BE1028541B1 - Vloeistofafgiftesysteem - Google Patents

Vloeistofafgiftesysteem Download PDF

Info

Publication number
BE1028541B1
BE1028541B1 BE20216005A BE202106005A BE1028541B1 BE 1028541 B1 BE1028541 B1 BE 1028541B1 BE 20216005 A BE20216005 A BE 20216005A BE 202106005 A BE202106005 A BE 202106005A BE 1028541 B1 BE1028541 B1 BE 1028541B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
delivery system
fluid
pipe part
liquid
fluid delivery
Prior art date
Application number
BE20216005A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028541A1 (nl
Inventor
Jean-Pierre Peters
Original Assignee
P&R Medical Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by P&R Medical Bv filed Critical P&R Medical Bv
Priority to BE20216005A priority Critical patent/BE1028541B1/nl
Publication of BE1028541A1 publication Critical patent/BE1028541A1/nl
Priority to PCT/EP2022/086384 priority patent/WO2023117771A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1028541B1 publication Critical patent/BE1028541B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/14Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
    • A61M5/1414Hanging-up devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/14Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
    • A61M5/162Needle sets, i.e. connections by puncture between reservoir and tube ; Connections between reservoir and tube
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/14Infusion devices, e.g. infusing by gravity; Blood infusion; Accessories therefor
    • A61M5/168Means for controlling media flow to the body or for metering media to the body, e.g. drip meters, counters ; Monitoring media flow to the body
    • A61M5/16804Flow controllers
    • A61M5/16827Flow controllers controlling delivery of multiple fluids, e.g. sequencing, mixing or via separate flow-paths

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een vloeistofafgiftesysteem voor het tot stand brengen van een vloeistofverbinding van een of meer reservoirs van een vloeistofafgiftesysteem naar een doseerinrichting, die is aangepast om de vloeistof aan een patiënt af te geven. De uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van een dergelijke herbruikbare verbindingsset voor het afgeven van een vloeistof aan een patiënt, in het bijzonder voor het afgeven van een contrastvloeistof voor coronaire angiografie aan een patiënt.

Description

VLOEISTOFAFGIFTESYSTEEM
TECHNISCH VELD VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een vloeistofafgiftesysteem voor het tot stand brengen van een vloeistofverbinding van een of meer reservoirs van een vloeistofafgiftesysteem naar een doseerinrichting, die is aangepast om de vloeistof aan een patiënt af te geven. De uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van een dergelijke herbruikbare verbindingsset voor het afgeven van een vloeistof aan een patiënt, in het bijzonder voor het afgeven van een contrastvloeistof voor coronaire angiografie aan een patiënt.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Er bestaan verschillende soorten van vloeistofafgiftesystemen, die een vloeistofverbinding van een of meer reservoirs van een vloeistofafgiftesysteem naar een doseerinrichting tot stand kunnen brengen.
In EP2506889 wordt een vloeistofafgiftesysteem voor het tot stand brengen van een vloeistofverbinding van een of meer reservoirs van een vloeistofafgiftesysteem naar een doseerinrichting, die is aangepast om de vloeistof aan een patiënt af te geven, in het bijzonder voor het verstrekken van een contrastvloeistof voor CT-scan of MRI-scan aan een patiënt beschreven.
Het nadeel van de bekende uitvinding is dat het vloeistofafgiftesysteem niet voldoende beveiliging in een vloeistofafgiftesysteem biedt.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Het is een doel van de uitvinding om een vloeistofafgiftesysteem te voorzien, dat voor meerdere patiënten kan worden gebruikt.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een vloeistofafgiftesysteem voor het afgeven van een of meer vloeistoffen naar een patiënt vanuit ten minste één reservoir naar een doseerinrichting, het vloeistofafgiftesysteem omvattende een herbruikbare verbindingsset, de herbruikbare verbindingsset omvat een eerste buisdeel om een vloeistofverbinding van het reservoir naar een vulkamer van een vul- en injectie-inrichting tot stand te brengen; een tweede buisdeel om een vloeistofverbinding van de vulkamer van de vul- en injectie-inrichting naar de doseerinrichting tot stand te brengen; een eerste deeltjesfilter teneinde te voorkomen dat deeltjes met een grootte groter dan 2 um in de patiënt worden geïnjecteerd, gekenmerkt in dat de herbruikbare
2. BE2021/6005 verbindingsset verder een derde buisdeel omvat om een vloeistofverbinding van een bijvulset naar de doseerinrichting tot stand te brengen; de herbruikbare verbindingsset verder een vierde buisdeel omvat om de vloeistofverbinding van de bijvulset in verbinding met het derde buisdeel en van de vulkamer van een vul- en injectie-inrichting in verbinding met het tweede buisdeel naar de doseerinrichting tot stand te brengen; het eerste buisdeel met het tweede buisdeel en met de vulkamer via een eerste dubbele terugslagklep is verbonden zodanig dat bij het vullen van de vulkamer het stromen van de vloeistof richting het tweede buisdeel wordt verhinderd en omgekeerd; het tweede buisdeel met het derde buisdeel en met het vierde buisdeel via een tweede dubbele terugslagklep is verbonden zodanig dat de vloeistof tijdens gebruik vanuit de bijvulset naar de doseerinrichting stroomt en het stromen van de vloeistof richting het tweede buisdeel wordt verhinderd en waarbij de vloeistof tijdens gebruik vanuit de vulkamer naar de doseerinrichting stroomt en het stromen van de vloeistof richting het vierde buisdeel wordt verhinderd ; en het eerste deeltjesfilter stroomafwaarts van de bijvulset zich bevindt in het vierde buisdeel van de herbruikbare verbindingsset.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat een terugslagklep een terugstroom beveiliging in een vloeistofafgiftesysteem brengt. De terugslagklep is een afsluiter die een vloeistofstroom maar in één richting doorlaat. De terugslagklep bestaat uit één inlaatpoort en één uitlaatpoort.
Meestal duwt een vloeistof de terugslagklep bij het heenstromen open en sluit een veer of de zwaartekracht de kiep. Verder is de uitvinding gebaseerd op het inzicht dat er een dubbele terugslagklep kan worden gebruikt in geval van een dubbele besturing om automatisch van de ene naar de andere stuurstand te kunnen overschakelen. Door het gebruiken van terugslagkleppen en dubbele terugslagkleppen in de verschillende delen van het vloeistofafgiftesysteem worden meerdere voordelen bekomen. Het eerste voordeel is dat de terugslagklep ervoor zorgt dat verschillende vloeistoffen die gebruikt worden voor het afgeven via het systeem niet terug kunnen stromen in een reservoir. Het tweede voordeel is dat een dubbele terugslagklep twee verschillende vloeistoffen apart in het systeem kunnen afgegeven worden. Het derde voordeel is dat het gebruiken van een dubbele terugslagklep verhoogt de efficiëntie van het vloeistofafgiftesysteem, omdat het overschakelen tussen de standen automatisch gebeurd. Bovendien, aangezien er hogedruk terugslagkleppen en hogedruk dubbele terugslagkleppen worden gebruikt, wordt het toepassingsgebied van de uitvinding breder.
Bij voorkeur is het vloeistofafgiftesysteem in staat om een vloeistofdruk tot 8 Mpa te weerstaan.
Doordat 8 MPa is een maximale druk die wordt gebruikt voor het injecteren van een contrastvloeistof voor MRI-scan, kan het vloeistofafgiftesysteem voor dat type scan gebruikt worden.
Bij voorkeur omvat het vierde buisdeel een eerste terugslagklep, die zo is georiënteerd, dat de
3. BE2021/6005 vloeistof tijdens gebruik van de herbruikbare verbindingsset naar de doseerinrichting kan stromen en het stromen van de vloeistof in omgekeerde richting wordt verhinderd. Door het gebruik van de eerste terugslagklep kan het afgeven van een of meer vloeistoffen via een doseerinrichting voor meerdere patiënten gerealiseerd worden.
Bij voorkeur is het eerste deeltjesfilter onscheidbaar ingebed in het vloeistofafgiftesysteem.
Doordat het eerste deeltjesfilter onscheidbaar ingebed is, heeft het vloeistofafgiftesysteem in de plaats waar het filter ingebouwd is, geen afsluitingen, wat de veiligheid van het vloeistofafgiftesysteem verhoogt.
Bij voorkeur omvat het vloeistofafgiftesysteem verder een wegwerpbare interconnectielijn om de vloeistofverbinding van de herbruikbare verbindingsset naar de doseerinrichting tot stand te brengen. De wegwerpbare interconnectielijn maakt mogelijk om de doseerinrichting af te zuigen en de zogenaamde refluxbloedcontrole uit te voeren, wat de risico van het patiënt verlaagd en de veiligheid van het vloeistofafgiftesysteem verhoogt.
Bij voorkeur zijn de herbruikbare verbindingsset en de wegwerpbare interconnectielijn onscheidbaar ingebed in het vloeistofafgiftesysteem. Doordat de herbruikbare verbindingsset en de wegwerpbare interconnectielijn onscheidbaar ingebed zijn, heeft het vloeistofafgiftesysteem in de plaats waar het inbouwen geen afsluitingen, wat de veiligheid van het vloeistofafgiftesysteem verhoogt.
Bij voorkeur bevindt het eerste deeltjesfilter stroomopwaarts van de bijvulset zich in het tweede buisdeel van de herbruikbare verbindingsset. Doordat het eerste deeltjesfilter voor de tweede dubbele terugslagklep gepositioneerd is, worden de grotere deeltjes van de vloeistof verwijderd, wat de levensduur van de tweede dubbele terugslagklep verhoogd. Bovendien kan het eerste deeltje filter voor meerdere patiënten worden hergebruikt.
Bij voorkeur omvat de herbruikbare verbindingsset een tweede deeltjesfilter teneinde deeltjes met een grootte groter dan een vooraf bepaalde eerste grootte in de patiënt worden geïnjecteerd te voorkomen, wat de veiligheid van het vloeistofafgiftesysteem verhoogt.
Bij voorkeur bevindt het tweede deeltjesfilter zich stroomopwaarts van de bijvulset in het tweede buisdeel van de herbruikbare verbindingsset. Doordat het eerste deeltjesfilter zich in het vierde buisdeel van de herbruikbare verbindingsset bevindt en dat het tweede deeltjesfilter zich voor de tweede dubbele terugslagklep bevindt, worden de grotere deeltjes van de gedoseerde vloeistof verwijderd, wordt de levensduur van de tweede dubbele terugslagklep verhoogd en wordt de veiligheid van het vloeistofafgiftesysteem verhoogt.
4- BE2021/6005
Bij voorkeur is het tweede deeltjesfilter onscheidbaar ingebed in het vloeistofafgiftesysteem.
Doordat het tweede deeltjesfilter onscheidbaar ingebed is, heeft het vloeistofafgiftesysteem in de plaats waar het filter ingebouwd is, geen afsluitingen, wat de veiligheid van het vloeistofafgiftesysteem verhoogt.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Onder specifieke verwijzing naar de figuren, wordt benadrukt dat de getoonde bijzonderheden enkel bij wijze van voorbeeld dienen en enkel voor de illustratieve bespreking van de verschillende uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Zij worden voorgesteld met als doel het aanleveren van wat gezien wordt als de meest nuttige en dadelijke beschrijving van de principes en conceptuele aspecten van de uitvinding. In dit opzicht wordt niet geprobeerd om meer structurele details van de uitvinding te tonen dan noodzakelijk is voor een fundamenteel begrip van de uitvinding. De beschrijving in combinatie met de figuren maakt duidelijk voor de deskundigen in het vakgebied hoe de verschillende vormen van de uitvinding kunnen worden uitgevoerd in de praktijk.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening laat : figuur 1 een zijaanzicht zien van een vloeistofafgiftesysteem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een zijaanzicht zien van een wegwerpbare interconnectielijn volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een vloeistofafgiftesysteem 1 voor het afgeven van een of meer vloeistoffen uit ten minste één reservoir 2 naar een doseerinrichting 3 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Bij voorkeur is het vloeistofafgiftesysteem 1 steriel.
Het reservoir 2 kan bijvoorbeeld een glazen fles of een plastic zak zijn, of elke andere houder die geschikt is bevonden door de vakman. De keuze van het materiaal hangt van de eigenschappen van de vloeistof. Het vloeistofafgiftesysteem 1 is in staat om een vloeistofdruk tot 2 Mpa, bij voorkeur tot 8 MPa te weerstaan. De doseerinrichting 3 is aangepast om de een of meer vloeistoffen af te geven aan een patiënt. De doseerinrichting, bij voorbeeld, een injectienaald of een katheter, wordt in de ader van de patiënt ingebracht. De doseerinrichting kan van metal of kunststof gemaakt. Met vloeistofafgiftesysteem 1 wordt bedoeld een eenvoudig systeem zoals de herbruikbare verbindingsset 4 zelf, maar kan ook een complexer systeem betekenen zoals het hele systeem getoond in figuur 1, inclusief het reservoir 2 en de vul- en
5. BE2021/6005 injectie-inrichting 7. De herbruikbare verbindingsset 4 omvat een eerste buisdeel 5, een tweede buisdeel 8, een derde buisdeel 10, een vierde buisdeel 12, een eerste deeltjesfilter 9. Het reservoir 2 wordt met te minste één vulkamer 6 van een vul- en injectie-inrichting 7 verbonden.
Door het gebruik van de vul- en injectie-inrichting 7 wordt het gemakkelijk om de injectie van een bepaalde hoeveelheid vloeistof, bijvoorbeeld contrastmiddelen, op het juiste moment en onder de juiste druk op de patiënt toe te dienen. De vulkamer 6 is voorzien voor het opslaan van de vooraf bepaalde hoeveelheid vloeistof uit het corresponderende reservoir 2. Deze hoeveelheid kan constant zijn voor alle vloeistoffen en alle patiënten, of kan variëren per vloeistof of per patiënt, en kan bijvoorbeeld afhankelijk van de grootte of het gewicht van de patiënt. De buis van het eerste buisdeel 5, het tweede buisdeel 8, het derde buisdeel 10 en het vierde buisdeel 12 kan worden gemaakt van elk geschikt materiaal dat bekend is bij de vakman.
Wanneer het echter wordt gebruikt om contrastvloeistof af te geven, is het bij voorkeur gemaakt van een flexibel plastic materiaal dat veilig kan worden gebruikt met de vloeistof erin, bijvoorbeeld polyvinylchloride. De afmetingen (bijv. lengte, binnendiameter, buitendiameter, enz.) van het eerste buisdeel 5, het tweede buisdeel 8, het derde buisdeel 10 en het vierde buisdeel 12 zijn niet kritisch voor de onderhavige uitvinding en kunnen door de vakman worden aangepast aan de beoogde toepassing. Bij CT-scansystemen zal de afstand en daarmee de totale lengte van de buis tussen de doseerinrichting 3 en het reservoir 2 met het contrastmiddel vaak ongeveer 100 mm bedragen. Een dergelijke buis heeft gewoonlijk een inwendig volume van ongeveer 7-8 ml, de totale inhoud van de contrastvloeistof is ongeveer 110 ml en de druk die wordt gebruikt om de vloeistof te injecteren is typisch 2 MPa, wat ongeveer 300 psi is. Bij
MRI-beeldvorming wordt de vloeistof echter vaak onder een hogere druk, bijvoorbeeld, tot 8
MPa, dat is ongeveer 1200 psi, en een iets grotere afstand moet mogelijk worden overbrugd.
Om het risico op lokale uitzetting van de buis te minimaliseren, wordt er vaak een buis met een relatief dikkere materiaaldikte gebruikt. Omdat bij MR-beeldvorming het volume van de contrastvloeistof vaak beperkt is tot 10-15 ml, zal er meestal gebruik worden gemaakt van een buis met een kleinere inwendige diameter en een inwendig volume van slechts ongeveer 3 ml, hoewel dit iets meer of iets minder kan zijn. Een veelgebruikte buislengte bij MR-beeldvorming is ongeveer 120 cm, hoewel dit langer of korter kan zijn, afhankelijk van de aard van het gebruikte apparaat. Bij voorkeur kunnen het eerste buisdeel 5 en het vierde buisdeel 12 ook een of meer klemmen 25 omvatten om het buisdeel waaraan de klemmen 25 is bevestigd tijdelijk af te sluiten, zoals door de elastische buis samen te drukken of samen te knijpen zodat de binnenstroom wordt geblokkeerd. Op voordelige wijze kan een dergelijke klem 25 in het vierde buisdeel 12 worden gemonteerd om de bloedterugstroom af te sluiten, bijvoorbeeld wanneer vloeistofafgiftesysteem 1 wordt losgekoppeld om het risico op besmetting te verminderen. De vloeistofverbinding tussen het reservoir 2 en de doseerinrichting 3 wordt met het eerste buisdeel 5, het tweede buisdeel 8, het vierde buisdeel 12 en, bij voorkeur, met de wegwerpbare interconnectielijn 15 tot stand gebracht. De vloeistofverbinding tussen de vulkamer 6 van de vul- en injectie-inrichting 7 en de doseerinrichting 3 wordt met het tweede buisdeel 8, het vierde
.6- BE2021/6005 buisdeel 12 en, bij voorkeur, met de wegwerpbare interconnectielijn 15 tot stand gebracht. De vloeistofverbinding tussen het reservoir 2 en de vulkamer 6 van een vul- en injectie-inrichting 7 wordt met het eerste buisdeel 5 tot stand gebracht. Het reservoir 2 is typisch verbonden met het eerste buisdeel 5 via een stroomregelaar in de vorm van een druppelkamer voor het regelen van de snelheid van de vloeistofstroom uit een ervoor geschikte bewaarplaats, bijvoorbeeld, een zak of een fles, in de kamer en naar de patiënt, maar de druppelkamers zijn niet essentieel voor de onderhavige uitvinding. De vulkamer 6 wordt met de vloeistof van het reservoir 2 ingevuld.
Het eerste buisdeel 5 is ook met het tweede buisdeel 8 via een eerste dubbele terugslagklep 13 is verbonden. Het tweede buisdeel 8 bevat een distaal uiteinde van de patiënt en een proximaal uiteinde van de patiënt. De eerste dubbele terugslagklep 13 bevindt zich op het distaal uiteinde van het tweede buisdeel 8. De eerste dubbele terugslagklep 13 bevindt zich tussen het eerste buisdeel 5, het tweede buisdeel 8 en de vulkamer 6. De eerste dubbele terugslagklep 13 zorgt ervoor, dat bij het vullen van de vulkamer 6 het stromen van de vloeistof richting het tweede buisdeel 8 wordt verhinderd en omgekeerd. De eerste dubbele terugslagklep 13 is zo geconfigureerd, dat als de druk van de kant van de vulkamer 6 lager wordt, dan wordt de stroom van het eerste buisdeel 5 naar de vulkamer 6 toegelaten en wordt de stroom van het eerste buisdeel 5 naar het tweede buisdeel 8 geblokkeerd. Als de druk van de kant van de vulkamer 6 hoger wordt, dan wordt de stroom van de vulkamer 6 naar het tweede buisdeel 8 toegelaten en wordt de stroom naar het eerste buisdeel 5 geblokkeerd. De vloeistofverbinding van een bijvulset 11 naar de doseerinrichting 3 wordt met het derde buisdeel 10, het vierde buisdeel 12 en, bij voorkeur, met de wegwerpbare interconnectielijn 15 tot stand gebracht. Het derde buisdeel 10 is met het vierde buisdeel 12 via een tweede dubbele terugslagklep 14 verbonden.
Het vierde buisdeel 12 bevat een distaal uiteinde van de patiënt en een proximaal uiteinde van de patiënt. De tweede dubbele terugslagklep 14 bevindt zich op het distale uiteinde van de patiënt van het vierde buisdeel 12 en op het proximale uiteinde van de patiënt van het tweede buisdeel 8. De tweede dubbele terugslagklep 14 bevindt zich tussen het derde buisdeel 10, het tweede buisdeel 8 en het vierde buisdeel 12. De tweede dubbele terugslagklep 14 zorgt ervoor, dat bij het stromen van de vloeistof uit de bijvulset 11 het stromen richting het tweede buisdeel 8 wordt verhinderd en omgekeerd. De tweede dubbele terugslagklep 14 is zo geconfigureerd, dat als de druk van de kant van de bijvulset 11 hoger wordt, dan wordt de stroom van het derde buisdeel 10 naar het vierde buisdeel 12 toegelaten en wordt de stroom van het derde buisdeel 10 naar het tweede buisdeel 8 geblokkeerd. Als de druk van de kant van het tweede buisdeel 8 hoger wordt, dan wordt de stroom van het tweede buisdeel 8 naar het vierde buisdeel 12 toegelaten en wordt de stroom naar het derde buisdeel 10 geblokkeerd. Het vloeistofafgiftesysteem 1 omvat een eerste deeltjesfilter 9. Het eerste deeltjesfilter 9 dient om te voorkomen dat deeltjes met een grootte groter dan 2 um, bij voorkeur groter dan 1 um, met meer voorkeur groter dan 0,5 um in de patiënt worden geïnjecteerd. Het eerste deeltjesfilter 9 kan bijvoorbeeld een gesinterd metalen filter zijn. Dit soort van de filters heeft de industriële toepassing om vloeistof/vaste stof te scheiden voor een lange tijd met weinig onderhoud en
7- BE2021/6005 voorspelbaar gedrag. Op dit moment kunnen de deeltjes groter dan 0,1 um met behulp van dergelijke filters gescheiden worden. Microfiltratiemedia van gesinterd metaal zijn ontwikkeld in verschillende legeringen, bijvoorbeeld nikkel, roestvrij staal en Hastelloy C, voor toepassing in steeds corrosiever wordende omgevingen. Dergelijke filters van gesinterd metaal veel worden toegepast bij de filtratie van vloeistoffen en gassen, met een filtratiebereik vanaf 0,2 um, een hoge drukweerstand tot 60.000 psi, wat ongeveer 400 MPa is, en een lage drukval. Het eerste deeltjesfilter 9 bevindt zich stroomafwaarts van de bijvulset 11 in het vierde buisdeel 12 van de herbruikbare verbindingsset 4. Bij voorkeur is het eerste deeltjesfilter 9 onscheidbaar ingebed in het vloeistofafgiftesysteem 1. Bij voorkeur bevindt het eerste deeltjesfilter 9 zich stroomopwaarts van de bijvulset 11 in het tweede buisdeel 8 van de herbruikbare verbindingsset 4. Bij voorkeur omvat de herbruikbare verbindingsset 4 een tweede deeltjesfilter (niet getoond) teneinde deeltjes met een grootte groter dan een vooraf bepaalde eerste grootte in de patiënt worden geïnjecteerd te voorkomen. Bij voorkeur bevindt het tweede deeltjesfilter (niet getoond) zich stroomopwaarts van de bijvulset 11 in het tweede buisdeel 8 van de herbruikbare verbindingsset 4. Bij voorkeur is het tweede deeltjesfilter (niet getoond) onscheidbaar ingebed in het vloeistofafgiftesysteem 1. Bij voorkeur omvat het vierde buisdeel 12 een eerste terugslagklep 16. De eerste terugslagklep 16 bevindt zich op het proximale uiteinde van de patiënt van het vierde buisdeel 12. De eerste terugslagklep 16 is zo georiënteerd dat de vloeistof tijdens gebruik van de herbruikbare verbindingsset 4 naar de doseerinrichting 3 kan stromen en het stromen van de vloeistof in omgekeerde richting wordt verhinderd. Bij voorkeur omvat vloeistofafgiftesysteem 1 verder een wegwerpbare interconnectielijn 15 om de vloeistofverbinding van de herbruikbare verbindingsset 4 naar de doseerinrichting 3 tot stand te brengen.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van de wegwerpbare interconnectieliin 15 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De wegwerpbare interconnectielijn 15 is bedoeld om bij elke patiënt te worden vernieuwd. De wegwerpbare interconnectielijn 15 van de onderhavige uitvinding is geschikt voor gebruik met elk vloeistofafgiftesysteem voor het afgeven van een vloeistof aan een patiënt. De wegwerpbare interconnectielijn 15 brengt de vloeistofverbinding tussen de herbruikbare verbindingsset 4 en de doseerinrichting 3, die geillustreerd zijn op fig. 1, tot stand. Bij voorkeur de wegwerpbare interconnectielijn 15 bevindt zich proximaal van de patiënt, en de herbruikbare verbindingsset 4 bevindt zich distaal van de patiënt. De wegwerpbare interconnectielijn 15 laat het uitvoeren van een refluxcontrole en is bedoeld om verontreiniging stroomopwaarts naar de herbruikbare verbindingsset 4 en verder te voorkomen.
Het gebruik van dergelijke specifieke wegwerpbare interconnectielijn 15 is echter niet vereist voor de onderhavige uitvinding, en elke andere geschikte interconnectielijn 15 die bekend is bij de vakman kan ook worden gebruikt. In het kader van de onderhavige uitvinding behoort elke extra verbindingsleiding tussen het reservoir 2 en de doseerinrichting 3 tot ofwel de wegwerpbare interconnectielijn 15, wanneer deze bij elke patiënt wordt vernieuwd, of tot de
.8- BE2021/6005 herbruikbare verbindingsset 4, die opnieuw wordt gebruikt voor minimaal twee patiënten. Bij voorkeur zijn de herbruikbare verbindingsset 4 en de wegwerpbare interconnectielijn 15 voorzien om in vloeistofverbinding met elkaar te staan door middel van een losneembare verbindingsinrichting 27. Deze verbindingsinrichting 27 kan worden gemaakt van elke geschikte connector die het mogelijk maakt om twee delen van een buis op een vloeistofdichte manier, bijvoorbeeld een luer-connector of elke andere koppeling die bekend is bij de vakman. Bij voorkeur omvaat de verbindingsinrichting 27 een vrouwelijk deel van een luer-lock connector 18 en een geventileerde dop voor vrouwelijke connector 17. Bij voorkeur zijn de doseerinrichting 3 en de wegwerpbare interconnectielijn 15 voorzien om in vloeistofverbinding met elkaar te staan door middel van een losneembare verbindingsinrichting 28. Deze verbindingsinrichting 28 kan worden gemaakt van elke geschikte connector die het mogelijk maakt om twee delen van een buis op een vloeistofdichte manier, bijvoorbeeld een luer-connector of elke andere koppeling die bekend is bij de vakman. Bij voorkeur omvaat de verbindingsinrichting 28 een roterende mannelijk deel van een luer-lock connector 22 en een kap voor het roterende mannelijke deel van een luer-lock connector 23. Bij voorkeur omvat de wegwerpbare interconnectielijn 15 een eerste buisdeel 19A, een tweede buisdeel 19B en een derde buisdeel 19C. De buis van het eerste buisdeel 19A, het tweede buisdeel 19B en het derde buisdeel 19C kan worden gemaakt van elk geschikt materiaal dat bekend is bij de vakman. Wanneer het echter wordt gebruikt om contrastvloeistof af te geven, is het bij voorkeur gemaakt van een flexibel plastic materiaal dat veilig kan worden gebruikt met de vloeistof erin, bijvoorbeeld polyvinylchloride. De afmetingen (bijvoorbeeld lengte, binnendiameter, buitendiameter, enz.) van het eerste buisdeel 19A, het tweede buisdeel 19B en het derde buisdeel 19C zijn niet kritisch voor de onderhavige uitvinding en kunnen door de vakman worden aangepast aan de beoogde toepassing. Bij voorkeur is de lengte van het eerste buisdeel 19A ongeveer tot 100 mm. Bij voorkeur is de lengte van het tweede buisdeel 19B ongeveer tot 100 mm. Bij voorkeur is de lengte van het derde buisdeel 19C ongeveer van 1000 mm tot 2000 mm. Bij voorkeur worden het eerste buisdeel 19A en het tweede buisdeel 19B met elkaar met behulp van een losneembare verbindingsinrichting 26A.
Deze verbindingsinrichting 26A kan worden gemaakt van elke geschikte connector die het mogelijk maakt om twee delen van een buis op een vloeistofdichte manier, bijvoorbeeld een luer-connector of elke andere koppeling die bekend is bij de vakman. Bij voorkeur omvat de verbindingsinrichting 26A een vrouwelijk deel 18A van een luer-lock connector, een mannelijk deel 20A van een luer-lock connector en een eerste hogedruk terugslagklep 21A. Bij voorkeur bevindt de eerste hogedruk terugslagklep 21A zich tussen het vrouwelijke deel 18A en het mannelijke deel 20A van een luer-lock connector. De eerste hogedruk terugslagklep 21A is voorzien om een vloeistofstroom van het reservoir 2 naar de patiënt mogelijk te maken. Bij voorkeur is de eerste hogedruk terugslagklep 21A niet onscheidbaar ingebed in de losneembare verbindingsinrichting 26A. Bij voorkeur is de verbindingsinrichting 26A onscheidbaar ingebed in de wegwerpbare interconnectielijn 15. Bij voorkeur worden het tweede buisdeel 19B en het derde buisdeel 19C met elkaar met behulp van een losneembare verbindingsinrichting 26B.
-9- BE2021/6005
Deze verbindingsinrichting 26B kan worden gemaakt van elke geschikte connector die het mogelijk maakt om twee delen van een buis op een vloeistofdichte manier, bijvoorbeeld een luer-connector of elke andere koppeling die bekend is bij de vakman. Bij voorkeur omvat de verbindingsinrichting 26B een vrouwelijk deel 18B van een luer-lock connector, een mannelijk deel 20B van een luer-lock connector en een tweede hogedruk terugslagklep 21B. Bij voorkeur bevindt de tweede hogedruk terugslagklep 21B zich tussen het vrouwelijke deel 18B en het mannelijke deel 20B van een luer-lock connector. De tweede hogedruk terugslagklep 21B is voorzien om een vloeistofstroom van de patiënt naar de herbruikbare verbindingsset 4 te voorkomen. Bij voorkeur is de eerste hogedruk terugslagklep 21B niet onscheidbaar ingebed in de losneembare verbindingsinrichting 26B. Bij voorkeur is de verbindingsinrichting 26B onscheidbaar ingebed in de wegwerpbare interconnectielijn 15. Bij voorkeur kunnen het eerste buisdeel 19A en het derde buisdeel 19C ook een of meer klemmen 24 omvatten om het buisdeel waaraan de klem 24 is bevestigd tijdelijk af te sluiten, zoals door de elastische buis samen te drukken of samen te knijpen zodat de binnenstroom wordt geblokkeerd. Op voordelige wijze kan een dergelijke klem 24 in het derde buisdeel 19C worden gemonteerd om de bloedterugvloeiing af te sluiten, bijvoorbeeld wanneer de eerste en tweede buisdelen worden losgekoppeld. Op deze manier worden de aderen van de patiënt niet blootgesteld aan mogelijke verontreinigingen die het open tweede uiteinde van het derde buisdeel 19C binnenkomen. Op voordelige wijze kan een dergelijke klem 24 worden gemonteerd in het eerste buisdeel 19A om het risico op besmetting verder te verminderen. Er moet worden gezorgd voor een volledige vulling van zowel de wegwerpbare interconnectielijn 15 als de injectienaald van de doseerinrichting 3 met vloeistof op het moment dat de injectienaald van de doseerinrichting 3 in de ader van de patiënt wordt ingebracht, aangezien het toedienen van lucht in de ader de patiënt zou blootstellen aan een hoog risico. Zodra de doseerinrichting 3 - i.c. de injectienaald is ingebracht in de ader van de patiënt, een vloeistofstroom van het reservoir 2 in de naald en de ader van de patiënt kan worden toegestaan. De losneembare verbinding van het eerste buisdeel 19A en het tweede buisdeel 19B en van het tweede buisdeel 19B en het derde buisdeel 19C maakt het mogelijk om de doseerinrichting afte zuigen en de zogenaamde refluxbloedcontrole uit te voeren. Of met andere woorden, met de wegwerpbare interconnectielijn 15 van deze uitvinding kunnen zowel het eerste buisdeel 19A en het tweede buisdeel 19B als het tweede buisdeel 19B en het derde buisdeel 19C worden losgekoppeld om te controleren of de doseerinrichting 3 correct in de ader van de patiënt is ingebracht, door een kleine, waarneembare bloedterugstroom van de patiënt in de ader mogelijk te maken. Nadat de refluxcontrole is uitgevoerd en terugstroming van bloed is waargenomen, kan de verbinding van zowel het eerste buisdeel 19A en het tweede buisdeel 19B als van het tweede buisdeel 19B en het derde buisdeel 19C opnieuw tot stand worden gebracht. De controle dat de doseerinrichting 3 goed in de ader van de patiënt is ingebracht, is belangrijk. Het risico op het stromen van vloeistof uit het reservoir 2 in het omliggende weefsel moet worden geminimaliseerd, aangezien dit necrose van het omliggende weefsel kan inhouden. Het risico op vervuiling van het systeem naar het reservoir 2 wordt verminderd door
-10- BE2021/6005 een terugslagkleppen 21A en 21B te gebruiken als middel voor het losmaakbaar verbinden van zowel het eerste buisdeel 19A en het tweede buisdeel 19B als van het tweede buisdeel 19B en het derde buisdeel 19C overeenkomstig.
Het risico op besmetting naar het reservoir 2 kan verder worden verminderd door het derde buisdeel 19C te hebben dat zich op een positie proximaal van de patiënt bevindt met een relatief langere lengte in vergelijking met het eerste buisdeel 19A of het tweede buisdeel 19B.

Claims (9)

" BE2021/6005 CONCLUSIES
1. Een vloeistofafgiftesysteem (1) voor het afgeven van een of meer vloeistoffen naar een patiënt vanuit ten minste één reservoir (2) naar een doseerinrichting (3), het vloeistofafgiftesysteem (1) omvattende een herbruikbare verbindingsset (4), de herbruikbare verbindingsset (4) omvat: - een eerste buisdeel (5) om een vloeistofverbinding van het reservoir (2) naar een vulkamer (6) van een vul- en injectie-inrichting (7) tot stand te brengen; - een tweede buisdeel (8) om een vloeistofverbinding van de vulkamer (6) van de vul- en injectie-inrichting (7) naar de doseerinrichting (3) tot stand te brengen; - een eerste deeltjesfilter (9) teneinde te voorkomen dat deeltjes met een grootte groter dan 2 um in de patiënt worden geïnjecteerd, Gekenmerkt in dat - de herbruikbare verbindingsset (4) verder een derde buisdeel (10) omvat om een vloeistofverbinding van een bijvulset (11) naar de doseerinrichting (3) tot stand te brengen; - de herbruikbare verbindingsset (4) verder een vierde buisdeel (12) omvat om de vloeistofverbinding van de bijvulset (11) in verbinding met het derde buisdeel (10) en van de vulkamer (6) van een vul- en injectie-inrichting (7) in verbinding met het tweede buisdeel (8) naar de doseerinrichting (3) tot stand te brengen; - het eerste buisdeel (5) met het tweede buisdeel (8) en met de vulkamer (6) via een eerste dubbele terugslagklep (13) is verbonden zodanig dat bij het vullen van de vulkamer (6) het stromen van de vloeistof richting het tweede buisdeel (8) wordt verhinderd en omgekeerd; - het tweede buisdeel (8) met het derde buisdeel (10) en met het vierde buisdeel (12) via een tweede dubbele terugslagklep (14) is verbonden zodanig dat de vloeistof tijdens gebruik vanuit de bijvulset (11) naar de doseerinrichting (3) stroomt en het stromen van de vloeistof richting het tweede buisdeel (8) wordt verhinderd en waarbij de vloeistof tijdens gebruik vanuit de vulkamer (6) naar de doseerinrichting (3) stroomt en het stromen van de vloeistof richting het vierde buisdeel (12) wordt verhinderd ; en - het eerste deeltjesfilter (9) stroomafwaarts van de bijvulset (11) zich bevindt in het vierde buisdeel (12) van de herbruikbare verbindingsset (4).
2. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij het vloeistofafgiftesysteem (1) in staat is om een vloeistofdruk tot 8 Mpa te weerstaan.
3. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij het vierde buisdeel (12) een eerste terugslagklep (16) omvat die zo is georiënteerd dat de vloeistof tijdens gebruik van de herbruikbare verbindingsset (4) naar de doseerinrichting (3) kan stromen en het
„12- BE2021/6005 stromen van de vloeistof in omgekeerde richting wordt verhinderd.
4. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij het eerste deeltjesfilter (9) onscheidbaar is ingebed in het vloeistofafgiftesysteem (1).
5. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij het vloeistofafgiftesysteem (1) verder een wegwerpbare interconnectielijn (15) omvat om de vloeistofverbinding van de herbruikbare verbindingsset (4) naar de doseerinrichting (3) tot stand te brengen.
6. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij het eerste deeltjesfilter (9) stroomopwaarts van de bijvulset (11) zich bevindt in het tweede buisdeel (8) van de herbruikbare verbindingsset (4).
7. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij de herbruikbare verbindingsset (4) een tweede deeltjesfilter (niet getoond) omvat teneinde deeltjes met een grootte groter dan een vooraf bepaalde eerste grootte in de patiënt worden geïnjecteerd te voorkomen.
8. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij het tweede deeltjesfilter (niet getoond) stroomopwaarts van de bijvulset (11) zich bevindt in het tweede buisdeel (8) van de herbruikbare verbindingsset (4).
9. Vloeistofafgiftesysteem (1) volgens conclusies 7 of 8, waarbij het tweede deeltjesfilter (niet getoond) onscheidbaar is ingebed in het vloeistofafgiftesysteem (1).
BE20216005A 2021-12-20 2021-12-20 Vloeistofafgiftesysteem BE1028541B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20216005A BE1028541B1 (nl) 2021-12-20 2021-12-20 Vloeistofafgiftesysteem
PCT/EP2022/086384 WO2023117771A1 (en) 2021-12-20 2022-12-16 Fluid delivery system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20216005A BE1028541B1 (nl) 2021-12-20 2021-12-20 Vloeistofafgiftesysteem

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028541A1 BE1028541A1 (nl) 2022-03-07
BE1028541B1 true BE1028541B1 (nl) 2023-07-12

Family

ID=80001500

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20216005A BE1028541B1 (nl) 2021-12-20 2021-12-20 Vloeistofafgiftesysteem

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1028541B1 (nl)
WO (1) WO2023117771A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0900099A1 (en) * 1996-03-14 1999-03-10 O'NEIL, Christine Patient controllable drug delivery system flow regulating means
US20050077225A1 (en) * 2003-10-10 2005-04-14 Usher Kathryn M. Apparatus and method for removing gasses from a liquid
WO2013008929A1 (ja) * 2011-07-14 2013-01-17 株式会社根本杏林堂 医療用の液体回路キットおよびそれを使用する液体回路システム
DE202016100371U1 (de) * 2016-01-27 2017-05-02 Ulrich Gmbh & Co. Kg Schlauchsystem für eine Injektionsvorrichtung

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2506889B1 (en) 2009-12-03 2018-06-13 Jean-Pierre Peters Fluid interconnection set with particle filter

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0900099A1 (en) * 1996-03-14 1999-03-10 O'NEIL, Christine Patient controllable drug delivery system flow regulating means
US20050077225A1 (en) * 2003-10-10 2005-04-14 Usher Kathryn M. Apparatus and method for removing gasses from a liquid
WO2013008929A1 (ja) * 2011-07-14 2013-01-17 株式会社根本杏林堂 医療用の液体回路キットおよびそれを使用する液体回路システム
DE202016100371U1 (de) * 2016-01-27 2017-05-02 Ulrich Gmbh & Co. Kg Schlauchsystem für eine Injektionsvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028541A1 (nl) 2022-03-07
WO2023117771A1 (en) 2023-06-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7798997B2 (en) Cassette and method for drug preparation and delivery
EP1896120B1 (en) Contrast fluid delivery system
JPH0639034A (ja) 配管セット
KR20140133609A (ko) 의료 치료 중에 배관부 내의 압력에 영향을 주기 위한 배관 어댑터
AU2009356102B2 (en) Fluid interconnection set with particle filter
EP0267950A1 (en) PASSIVE DRUG ADMINISTRATION SYSTEM.
BE1028541B1 (nl) Vloeistofafgiftesysteem
JP6945661B2 (ja) 注入装置用のプライミングシステム
EP1960019B1 (en) Flow control assembly including a valve and flow controller
US20230381406A1 (en) Filter for infusion pump systems
US20230211074A1 (en) Intravenous pressure assembly
US20220088300A1 (en) Pressure actuated uni-directional flow control device for gravity iv sets

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230712