BE1028346A1 - Handelswaar omvattende bladgroenten en werkwijze voor het telen en verkopen van bladgroenten - Google Patents

Abstract

Handelswaar (1) omvattende bladgroenten, waarbij dit handelswaar (1) een verpakking omvat die deze bladgroenten hoofdzakelijk omhult, waarbij de verpakking een grondvlak (2) omvat en een opstaand gedeelte (3), waarbij dit grondvlak (2) en dit opstaand gedeelte (3) samen een ruimte begrenzen, waarbij de handelswaar (1) een voedingsbodem (4) omvat die zich uitstrekt in de genoemde ruimte en steunt op het grondvlak (2) en waarbij de bladgroenten zich hoofdzakelijk uitstrekken in de genoemde ruimte en omvatten wortels, die zich minstens gedeeltelijk uitstrekken in deze voedingsbodem (4), en bladgedeeltes (5), die zich hoofdzakelijk uitstrekken aan de bovenzijde van deze voedingsbodem (4), waarbij deze bladgroenten, na het verwijderen van de genoemde bladgedeeltes (5), in staat zijn om nieuwe bladgedeeltes te groeien en werkwijze voor het telen en verkopen van bladgroenten.

Description

HANDELSWAAR OMVATTENDE BLADGROENTEN EN WERKWIJZE

VOOR HET TELEN EN VERKOPEN VAN BLADGROENTEN Deze uitvinding betreft enerzijds een handelswaar omvattende bladgroenten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, waarbij dit handelswaar een verpakking omvat die deze bladgroenten hoofdzakelijk omhult. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het telen en het verkopen van bladgroenten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, waarbij zaden van deze bladgroenten gezaaid worden in een voedingsbodem, waarna men deze zaden laat kiemen en zo laat uitgroeien dat de bladgroenten omvatten wortels die zich hoofdzakelijk uitstrekken in de voedingsbodem en bladgedeeltes die zich hoofdzakelijk bovenaan de voedingsbodem uitstrekken. Bladgroenten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, zoals rucola, andijvie, veldsla, radicchio, bladmosterd, krulsla, eikenbladsla en snijbiet, worden meestal beschikbaar gemaakt aan de consument onder de vorm van een handelswaar omvattende een plastiek verpakking, waarin de geoogste bladgroenten zich bevinden. Zo worden er plastieken zakjes of bakjes die rucola omvatten, te koop aangeboden of worden slamengelingen van het type ‘baby leaf” te koop aangeboden in plastieken zakjes of bakjes. De plaats waar deze bladgroenten geteeld en geoogst worden, bevindt zich vaak op een relatief grote afstand, zijnde meer dan 1000 km, van de plaats waar deze bladgroenten te koop worden aangeboden. De ecologische impact van de teelt en de verkoop van deze bladgroenten is dan ook groot. Een bijkomend nadeel is dat de bladgroenten niet vers worden aangeboden en dat de houdbaarheid van deze bladgroenten, zeker nadat de verpakking is geopend, gering is. In vele gevallen wordt ook een deel van de bladgroenten weggegooid en dit omdat de hoeveelheid bladgroenten in de verpakking voor bepaalde consumenten te groot is. Er is dan ook veel verspilling.

Het is een doel van de uitvinding om de teelt en verkoop van bovengenoemde bladgroenten meer ecologisch te maken en om verspilling van deze bladgroenten tegen te gaan.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een handelswaar omvattende bladgroenten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, waarbij dit handelswaar een verpakking omvat die deze bladgroenten hoofdzakelijk omhult, waarbij de verpakking een grondvlak omvat en een opstaand gedeelte, waarbij dit grondvlak en dit opstaand gedeelte samen een ruimte met een bepaalde hoogte begrenzen, waarbij de handelswaar een voedingsbodem omvat die zich uitstrekt in de genoemde ruimte van de verpakking en steunt op het grondvlak van de verpakking en waarbij de hoogte van de voedingsbodem kleiner is dan de hoogte van de genoemde ruimte en waarbij de bladgroenten zich hoofdzakelijk uitstrekken in de genoemde ruimte en omvatten wortels, die zich minstens gedeeltelijk uitstrekken in deze voedingsbodem, en bladgedeeltes, die zich hoofdzakelijk uitstrekken aan de bovenzijde van deze voedingsbodem, waarbij deze bladgroenten, na het verwijderen van de genoemde bladgedeeltes, in staat zijn om nieuwe bladgedeeltes te groeien.

De bladgroenten kunnen bijvoorbeeld omvatten rucola, andijvie, veldsla, radicchio, bladmosterd, krulsla, eikenbladsla en/of snijbiet.

De bladgroenten zijn hier in staat om minstens éénmaal te hergroeien en dus om nieuwe bladgedeeltes te vormen. Het belangrijkste voordeel van dit handelswaar is dat het oogsten, zijnde het verwijderen van de bladgedeeltes, plaatsvindt bij de consument.

Zo kan de consument eenvoudig deze bladgedeeltes afknippen of afsnijden. Bijkomend zijn de bladgroenten nog éénmaal in staat te hergroeien zodat minstens één bijkomende oogst mogelijk is. Bij voorkeur wordt dit handelswaar zo te koop aangeboden dat de bladgroenten in staat zijn om meerdere malen te hergroeien, bijvoorbeeld tot driemaal te hergroeien, na het verwijderen van de bladgedeeltes. Voor deze één of meerdere bijkomende oogsten is er geen bijkomende verplaatsing nodig, gezien de consument reeds in het bezit is van de handelswaar. De ecologische voetafdruk van de teelt is hierdoor geringer. Doordat de consument zelf gaat oogsten, kan de consument zelf gaan bepalen hoeveel bladgedeeltes er geoogst worden, zodat verspilling wordt tegengegaan. Bovendien zijn de bladgedeeltes plukvers.

Nog een voordeel is dat het oogsten niet gebeurt in het bedrijf dat de handelswaar produceert en dat de teelt verder loopt tijdens het transport, in de supermarkt of dergelijke en bij de consument. Hierdoor moeten de bladgroenten minder lang ter plekke blijven in het bedrijf en verkort de teeltperiode in het bedrijf sterk. Hierdoor wordt het economisch en ecologisch interessant om de teelt in serres te laten plaatsvinden, zelfs in koudere klimaten, en dus altijd lokaal te laten plaatsvinden.

De bladgroenten zijn, na het verwijderen van de genoemde bladgedeeltes, minstens éénmaal in staat om nieuwe bladgedeeltes te vormen en bij voorkeur meerdere keren in staat om nieuwe bladgedeeltes te vormen. Men kan hiervoor de voedingsbodem voorzien van de nodige nutriënten en water. Ook de keuze van het type bladgroente en het ras is hier van belang. Bij voorkeur heeft er zich nog geen oogst plaatsgevonden van de bladgedeeltes, wanneer de handelswaar te koop wordt aangeboden aan de consument.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de verpakking een bakje met een bodemwand en opstaande wanden, waarbij de bodemwand van het bakje het genoemde grondvlak van de verpakking vormt en de opstaande wanden het genoemde opstaande gedeelte van de verpakking vormen. Een bakje kan men eenvoudig plaatsen op een vlak oppervlak. Zo kan men een dergelijk bakje eenvoudig gaan plaatsen op een vensterbank, een keukenwerkblad, enz. waardoor degene die de handelswaar koopt, dit handelswaar eenvoudig kan gaan plaatsen op een locatie die de hergroei van de bladgroenten bevordert, bijvoorbeeld binnenshuis op een zonnige plaats. Het bakje kan ook esthetisch zijn uitgevoerd zodat dit handelswaar ook bijkomend een esthetische functie heeft.

Verder bij voorkeur omvat het bakje bovenaan een opening die toegang verschaft tot de genoemde ruimte en omvat de verpakking een afsluitmiddel voor het afsluiten van deze opening. Met behulp van het afsluitmiddel wordt verzekerd dat de bladgedeeltes niet beschadigd raken tijdens transport. Dit afsluitmiddel laat ook toe om meerdere handelswaren op elkaar te plaatsen, zodat deze handelswaren compact transporteerbaar zijn. Het afsluitmiddel kan bijvoorbeeld een deksel zijn, maar kan ook een (plastieken) zakje zijn waarin het bakje wordt geplaatst. Nog meer bij voorkeur omvat het afsluitmiddel openingen, zodat lucht zich doorheen het afsluitmiddel kan begeven. Zo is het afsluitmiddel bijvoorbeeld een deksel met openingen of een folie met openingen. Zuurstof kan hierdoor de bladgroenten bereiken, zodat het afsluitmiddel de groei van de bladgroenten niet belemmerd. Bij voorkeur is het afsluitmiddel, na het verwijderen van het afsluitmiddel, terug bevestigbaar aan het bakje. Op deze manier kan men, indien gewenst, het afsluitmiddel terug vastmaken aan het bakje. Dit kan nuttig zijn indien men, na het oogsten van bladgedeeltes, het bakje buiten wenst te plaatsen. Dit afsluitmiddel vormt dan een barrière voor dieren zoals vogels en insecten. In de zomer en het tussenseizoen kan het namelijk gewenst zijn om na de aankoop van de handelswaar, de handelswaar buiten te gaan plaatsen i.p.v. binnenshuis.

Bij voorkeur omvat de voedingsbodem water en nutriënten. Op deze manier moet men, na het kopen van de handelswaar, niet onmiddellijk nutriënten en/of water gaan toevoegen aan de voedingsbodem. Bij voorkeur omvat de voedingsbodem voldoende nutriënten om de hergroei één of enkele malen toe te laten, zodat degene die de handelswaar koopt, geen nutriënten moet gaan toevoegen aan de voedingsbodem, maar bijvoorbeeld enkel wat extra water moet gaan toevoegen aan de voedingsbodem. Het toevoegen van water is eenvoudig, gezien dit in alle huishoudens aanwezig is. Niet alle huishoudens beschikken echter over de nodige nutriënten voor bladgroenten. Eventueel kan men de handelswaar voorzien van een zakje of dergelijk omvattende nutriënten, zodat degene die de handelswaar koopt deze nutriënten achteraf nog kan gaan toevoegen aan de voedingsbodem.

Bij voorkeur is de verpakking vervaardigd uit een recycleerbaar materiaal.

Zo kan de verpakking vervaardigd zijn uit een plastieken recycleerbaar materiaal of kan de verpakking vervaardigd zijn uit karton.

Dit komt het milieu ten goede.

Ook bij 5 voorkeur is de verpakking nagenoeg volledig vervaardigd uit gerecycleerd materiaal of omvat het alleszins gerecycleerd materiaal.

De voedingsbodem is bij voorkeur recycleerbaar en nog meer bij voorkeur composteerbaar.

Hier kan men dan eenvoudig de voedingsbodem, nadat de bladgedeeltes geoogst zijn en/of nadat men de bladgroenten niet meer nodig heeft, samen met resterende delen van de bladgroenten gooien bij het groenafval of gooien op de composthoop.

Dit komt het milieu ten goede.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de voedingsbodem gecomposteerd materiaal.

De voedingsbodem is dan nagenoeg volledig of alleszins gedeeltelijk vervaardigd uit gecomposteerd materiaal.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is minstens een deel van de verpakking herbruikbaar.

Hiermee wordt aangeduid dat, na het oogsten van de nodige bladgedeeltes, men de voedingsbodem en de overige gedeeltes van de bladgroenten kan gaan weggooien, en minstens een deel van de verpakking, zoals bijvoorbeeld het bakje, dan kan hergebruiken voor het vormen van een nieuw genoemd handelswaar.

Zo kan men dan een systeem van leeggoed op poten zetten, waarbij minstens een deel van de verpakking wordt teruggebracht naar de supermarkt of dergelijk om zo uiteindelijk terug bij het bedrijf te worden gebracht die de handelswaar produceert.

Op deze manier kan men de afvalberg sterk reduceren.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvattende bladgroenten slechts één soort uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta.

Op deze manier wordt vermeden dat er bladgroenten aanwezig zijn die de koper van de handelswaar niet lust.

In een andere specifieke uitvoeringsvorm omvatten de bladgroenten meerdere soorten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta. Hier moet men dan geen meerdere handelswaren gaan inkopen om toch verschillende bladgroenten te kunnen oogsten.

Het doel van de uitvinding wordt ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het telen en het verkopen van bladgroenten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, waarbij zaden van deze bladgroenten gezaaid worden in een voedingsbodem, waarna men deze zaden laten kiemen en zo laat uitgroeien dat de bladgroenten omvatten wortels die zich hoofdzakelijk uitstrekken in de voedingsbodem en bladgedeeltes die zich hoofdzakelijk bovenaan de voedingsbodem uitstrekken, waarbij een verpakking wordt voorzien omvattende een grondvlak en een opstaand gedeelte die samen een ruimte omhullen met een hoogte die groter is dan de hoogte van de voedingsbodem, en waarbij de voedingsbodem zo wordt aangebracht in de genoemde ruimte dat de voedingsbodem steunt op het grondvlak van de verpakking en dat na het kiemen en het genoemde uitgroeien van de zaden, de verpakking omvattende de genoemde voedingsbodem en de bladgroenten, te koop wordt aangeboden aan de consument.

Met behulp van deze werkwijze wordt een handelswaar bekomen zoals hierboven weergegeven. Alle voordelen en bijzonderheden m.b.t. deze handelswaar zijn dan ook van toepassing op deze werkwijze. Hier moet men enkel de zaden gaan zaaien in een geschikte voedingsbodem, wat zeer eenvoudig uit te voeren is. De stappen die men hier moet gaan uitvoeren, vooraleer men de verpakking omvattende de genoemde voedingsbodem en bladgroenten, dus zijnde de handelswaar, kan geen aanbieden aan de consument zijn gering en nemen ook weinig tijd in beslag. Deze werkwijze kan dan ook lokaal worden uitgevoerd en vraagt weinig middelen, waardoor deze werkwijze op een ecologische manier kan worden uitgevoerd.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvat de verpakking een bakje met een bodemwand en opstaande wanden, waarbij de bodemwand van het bakje het genoemde grondvlak van de verpakking vormt en de opstaande wanden het genoemde opstaande gedeelte van de verpakking vormen en waarbij de voedingsbodem wordt aangebracht in dit bakje voorafgaand aan het zaaien. In een andere specifieke uitvoeringsvorm omvat de verpakking een bakje met een bodemwand en opstaande wanden, waarbij de bodemwand van het bakje het genoemde grondvlak van de verpakking vormt en de opstaande wanden het genoemde opstaande gedeelte van de verpakking vormen en voedingsbodem wordt aangebracht in de verpakking na het zaaien. Hier kan de voedingsbodem dan deel uitmaken van een groter geheel, zijnde één bodem. Op deze ene bodem kan men dan eenvoudig gaan zaaien. Deze bodem deelt men dan op in verschillende voedingsbodems, bijvoorbeeld door de bodem te gaan doorsnijden ter vorming van de genoemde voedingsbodems of door de bovenlaag van de bodem te verwijderen en deze bovenlaag te gaan doorsnijden ter vorming van de genoemde voedingsbodems. Deze voedingsbodems brengt men dan aan in de respectievelijke verpakkingen. Het voordeel hier is dat men de teeltcondities met behulp van één bodem eenvoudig kan gaan optimaliseren.

Bij voorkeur, bij beide specifieke uitvoeringsvormen, omvat het bakje bovenaan een opening die toegang verschaft tot de genoemde ruimte en wordt een afsluitmiddel voorzien voor het afsluiten van deze opening en wordt dit afsluitmiddel verbonden met het bakje nadat de voedingsbodem 1s aangebracht in het bakje. Met behulp van dit afsluitmiddel zijn de verpakkingen op elkaar stapelbaar en wordt ook verhindert dat de bladgedeeltes zich voorbij de verpakking gaan uitstrekken. De bladgroenten zijn hierdoor goed afgeschermd.

Bij voorkeur wordt de voedingsbodem voorzien van de nodige nutriënten en water om het kiemen en uitgroeien van de bladgroenten goed te laten plaatsvinden.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een handelswaar en werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekening waarbij -figuur 1 een perspectiefvoorstelling weergeeft van een handelswaar volgens de uitvinding; De teelt en de verpakking van bladgroenten, zijnde rucola, andijvie, veldsla, radicchio, bladmosterd, krulsla, eikenbladsla en/of snijbiet, gebeurt op één bedrijfssite. Op deze bedrijfssite worden verpakkingen voorzien omvattende elk een balkvormig bakje met een bodemwand (2) en opstaande wanden (3) die samen een ruimte omhullen en omvattende een deksel (6) voor het afsluiten van de opening die zich bovenaan het bakje uitstrekt.

De teelt van de bladgroenten begint bij het zaaien van zaden van de bladgroenten in de voedingsbodem (4). Deze voedingsbodem (4) kan voorafgaand aan het zaaien reeds zijn aangebracht bovenop de bodemwand (2) van een genoemd bakje. Echter deze voedingsbodem (4) kan nog niet zijn aangebracht in het bakje en bijvoorbeeld deel uitmaken van een grotere geheel, zijnde een grotere bodem.

De voedingsbodem (4) is voorzien van water en nutriënten zodanig dat eens de zaden zijn gezaaid op de voedingsbodem (4), de zaden gaan kiemen en zo gaan uitgroeien dat de gevormde bladgroenten omvatten wortels, die zich hoofdzakelijk in de voedingsbodem (4) uitstrekken en bladgedeeltes (5), die zich hoofdzakelijk bovenaan de voedingsbodem (4) uitstrekken. Wanneer de voedingsbodem (4) zich nog niet in het genoemde bakje bevindt voorafgaand het zaaien, kan men direct na het zaaien de voedingsbodem (4) gaan aanbrengen in het bakje, of eerst de zaden laten kiemen en uitgroeien om daarna de voedingsbodem (4) met de bladgroenten te gaan aanbrengen in het bakje.

Uiteindelijk wordt het deksel (6) verbonden met het bakje om zo de genoemde opening van het bakje af te sluiten en vormt de verpakking omvattende de voedingsbodem (4) en de bladgroenten een handelswaar (1) dat klaar is om verkocht te worden aan de consument. Gezien de verpakking bestaat uit een bakje en een deksel (6) zijn deze handelswaren compact stapelbaar en zijn ze dus ook compact transporteerbaar naar bijvoorbeeld een supermarkt waar de handelswaren te koop worden aangeboden aan de consument. De consument die een genoemd handelswaar (1) koopt, kan hier zelf gaan kiezen wanneer hij de bladgedeeltes (5) oogst en dit door de bladgedeeltes (5) af te knippen en kan hier ook gaan kiezen hoeveel bladgedeeltes (5) hij/zij afknipt. Op deze manier zijn de bladgedeeltes (5) steeds plukvers en wordt verspilling vermeden. Gezien de voedingsbodem (4) omvat nutriënten en water, toegevoegd tijdens de productie en/of toegevoegd door de consument, zijn de bladgroenten, nadat de bladgedeeltes (5) zijn afgeknipt nog minstens éénmaal in staat om te hergroeien zodat ook een tweede, derde, of vierde oogst mogelijk 1s. De consumenten heeft hier dan ook gedurende een zekere periode plukverse bladgedeeltes (5) ter beschikking.

Claims (15)

CONCLUSIES

1. Handelswaar (1) omvattende bladgroenten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, waarbij dit handelswaar (1) een verpakking omvat die deze bladgroenten hoofdzakelijk omhult, met het kenmerk dat de verpakking een grondvlak (2) omvat en een opstaand gedeelte (3), waarbij dit grondvlak (2) en dit opstaand gedeelte (3) samen een ruimte met een bepaalde hoogte begrenzen, waarbij de handelswaar (1) een voedingsbodem (4) omvat die zich uitstrekt in de genoemde ruimte van de verpakking en steunt op het grondvlak (2) van de verpakking en waarbij de hoogte van de voedingsbodem (4) kleiner is dan de hoogte van de genoemde ruimte en waarbij de bladgroenten zich hoofdzakelijk uitstrekken in de genoemde ruimte en omvatten wortels, die zich minstens gedeeltelijk uitstrekken in deze voedingsbodem (4), en bladgedeeltes (5), die zich hoofdzakelijk uitstrekken aan de bovenzijde van deze voedingsbodem (4), waarbij deze bladgroenten, na het verwijderen van de genoemde bladgedeeltes (5), in staat zijn om nieuwe bladgedeeltes te groeien.

2. Handelswaar (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verpakking een bakje met een bodemwand (2) en opstaande wanden (3) omvat, waarbij de bodemwand (2) van het bakje het genoemde grondvlak (2) van de verpakking vormt en de opstaande wanden (3) het genoemde opstaande gedeelte (3) van de verpakking vormen.

3. Handelswaar (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het bakje bovenaan een opening omvat die toegang verschaft tot de genoemde ruimte en de verpakking een afsluitmiddel (6) omvat voor het afsluiten van deze opening.

4. Handelswaar (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het afsluitmiddel (6) openingen omvat, zodat lucht zich doorheen het afsluitmiddel (6) kan begeven.

5. Handelswaar (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de voedingsbodem (4) water en nutriënten omvat.

6. Handelswaar (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verpakking vervaardigd is uit een recycleerbaar materiaal.

7. Handelwaar (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de voedingsbodem (4) recycleerbaar is, bij voorkeur composteerbaar is.

8. Handelswaar (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de voedingsbodem (4) gecomposteerd materiaal omvat.

9. Handelswaar (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens een deel van de verpakking herbruikbaar is.

10. Handelswaar (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bladgroenten slechts één soort uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, omvatten.

11. Handelswaar (1) volgens één van de conclusies 1 tot 9, met het kenmerk dat de bladgroenten meerdere soorten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, omvatten.

12. Werkwijze voor het telen en het verkopen van bladgroenten uit de groep van de Brassica, de Cichorium, de Valerianella en de Beta, waarbij zaden van deze bladgroenten gezaaid worden in een voedingsbodem (4), waarna men deze zaden laat kiemen en zo laat uitgroeien dat de bladgroenten omvatten wortels die zich hoofdzakelijk uitstrekken in de voedingsbodem (4) en bladgedeeltes (5) die zich hoofdzakelijk bovenaan de voedingsbodem (4) uitstrekken, met het kenmerk dat een verpakking wordt voorzien omvattende een grondvlak (2) en een opstaand gedeelte (3) die samen een ruimte omhullen met een hoogte die groter is dan de hoogte van de voedingsbodem (4), en dat de voedingsbodem (4) zo wordt aangebracht in de genoemde ruimte dat de voedingsbodem (4) steunt op het grondvlak (2) van de verpakking en dat na het kiemen en het genoemde uitgroeien van de zaden, de verpakking omvattende de genoemde voedingsbodem (4) en de bladgroenten, te koop wordt aangeboden aan de consument.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de verpakking een bakje met een bodemwand (2) en opstaande wanden (3) omvat, waarbij de bodemwand (2) van het bakje het genoemde grondvlak (2) van de verpakking vormt en de opstaande wanden (3) het genoemde opstaande gedeelte (3) van de verpakking vormen en waarbij de voedingsbodem (4) wordt aangebracht in dit bakje voorafgaand aan het zaaien.

14. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de verpakking een bakje omvat met een bodemwand (2) en opstaande wanden (3) omvat, waarbij de bodemwand (2) van het bakje het genoemde grondvlak (2) van de verpakking vormt en de opstaande wanden (3) het genoemde opstaande gedeelte (3) van de verpakking vormen en waarbij de voedingsbodem (4) wordt aangebracht in de verpakking na het zaaien.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat het bakje bovenaan een opening omvat die toegang verschaft tot de genoemde ruimte en een afsluitmiddel (6) wordt voorzien voor het afsluiten van deze opening en dit afsluitmiddel (6) verbonden wordt met het bakje nadat de voedingsbodem (4) is aangebracht in het bakje.