BE1028725B1 - Rozetloze raam- of deurgreep - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een rozetloze greep voor bevestiging aan een profielwand van een raam of deur, waarbij de greep een basisstuk (9) omvat voorzien van een basis (14), een insert (15), een glijstuk (16) en een veer (4), waarbij het basisstuk (9) met de insert (15) bevestigbaar is aan de voet van de greep, en waarbij het basisstuk (9) met de basis (14) bevestigbaar is aan de profielwand via een specifiek aantrekstuk (13). De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het monteren van het specifiek aantrekstuk (13) in een profielwand, voor het samenstellen van het basisstuk (9), voor het monteren van het basisstuk (9) aan een profielwand (4, 5), voor het monteren van een greep (1) via het basisstuk (9) en voor de veerbekrachtigde bediening van de greep (1).

Description

; BE2020/5741 Kozetioze raam- of deurgreep. De huidige uitvinding heeft betrekking op een rozetloze raam” of deurgreep voor eik type inbouwslot, zen inbouwslot bevat op bekende manier een handgreep met een kruk en een stift die in een bedieningsmechanigme past. Klassiek is de handgreep verdraaibaar bevestigd in een zogenaamde rozet waarmee de handgreep op de vleugel van sen raam cf deur kan worden bevestigd door middel van schroeven of dergelijke die doorheen schroefgaten steken die daartoe in de rozet zijn voorzien, Het bedieningsmechanisme zorgt voor de omzetting van de rotatie van de handgreep in een transiatie van een sluitiat in de beslaggroef, waarbij de nandgreep met een vierkante stift doorheen een doorgang in de voorwand is aangebracht en met het vrij uiteinde van de stift gekoppeld is met het bedieningsmechanisme.

Dergeiijke rozet moet buiten de voet van de handgreep uitsteken om toegang te bieden tot de voornoemde schroefgaten van de rozet, Dergelijke rozet is dan ook relatief omvangrijk en is storend voor het esthetisch uitzicht van het raam of de deur, Bovendien moet bij een dergelijke rozet de handgreep steeds op het raam of de deur gemonteerd blijven, waardoor deze extra ruimte in beslag nemen tijdens het transport en daardoor gemakkelijk beschadigd worden.

- BE2020/5741 2 Tegenwoordig zijn ook zogenaamd rozetloze handogregen Lbekend, waarbij de rozet los van de handgrsep gemonteerd kan worden op het raam door middel van schroeven of dergelijke.

Gekende zogenoemde rozetloze handgrepen hebben als nadeel dat door siijtage de kruk niet meer perfect horizontaal komt te staan,

Ändere nadelen van dergelijke handgrepen zijn de onstabiele bevestiging of verankering waardoor verdraaiing ontstaat, De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, Hiertoe betreft de uitvinding een rozetloze greep voor bevestiging aan een profielwand van een raam of deur, en voor het bedienen van een inbouwslot dat langs de onmtrek van de vleugel van het raam of de deur verschuifbaar is via zen stift, waarbij de greep een voet en een kruk cmvat, daardoor gekenmerkt dat de greep een basisstuk omvat dat kan worden gehuisvest in de voer van de greep, waarbij het bassisstuk een basis en een insert omvat, waarbij de insert met een vrij uiteinde in een uitsparing van de basis voorzien wordt en gehuisvest in een open kamer van de voet, en met het andere uiteinde geblokkeerd wordt tegen de basis, waarbij het vrije uiteinde van de voet tegen de basis rust, waarbij de insert voorzien is van een axiale 39 uitsparing voor een stift voor het overbrengen van de rotatiebeweging van de greep naar het bedisningsmechanisme van het inbouwslot, waarbij de insert bevestigbaar is in de voer van de greep, waarbij de basis bevestigbaar is aan de profielwand via een specifiek aantrekstuk eveneens voorzien van een uitsparing voor een stift, waarbij het specifieke aantrekstuk via een uitsparing in de profielwand wordt ingebracht, en het specifieke aantrekstuk en de uitsparing een zodanige vorm hebben dat het specifieke aantrekstuk na verdraaiing in de uitsparing minstens deels achter de profielwand komt te zitten.

Het basisstuk onvar een glijstuk dat vis een centrale uitsparing over het vrije uiteinde van de insert wordt voorzien tot tegen de basis, waarbij het glijstuk aan de zijde tegen de basis is voorzien van een golfvormig patroon van inkepingen en uitstulpingen complementair aan het golivormige patroon van inkepingen en uitstulpingen rond de uitsparing van de basis, waarbij het glijstuk aan zijn buitenomtrek is voorzien van halfronde axiale uitsparingen complementair aan de halfronde axiale geleidingen voorzien in de voet van de creep, Het basisstuk omvat verder een oylindrische of conische drukveer over het vrije uiteinde van de insert voorzien tot tegen het glijstuk.

Het specifieke aantrekstuk omvat bij voorkeur een centraal deel en sen gevleugeld deel waarbij het gevleugelde deel achter de profielwand kan worden gedraaid. Het centrale deel van het specifieke aantrekstuk is bij voorkeur voorzien van een centrale kraag die complementair is en past in of tegen het open uiteinde of de rand van de insert.

Het specifieke aantrekstuk heeft bij voorkeur een vorm die S complementair 1s aan de vorm van de uitsparing in de profielwand.

De verdraaiing van het specifieke aantrekstuk is bij voorkeur 90°.

Het specifieke aantrekstuk omvat bij voorkeur minstens twee schroefgaten die in de verdraaide nositie achter een profielwand aligneren met minstens twee schroefgaten in de profielwand waarop de basis via minstens twee schroefjes in minstens twee schroefgaten kan worden bevestigd.

Het specifieke aantrekstuk wordt vooraf voorzien in de uitsparing van de profielwand. Het specifieke aantrekstuk heeft een vorm dat het eenzijdig beveiligd is in de uitsparing zonder in de uitsparing te kunnen vallen.

De basis van de greep bestaat uit een schijf aan één zijde voorzien van een verticale opstaande rand aan de omtrek waarbinnen het vrije uiteinde van de voer van de greep kan worden voorzien.

De basis is bij voorkeur voorzien van sen opstaande rand of verhoogd deel met een vorm die complementair is aan de vorm van de uitsparing in de profielwand, waardoor de opstaande rand of het verhoogde deel past in de uitsparing en een

- BE2020/5741 extra borging tegen verdraaien van de basis ten opzichte van de profieiwand wordt voorzien, Het golfvormige patroon van het glijstuk en dat van de 5 basis vormt bij voorkeur een patroon van inkepingen en uitstulpingen per 90° rond de omtrek.

De insert is bij voorkeur cilindrisch of conisch, De insert is bij voorkeur voorzien van een rand met een grotere diameter en eventueel een glijlager die kan aanleunen tegen de vlakke zijde van de basis, Het vrije uiteinde van de insert is bij voorkeur voorzien van een vierkante doorsnede, De insert wordt bij voorkeur vastgezet aan de greep met een persschroefje welke onder een hoek zit in een uitsparing van de greep, waarbij het perssohroefje ingrijpt op een oirkelvormig hellend vlak of een inkeping van de insert en deze aldus wordt aangetrokken in de greep. De greep zoals hiervoor beschreven is bij voorkeur een binnengreep.

De insert kan ook worden vastgezet aan de greep via een inwendige schroefdraadverbinding en een bevesticgingsschroef die voorgemonteerd zit in de insert coaxiaal met de voet van de green. Dergelijke green is bij vcorkeur een buitengreep, De greep voigens de uitvinding kan onafhankelijk werken met slk type inbouwslot.

& In een andere Uitvoeringsvorm kan net specifieke aantrekstuk worden vervangen door een aantrekplaat voorzien van twee uitstekende elementen met inwendige schroefdraad, waarbij de aantrekplaat wordt voorzien via de uitsparing van het bedieningsmechanisme of slot, De aantrekplaat kan worden voorzien in een gekende binnendeur.

De uitvinding betreft meer bepaald een rozetloze greep voor 19 bevestiging aan sen profielwand van een raam of deur, voor het bedienen van een inbouwslot dat langs de omtrek van de vieugel van het raam of de deur verschuifbaar is via een Stift, waarbij de greep een voet en een kruk omval, waarbij de rotatiebeweging van de greep wordt overgebracht naar een bedieningsmechanisme van het inbouwslot, waarbij de greep een basisstuk omvat voorzien van een basis, een insert, een glijstuk en een veer, waarbij de basis bestaat uit een vlakke schijf voorzien van een opstaande rand waarbinnen het vrije uiteinde van de voet van de greep kan worden voorzien zodanig dat het bassisstuk wordt gehuisvest in de voer van de greep, waarbij de basis is voorzien van een uitsparing voor een insert, waarbij de insert breder is dan voornoemde uitsparing zodat deze er niet kan doorvalien, waarbij de insert is voorzien van een vierkante dwarsdoorsnede aan zijn vrije uiteinde die past in de vierkante dwarsdoorsnede van de voet van de greep, waarbij het giijstuk over de insert wordt voorzien tot tegen de basis, waarbij een veer over de insert wordt voorzien tot tegen het glijstuk, waarbij het glijstuk is voorzien van een golfvormig patroon van inkepingen en uitstulpingen per 90° complementair aan het golfvormig patroon van inkepingen

» BE2020/5741 en uitstulpingen rond de uitsparing van de basis, waarbij het glijstuk aan zijn buitenomtrek is voorzien van nalfronde uitsparingen in as-richting complementair aan de halfronde geleidingen voorzien in de voet van de greep, waarbij het basisstuk met de basis bevestigbaar is aan de profieiwand via een specifiek aantrekstuk, waarvan de kraag wordt voorzien in de basis, waarbij het basisstuk met de insert bevestigbaar is aan de voet van de greep.

De uitsparing in de basis is bij voorkeur centraal. Het specifiek aantrekstuk heeft een zodanige vorm dat deze in een uitsparing van de profielwanden cast en na verdraaiing achter de profielwanden kan worden bevestigd.

De verdraaiing van het specifiek aantrekstuk is bij voorkeur 90°. Het specifiek aantrekstuk omvat twee schroefgaten die in de verdraaide positie achter de profielwand aligneren met twee schroefgaten in de profielwand waarcp de basis via {wee schroefjes bevestigd kan worden, Het specifiek aantrekstuk wordt vooraf gemonteerd in de uitsparing van de profielwand zonder in de uitsparing te kunnen vallen, De insert is bij voorkeur langwerpig en aan zijn binnenkant of in zijn axiale kern voorzien van een uitsparing voor een gekende vierkantstift voor het overbrengen van de a BE2020/5741 rotatiebeweging van de greep naar het bedieningsmechanisme van het inbouwslot, De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het monteren van het specifiek — aantrekstuk in een = profieiwand, cmvattende de volgende stappen: à. plaatsen van het specifiek aantrekstuk in de voorziene uitsparing van de profielwand, b, verdraaien van het specifiek aantrekstuk over 90° achter de profielwand, c. aligneren van de schroefgaten van het specifiek aantrekstuk met de schroefgaten in de profielwand.

De uitvinding betreft verder ook een werkwijze voor het samenstellen van het bDbasisstuk, omvattende de volgende stappen: a. plaatsen van de insert via zijn vrije uiteinde in de uitsparing van de basis, via de vlakke kant van de basis, waarbij de insert wordt geblokkeerd voor verder doorschuiven via een uitstekende rand en/of extra glijlager,

6. schuiven van het glijstuk over het vrije uiteinde van de insert, c,aligneren van het golfvormig patroon van het glijstuk in het overeenkomstig golfvormig patroon van de basis, d, plaatsen van een veer over het vrije uiteinde van de insert tot tegen het glijstuk, e, vastklemmen van de veer via een borgring,

a BE2020/5741 3 £.optioneel plaatsen van een schroef binnenin het vrije uiteinde van de insert.

De uitvinding bertreft eveneens een werkwijze voor het a monteren van een basisstuk aan een profielwand, omvattende de volgende stappen: a. monteren van het specifiek aantrekstuk in de profieiwand, L.cplaatsen van het basisstuk via de voorziene uitsparing van de basis over de centrale kraag van het specifiek aantrekstuk, c. aiigneren van de schroefgaten van de basis met de schroelgaten van het specifiek aantrekstuk, d. vastschroeven van de basis en het specifiek aantrekstuk.

De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het monteren van een greep via het Dasisstuk aan sen profielwand, omvattende de volgende stappen: a. monteren van het basisstuk aan de profielwand, b. plaatsen van de open kamer van de voet van de greep over het basisstuk, c. plaatsen van de voet van de greep binnen de opstaande omtrek van de basis, d, vastzetten van de greep aan de basis via een persschroeËf of via een inwendige schroef, De uitvinding berreft OOk een werkwijze voor de veerbekrachiigde bediening van een greep, omvattende de voigende stappen:

. BE2020/5741 10 a. kruk van de greep bedienen waardoor het glijstuk omhoog beweegt, b. ingrijpen van de vier halfronde geleidingen in de voer van de greep in de halfronde uitsparingen op het qlijstuk waardoor het glijstuk gaat verdraaien, ©, naar bereden duwen van het glijstuk door de tegendruk van de veer, waardoor het glijstuk in net golfvormig patroon van de basis wordt geduwd en in een nieuws 90° evenwichtspositie wordt geduwd. De uitvinding betreft eveneens een greep voor een gekende binnendeur waarbij net specifiek aantrekstuk wordt vervangen door een aantrekpiaat voorzien van twee uitstekende elementen met inwendige schroefdraad, waarbij de aantrekplaat wordt voorzien via de uitsparing van het bedieningsmechanisme of slot.

Het doel van de uitvinding is het voorzien van een rozetioze raam- of deurgreep met spindelaandrijving en ingebouwd terugveermechanisme welk onafhankelijk kan werken met elk type inbouwsiot.

Het veermechanisme brengt de greep steeds terug naar een horizontale of verticale toestand. Met behulp van een vierkantspindel kan de rotatiebeweging overgebracht worden naar een ander bedieningsmechanisme, zoals bijvoorbeeld een slot.

39

Dankzij een ingebouwd veersysteem komt de greep altijd terug in zijn oorspronkelijke beginstand, zelfs bij veelvuldig gebruik, De veerbekrachtigde greep heeft om de 90° een evenwichtspositie, Bovendien bekomt men een sterke verbinding Legen verdraaien en eveneens Legen trekkrachten loodrecht op het deurvlak. Hierdoor kan de uitsparing van het profiel voldoende ruimte laten voor speling waardoor de [reesbewerking minder id kritisch is, Een variatie in dikte kan eveneens opgevangen worden, In tegenstelling tot veel bestaande concepten werkt dit principe met alle reeds bestaande elementen en bedieningsmechanismen. De green kan heel eenvoudig bevestigd worden op elk type raam of deur, Dit systeem maakt het mogelijk om de greep te monteren voor de meeste profielen, Kenmerkend voor een rozetloze greep volgens de uitvinding is dat de greep geen schild meer heeft waarop deze is bevestigd. De greep bestaat uit een heel kleine basis in vergelijking met een langschild van een standaard greep.

De greep voigens de uitvinding heeft meerdere voordelen, zoals hieronder beschreven, De rozetioze greep volgens de uitvinding is bruikbaar voor raam- en deurkrukken waarbij een vierkant van 7,8mm en Smm mogelijk is.

LA BE2020/5741 Le De rozetloze greep heeft een klikstand om de 90°, wat bruikbaar is voor ramen en pentalock. De rozetloze gresp is toepashaar zonder speciale vierkantstift. De greep is veilig aan de buitenzijde doordat deze niet demonteerbaar is van buitenaf door de schroef die volledig 19 verborgen is in de insert.

De plaatsing van het montageschroefje van de binnengreen zit onder een zodanige hoek die niet zichtbaar is binnen het normaie gezichtsveld.

De basis met het profiei voorziet in een zeer sterke verbinding door de grote overlap van het aantrekstuk met het profiel, De rozetioze greep kan eenvoudig op de werf gemonteerd worden (basisstuk en greep}. Hierdoor kunnen de deur- en raamprofielen getransporteerd worden zonder grepen en veroorzaken geze ook geen schade tijdens transport. Bovendien kunnen de raam- en deurprofielen dichter naast of op elkaar vervoerd worden, De greep kan eenvoudig gedemonteerd worden bij gemonteerde deuren of ramen.

Demontage van de buitengreep is enkel mogelijk na demontage van de binnengreep.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, iz hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een rozetloze greep volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin: figuur 1 schematisch en figuur 2 in explosietekening een deel van een profiel van een vleucel van een deur weergeeft uitgerust met een rozetloze binnen- en buitengreep volgens de uitvinding; figuur 3 schematisch een greep volgens de uitvinding weergeeft voor een binnenvariant (3A) en een buitenvariant (38), en in dwarsdoorsnede de open kamer

35 van de voer van de greep (30) weergeeft; figuur 4 schematisch, in explosietekening en in dwarsdcorsnede een basisstuk weergeeft voor een eerste uitvoeringsvorm van een greep volgens de uitvinding; figuur 5 schematisch, in explosietekening en in dwarsdoorsnede een basisstuk weergeeft voor een tweede uitvoeringsvorm van een greep volgens de uitvinding; figuur 6 een montageoverzicht weergeeft van een greep voigens de uitvinding op een profielwand via een specifiek aantrekstuk;

figuur 7 een dwarsdoorsnede weergeeft van een gemonteerde binnen” en buitengreep volgens de uitvinding: en figuur 8 schematisch een green volgens de uitvinding weergeeft als inbouw van een binnendeur.

Het in de figuren 1 en 2 weergegeven gedeelte van een vieugei van een deurprofieil 2 is voorzien van een rozetloze greep l volgens de uitvinding, De green 1 bedient een slot 3 voor het openen of siuiten van de betreffende deur.

De greep l volgens de uitvinding is eveneens toepasbaar op gen raamprofiel. Het profiel Z is voorzien van een binnenwand 4 en een 12 buitenwand 5 waartussen zich het bedieningsmechanisme 6 bevindt, zowel op de binnenwand 4 als op de buitenwand 5 is ter hoogte van het het bedieningsmechanisme 6, en meer specifiek ter hoogte van het slot 3, een rozetloze green 1 volgens de uitvinding gemonteerd, zijnde een binnengreep 1 cp de binnenwand 4 en een buitengreep 1 op de buitenwand 5. De green 1 bestaat uit een kruk 7 met een voet &. In de voer 8 van de kruk 7 is een open kamer 10 voorzien waarin een basisstuk 3 volgens de uitvinding kan worden gehuisvest, De greep l is gemonteerd op de basis 14 van het basisstuk 9 en is voorzien voor het ontvangen van een vierkante stift 11 doorheen een doorgang in de profielwand 4,5. Hiertoe is de greep inwendig voorzien van een conplementaire vierkante dwarsdoorsnede 40. In de wanden 4,5 is een uitsparing 12 voorzien voor het bevestigen van de green 1, De uitsparing bevindt zich aan

. BE2020/5741 15 het oppervlak van de wand en is direct bereikbaar zonder demontage van het bedieningsmechanisme of het slot, Figuur 3 geeft een binnengreep (3A) en een buitengreep (3B) 3 weer volgens de uitvinding. Het basisstuk 9 is verschillend voor een binnengreep en een ouitengreep, meer specifiek wat betreft het uiteinde waarmee het basisstuk 9 aan de greep 1 wordt bevestigd, In figuren 3A en 3R is het basisstuk 9 bevestigd aan een specifiek aantrekstuk 13. De functie niervan wordt hieronder uiteengezet, Figuur 32 geeft een dwarsdoorsnede weer van de open kamer 10, Deze heeft een specifieke vorm, zcals hieronder wordt uiteengezet.

Figuren 4 en 5 geven een bDasisstuk 9% weer voor respectievelijk sen binnengreep en een buitengreep, waarbij 2 de greep 1 gemonteerd is op respectievelijk een binnenwand 4 of buitenwand 5 van een deur.

De betreffende figuren tonen een basisstuk 9 dat bevestigd is aan een specifiek aantrekstuk 13, De binnen- en buitengreep zijn grotendeels identiek, behalve de bevestiging van de greep is verschillend.

De greec 1 omvat een basisstuk 2 omvattende een basis 14, een insert 15, een glijstuk 16, een veer 17 en een borgring 18,

De voet & van de greep L wordt geplaatst op de basis 14 waarbij het basisstuk 9 wordt gehuisvest in de open kamer 1% van de voet &£, Het basisstuk 9 wordt via de basis 14 op de profielwand 4,5 bevestigd door middel van een specifiek aantrekstuk 13, Het specifiek aantrekstuk 13 onvat een centrale kraag 19 en een specifieke vorm die toelaat achter een wand te komen zitten na verdraaiing in een specifieke uitsparing 12 in de betreffende wand.

De vorm van de uitsparing 12 in de wand is bij voorkeur complementair aan de vorm van het specifiek aantrekstuk 13. is De centrale kraag 19 past in de uitsparing aan de onderzijde van de basis 14, De tussenafstand tot dit ogen uiteinde is afhankelijk van de wanddikte van het profiel waarop er gekiemd wordt.

De kraag is bedoeld om in het ronde gedeelte van de uitsparing te passen zodat de 90° verdraaling eenvoudig en gecentreerd gebeurt.

Het speciliek aantrekstuk 13 omvat twee schroefgaten 20 die in de positie van vastzitten achter de wand aligneren met twee schroefgaten 21 in de wand, Dit is in detail voorgesteld in de figuren 6A, 6B en 6C, Figuur 6A Loont de positie van het specifiek aantrekstuk 13 net voordat dit in de vitsparing 12 van de wand wordt gecplaatst.

Figuur 65 toont het specifiek aantrekstuk 13 dat in de uitsparing 12 van de wand is geplaatst.

Enkel de centrale kraag 19 steekt nog uit het cppervlak van de wand.

De uitsnede van de nitsparing 12 is complementair aan de omtrek van het specifiek aantrekstuk 13, In figuur 6C is het specifiek aantrekstuk 13 90° naar rechts gedraaid.

De delen die de schroefgaten omvatten zijn nu gealigneerd met de schroefgaten in de wand, Het specifiek aantrekstuk 13 bevindt zich nu grotendeels achter de wand.

Hiervoor moet voldoende ruimte voorzien zijn in het profiel, net achter de wand, In deze positie kan de basis 14 gemonteerd worden op de wand via het specifiek aantrekstuk 13. Dit wordt hieronder verder uiteengezet,

De basis 14 bestaat uit een vlakke schijf 22, hier cirkelvormig, met aan zijn omtrek een verticale opstand 23 van ongeveer 90° gericht naar één kant van de schijf.

De andere kant van de schijf 22 is vlak zodat deze aansluit op een vlakke profielwand.

De binnenomtrek van de opstand 23 is iets groter dan de omtrek van de cirkelvormige voet & van de greep 1. De viakke schijf 22 van de basis 14 is voorzien van uitsparingen voor c.a, schroefgaten 24 waarin schroeïjes 25 passen.

De basis 14 heeft ook een specifieke vorm die de uitsparing in het profiei verder opvult.

Dit geeft een extra borging tegen verdraalen,

De Lwee schroefgaten 24 bevinden zich op 180” ten opzichte van de centrale as voor het bevestigen van de basis 14 in de complementaire schroefgaten 20 van het specifiek aantrekstuk 13,

De basis 14 is voorzien van een centrale uitsparing 26 voor de insert 15. De vorm van de uitsparing 26 is complementair aan de vorm van de insert 15. De uisparing 26 is cirkelvormig en gevormd als het lager voor rotatie,

De uitsparing 26 voorziet tevens voor het verzinken van de kraag 19 van het specifiek aantrekstuk 13,

Rond de uitsparing 26 is de basis 14 voorzien van een opstand 27 in een specifieke vorm van een golfvormig patroon.

Deze vorm is complementair aan de vorm van de golivormige onderkant van het gliijstuk 16,

Het glijstuk 16 is aan de onderkant niet vlak maar voorzien van een golfvormig patroon 28 van inkepingen en uitstulpingen complementair aan het golfvormig patroon van inkepingen en uitstulpingen van de opstand 27 rond de uitsparing 26 van de basis 14 zoals hiervoor beschreven,

Het glijstuk 16 is conisch en is aan zijn buitenomtrek voorzien van halfronde uitsparingen 25 parallel aan de richting van de centrale as van het basiastuk 5. Deze zijn complementair aan de halfronde geleidingen 30 voorzien in de voer 8 van de greep 1 (figuur 30),

- BE2020/5741 19 Het glljstuk 16 is verder voorzien van een centrale uitsparing 31 voor de insert (15). De vorm van de uitsparing 31 is bij voorkeur complementair aan de vorm van de dwarsdoorsnede van de insert 15.

De insert 15 past in de centrale uitsparing 26 van de basis 14, De insert 15 is verder voorzien van een uitstekende rand 32 die steun vindt Legen de vlakke kant van de basis, Een rondel 33, fungerend als glijlager, kan optioneel extra stem bieden en verhinderen dat de insert 15 doorheen de uitsparing 26 van de basis kan worden geschoven. De glijlager 33 is een kunstof glijlager en beperkt de slijtage bij verdraaiing, De insert 15 is aan de basis ocoylindrisch van vorm en heeft een vierkante dwarsdoorsnede aan zijn vrije uiteinde 34, De insert 15 kan meerdere specifieke uitvoeringsvormen hebben aan zijn vrije uiteinde 34 voor de bevestiging van 2% de greep 1 aan het basisstuk 9, Afhankelijk van een binnengreep of een buitengreep is deze bevestiging bijvoorbeeid verschillend, Deze verschilt in het [eit dat de binnengreep kan worden gedemonteerd via de greep zelf. De buitengreep kan enkel gedemonteerd worden door het verwijderen van het volledige basisstuk. Voor een binnengreep is op een afstand van het vrije uiteinde 34 van de insert 15 een inkeping 35 of een hellend vlak voorzien waarin of waartegen het uiteinde van een corsscohroefje 36 past.

Voor een buitengreen is het vrije uiteinde 34 van de insert 153 voorzien van een gat voor een schroef 37 en is de greep voorzien van schroefdraad. De verzonken kop 38 van de schroef 37 is voorzien aan de binnenkant van de insert 15. De insert 15 is aan zijn binnenkant voorzien van een uitsparing 39 voor een gekende {vierkante} stift 11.

zoais weergegeven in figuur 3C is de greep 1 voorzien voor het ontvangen van het vierkante uiteinde van de insert 15. Hiertoe is de greep inwendig voorzien van een complementaire vierkante dwarsdoorsnede 40. Figuur 3C toont eveneens het schroefdraadgat 41 in de greep 1 voorzien voor het vastzetten van de schrosf 37 van de insert, De montage van het basisstuk 93 volgens de uitvinding is eervoudig en als volgt.

De insert 15 wordt met zijn vrije uiteinde 34 geplaatst in de uitsparing 26 van de basis 14 met de uitstekende rand 32 tegen de vlakke kant van de basis 14, Het glijstuk 16 wordt over de insert 15 geschoven via het vrije uiteinde 34 van de insert. Het golfvormig patroon 28 van het glijstuk 16 neemt hierbij plaats in het overeenkomstig golfvormig patroon 27 van de basis 14, Daarna wordt een veer À voorzien over de insert 15 tot tegen het glijstuk 16 waarna deze vastgeklemd wordt via een borgring 3.

Voor het basisstuk 9 van sen buitencreep wordt vervolgens sen schroef 38 met verzonken kop binnenin het vrije uiteinde 34 van de insert 15 voorzien.

S Het basisstuk 9 wordt aan de profielwand bevestigd als volgt.

Het specifiek aantrekstuk 13 wordt in de profielwand 4,5 cevestigd en 90° verdraaid zodat de schroefgaten van het specifiek aantrekstuk overeenkomen met de gaten in de profielwand.

Na aligneren van de schroefgaten 24 van de basis 14 met de schroefgaten 20 van het specifiek aantrekstuk 13 wordt het basisstuk 9 vastgeschroefd op het ; aantrekstuk 13 via twes schroeven 25. : 15 Het specifiek aantrekstuk 13 heeft een zodanige vorm dat het in de uitsparing 12 van de wanden 4,5 past en na verdraaiing van het specifiek aantrekstuk 13 achter de wanden 4,5 van het profiel 2 kan worden gedraaid en daarmee bevestigd kan worden. in de specifieke uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft het specifiek aantrekstuk 13 een langgerekte vorm.

De uitsparing 12 in de wand heeft bij voorkeur dezelfde of een complementaire vorm, De vorm van de uitsparing 12 is zodanig dat het specifiek aantrekstuk 13 in de uitsparing 12 kan opgenomen worden en nadien na verdraaiing steun vindt achter de wand.

Andere vormen van het specifiek aantrekstuk 13 dan deze in de weergegeven figuur zijn mogelijk op voorwaarde dat een bevestiging achter een wand mogelijk wordt na verdraaiing of verschuiving of een combinatie.

Het specifiek aantrekstux 13 kan vooraf worden gemonteerd in een uitsparing 12 in de profielwand 4,5, zonder in de uitsparing 12 te kunen vallen.

Na het verdraaien van het specifiek aantrekstuk 13 met 90° kan de basis 14 door middel van twee kleine schroefjes 25 bevestigd worden op het profiel 2.

Dit systeem maakt het mogelijk om de greep te monteren voor de meeste profielen, Voor profielen waarbij het specifiek aantrekstuk 13 niet of moeilijk 90° kan verdraaien, kan een aangepaste vorm van het specifiek aantrekstuk 13 worden voorzien, waardoor deze toch kan bevestigd worden achter de wanden 4,5 van het profiel 2.

De opstaande rand of het verhoogde deel 49 van de basis 14 valt op haar beurt in de uitsparing 12 in de profielwand 4,5 voorzien voor het inbrengen van het specifiek aantrekstuk 13, waardoor een extra borging en sterke verbinding tegen verdraaien van de basis 14 wordt bekomen. Be opstaande rand of het verhoogde deel 49 heeft een vorm die complementair is aan de vorm van de uitsparing 12 in de profielwand 4,5,

Het specifiek aantrekstuk 13 grijpt een heel stuk achter het profiel 2. Door de sterke overlap ontstaat een sterke verbinding tegen trekkrachten loodrecht op het deurvlak, 3 Hierdoor kan de uitsparing 12 van het profiel voldoende ruimte laten voor speling waardoor de bewerking minder kritisch is. Een variatie in dikte kan eveneens opgevangen worden, id Elk aantrekstuk 13 heeft een diktebereik bijvoorbeeld voor sen wanddikte van 1, Emm tot 2, Arm. Voor dikkere profieiwanden is een ander aantrekstuk nodig.

De greep 1 wordt bevestigd aan het basisstuk 9 als volgt.

In de insert 15 wordt een standaard vierkantstift 11 geschoven, Na bevestigen van het basisstuk 9 aan de profielwand 4,5 zoals hiervoor beschreven, kan de greep 1 over het basisstuk 9 en meer specifiek over de insert 15 geschoven worden.

Het vrije uiteinde van de voet 8 van de greep 1 wordt geplaatst op de basis 14 waarbij het basisstuk 9 wordt gehuisvest in de open kamer 15 van de voet 8, Het vrije uiteinde van de voet & en de basis 14 hebben een complementaire cirkelvorm.

Zoals weergegeven in figuur 3C heeft de open kamer 10 van de greep 1 een vierkantvormige dwarsdoorsnede 40 over een

= à BE2020/5741 bepaalde lengte in het diepste deel van de kamer. Deze vierkantvorm is complementair aan de vierkantvorm van het vrije uiteinde 34 van de Insert 15. Het deel van de open kamer 10 aan zijn vrije uiteinde is conisch van vorm, De greep ì grijpt in op de insert 15 met de vierkantvormige detaillering om zo een stevige verbinding te vormen. De conische vormgeving zorgt voor een bevestiging zonder speling met de insert 15.

Afhankelijk van een buiten vof binnengreep is de bevestiging van de insert 15 met de greep anders, Bij een buitengreep wordt de insert 15 geschroefd coaxiaal met de voet van de green door sen inwendige schroefdraadverbinding. De bevestigingsschroef 37 zit voorgemonteerd in de insert 15, terwijl een borgring 50 ervoor zorgt dat de schroef 37 tijdens montage niet in het profiel van de deur kan vallen, De elastische borging 50 wordt na montage in de ronde opening gedrukt, Doordat de borgring iets groter is, komt deze opgespannen te zitten in de zone achter de schroef, De borgring heeft eveneens een gat waardoor men met de geschikte tool de schroef kan bereiken en aandraaien, Bij de Linnengrees wordt de insert 15 vastgezet met een versschroefje 36 welke onder sen hoek zit in de voet 8 van de greep 1, Het persschroefje 36 grijpt in op het cirkelvormig heliend vlak of inkeping 35 van de insert 15 waardoor deze wordt aangetrokken in de uitsparing 48 van de greep en zo op zijn beurt een vaste verbinding vormt.

Figuur 7 geeft een dwarsdoorsnede weer van een gemonteerde | 5 binnen- en bultengreep op een deur volgens de uitvinding. Een binnengreep 42 is bevestigd op een binnenwand 4 van een | deurprofiel 2 via een basisstuk 9, een persschroefje 36 en een specifiek aantrekstuk 13, Het specifiek aantrekstuk 13 is verankerd achter de wand 4 van het profiel. Tegen de profielwand 4 is enkel de opstaande rand 23 van de basis 14 zichtbaar aan de voet van de greep. Aan de buitenwand 5 van het deurprofiel 2 is een buitengreep 43 bevestigd via een basisstuk 9, een inwendige schroef 37 en een specifiek aantrekstuk 13. Het svecifiek aantrekstuk 13 is eveneens verankerd achter de wand 5 van het profiel. Tegen de profielwand 5 is eveneens enkel de opstaande rand 23 van de basis 14 zichtbaar aan de voet van 2/0 de Green. De binnengreep 42 en buitengreen 43 huizen een stift 11 in de insert 15 van hun basisstuk 9, Hiermee wordt het slot 3 bediend, De veerbekrachtigde werking van de greep 1 is als volgt. In de greep zijn vier halfronde geleidingen 30 voorzien die ingrijpen in de halfronde uitsparingen 29 van het glijstuk 156,

LL BE2020/5741 zZ Het glijstuk 16 met golfvormige onderkant 28 om de 50° wordt in de complementaire vorm 27 geduwd van de basis 14 welke een golfvormig patroon heeft, waardoor deze steeds in een stabiele toestand wordt gedrukt en door de axiale geleidingen in de grsep eveneens de greep in een horizontale als verticale stand kan worden gehouden, Bij bediening van de greep zal het glijstuk 16, volgens figuur 4 en 5, omhoog bewegen en door tegendruk van de veer 1 zal het glijstuk 16 steeds naar de evenvichtspositie teruggeduwd worden.

Op deze manier bekomen we een veerbekrachtigde greep welke om de 90° een evenwichtspositie heeft.

Dergelijke greep kan ook voor binnendeuren toegepast worden mits gebruik te maken van een aangepaste aantrekplaat 44 die in de uitsparing voor het slot wordt geschoven.

Figuur & toont een dergelijke alternatieve uitvoeringsvorm van een greep volgens de uitvinding voor een binnendeur. De binnengreep is voorzien van een basisstuk 9 zoals hiervoor beschreven. Het specifiek aantrekstuk 13 is nu echter vervangen door een aantrekplaat 44 voorzien van twee uitstekende slementen 47 met inwendige schroefdraad, De aantrekpliast 44 wordt via de uitsparing 46 van het bedieningsmechanisme achter de wand 4 geplaatst met de twee uitstekende elementen doorheen de scohroefgaten 45 van de wand. Via Lwee schroefjes 25 in de schroefgaten 24 van de basis 14 kan de greep vastgeschroefd worden in de mr BE2020/5741 ál uitstekende elementen 47. De huidige uitvinding is geenszins beperkt Lot de als voorbeeid beschreven en in de figuren weergegeven 3 uitvoeringsvormen, doch een rozetloze greep volgens de uitvinding zoals gedefinieerd door de conclusies, kan volgens alierlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden, 16

Claims (1)

1. Conclusies.

   1.- Rozetloze greep {1} voor bevestiging aan sen profieiwand (4,5) van een raam of deur, en voor het bedienen van een inbouwslot dat langs de omtrek van de vleugel van het raam of de deur verschuifbaar is via een stift {11}, waarbij de greep (1) een vost (8) en een kruk {7} omvat, daardoor gekenmerkt dat de greep (1) een basisstuk {9} omvat dat kan worden gehuisvest in de voet (8) van de greep (1}, waarbij het bassisstuk (9) een basis {14} en seen insert (15) omvat, waarbij de insert (153 met een vrij uiteinde in een uitsparing (26) van de basis (14) voorzien wordt en gehuisvest in een open kamer (19) van de voet {68}, en met het andere uiteinde geblokkeerd wordt tegen de basis 114}, waarbij het vrije uiteinde van de voet (8) tegen de basis (14) rust, waarbij de insert (15) voorzien is van een axiale uitsparing {39} voor een stift {11} voor het overbrengen van de rotatiebeweging van de greep {23 naar het bedieningsmechanisme {6} van het inbouwslot, waarbij de insert (15) bevestigbaar is in de voer {6} van de green {1}, waarbij de basis {14} bevestigbaar is aan de profielwand (4,5) via een specifiek aantrekstuk (13) eveneens voorzien van een uitsparing (52) voor een stift (11), waarbij het specifiek aantrekstuk 113) via een uitsvaring {12} in de profielwand (4,5) wordt ingebracht, en hat specifiek aantrekstuk (33) en de uitsparing (12) een zodanige vorm hebben dat het specifiek aantrekstuk {13} na verdraaiing in de uitsparing (12) minstens deels achter de profielwand {4,5} komt te zitten.

   2.7 Greep (1) volgens conciusie 1, daardoor gekenmerkt dat het basisstuk {9) een glijstuk (16) omvat dat via een centrale uitsparing (31) over het vrije uiteinde (34) van de insert (15) wordt voorzien tot tegen de basis {14}, 3 waarbij het glijstuk (16) aan de zijde Legen de basis is voorzien van een golfvormig patroon {28} van inkepingen en uitstuipingen compiementair aan het golfvormig patroon (27) van inkepingen en uitstulpingen rond de uitsparing (26) van de basis (14), waarbij het glijstuk (16) aan zijn id buitenomtrek is voorzien van halfronde axiale uitsparingen {29} complementair aan de halfronde axiale geleidingen 130} voorzien in de voet {8} van de greep {1}.

   3.- Greep {1} volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het basisstuk (9) een cylindrische of conische drukveer (4) omvat over het vrije uiteinde (34) van de insert (15) voorzien tot tegen het glijstux (16).

   ä.- Greep {l} volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het specifiek aantrekstuk een centraal deei {53} en een gevieugeld deel {54} omvat waarbij het gevleugeld deel achter de profislwand 14,5) kan worden gedraaid,

   5. Greep {1} volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het centraal deel 453) van het specifiek aantrekstuk {13} voorzien is van sen centrale kraag (19) die complementair is en past in of Legen het open uiteinde (51) of de rand (32) van de insert (15).

   6.- Greep (1) volgens conciusie 4, daardoor gekenmerkt dat het specifiek —aantrekstuk (13) een vorm heeft die complementair is aan de vorm van de uitsparing (12) in de profielwand {4,5},

   7.- Greep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verdraaiing van het specifiek aantrekstuk {13} bij voorkeur 90° is, 8,- Creep {il} volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het specifiek aantrekstuk (13) minstens twee schroefgaten (20) omvat die in de verdraaide positie achter een profielwand (4,5) aligneren met minstens twee schroefgaten {21} in de profielwand waarop de basis {14} via minstens twee schroefjes (25) in minstens twee schroefgaten (24} kan worden bevestigd.

   3. Greep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het specifiek aantrekstuk (13) vooraf wordt gemonteerd in de uitsparing (12) van de profielwand (4,5) zonder in de uitsparing (12) te kunnen vallen, id. Greep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de basis (14) bestaat uit een schijf {22} aan één zijde voorzien van een verticale opstaande rand (23) aan de omtrek waarbinnen het vrije uiteinde van de voer (8) van de greep kan worden voorzien, il. Greep {l} voigens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de basis (14) voorzien is van een a BE2020/5741 opstaande rand of verhoogd deel (439) met een vorm die complementair is aan de vorm van de uitsparing {12} in de profielwand 14,5}, waardoor de opstaande rand of het verhoogd deel (459) past in de uitsparing {12} en een extra > borging Legen verdraaien van de basis (14) ten opzichte van de profielwand (4,5) wordt voorzien,

   12.- Greep (1) volgens één van de conclusies 2 tot 11, daardoor gekenmerkt dat het golfvormig patroon {28} van het giljstuk (16) en dat van de basis {27} een patroon vormt van inkepingen en uitstulpingen per 90° rond de omtrek,

   13. Greep {1} volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de insert cylindrisch of conisch is. 14,- Greep (1) volgens éên van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de insert {15} is voorzien van een rand (32) met een grotere diameter en eventueel een glijlager (33) die kan aanleunen tegen de vlakke zijde van de basis (145, is. Greep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vrije uiteinde (36) van de insert (15) voorzien is van een vierkante doorsnede,

   16.- Greep {1} volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de insert {15) wordt vastgezet aan de greep (1} met een persschrocefie (36) welke onder een hoek zit in een uitsparing (48) van de greep (1), waarbij het persschroefje (36) ingrijpt: op een cirkelvormig hellend vlak of een inkeping {35} van de insert {15} en deze aldus wordt aangetrokken in de greep (1}.

   17.- Greep (1) volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de greep (1} een binnengreep (42) is, l8.- Greep (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de insert (15) wordt vastgezet aan de greep (1) via een inwendige schroefdraadverbinding en een bevestigingsschroef (37) die voorgemonteerd zit in de insert {15} coaxiaal met de voet {8} van de greep (1},

   13.- Greep (1) volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de greep {1} een buitengreep (42) is.

   20.- Greep {1} volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de greep (1) onafhankelijk kan werken met eik type Inbouwsiot.

   21.- Greep (1} volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het specifiek aantrekstuk (13) wordt vervangen door een aantrekplaat {44} voorzien van twee uitstekende elementen {47} met inwendige schroefdraad, waarbij de aantrekçiaat {44} wordt voorzien via de uitsparing (46) van het bedieningsmechanisme of slot.

   22.7 Greep (1) volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat de aantrekplaat {44} wordt vcorzien in een gekende binnendeur,

   23,- Werkwijze voor het monteren van het specifiek aantrekstuk {13} in een profieiwand {4,5} volgens één van de conclusies 1 tot 20, omvattende de volgende stappen: a. plaatsen van het specifiek aantrekstuk (13) in de voorziene uitsparing (12} van de profielwand (4,5), D, verdraaien van het specifiek aantrekstuk (13) over 90° achter de profielwand (4,5), c. aligneren van de schroefgaten {203 van het specifiek aantrekstuk (13) met de schroefcaten (21) 39 in de profielwand (4,5), 24,- Werkwijze voor het samenstellen van het basisstuk (93 volgens één van de conclusies 1 tot 20, omvattende de volgende stappen: a. plaatsen van de insert (15) via zijn vrije uiteinde (34) in de uitsparing {26} van de basis (14), via de vlakke xant van de basis (14), waarbij de insert (15) wordt geblokkeerd voor verder doorschuiven via een uitstekende rand (32) en/cf extra glijlager (33), b. schuiven van het glijstuk (16} over het vrije uiteinde (34) van de insert (153, c. aligneren van het golfvormig patroon van het glijstuk (16) in het overeenkomstig golivormig patroon van de basis (143, d. plaatsen van een veer (4) over het vrije uiteinde {34} van de insert {15} tot tegen het glijstuk (16), e. vastkiemmen van de veer (d) via sen borgring (3), £. optioneel plaatsen van een schroef (37) binnenin de insert {15}.

   25. Werkwijze voor het monteren van het basisstuk (593 volgens één van de conclusies 1 tot 20 aan een profielwand (4,5), omvattende de volgende stappen: a. monteren van het specifiek aantrekstuk (13) in de profielwand (4,5), b. plaatsen van het basisstuk (5) via de voorziene uitsparing {25} van de basis (14) over de centrale kraag (19) van het specifiek aantrekstuk (33), oc. aligneren van de schroefgaten (24) van de basis (14} met de schroefgaten {20} van het specifiek aantrekstuk (13), a. vastschroeven van de basis (14) en het specifiek 18 aantrekstuk (133,

   26.- Werkwijze voor het monteren van een greep (1) via het basisstuk {9} volgens éen van de conclusies 1 tot 20 aan een profieiwand (4,5), omvattende de volgende stappen: a. monteren van het basisstuk (9) aan de profielwand (4,51, bp. plaatsen van de open kamer (10) van de voer (8) van de greep {1} over het basisstuk (83, c. piaatsen van de voet (8) van de greep {1} binnen de opstaande omtrek (23) van de basis (14), dà. vastzetten van de greep (1) aan de basis {14} via sen persschroefje (36) of via een inwendige schroef {37).

   27.- Werkwijze voor de veerbekrachtigde bediening van een greep (1) voigens één van de conclusies 1 tot 20, onvaitende de voigende steppen: a. kruk (7) van de green (1) bedienen waardoor het glijstuk (16) omhoog beweegt, co, ingrijpen van de vier halfronde geleidingen (30) ; in de voet {8) van de greep {1} in de halfronde uitsparingen op het glijstuk 129} waardoor het glijstuk {16} gaat verdraaien, c. naar beneden duwen van het glijstuk (16) door de tegendruk van de veer (4), waardoor het glijstuk (16) in het golfvormig patroon (27) van de basis {T4} wordt geduwd en in sen nieuwe 90° evenwichtspositie wordt geduwd,