uit materialen die bestaan uit, maar niet beperkt zijn tot, een houten paneel, op hout gebaseerde panelen, aluminium, glazen, kunststof, transparante panelen.

De beugels 404b en A04c kunnen worden geconfigureerd om het paneel 402d te ondersteunen, Het paneel 402d kan bestaan uit een holle structuur 408 voor het opslaan van voorwerpen zoals boeken, stationaire voorwerpen en dergelijke.

De onderhavige uitvinding beperkt zich geenszins tot de in de voorbeelden beschreven en/of in de cijfers weergegeven uitvoeringsvormen.

Integendeel, methoden voigens de onderhavige uitvinding kunnen op veel verschillende manieren worden gerealiseerd zonder dat ze afwijken van het toepassingsgebled van de uitvinding.

Claims (22)

CONCLUSIES

1. Een beugel (100) voor steunpanelen die gebruikt worden voor het oprichten van een modulaire wand, de beugel (100) omvattende: een eerste veerbladelement (102), een tweede veerbladelement (104), en een centrale groef (106) tussen het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (1043: waarin de beugel (100) is ontworpen om een dwarsdoorsnede van een paal (114) in de centrale groef (106) te grijpen wanneer het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (104) worden van elkaar losgetrokken om de beugel (100) over de dwarsdoorsnede van de paal (114) te kunnen schuiven, en het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (104) worden losgelaten om de dwarsdoorsnede in de greep vast te zetten; en waarin het tweede veerbladeiement (104) een goot (108) omvat aanwezig aan het uiteinde van het tweede veerbladelement (104) tegenover de centrale groef (106), en ontworpen om een rand (1223) van een paneel (122) vast te zetten wanneer deze in de goot (108) wordt geschoven.

2. De beugel (100) zoals beschreven in conclusie 1, waarbij een onderzijde van het eerste veerbladelement (102) een veelvoud aan kleppen (110) omvat, waartussen de afstand (116b} overeenkomt met de breedte (116a) van een eerste zijde van de paal (114),

3. De beugel (100) zoals beschreven in conclusie 1 of 2, waarin de breedte (118b}) van de centrale groef (106) overeenkomt met de breedte (118a) van een tweede zijde van de paal (114).

4. De beugel (100) zoals beschreven in een van de voorgaande conclusies, waarbij het bovenste uiteinde van elk van de eerste veerbladelementen (102) en het tweede veerbladelement (104) uitsteeksels omvat (1124, 112b}, zodat de paal

(114), eenmaal gegrepen binnen de centrale groef (106) van de beugel (100), niet uit de centrale groef kan bewegen door de veelheid aan kleppen (110) en de uitsteeksels (112a, 1120).

5. De beugel (100) zoals beschreven in een van de vorige conclusies, waarbij het volledige lichaam van de beugel (100) is samengesteld uit een bladveer materiaal.

6. De beugel (100) zoals beschreven in een van de vorige conclusies, waarbij het kanaal (108) in een horizontale positie blijft wanneer de paal (114) wordt gegrepen door de beugel (1003,

7. De beugel (100) zoals beschreven in een van de vorige conclusies, waarin de centrale groef (106) dus is ontworpen om een paal (114) met een vierkante doorsnede, een rechthoekige doorsnede, een cirkelvormige doorsnede of een veelhoekige doorsnede te grijpen.

8. De beugel (100) zoals beschreven in de conclusie 7 , waarin de vorm van de centrale groef (106) overeenkomt met de vorm van de dwarsdoorsnede van de paal (114).

9. Een kit voor het plaatsen van een modulaire wand, de kit omvattende: één of meer panelen (4023a:402d}; een veelvoud aan beugels (404a:404h} voor de ondersteuning van de een of meer panslen (402a:402d); en een veelheid aan palen (406a:406c) waarin elke beugel (100) van de meervoudige beugels (404a:404h) een eerste veerbladelement (102), een tweede veerbladelement (104) en een centrale groef (106) tussen het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (104) omvat, waarin de beugel (100) in staal is om een dwarsdoorsnede van een paal {114} uit de veelheid van palen (406a:406c} te grijpen, binnen de centrale groef (106) wanneer, het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (104) worden van elkaar losgetrokken om de beugel

(100) over de dwarsdoorsnede van de paal (114) te kunnen schuiven, en het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (104) worden losgelaten om de dwarsdoorsnede in de greep vast te zetten; en waarin het tweede veerbladeiement (104) een goot (108) omvat aanwezig op het uiteinde van het tweede veerbladelement (104) tegenover de centrale groef (106), die een rand (122a) van een paneel (122) kan vastzetten van een of meer panelen (402a:402d0) wanneer deze in de goot 19 {108} wordt geschoven.

10. De kit voor het optrekken van een modulaire wand zoals beschreven in conclusie 9, waarbij de één of meer palen een assemblage (302) omvat van een holle eerste constructie (304) en een tweede constructie (306), waarin de tweede structuur (306) axiaal binnen de eerste structuur (304) wordt geplaatst, en waarin de tweede constructie (306) is geconfigureerd om telescopisch naar buiten te bewegen vanuit de eerste constructie (304) en langs de as van de eerste constructie (304). il.

De kit voor het optrekken van een modulaire wand zoals beschreven in claim 11, waarbij de lengte van de eerste constructie (304) gelegen is tussen 1,5 en 3 meter en de lengte van de tweede constructie (306) gelegen is tussen 1 en 2,5 meter,

12. De kit voor het oprichten van een modulaire wand zoals beschreven in een van de voorgaande conclusies, waarin de uiteinden van elk van de meervoudige palen (406a:406c) zijn voorzien van een kap (308).

13. De kit zoals beschreven in conclusie 12, waarbij de kap (308) bestaat uit een elastisch materiaal zoals rubber om druk en wrijving te bieden voor het vastzetten van de veelheid aan palen (406a:406c) op of tussen oppervlakken.

14. De kit voor het oprichten van een modulaire wand zoals beschreven in één van de vorige conclusies, waarin de een of meer panelen {402a:402d} bestaat uit houtpanelen, panelen op houtbasis, polymeerpanelen, composietpanelen of aluminium panelen.

15. De kit zoals beschreven in één van de voorgaande conclusies, waarin de beugel een beugel is volgens één van de conclusies 1 tot en met 8.

16. De kit zoals beschreven in één van de vorige conclusies waarbij in kartelingen (120) op het oppervlak van ten minste één van de meervoudige palen {405a:406c} aanwezig is om te voorkomen dat de beugel (100) over het oppervlak van de paal glijdt.

17. De kit zoals beschreven in één van de vorige conclusies, waarbij de veelheid aan palen (406a:406c) een vierkante doorsnede, een rechthoekige doorsnede, een cirkelvormige doorsnede of een veelhoekige doorsnede hebben.

18. Een methode (500) voor het oprichten van een modulaire wand, de methode omvattende: het oprichten (504) van een veelheid aan palen op een oppervlak, waarbij de veelheid aan palen ten minste een eerste en een tweede paal omvat; het bevestigen (506) van een veelvoud aan haakjes op elk van de eerste en de tweede paal, het plaatsen (508) van een eerste hoek van een paneel binnen een kanaal dat aanwezig is op een eerste beugel die op de eerste paal is bevestigd; en het plaatsen (510) van een tweede hoek van het paneel in een kanaal dat aanwezig is op een tweede beugel die op de tweede paal is bevestigd, waarbij een positie van de tweede beugel op de tweede paal overeenkomt met een positie van de eerste beugel op de eerste paal,

19, De methode (500) zoals beschreven in conclusie18, omvattende: het uiteen trekken (506a) van een eerste veerbladelement en een tweede veerbladelement van een beugel, waarbij bij het uiteen trekken een centrale groef van de beugel over een dwarsdoorsnede van een paal schuift, en Het loslaten van het eerste veerelement en het tweede veersliement om de dwarsdoorsnede van de paal in de centrale groef van de beugel vast te zeilen,

20. De methode zoals beschreven in conclusie 19, waarbij de veelheid van de palen telescopisch is en de plaatsing van de palen een aanpassing van de lengte van de palen inhoudt.

21. Een modulaire wand omvattende één of meer panelen (402a:402d}; een veelvoud aan beugels (404a:404h} die de een of meer panelen ondersteunen (402a:402d}; en een veelheid aan palen (406a:406c) waarin elke beugel (100) van de meervoudige beugels (404a:404h} een eerste veerbladelement (102), een tweede veerbladelement (104) en een centrale groef (106) tussen het eerste veerbladelement (102) en het tweede veerbladelement (104) omvat, waarin elke beugel (100) een dwarsdoorsnede van een paal (114) binnen de centrale groef (106) vastgrijpt, en waarin een eerste hoek van een paneel zich in een goot bevindt die aanwezig is op het uiteinde van het tweede veerbladelement van een eerste beugel die op de eerste paal is bevestigd; en waarin een tweede hoek van het paneel zich bevindt in een goot die aanwezig is op het uiteinde van het tweede veerbladelement van een tweede beugel die op de tweede paal is bevestigd, waarbij een positie van de tweede beugel op de tweede paal overeenkomt met een positie van de eerste beugel op de eerste paal.

22. De modulaire wand zoals beschreven in conciusie 21, waarin de modulaire wand bestaat uit een veelheid aan panelen die worden ondersteund door beugels, gemonteerd op de palen.