BE1028253B1 - Plantenteeltsysteem en werkwijzen daarvoor - Google Patents

Plantenteeltsysteem en werkwijzen daarvoor Download PDF

Info

Publication number
BE1028253B1
BE1028253B1 BE20205285A BE202005285A BE1028253B1 BE 1028253 B1 BE1028253 B1 BE 1028253B1 BE 20205285 A BE20205285 A BE 20205285A BE 202005285 A BE202005285 A BE 202005285A BE 1028253 B1 BE1028253 B1 BE 1028253B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tray
plant
trays
conveyor
conveying
Prior art date
Application number
BE20205285A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028253A1 (nl
Inventor
Maarten P J I Vandecruys
Jean-Pierre Coene
Original Assignee
Urban Crop Solutions
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Urban Crop Solutions filed Critical Urban Crop Solutions
Priority to BE20205285A priority Critical patent/BE1028253B1/nl
Priority to US17/997,425 priority patent/US20230165203A1/en
Priority to PCT/EP2021/061370 priority patent/WO2021219837A1/en
Priority to EP21722847.7A priority patent/EP4142474A1/en
Publication of BE1028253A1 publication Critical patent/BE1028253A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028253B1 publication Critical patent/BE1028253B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics
    • A01G31/02Special apparatus therefor
    • A01G31/04Hydroponic culture on conveyors
    • A01G31/042Hydroponic culture on conveyors with containers travelling on a belt or the like, or conveyed by chains
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/20Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
    • Y02P60/21Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding is op het gebied van overdekte plantenkweekfaciliteiten. In het bijzonder voorziet de onderhavige uitvinding in een systeem voor het kweken van planten dat een transportsysteem omvat. Er worden eveneens werkwijzen voor het kweken van planten voorzien.

Description

PLANTENTEELTSYSTEEM EN WERKWIJZEN DAARVOOR
GEBIED VAN DE UITVINDING De onderhavige uitvinding is op het gebied van overdekte plantenkweekfaciliteiten. In het bijzonder voorziet de onderhavige uitvinding in een systeem voor het kweken van planten dat een transportsysteem omvat. Er worden tevens werkwijzen voor het kweken van planten voorzien.
ACHTERGROND Het kweken van planten, zoals gewassen of kruiden, werd traditioneel buiten uitgevoerd, op akkerland of in tuinen. Door de groei van de bevolking is de hoeveelheid beschikbare grond echter aanzienlijk afgenomen. Bovendien wordt de industrie door toenemende bewustwording over vervuiling, zoals de aanwezigheid van resten van chemicaliën of vervuilende stoffen in het milieu, aangespoord om over te stappen op schonere werkwijzen voor het kweken van planten.
Een van dergelijke schonere alternatieven omvat het gebruik van overdekte plantenkweeksystemen, waarbij planten worden gekweekt in een omgeving onder zorgvuldig bewaakte en geregelde groeiomstandigheden, bijv. overdekte verticale landbouw.
Het overdekt kweken van planten heeft verschillende voordelen boven het traditionelere buiten kweken. Het binnenklimaat kan bijvoorbeeld volledig gecontroleerd worden om niet alleen de groeiomstandigheden voor de gewenste planten te optimaliseren, maar ook om het mogelijk te maken plantenvariëteiten uit diverse gebieden op aarde te kweken, die anders onder lokale klimaatomstandigheden niet zouden groeien. Daarnaast kunnen de planten volledig beschermd worden tegen schadelijke milieu-effecten, zoals te koud of te warm weer, ziekten en invasieve insectensoorten, waardoor de behoefte aan pesticiden wordt teruggedrongen. Op deze manier kan het systeem het hele jaar door een uiterst voorspelbare opbrengst produceren en commerciële levensvatbaarheid garanderen.
De huidige technologie voor overdekt kweken heeft echter grote bedrijfskosten vanwege een inefficiënt gebruik van ruimte en middelen, het is arbeidsintensief, het is niet erg gebruiksvriendelijk, er zijn dure installaties voor nodig en/of het is alleen geschikt voor het kweken van een kleine verscheidenheid aan planten per systeem.
Bestaande plantenkweeksystemen kunnen een transportinrichting omvatten waarin BE2020/5285 plantenbakken in de horizontale richting over transportrollen worden verplaatst. Een operator die zich aan één uiteinde van een rek bevindt, kan de plantenbakken een voor een in een rij plaatsen. Als de eerste plantenbak eenmaal het uiteinde van de rij heeft bereikt, d.w.z. het uiteinde weg van de operator, dan kunnen de plantenbakken naar de onderliggende rij worden getild, bijv. handmatig of door middel van een lift. De plantenbakken bewegen vervolgens op de lagergelegen rij op transportrollen terug naar de operator. Als de eerste plantenbak eenmaal de kant van de operator heeft bereikt, kan de operator de bak uit het plantenkweeksysteem nemen. Dit heeft het nadeel dat in het geval dat de operator een van de plantenbakken uit het plantenkweeksysteem wil nemen, bijv. omdat de planten geïnspecteerd moeten worden of extra zorg nodig hebben, de operator alle plantenbakken die zich op de transportrollen bevinden eruit moet halen en ze terug in het plantenkweeksysteem moet plaatsen tot de betreffende plantenbak de operator bereikt. Er bestaat derhalve behoefte aan nieuwe plantenkweeksystemen en werkwijzen die het kweken van een grote verscheidenheid aan planten op een efficiëntere wijze en/of waarbij minder handmatige arbeid nodig is mogelijk maken.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De onderhavige uitvinding is op het gebied van plantenkweeksystemen, d.w.z. systemen voor het kweken van planten in een gecontroleerde omgeving. De onderhavige uitvinding voorziet in een systeem voor het kweken van planten in plantenbakken, die optioneel voorzien zijn van plantentrays, dat een oneindige transportinrichting omvat. De plantenbakken en optionele trays zijn ruimtelijk gescheiden in een rek door middel van een controleerbaar transportsysteem, dat de bakken langs een continue transportbaan transporteert door ten minste twee rijen van genoemd rek; d.w.z. het transportsysteem creëert een oneindige lus tussen ten minste twee rijen, waarbij, wanneer een bak het uiteinde van één rij bereikt, bijvoorbeeld een eerste rij, het verder kan gaan bij het begin van de andere rij, bijvoorbeeld een tweede rij, en andersom. Het transportsysteem kan geconfigureerd zijn voor het in verschillende richtingen transporteren van de bakken, bijv. naar voren en naar achteren, of naar boven en naar beneden. Op deze wijze wordt een continu roterend transportsysteem bereikt waarin planten in de richting van de operator van genoemd systeem, zoals een operator van de faciliteit, worden getransporteerd. De bakken kunnen ook omkeerbaar aan het transportsysteem worden bevestigd, d.w.z. de bakken kunnen aan het transportsysteem worden bevestigd en ervan worden losgemaakt. De onderhavige uitvinding heeft in een eerste aspect betrekking op een systeem voor het kweken van planten, omvattende: - een veelheid van bakken voor het kweken van planten; - een rek die een paar langwerpige rijen omvat, waarbij de rijen boven elkaar zijn aangebracht, waarbij elke rij ruimte verschaft om ten minste twee bakken te bevatten; - een transportsysteem omvattende ten minste twee oneindige transportkettingen en een transportaandrijfmiddel dat geconfigureerd is om genoemde transportkettingen aan te drijven; waarbij de transportkettingen evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht aan tegenoverliggende zijden van het rek en waarbij elke transportketting zich in de lengterichting langs de lengte van het rek uitstrekt; waarbij de transportkettingen een baktransportbaan definiëren die een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs één rij loopt, een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs de andere rij loopt, en twee zijgedeelten die genoemde in hoofdzaak horizontale gedeelten verbinden; en waarbij elk van de veelheid van bakken draaibaar op de transportkettingen is bevestigd, zodat elk van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan getransporteerd kan worden.
Het onderhavige plantenkweeksysteem maakt het mogelijk dat bakken naar wens van de operator verplaatst worden en biedt snelle toegang tot elk van de plantenbakken. Hiermee worden de problemen die samenhangen met een “first-in first-out”-principe opgelost. Het onderhavige plantenkweeksysteem maakt het mogelijk planten met verschillende groeisnelheden te kweken, omdat de planten op elk moment gemakkelijk geoogst kunnen worden. Omdat de plantenbakken — en dus de planten - zich naar de operator toe bewegen, kan de operator vanaf één vaste locatie blijven werken. Het plantenkweeksysteem maximaliseert daarnaast de efficiëntie van het gebruik van ruimte in een driedimensionale omgeving.
In bepaalde uitvoeringsvormen is het transportsysteem geconfigureerd om:
- het transporteren van bakken langs de baktransportbaan te stoppen wanneer ten minste BE2020/5285 één bak zich bij een zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt; en/of - het transporteren van bakken langs de baktransportbaan te stoppen wanneer alle bakken zich bij een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bevinden.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het transportaandrijfmiddel ten minste twee roterende aandrijvingen, waarbij de ten minste twee roterende aandrijvingen zijn aangebracht voor het aandrijven van ten minste één transportketting, bij voorkeur waarbij de ten minste twee roterende aandrijvingen draaibaar zijn gekoppeld door middel van een gemeenschappelijke aandrijfas.
In bepaalde uitvoeringsvormen is elke bak omkeerbaar aan de transportinrichtingen bevestigd; en/of waarbij elke bak tegenoverliggende uiteinden heeft en een transportbevestigingsmiddel heeft, zoals een haak, aan elk tegenoverliggend uiteinde, en elke transportketting een dwarselement omvat, waarbij genoemd transportbevestigingsmiddel, zoals genoemde haken, over genoemde dwarselementen zijn gehaakt, zodat de bak omkeerbaar aan de transportkettingen is bevestigd.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het plantenkweeksysteem een verlichtingssysteem, waarbij genoemd verlichtingssysteem ten minste één intrekbare lamp omvat, geconfigureerd om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan. In uitvoeringsvormen omvat het plantenkweeksysteem een verlichtingssysteem, waarbij het — verlichtingssysteem ten minste één intrekbare lamp omvat, geconfigureerd om te worden ingetrokken wanneer een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert. Bij voorkeur is de ten minste ene intrekbare lamp aan elk uiteinde van elke rij van het plantenkweeksysteem aangebracht. Een dergelijk verlichtingssysteem vermijdt op voordelige wijze botsing van een plantenbak met het verlichtingssysteem wanneer de plantenbak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het plantenkweeksysteem een fluïdisch systeem, waarbij genoemd fluïdisch systeem ten minste één vloeistofafgifteslang voor het afgeven van vloeistof in de bak en ten minste één goot voor het afvoeren van de afgegeven vloeistof omvat; en optioneel ten minste één bakafvoertuit voor het geleiden van de afgegeven vloeistof van de bak naar de goot.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het plantenkweeksysteem een fluïdisch systeem, waarbij BE2020/5285 genoemd fluïdisch systeem ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang omvat, geconfigureerd om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan. In uitvoeringsvormen omvat het plantenkweeksysteem een fluïdisch systeem, 5 waarbij het fluïdische systeem ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang omvat, geconfigureerd om te worden ingetrokken wanneer een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert. Bij voorkeur is de ten minste ene intrekbare vloeistofafgifteslang aan elk uiteinde van elke rij van het plantenkweeksysteem aangebracht. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het plantenkweeksysteem een fluïdisch systeem, waarbij genoemd fluïdisch systeem een irrigatiezone omvat, waarbij de irrigatiezone langs de lengte van een of meer bakposities van de rij is aangebracht, maar niet op de bakposities aan de uiteinden van elke rij. Dergelijke fluïdische systemen vermijden op voordelige wijze botsing van een plantenbak met het fluïdische systeem wanneer de plantenbak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert.
De onderhavige uitvinding heeft in een verder aspect betrekking op een plantenkweekfaciliteit, omvattende een behuizing en een plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven; waarbij de faciliteit bij voorkeur ten minste twee plantenkweeksystemen die in deze aanvraag worden beschreven omvat die boven elkaar zijn geplaatst; waarbij de faciliteit met meer voorkeur twee plantenkweeksystemen die in deze aanvraag worden beschreven omvat die boven elkaar zijn geplaatst.
In bepaalde uitvoeringsvormen is de behuizing ten minste één modulaire container, zoals een zeecontainer. In bepaalde uitvoeringsvormen is de behuizing een bestaand gebouw.
De onderhavige uitvinding heeft in een verder aspect betrekking op een werkwijze voor het kweken van planten in een plantenkweeksysteem dat of plantenkweekfaciliteit die in deze aanvraag wordt beschreven, omvattende ten minste de stappen van: (a) het verschaffen van ten minste één onvolwassen plant om te kweken; (b) het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; (c) het planten van de onvolwassen plant in de bak die zich bij een zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt;
(d) het transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot elke bak een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en (e) het verschaffen van groeiomstandigheden die geschikt zijn voor het kweken van planten tot de onvolwassen plant zich ontwikkelt tot een volwassen plant.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze voorts de stappen van: (f) het transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot de bak die de volwassen plant bevat een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en (g) het oogsten van de volwassen plant.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvatten de werkwijzen voorts de stappen van: - het aanwijzen van een bak voor een plantbehandelingstaak, optioneel door ontvangen van input van een operator; - het transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot de aangewezen bak een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en - het uitvoeren van een of meer plantbehandelingstaken gekozen uit de groep die bestaat uit het inbrengen van planten, het verplanten van planten, het oogsten van planten, het inspecteren van planten en het verwijderen van planten.
In bepaalde uitvoeringsvormen grenst het zijgedeelte van de baktransportbaan aan een operatorgebied.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvatten de werkwijzen voorts de stappen van: - het intrekken van een intrekbare lamp en/of intrekbare vloeistofafgifteslang tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan; en - het uitstrekken van de intrekbare lamp en/of intrekbare vloeistofafgifteslang na het stoppen van het transporteren van bakken en wanneer alle bakken zich bij een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bevinden.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvatten de werkwijzen voorts de stappen van:
2 LEE BE2020/5285 - het aanwijzen van een of meer bakken voor irrigatie; - het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot de aangewezen bakken een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereiken dat is uitgelijnd met een fluïdisch systeem dat geconfigureerd is voor het irrigeren van bakken, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en - het irrigeren van de een of meer aangewezen bakken.
De onderhavige uitvinding heeft in een verder aspect betrekking op een gebruik van het plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven en/of de plantenkweekfaciliteit die in deze aanvraag wordt beschreven voor het kweken van planten. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de planten grassen, bladgroenten, groenten, kruiden, succulenten, algen, halofyten, bloeiende planten en/of medicinale planten.
BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN De onderstaande beschrijving van de figuren van specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding is slechts toelichtend van aard en is niet bedoeld om de onderhavige materie, de toepassing daarvan of het gebruik daarvan te beperken.
In alle tekeningen duiden de overeenkomstige referentienummers de volgende onderdelen en kenmerken aan: (100) plantenkweeksysteem; (150) plantenkweekfaciliteit; (160) kiemrek; (170) operatorgebied; (180) technische ruimte; (200) plantenbak; (220) transportbevestigingsmiddelen; (230) — plantentray; (300) rek; (310) bovenste rij; (320) onderste rij; (400) transportsysteem; (410) transportketting; (420) dwarselement; (450) transportaandrijfmiddel; (455) tandwiel; (460) motor; (465) aandrijfketting; (470) aandrijfas; (500) verlichtingssysteem; (520) stationaire lamp; (550) intrekbare lamp; (555) middel voor het intrekken van lampen; (580) lampbevestigingsklem; (600) fluïdisch systeem; (610) vloeistofafgifteslang; (620) intrekbare vloeistofafgifteslang; (650) vloeistofafvoergoot.
Fig. 1 is een schematisch aanzicht van een plantenkweeksysteem (100) volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Fig. 2A is een schematisch aanzicht van een plantenkweekfaciliteit (150) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
; ; 2 ; ei BE2020/5285 Fig. 2B is een zijaanzicht van een plantenkweekfaciliteit (150) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 3 is een zijaanzicht in perspectief van een plantenbak (200) dat een plantentray (230) volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding (bovenste deel) omvat en van een plantenbak (200) volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding (onderste deel}. Fig. 4 is een zijaanzicht in perspectief van een omkeerbaar transportbevestigingsmiddel voor een plantenbak (220) en een dwarselement (420) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 5 is een bovenaanzicht in perspectief van een transportsysteem (400) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 6 is een zijaanzicht in perspectief van een transportsysteem (400) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 7 is een zijaanzicht in perspectief van een verlichtingssysteem (500) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 8A is een schematisch aanzicht van een intrekbaar verlichtingssysteem (500) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 8B is een zijaanzicht in perspectief van een intrekbaar verlichtingssysteem (500) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 9 is een zijaanzicht in perspectief van een fluïdisch systeem (600) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Fig. 10 is een schematisch aanzicht van een fluïdisch systeem (600) volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen. De uitvinding is echter niet beperkt daartoe, maar wordt slechts beperkt door de conclusies. Referentietekens in de conclusies dienen niet als beperkend voor de reikwijdte daarvan te worden opgevat.
Zoals in deze aanvraag gebruikt, omvatten de enkelvoudige vormen “de”, “het” en “een” zowel BE2020/5285 de enkelvoudige als meervoudige verwijzingen, tenzij de context duidelijk anders aangeeft.
De termen “omvattende”, “omvat” en “samengesteld uit”, zoals in deze aanvraag gebruikt, zijn synoniem met “inclusief”, “met inbegrip van” of “bevattende”, “bevat” en zijn inclusief of met een open uiteinde en sluiten geen bijkomende, niet-vermelde leden, elementen of werkwijzestappen uit.
De termen “omvattende”, “omvat” en “samengesteld uit”, omvatten, wanneer wordt verwezen naar vermelde leden, elementen of werkwijzestappen, ook uitvoeringsvormen die “bestaan uit” genoemde vermelde leden, elementen of werkwijzestappen.
Voorts worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen vergelijkbare elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een opeenvolgende of chronologische volgorde, tenzij gespecificeerd.
Het zal duidelijk zijn dat de termen die als zodanig worden gebruikt onder de juiste omstandigheden uitwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding die in deze aanvraag worden beschreven in staat zijn om in andere volgordes te werken dan in deze aanvraag beschreven of toegelicht.
De term “ongeveer” is, zoals in deze aanvraag gebruikt wanneer wordt verwezen naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur en dergelijke, bedoeld variaties van +/-10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, met meer voorkeur +/-1% of minder en met nog meer voorkeur +/-0,1% of minder van de gespecificeerde waarde te omvatten, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om in de beschreven uitvinding te worden uitgevoerd.
Het zal duidelijk zijn dat de waarde waarnaar de modificator “ongeveer” verwijst zelf ook specifiek, en bij voorkeur, wordt aangegeven.
De vermelding van numerieke bereiken met eindpunten omvat alle getallen en fracties die binnen de bijbehorende bereiken zijn opgenomen, evenals de vermelde eindpunten.
Alle documenten die in de onderhavige beschrijving worden aangehaald, zijn hiermee door verwijzing in hun geheel opgenomen.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die bij het beschrijven van de uitvinding worden gebruikt, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals in het algemeen wordt begrepen door iemand met gemiddelde kennis van het vakgebied waartoe deze uitvinding behoort.
Bij wijze van verdere leidraad, worden de definities van de termen die in deze aanvraag worden gebruikt opgenomen om de materie van de onderhavige uitvinding beter te BE2020/5285 begrijpen.
De termen of definities die in deze aanvraag worden gebruikt, worden uitsluitend verschaft om te helpen bij het begrijpen van de uitvinding.
Verwijzing door deze hele beschrijving naar “één uitvoeringsvorm” of “een uitvoeringsvorm” betekent dat een bepaald kenmerk, bepaalde structuur of eigenschap die wordt beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Zodoende verwijzen verschijningen van de frasen “in één uitvoeringsvorm” of “in een uitvoeringsvorm” op verschillende plaatsen in deze beschrijving niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm, maar dat zou wel kunnen.
Voorts kunnen de bepaalde kenmerken, structuren of eigenschappen op elke geschikte wijze gecombineerd worden in één of meer uitvoeringsvormen, zoals uit deze beschrijving duidelijk zou zijn aan een deskundige op het vakgebied.
Hoewel sommige uitvoeringsvormen die in deze aanvraag worden beschreven bepaalde kenmerken die zijn opgenomen in andere uitvoeringsvormen omvatten, maar andere niet, worden combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen voorts bedoeld binnen de reikwijdte van de uitvinding te vallen, en andere uitvoeringsvormen te vormen, zoals begrepen zou worden door deskundigen op het vakgebied.
In de onderstaande conclusies en beschrijving kan bijvoorbeeld elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke willekeurige combinatie worden gebruikt.
De onderhavige uitvinding is op het gebied van overdekte plantenkweeksystemen, d.w.z. systemen voor het kweken van planten in een gesloten en gecontroleerde omgeving.
De onderhavige uitvinding voorziet in een systeem voor het kweken van planten in plantenbakken, die optioneel voorzien zijn van plantentrays.
Deze bakken en optionele trays zijn ruimtelijk gescheiden aangebracht in een rek door middel van een bestuurbaar transportsysteem, dat de bakken langs een continue transportbaan transporteert door ten minste twee rijen van genoemd rek; d.w.z. het transportsysteem creëert een oneindige lus tussen ten minste twee rijen, waarbij wanneer een bak het uiteinde van één rij bereikt, bijvoorbeeld een eerste rij, het verder kan gaan bij het begin van de andere rij, bijvoorbeeld een tweede rij, en andersom.
Het transportsysteem kan geconfigureerd zijn voor het in verschillende richtingen transporteren van de bakken, bijv. naar voren en naar achteren, of naar boven en naar beneden.
Op deze wijze wordt een continu roterend transportsysteem bereikt waarin planten in de richting van de operator van genoemd systeem, zoals iemand die met de planten werkt, getransporteerd worden.
De bakken kunnen ook omkeerbaar aan het transportsysteem worden bevestigd, d.w.z. de bakken kunnen aan het BE2020/5285 transportsysteem worden bevestigd en ervan worden losgemaakt.
Als gevolg van de in deze aanvraag beschreven configuratie kan het onderhavige systeem voorzien in diverse verbeteringen ten opzichte van systemen uit de techniek. In het bijzonder kan het onderhavige systeem voorzien in verminderde bedrijfskosten als gevolg van een efficiënter gebruik van ruimte en middelen. Het onderhavige systeem kan eenvoudig worden aangepast voor het kweken van een grote verscheidenheid aan planten, die mogelijk verschillende groeiomstandigheden nodig hebben. Daarnaast is het onderhavige systeem gebruiksvriendelijk doordat de hoeveelheid handmatige arbeid die nodig is om het onderhavige systeem te bedienen aanzienlijk is teruggebracht. Bijkomende technische voordelen kunnen in detail uitgewerkt in de hele beschrijving worden gevonden.
In het algemeen kunnen verschillende stadia van plantengroei van een onvolwassen plant tot een volwassen plant een ontkiemingsfase omvatten, gevolgd door vegetatieve groei. Deze termen worden als volgt gedefinieerd: e De termen “ontkieming”, “ontkiemingsfase”, “van-zaad-tot-zaailing” of “van zaad tot zaailing” kunnen uitwisselbaar worden gebruikt in deze aanvraag en verwijzen in het algemeen naar het stadium van plantengroei waarin een zaadje zich ontwikkelt tot een zaailing.
e De termen “vegetatieve groei”, “van-zaailing-tot-oogst, “van zaailing tot oogst” of “van- zaailing-tot-oogstfase” kunnen uitwisselbaar worden gebruikt in deze aanvraag en verwijzen in het algemeen naar een stadium van plantengroei waarin een zaailing zich ontwikkelt tot een plant die geoogst kan worden. Het aantal substadia hangt doorgaans af van de plantensoort. Groeiomstandigheden kunnen ook variëren van het ene tot het andere substadium, volgens vooraf gedefinieerde parameters.
e De term “onvolwassen planten”, zoals in deze aanvraag gebruikt, verwijst naar planten en/of delen van planten die niet bedoeld zijn om geoogst te worden. In het bijzonder kan de term “onvolwassen planten” zaden, zaailingen en spruiten omvatten, onder de voorwaarde dat deze planten niet bedoeld zijn om geoogst te worden.
e De term “volwassen planten” zoals in deze aanvraag gebruikt, verwijst naar planten en/of delen van planten die bedoeld zijn om geoogst te worden, zoals oogstplanten. In het bijzonder kan de term “volwassen planten” zaden, zaailingen, spruiten en volwassen BE2020/5285 planten omvatten, onder de voorwaarde dat deze planten en/of delen van planten bedoeld zijn om geoogst te worden. Het is mogelijk dat de planten tijdens diverse groeistadia door een operator behandeld moeten worden. Het behandelen van planten kan handelingen omvatten zoals het introduceren van planten (bijv. onvolwassen planten), het verplanten van planten (bijv. het verplanten van onvolwassen planten naar een andere beplantingsdichtheid), het oogsten van planten (bijv. volwassen planten}, het inspecteren van planten, het verwijderen van planten of andere aan planten gerelateerde handelingen.
De uitvinders hebben ontdekt dat de onderhavige uitvinding in het bijzonder geschikt is voor het kweken van grassen, bladgroenten, groenten, kruiden, succulenten, algen, halofyten, bloeiende planten en/of medicinale planten. Desalniettemin kan de uitvinding eveneens geschikt zijn voor het kweken van andere typen planten, waarbij weinig of geen aanpassingen nodig zijn. De belangrijkste groeiomstandigheden die een plant nodig heeft zijn temperatuur, luchtvochtigheid, ventilatie, licht, water, voedingsstoffen en kooldioxide. De onderhavige uitvinding kan ook verbeterde middelen verschaffen voor het controleren van deze groeiomstandigheden, die in detail beschreven in deze hele aanvraag gevonden kunnen worden.
In uitvoeringsvormen kunnen de planten of plantensoorten die bedoeld zijn om gekweekt te worden (en dus bedoeld zijn om te groeien of aan het groeien zijn) in het plantenkweeksysteem kruidachtige planten omvatten.
De term “kruidachtige plant” verwijst naar vaatplanten die geen blijvende houtachtige stengels boven de grond hebben.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvatten de kruidachtige planten groenten, kruiden, halofyten en medicinale planten.
Voorbeelden van groenten, met inbegrip van alle soorten bladgroenten, omvatten groene sla, rode sla, Romeinse sla (romaine), ijsbergsla, bladeren van de gekroonde ganzenbloem (Chrysanthemum coronarium), andijvie, gele postelein, Japanse mosterdsla, mosterdspinazie (komatsuna), Chinese kool, spinazie, snijbiet, rode snijbiet, rode mosterd, waterkers, snackpaprika “redskin”, roodlof (radicchio), snackpaprika’s, paksoi, Chinese broccoli, Chinese selderij, kerrieblad, citroengras, erwtenscheuten, sesamblad, choisam, tatsoi, krulmosterd,
babyspinazie, spinazie “Bloomsdale”, daikonspruiten, boerenkool “Salad Savoy”, krulandijvie, BE2020/5285 groene eikenbladsla, babyprei, knoflookbieslook, marjolein, postelein, zuring, dragon, broccoliblad, bladkool, paardenbloemblad, sla “honey gem”, koolrabi, mesclun, winterpostelein, amsoi, Okame-spinazie, puntarelle, epazote (welriekende ganzenvoet), rode waterkers, Russische boerenkool, rode botersla, tatsoi, vroeg barbarakruid, levende waterkers, broccolini, boerenkool, rode eikenbladsla, rode Salanova-sla, stengelbroccoli, Chinese broccoli, rapini, groene broccoli, Chinese spinazie, mibuna, minutina (hertshoornweegbree), zoete paprika, daslook, uienkiemen, sla ‘little gem’, sla ‘wonder der vier jaargetijden’, groene krulmosterd, mosterdkool (kai choi), Japanse zeekraal, Griekse tuinkers, bonenkruid, witte rammenas (daikon), Chinese sla (Celtuce), fenegriek, Chinese kool (yow choy), Napakool, regenboogsnijbiet, hete-peperspecialiteiten en witte aubergine.
Voorbeelden van kruiden omvatten rucola, zuring, koriander, basilicum (gewone), basilicum (Thaise), basilicum (citroen), cayennepeper, knoflookbieslook, wilde tijm, tijm (citroen), oregano, rozemarijn, tijm, bieslook, salie, koriander, radijsblad, marjolein, citroenmelisse, veldsla (mache), kervel, dille, marjolein, zuring, dragon, ijskruid, rabarber, peterselie, bladkool, selderij, venkel, veldsla (Mache), tango, kervel, Italiaanse peterselie, rapini, Chinese peterselie (koriander), groene postelein, rucola “Giove”, basilicum (“purple ruffles”), citroenmelisse, citroenbasilicum en paarse basilicum.
Voorbeelden van halofyten omvatten zeekraal, zeeaster (lamsoor), monniksbaard, strandbiet (zeebiet), zeevenkel, zeekool, Nieuw-Zeelandse spinazie, melde en zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum). Voorbeelden van medicinale planten omvatten pepermunt, lavendel, anijs, Echinacea purpurea, Ephedra, heilige basilicum, salie, stevia, Valeriana officinalis, ginseng, Peruaanse ginseng (Maca), narcis, Crambe, Camellia, Russische paardenbloem, Sint-janskruid, blauwe zilverkaars, zwarte komijn, engelwortel, Astrantia, vrouwelijke ginseng, grote brandnetel, Anemopsis californica (verba mansa), bloedwortel en Moringaboom.
In uitvoeringsvormen kunnen de planten of plantensoorten die bedoeld zijn om gekweekt te worden (en dus bedoeld zijn om te groeien of aan het groeien zijn) in het plantenkweeksysteem planten zijn die onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden groeien, zoals rucola en basilicum.
Plantenkweeksysteem De onderhavige uitvinding heeft in een eerste aspect betrekking op een systeem voor het kweken van planten; d.w.z. een plantenkweeksysteem. Het systeem kan omvatten: - een veelheid van bakken (zoals ten minste vier bakken) voor het kweken van planten; - een rek die een paar langwerpige rijen omvat, waarbij de rijen boven elkaar zijn aangebracht, waarbij elke rij ruimte verschaft om ten minste twee bakken te bevatten; - een transportsysteem omvattende ten minste twee oneindige transportkettingen en een transportaandrijfmiddel dat geconfigureerd is om genoemde transportkettingen aan te drijven; waarbij de transportkettingen evenwijdig aan elkaar op tegenoverliggende zijden van het rek zijn aangebracht, en waarbij elke transportketting zich in de lengterichting uitstrekt langs de lengte van het rek; waarbij de transportkettingen een baktransportbaan definiëren die een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs één rij loopt, een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs de andere rij loopt, en twee zijgedeelten heeft die genoemde in hoofdzaak horizontale gedeelten verbinden; en waarbij elk van de veelheid van bakken draaibaar is bevestigd aan de transportkettingen, zodat elk van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan getransporteerd kan worden.
De bak kan een houder zijn die is aangepast voor het bevatten van planten, zodat planten in genoemde bak kunnen groeien. De bak kan doorgaans een langwerpig lichaam hebben met een in hoofdzaak gesloten bodem voor het ondersteunen van de planten, een veelheid van bijv. vier of meer rechtopstaande omsluitende zijwanden en een in hoofdzaak open bovenkant. De open bovenkant kan de bladeren van groeiende planten blootstellen aan licht en uitwisseling van gassen mogelijk maken.
Elke bak kan voorzien zijn van een of meer trays voor het bevatten van de planten zoals hierboven beschreven. De tray kan ook een houder zijn die is aangepast voor het bevatten van planten op zodanige wijze dat de planten binnen genoemde tray kunnen groeien. De tray kan echter kleiner en optioneel minder diep zijn ten opzichte van de bak, zodat hij in genoemde bak past. Door het verschaffen van trays kan een bak in afzonderlijke gebieden worden verdeeld. De bak kan op voordelige wijze worden voorzien van een veelheid van naast elkaar aangebrachte trays. Vergelijkbaar met de bak, kunnen er variaties van de exacte vorm en afmetingen van een BE2020/5285 tray zijn, zonder dat de werking van het kweeksysteem nadelig wordt beïnvloed. Het voordeel van het gebruik van trays is dat het behandelen van planten gemakkelijker en efficiënter wordt. Ook het onderhoud van de bak wordt eenvoudiger, omdat de trays schoongemaakt, vervangen of gerepareerd kunnen worden zonder de gehele inhoud van de bak te hoeven veranderen. Daarnaast kan de bak of de tray voorzien zijn van een geperforeerd deksel met gaten waar de planten doorheen kunnen groeien. Het is duidelijk dat er variaties van de exacte vorm en afmetingen van de bakken kunnen zijn, zonder dat de functionaliteit van het kweeksysteem nadelig wordt beïnvloed. In een uitvoeringsvorm heeft een bak een lengte van ongeveer 1,40 m (140 cm) tot ongeveer 2,20 m (220 cm), zoals een lengte van ongeveer 1,60 m (160 cm) tot ongeveer 2,00 m (200 cm), bij voorkeur een lengte van ongeveer 1,90 m (190 cm). Op voordelige wijze kan de lengte van de bak overeenkomen met de afstand tussen de ten minste twee transportkettingen, zodat de bak gemakkelijk daaraan bevestigd kan worden, zoals hieronder in nader detail wordt beschreven. In een uitvoeringsvorm heeft een bak een breedte van ongeveer 40 cm tot ongeveer 80 cm, zoals een breedte van ongeveer 50 cm tot ongeveer 70 cm, bij voorkeur een breedte van ongeveer 56 cm. In een uitvoeringsvorm heeft een bak een hoogte van ongeveer 5 cm tot ongeveer 15 cm, zoals een hoogte van ongeveer 8 cm tot ongeveer 12 cm, bij voorkeur een hoogte van ongeveer 10 cm.
In een uitvoeringsvorm heeft een tray afmetingen (bijv. lengte, breedte en hoogte) die vergelijkbaar zijn met de afmetingen van een bak. In een uitvoeringsvorm heeft een tray een lengte van ongeveer 5 cm tot ongeveer 1,10 m (110 cm), zoals een lengte van ongeveer 10 cm tot ongeveer 1,00 m (100 cm), bij voorkeur een lengte van ongeveer 55 cm. In een uitvoeringsvorm heeft een tray een breedte van ongeveer 5 cm tot ongeveer 80 cm, zoals een breedte van ongeveer 20 cm tot ongeveer 70 cm, bij voorkeur een breedte van ongeveer 31 cm. In een uitvoeringsvorm heeft een tray een hoogte van ongeveer 0,5 cm tot ongeveer 10 cm, zoals een hoogte van ongeveer 3 cm tot ongeveer 7 cm, bij voorkeur een hoogte van ongeveer 5 cm. Op voordelige wijze zijn de afmetingen van de trays zodat een combinatie van een of meer trays, zoals twee, drie, vier, vijf, zes of meer trays, in wezen overeenkomt met de afmetingen van één bak.
De bakken of trays kunnen van verschillende materialen worden vervaardigd die invloed kunnen BE2020/5285 hebben op hun duurzaamheid, bestendigheid, uiterlijk en functionaliteit.
Voorbeelden van materialen omvatten hout, metaal, glasvezel en polymeren, waarbij metaal het klassieke materiaal is waar de voorkeur naar uitgaat.
Roestvrijstaal kan als een in het bijzonder geschikt materiaal voor de bakken worden beschouwd.
Desalniettemin hebben glasvezel of polymeren het voordeel dat ze lichter zijn.
De deskundige wordt verondersteld zich bewust te zijn van de voordelen en nadelen van elk materiaal en de onderhavige uitvinding wordt in geen geval beperkt tot een bepaalde keuze daarvan.
Elke bak of elke tray kan een veelheid van zaden, zaailingen en/of planten van ten minste één plantensoort ontvangen.
Elke bak of elke tray kan daarnaast kweekmedium ontvangen om de groei van de ontvangen planten te ondersteunen.
De termen “kweekmedium” of “plantenkweekmedium”, zoals in deze aanvraag gebruikt, verwijzen naar een substraat of medium voor het kweken van planten.
In bepaalde uitvoeringsvormen kan het kweekmedium grond, compost, turf, kokosvezels, houtvezels, een substraat dat grond nabootst, zoals minerale lava of basaltsubstraat, textiel of een substraat zonder grond zijn.
De deskundige begrijpt dat verschillende soorten kweekmedia voor het kweken van verschillende soorten planten kunnen worden gebruikt.
Daarnaast kan elke bak of elke tray een voedingsstoffenoplossing ontvangen om de groei van planten in het kweekmedium te bevorderen.
De termen “voedingsstoffenoplossing”, “mineralenoplossing” of gewoon “oplossing”, zoals in deze aanvraag gebruikt, verwijzen naar een waterig mengsel waarin een of meer voedingsstoffen zoals mineralen zijn opgelost.
De voedingsstoffenoplossing kan bijvoorbeeld een vloeibare meststof zijn.
Voedingsstoffenoplossing kan worden toegediend door middel van een fluïdisch systeem, dat verder hieronder wordt beschreven.
De deskundige begrijpt dat verschillende soorten voedingsstoffenoplossing voor het kweken van verschillende soorten planten kunnen worden gebruikt.
Elke bak kan voorzien zijn van een afgiftepunt om op efficiënte wijze voedingsstoffenoplossing van het vloeistofafgiftesysteem te ontvangen.
Het afgiftepunt kan zich aan één zijde of aan beide zijden van de bak bevinden, zodat het afgeven efficiënter kan worden uitgevoerd.
Bij voorkeur kan het vloeistofafgiftepunt in de buurt van de bovenkant van de bak worden uitgevoerd.
De bak kan ook voorzien zijn van kenmerken (bijv. kanalen) om de aflevering van voedingsstoffenoplossing van het afgiftepunt aan de wortels van de planten te bevorderen.
Optioneel zijn de een of meer trays op zodanige wijze aangebracht dat de verdeling van BE2020/5285 voedingsstoffenoplossing wordt bevorderd. Elke bak kan ook voorzien zijn van een afvoerpunt om overtollige of verbruikte voedingsstoffenoplossing op efficiënte wijze af te voeren. De termen “afvoerpunt”, “afvoer” of “afvoer van de bak” kunnen in deze aanvraag uitwisselbaar worden gebruikt. Het afvoerpunt kan zich aan één zijde of aan beide zijden van de bak bevinden, zodat het afvoeren efficiënter kan worden uitgevoerd. Bij voorkeur kan het afvoeren in de buurt van de onderkant van de bak worden uitgevoerd. De bak kan ook voorzien zijn van kenmerken (bijv. kanalen) om het afvoeren van voedingsstoffenoplossing van de wortels van de planten naar de afvoer van de bak te bevorderen. Optioneel zijn de een of meer trays op zodanige wijze aangebracht dat het afvoeren van voedingsstoffenoplossing bevorderd wordt.
Elke bak kan voorzien zijn van een middel voor het bevestigen van genoemde bak aan ten minste twee transportkettingen, die verder hieronder besproken worden. Bij voorkeur kan elke bak voorzien zijn van bevestigingsmiddelen op tegenoverliggende uiteinden van genoemde bak, zodat de bak gelijktijdig aan de ten minste twee transportkettingen, die op tegenoverliggende zijden van het rek zijn aangebracht, bevestigd kan worden. Bevestiging van de bak aan de ten minste twee transportkettingen kan op hetzelfde moment worden uitgevoerd, of kan stapsgewijs worden uitgevoerd, d.w.z. de een na de ander. De termen “transportbevestigingsmiddelen” of “bevestigingsmiddelen” kunnen in deze aanvraag uitwisselbaar worden gebruikt.
Op voordelige wijze kunnen de bevestigingsmiddelen geconfigureerd zijn voor draaibare bevestiging; d.w.z. de bak kan draaibaar aan de transportkettingen worden bevestigd. Het voordeel van een draaibare bevestiging is dat de bak kan draaien of schommelen, ten minste in enige mate, tijdens het transport, zodat de onderkant van de bak altijd naar het grondoppervlak gericht kan blijven, ongeacht de transportsnelheid en -richting. Deze configuratie kan daardoor kantelen van de bak voorkomen, in het bijzonder wanneer het van één rij naar een andere wordt getransporteerd, wat anders zou leiden tot knoeien of beschadiging van de inhoud van genoemde bak.
In een uitvoeringsvorm kan elke bak omkeerbaar aan de transportinrichtingen worden bevestigd. Bij voorkeur kunnen de bevestigingsmiddelen geconfigureerd zijn voor omkeerbare bevestiging, d.w.z. de bak kan aan de transportkettingen worden bevestigd en omkeerbaar worden losgemaakt van genoemde transportkettingen. Dit kan gemakkelijker bevestigen van nieuwe bakken en losmaken van gebruikte bakken mogelijk maken.
Dit kan tevens gemakkelijker BE2020/5285 behandelen van planten in de bakken mogelijk maken door de plantenbak los te maken en de plantenbehandelingstaken op een losgemaakte plantenbak uit te voeren.
In een uitvoeringsvorm kunnen de omkeerbare bevestigingsmiddelen een haak omvatten, d.w.z. een structuur met een gekromde achterkant onder een hoek, die rond een complementair element gehaakt kan worden, zoals een pen, bout of beugel, die op de transportkettingen voorzien kan zijn.
Deze uitvoeringsvorm kan in wezen het ophangen van de bevestigbare bak aan de transportketting mogelijk maken.
Bij voorkeur strekt de haak zich uit naar boven vanaf een zijwand van de bak.
Hij kan voorzien zijn van een langwerpig achtergedeelte om de afstand tussen de transportketting en de bak te vergroten.
Dit kan gemakkelijker bevestiging van de bak aan de transportkettingen mogelijk maken.
Op voordelige wijze heeft de haak een langwerpig halsgedeelte om het complementaire element vrijwel volledig te omringen, zodat de bevestiging stevig blijft als de bak wordt gekanteld.
De uitvinders hebben ontdekt dat het verschaffen van een haakvorm in het bijzonder geschikt is voor het verschaffen van een draaibare bevestiging terwijl daarnaast een gemakkelijke bevestiging en loskoppeling van bakken van de transportkettingen wordt gegarandeerd.
Dienovereenkomstig, heeft elke bak, in een uitvoeringsvorm, tegenoverliggende uiteinden en omvat het een bevestigingsmiddel, zoals een haak, aan elk tegenoverliggend uiteinde, en omvat elke transportketting een dwarselement, waarbij het bevestigingsmiddel, zoals de haken, over genoemde dwarselementen zijn gehaakt, zodat de bak omkeerbaar aan de transportkettingen is bevestigd.
Het rek voorziet in ruimte voor het bevatten van ten minste twee van de hierboven beschreven bakken.
Doorgaans kan het rek een raamwerk zijn dat rails en stangen omvat die op een manier zijn vastgezet dat twee of meer langwerpige rijen binnen genoemd raamwerk worden gevormd.
Het rek kan ook kweekapparatuur mechanisch ondersteunen, zoals een fluïdisch systeem, verlichtingsapparatuur, diverse sensoren, bijv. kooldioxide-, temperatuur-, luchtvochtigheids- en/of luchtstromingssensor.
De rij voorziet in ruimte voor het bevatten van ten minste twee plantenbakken.
De bewoordingen “ruimte voor het bevatten van een plantenbak”, “ruimte voor het bevatten van een bak” of “bakpositie” kunnen in deze aanvraag uitwisselbaar worden gebruikt.
De rij kan ruimte verschaffen voor het bevatten van ten minste drie, ten minste vier, ten minste vijf, ten minste zes, ten minste zeven, ten minste acht, ten minste negen, ten minste tien, ten minste twaalf, ten BE2020/5285 minste veertien, ten minste zestien, ten minste achttien of ten minste twintig plantenbakken. In uitvoeringsvormen kan de rij ten minste twee bakposities omvatten. De rij kan bijvoorbeeld ten minste drie, ten minste vier, ten minste vijf, ten minste zes, ten minste zeven, ten minste acht, ten minste negen, ten minste tien, ten minste twaalf, te minste veertien, ten minste zestien, ten minste achttien of ten minste twintig bakposities omvatten. De hoogte en lengte van elke rij van het rek zijn aangepast om voldoende ruimte voor het bevatten van ten minste twee bakken te bieden; d.w.z. elke rij kan ten minste bakken bevatten. De hoogte van elke rij kan vast zijn of kan ten minste in enige mate verstelbaar zijn. Op voordelige wijze kan de hoogte van elke rij aangepast worden om voldoende ruimte te bieden voor plantengroei; d.w.z. de plant kan uit de bak groeien zonder dat hij gehinderd wordt door het plafond van de rij of onderdelen die daaraan naar beneden hangen. Op voordelige wijze hebben de ten minste twee rijen in hoofdzaak dezelfde lengte, zodat ze dezelfde lengte van de transportbaan kunnen verschaffen. Op alternatieve wijze kan ten minste één rij een andere lengte hebben om een grotere lengte van de transportbaan te verschaffen en/of om ruimte voor kweekapparatuur of het behandelen van planten te verschaffen.
In een uitvoeringsvorm heeft het rek een lengte van ongeveer 6,0 m tot ongeveer 12,0 m, zoals een lengte van ongeveer 9,0 m tot ongeveer 11,5 m, bij voorkeur een lengte van ongeveer 11,0 m. In een uitvoeringsvorm heeft het rek een breedte van ongeveer 1,60 m tot ongeveer 2,40 m, zoals een breedte van ongeveer 1,80 m tot ongeveer 2,20 m, bij voorkeur een breedte van ongeveer 2,10 m. In een uitvoeringsvorm heeft het rek een hoogte van ongeveer 30 cm tot ongeveer 270 cm, zoals een hoogte van ongeveer 60 cm tot ongeveer 250 cm. De grootte van het rek kan overeenkomen met de som van zijn delen. Desalniettemin kan de grootte van het rek vergroot worden om extra ruimte te verschaffen voor bijkomende rijen of apparatuur.
In een uitvoeringsvorm heeft ten minste één rij een lengte van ongeveer 6,0 m tot ongeveer 12,0 m, zoals een lengte van ongeveer 9,0 m tot ongeveer 11,5 m, bij voorkeur een lengte van ongeveer 11,0 m. In een uitvoeringsvorm heeft ten minste één rij een breedte van ongeveer 1,60 m tot ongeveer 2,40 m, zoals een breedte van ongeveer 1,80 m tot ongeveer 2,20 m, bij voorkeur een breedte van ongeveer 2,10 m. In een uitvoeringsvorm heeft ten minste één rij een hoogte van ongeveer 15 cm tot ongeveer 95 cm, zoals een hoogte van ongeveer 30 cm tot ongeveer 60 cm of van ongeveer 40 cm tot ongeveer 50 cm, bij voorkeur een hoogte van ongeveer 45 cm.
De ten minste twee rijen zijn bij voorkeur boven elkaar aangebracht, d.w.z. een eerste rij kan BE2020/5285 boven een tweede rij zijn aangebracht. Deze rijen kunnen doorlopend zijn, zodat de onderkant van één rij de bovenkant of het plafond van de andere rij vormt. Op alternatieve wijze kan extra ruimte worden verschaft tussen de ten minste twee rijen die gebruikt zou kunnen worden om plaats te bieden aan kweekapparatuur of benodigde onderdelen daarvan (bijv. elektrische bedrading). Het rek kan vrijstaand zijn of hij kan stevig zijn bevestigd aan de grond of enig vaststaand object zoals de behuizing, bijv. een zeecontainer. Het rek kan vervaardigd zijn uit een aantal verschillende materialen die de duurzaamheid, bestendigheid, het uiterlijk en de functionaliteit ervan kunnen beïnvloeden. Constructiematerialen die de voorkeur genieten, omvatten metalen, zoals roestvrijstaal. De deskundige wordt verondersteld zich bewust te zijn van de voordelen en nadelen van elk materiaal en de onderhavige uitvinding wordt in geen geval beperkt tot een bepaald materiaal.
Het transportsysteem kan ten minste twee transportkettingen omvatten die een ononderbroken baktransportbaan definiëren; d.w.z. beweging van de transportkettingen transporteert de bakken langs een transportrichting die een continue lus tussen de ten minste twee rijen vormt. De termen “transporteren”, “vervoeren”, “bewegen”, “verplaatsen” kunnen in deze aanvraag uitwisselbaar worden gebruikt en verwijzen naar het dragen van een object (zoals een bak die in deze aanvraag wordt beschreven) van één plaats naar een andere.
In het bijzonder kan de transportbaan een in hoofdzaak horizontaal gedeelte hebben dat langs één rij loopt, een in hoofdzaak horizontaal gedeelte hebben dat langs de andere rij loopt, en twee zijgedeelten hebben die genoemde in hoofdzaak horizontale gedeelten verbinden. De twee transportgedeelten aan de zijkant kunnen in hoofdzaak verticale gedeelten zijn, die doorgaans een boogvormige route vormen als gevolg van de cirkelvormige aandrijfmiddelen. De optelling van de vermelde transportbanen vormt een in wezen oneindige lus tussen de ten minste twee rijen, waardoor wanneer een bak het einde van één rij bereikt, bijvoorbeeld een eerste rij, het verder kan gaan aan het begin van de andere rij, bijvoorbeeld een tweede rij, en andersom. De uitvinders hebben ontdekt dat deze configuratie een bijzonder efficiënt gebruik van ruimte en middelen verschaft, aangezien de beschikbare rekruimte met bakken gevuld kan worden zonder dat het nodig is om voor gebruikers toegang daartoe te verschaffen.
De ten minste twee transportkettingen kunnen doorgaans rollenkettingen zijn die aangedreven BE2020/5285 kunnen worden door een transportaandrijfmiddel, dat verder hieronder wordt beschreven.
De transportkettingen kunnen vervaardigd zijn uit een aantal verschillende materialen die de duurzaamheid, bestendigheid, het uiterlijk en de functionaliteit ervan kunnen beïnvloeden.
Constructiematerialen die de voorkeur genieten, omvatten metalen, zoals roestvrijstaal, dat in het bijzonder geschikt is voor de verplaatsing van zware ladingen, en vanwege de slijtvastheid om in de loop van de tijd overeind te blijven, zonder in te storten als gevolg van vervorming.
De transportkettingen kunnen evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht aan tegenoverliggende zijden van het rek.
Deze configuratie maakt het mogelijk dat een bak tegelijk aan beide uiteinden van genoemde bak kan worden bevestigd, zodat de bak gelijkmatig getransporteerd kan worden door genoemde tegenover elkaar aangebrachte transportkettingen.
Bij voorkeur zijn de transportkettingen op dezelfde overeenkomstige hoogte aan elke zijde van het rek aangebracht.
De transportkettingen kunnen aangebracht zijn zodat ze zich in de lengterichting van elke rij van het rek uitstrekken, d.w.z. de transportkettingen strekken zich in de lengterichting in hoofdzaak langs de lengte van het rek uit.
Deze configuratie kan de transportkettingen in staat stellen om de hierboven beschreven transportbaan in de lengterichting van de langwerpige rijen te vormen.
In het bijzonder kan elke transportketting een gedeelte hebben dat zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt langs één rij, een gedeelte dat zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt langs de andere rij, en twee zijgedeelten die genoemde zich horizontaal uitstrekkende gedeelten verbinden.
De twee — zijgedeelten kunnen zich in hoofdzaak verticaal uitstrekken, optioneel met een gebogen gedeelte dat langs een cirkelvormig aandrijfmiddel is aangebracht.
In een uitvoeringsvorm heeft ten minste één ketting een lengte van ongeveer 10,0 m tot ongeveer 25,0 m, zoals een lengte van ongeveer 11,0 m tot ongeveer 24,0 m, bij voorkeur een lengte van ongeveer 23,0 m.
De lengte van één ketting is bij voorkeur aangepast aan de lengte van de rijen, zodat de ketting zich in hoofdzaak over de volledige lengte daarvan kan uitstrekken.
In een uitvoeringsvorm kunnen de transportkettingen een dwarselement omvatten dat dwars op de transportrichting van de transportkettingen is aangebracht.
In een uitvoeringsvorm, kunnen de transportkettingen een dwarselement omvatten dat geschikt is om aan vast te haken, zoals een pen, een bout of een beugel met een gebogen oppervlak, waardoor een complementaire haak die op een bevestigbare bak voorzien is eroverheen gehaakt kan worden.
Bij voorkeur is het dwarselement horizontaal uitgelijnd.
Bij voorkeur strekt het dwarselement zich naar binnen toe uit in de rij.
Dit kan gemakkelijker bevestiging van de bak aan de transportkettingen mogelijk BE2020/5285 maken.
Het uiteinde van het dwarselement kan voorzien zijn van een afgeplat of verdikt gedeelte, om de zijwaartse beweging van een bevestigingsmiddel, zoals een haak, te vergrendelen.
Er kan een veelheid van dwarselementen worden voorzien langs de transportketting, ten minste één voor elke te bevestigen bak.
De dwarselementen kunnen op de ketting worden gemonteerd, of delen van de transportketting kunnen worden onderbroken door platen die voorzien zijn van een dwarselement, of een combinatie van beide.
In een uitvoeringsvorm kan een veelheid van dwarselementen worden voorzien met op regelmatige afstand uit elkaar geplaatste intervallen langs de transportketting.
De afstand van de op regelmatige afstand van elkaar geplaatste intervallen is zodat het aantal bakken dat op afstand van elkaar langs de transportketting wordt geplaatst, geoptimaliseerd kan worden.
Het transportsysteem kan ook een transportaandrijfmiddel omvatten om de hierboven beschreven transportkettingen aan te drijven.
De transportaandrijfmiddelen of aandrijfmiddelen kunnen een roterende aandrijving omvatten, gekoppeld aan een motor die geschikt is om een roterende beweging te verschaffen.
Op deze wijze kan de roterende beweging mechanisch worden omgezet in een lineaire beweging van de transportkettingen.
De motor kan een willekeurig type motor zijn, maar is bij voorkeur een elektrische motor om de uitstoot van uitlaatgassen in de gecontroleerde omgeving te voorkomen.
In een uitvoeringsvorm omvat het transportaandrijfmiddel ten minste twee roterende aandrijvingen, waarbij de ten minste twee roterende aandrijvingen zijn aangebracht voor het aandrijven van de ten minste twee transportkettingen.
De roterende aandrijving kan een of meer tandwielen omvatten, d.w.z. tandwielen met een profiel met tanden.
De tandwielen kunnen worden aangedreven door een aandrijfketting die het tandwiel indirect met een roterende motor verbindt.
Op voordelige wijze kan het aandrijfmiddel van een enkele transportketting ten minste twee tandwielen omvatten die aan elk uiteinde van de rijen zijn voorzien.
Deze configuratie maakt het mogelijk dat de tandwielen het zijgedeelte van de transportbaan vormen en mechanische stabiliteit aan het systeem verschaffen.
Doorgaans is het aandrijven van de beweging van een enkel tandwiel voldoende om de transportkettingen te bewegen, maar indien nodig kan elk tandwiel individueel worden aangedreven door een toegewezen motor.
De deskundige begrijpt dat de configuratie voorts andere componenten kan omvatten of door andere componenten die algemeen in de techniek gebruikt worden, kan worden vervangen, zoals BE2020/5285 raderen met profiel. Voorts kan elke transportketting door afzonderlijke aandrijfmiddelen worden aangedreven. Deze configuratie heeft het voordeel dat mogelijk minder krachtige motoren nodig zijn. Bij voorkeur kunnen de ten minste twee transportkettingen door een gemeenschappelijk aandrijfmiddel worden aangedreven. Deze configuratie heeft het voordeel dat een gesynchroniseerde transportbeweging tussen de tegenover elkaar aangebrachte transportkettingen gegarandeerd is, en ook dat de complexiteit van het systeem kan worden teruggebracht. De laatstgenoemde configuratie kan bereikt worden door, bijvoorbeeld, twee tandwielen van elk transportkettingsamenstel mechanisch te verbinden, d.w.z. één tandwiel van een eerste transportkettingsamenstel met een ander tandwiel van een tweede transportkettingsamenstel. Bij voorkeur zijn de ten minste twee roterende aandrijvingen roteerbaar gekoppeld door middel van een gemeenschappelijke aandrijfas, die verbonden kan zijn met ten minste één tandwiel van elk transportkettingsamenstel, d.w.z. één tandwiel van een eerste transportkettingsamenstel en een tweede tandwiel van een tweede transportkettingsamenstel, door middel van ten minste twee aandrijfkettingen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de aandrijfmiddelen een gemeenschappelijke aandrijfas omvatten die is aangebracht tussen twee tegenover elkaar aangebrachte aandrijftandwielen, waarbij elk aandrijftandwiel geconfigureerd is voor het aandrijven van een andere — transportketting. De gemeenschappelijke aandrijfas kan worden aangedreven door een enkele motor, bijvoorbeeld door een aandrijfketting die genoemde as met een roterende motor verbindt, of op alternatieve wijze, kan één van de ten minste twee tandwielen rechtstreeks worden aangedreven door een roterende motor en de roterende beweging van genoemd tandwiel overbrengen op het andere tandwiel door middel van een mechanische verbinding.
Het transportsysteem kan een veelheid van roteerbaar gemonteerde rollen omvatten. De rollen kunnen in de dwarsrichting van elke rij van genoemd rek zijn aangebracht, d.w.z. de rollenkettingen kunnen loodrecht op de lengterichting van elke rij zijn aangebracht. Elke rol kan een rollichaam omvatten, dat roteerbaar is gemonteerd op een stationaire rol-as die in het rek is gemonteerd. Het rollichaam kan bij voorkeur cilindervormig zijn of een gebogen oppervlak hebben. De veelheid van rollen kan naast elkaar zijn aangebracht om een bijna doorlopend oppervlak te vormen dat de onderkant van de veelheid van bakken kan ondersteunen. Deze configuratie kan een rollen van de bakken over de rollen tijdens het transporteren mogelijk BE2020/5285 maken, zodat het gewicht van de bakken ondersteund kan worden door het rek als de bakken gestopt worden (geen transportbeweging), terwijl daarnaast de wrijving wordt verminderd wanneer de bakken langs de rij getransporteerd worden. Dit kan de druk van de transportkettingen verminderen, wat de levensduur van de onderhavige uitvinding kan verlengen. De rollen kunnen zich uitstrekken over 1% tot 100% van de lengte van de rij, bij voorkeur 10% tot 90%, of 20% tot 80%, of 30% tot 70%, of 40% tot 60% van de lengte van de rij. Daarnaast kunnen de rollen transportrollen zijn die kunnen worden aangedreven door een aandrijfmiddel om de bakken langs de baktransportbaan te transporteren, waardoor de transportkettingen verder worden ondersteund. De transportsnelheid tussen de transportkettingen en de transportrollen is bij voorkeur gesynchroniseerd.
Om middelen te besparen, kan het transporteren van bakken met opzet beperkt worden tot wanneer een of meer geselecteerde bakken een specifieke positie langs de transportbaan zouden bereiken, bijvoorbeeld voor het behandelen en/of kweken van planten die zich in genoemde geselecteerde bakken bevinden. Tijdens normaal bedrijf van het systeem kunnen de bakken echter stationair blijven, d.w.z. de bakken worden niet getransporteerd. Bij voorkeur kan elke bak van de veelheid van bakken stationair blijven in een horizontale positie van de baktransportbaan. Voor deze configuratie kan het transportsysteem aangepast worden, zodat het bestuurbaar is, d.w.z. het is een bestuurbaar transportsysteem.
Voor dit doel kan het transportsysteem een transportbesturingseenheid omvatten die werkzaam is verbonden met het aandrijfmiddel van genoemd transportsysteem. In het bijzonder kan de transportbesturingseenheid de motoraandrijving besturen die de aandrijving van de transportkettingen en/of transportrollen aandrijft, of op alternatieve wijze, op een beweegbare mechanische aansluiting die geschikt is om de arbeid die door de motor wordt verschaft over te brengen op de aandrijving van de transportkettingen en/of de transportrollen. Op deze wijze kan de besturingseenheid geconfigureerd worden om de transportbeweging, transportrichting en/of transportsnelheid van het transportsysteem te besturen. Het transportsysteem kan geconfigureerd zijn voor een continu transport van bakken langs de gehele baktransportbaan, of een doelgericht transport van bakken langs een vooraf bepaald gedeelte van de baktransportbaan.
De transportbesturingseenheid kan geconfigureerd zijn om het transportsysteem te besturen als BE2020/5285 reactie op handmatige input van een gebruiker, zoals een operator, of kan geautomatiseerd zijn, ten minste in enige mate, door input te ontvangen van een of meer werkzaam verbonden kweeksystemen, die verder hieronder worden beschreven, of beide.
e In een eerste voorbeeld kan de transportbesturingseenheid een startsignaal van een gebruiker ontvangen, dat het transportsysteem activeert om te beginnen met het transporteren van bakken langs de baktransportbaan totdat van genoemde gebruiker een stopsignaal wordt ontvangen. Op deze wijze kan handmatige besturing van het transportsysteem worden bereikt.
e In een tweede voorbeeld kan de transportbesturingseenheid een startsignaal van een besturingssysteem ontvangen, dat geprogrammeerd is om een irrigatie van de bakken uit te voeren. Het transportsysteem begint met het transporteren van bakken langs de baktransportbaan totdat ten minste één bak arriveert op een positie die geschikt is voor irrigatie, wat vervolgens een stopsignaal kan activeren. Het stopsignaal kan geactiveerd worden door input van een sensor of kan worden vastgesteld door het traceren van de verplaatsing van de bak. Het besturingssysteem kan vervolgens instructies aan een fluïdisch systeem verschaffen om de irrigatie te initiëren. Op deze wijze kan geautomatiseerde besturing van het transportsysteem worden bereikt.
De transportbesturingseenheid kan voorgeprogrammeerd worden met een aantal stopposities.
Een voorbeeldprogrammering van stopposities wordt hieronder vermeld. Het is echter duidelijk dat de transportbesturingseenheid eenvoudig met andere stopposities geprogrammeerd kan worden.
e Programmering van behandelingen: Deze programmering kan een transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan omvatten tot een aangewezen bak, in het bijzonder een bak die een plant bevat die een behandeling nodig heeft, een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken zodat genoemde aangewezen bak zich bij het zijgedeelte van de transportbaan bevindt. Deze programmering kan ertoe leiden dat de aangewezen bak uitsteekt tussen de rijen, wat eenvoudiger toegang tot de aangewezen bak door een operator mogelijk maakt.
e Programmering van onderhoud: Deze programmering kan een transporteren van de BE2020/5285 veelheid van bakken langs de baktransportbaan omvatten tot een aangewezen bak, in het bijzonder een bak die een plant bevat die onderhoud nodig heeft, een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken zodat genoemde aangewezen bak zich bij het zijgedeelte van de transportbaan bevindt. Deze programmering kan ertoe leiden dat de aangewezen bak uitsteekt tussen de rijen, wat eenvoudiger toegang tot de aangewezen bak door een operator mogelijk maakt.
e Programmering van kweken: Deze programmering kan een transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan omvatten tot elke bak van de veelheid van bakken een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereikt, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken zodat alle bakken zich langs de rijen bevinden. De meeste, zo niet alle, kweeksystemen, zoals het verlichtingssysteem, kunnen langs het horizontale gedeelte van de baktransportbaan zijn aangebracht, zodat deze programmering het kweken van de planten mogelijk kan maken. Bovendien kan het ook voorkomen dat bakken tussen de rijen uitsteken, waardoor de transportketting onder spanning kan komen te staan.
e Programmering van irrigatie: Deze programmering kan een transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan omvatten, totdat een of meer aangewezen bakken een horizontaal gedeelte van de transportbaan bereiken dat op een lijn ligt met de positie van een of meer irrigatiezones, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken, zodat de een of meer aangewezen bakken op een lijn liggen met een of meer inrichtingen van het fluïdische systeem. In het bijzonder kan de bak op een lijn liggen met een slang van een vloeistofafgiftesysteem en een goot van een vloeistofafvoersysteem. Deze positie kan het fluïdische systeem in staat stellen om genoemde bak te irrigeren.
e Programmering voor noodgevallen: Deze programmering kan een stoppen van het transporteren van de veelheid van bakken omvatten op het moment dat een noodstopsignaal wordt ontvangen door een operator of een bewakingssysteem.
In een uitvoeringsvorm is het transportsysteem geconfigureerd om: - het transporteren van bakken langs de baktransportbaan te stoppen wanneer ten minste één bak zich bij een zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt; en
- het transporteren van bakken langs de baktransportbaan te stoppen wanneer alle bakken BE2020/5285 (d.w.z. de ten minste vier bakken) zich op een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bevinden.
De transportbesturingseenheid kan geconfigureerd zijn om de transportrichting van de transportkettingen te besturen, d.w.z. voorwaarts en achterwaarts langs de horizontale gedeelten, en naar beneden en naar boven langs de zijgedeelten.
Tijdens een normale werking van het onderhavige systeem zal het transporteren van bakken in een vooraf bepaalde standaardrichting plaatsvinden.
De standaardrichting kan bepaald worden afhankelijk van de oriëntatie van het systeem naar of weg van het operatorgebied.
Bij voorkeur omvat de standaardrichting een beweging weg van het operatorgebied op de bovenste rij, een neerwaartse beweging, een beweging naar het operatorgebied toe op de onderste rij en een opwaartse beweging aan de zijde van het operatorgebied.
Desalniettemin, als het transportsysteem input ontvangt dat een geselecteerde bak naar een bepaalde positie getransporteerd moet worden waarvoor een vrijwel volledige rotatie van alle bakken nodig zou zijn, kan de transportrichting worden omgekeerd om het mogelijk te maken dat genoemde geselecteerde bak genoemde bepaalde positie sneller bereikt.
De transportbesturingseenheid kan geconfigureerd worden om automatisch de optimale transportrichting te bepalen.
De flexibiliteit van het hebben van verschillende transportrichtingen voorziet in een efficiënter gebruik van middelen en tijd.
De transportbesturingseenheid kan geconfigureerd zijn om de transportsnelheid van de transportkettingen te regelen.
Tijdens een normale werking van het onderhavige systeem zal het transporteren van bakken met een vooraf bepaalde standaardsnelheid plaatsvinden.
De standaardsnelheid kan bepaald worden afhankelijk van het gewicht van de bak om elk risico van kanteling daarvan te voorkomen.
Desalniettemin, als de transportbesturingseenheid input ontvangt dat een geselecteerde bak met meer urgentie naar een bepaalde positie getransporteerd moet worden, kan de transportsnelheid dienovereenkomstig worden verhoogd.
In een uitvoeringsvorm kan de transportsnelheid in een bereik liggen van O m/s tot 1 m/s, zoals 0,1 m/s tot 0,5 m/s, bij voorkeur 0,2 m/s.
Zoals hierboven werd aangegeven, zijn de belangrijkste groeiomstandigheden die planten nodig hebben temperatuur, ventilatie, luchtvochtigheid, licht, water, voedingsstoffen en kooldioxide.
De onderhavige uitvinding kan ook voorzien in verbeterde systemen voor het controleren van een of meer plantengroeiomstandigheden.
In het bijzonder kan de onderhavige uitvinding een of meer inrichtingen omvatten, geconfigureerd om een of meer kweekparameters aan te passen die BE2020/5285 corresponderen met een of meer groeiomstandigheden, met als doel het ondersteunen van de groei van specifieke plantensoorten en/of specifieke planten in verschillende groeistadia.
Aanpassingen van kweekparameters kunnen bijvoorbeeld aanpassingen van de voedingsstoffenoplossing (bijv. concentratie van voedingsstoffen of pH), de temperatuur, de luchtvochtigheid, het lichtspectrum, de lichtintensiteit, de kooldioxideconcentratie, de zuurstofconcentratie, de luchtstroming, de luchtdruk etc. omvatten.
Voorkeursuitvoeringsvormen van systemen voor het controleren van plantengroeiomstandigheden worden hieronder besproken.
Het is duidelijk dat alle voorkeursuitvoeringsvormen van de in deze aanvraag beschreven systemen voor de groeiomstandigheden ook voorkeursuitvoeringsvormen van het plantenkweeksysteem zijn.
Het plantenkweeksysteem kan een verlichtingssysteem omvatten.
Het verlichtingssysteem maakt het genereren van licht mogelijk dat door de bladeren van groeiende planten en spruiten geabsorbeerd kan worden.
Het verlichtingssysteem kan een veelheid van lampen omvatten, geconfigureerd voor het genereren en vervolgens uitzenden van licht in een golflengte die geschikt is voor het kweken van planten.
Bij voorkeur is het verlichtingssysteem een elektrisch verlichtingssysteem dat opgevat kan worden als tevens apparatuur omvattend die bekend is in de techniek voor het bedienen van dergelijke technologie, zoals elektrische bedrading, stroomvoorziening, stopcontacten, versterkers, isolatoren, diverse besturings- en veiligheidsmodules, enzovoort.
Het verlichtingssysteem kan een of meer stationaire lampen omvatten die aan het plafond van elke rij in het rek gemonteerd zijn.
De lampen kunnen in de dwars- of lengterichting van elke rij zijn aangebracht.
Bij voorkeur zijn de lampen in de dwarsrichting van elke rij aangebracht.
Met andere woorden, het rek kan een lengteas definiëren, en de lampen kunnen loodrecht op de lengteas zijn aangebracht.
Bij voorkeur is een veelheid van lampen aangebracht met een aangepaste afstand tussen elke lamp om te garanderen dat de onderkant van een rij van het rek volledig verlicht kan worden.
Op deze manier kan het optreden van donkere gebieden langs de transportbaan worden verminderd.
In een uitvoeringsvorm kan de afstand tussen twee lampen 10 cm tot 30 cm zijn, zoals 15 cm tot 25 cm, bij voorkeur kan de afstand tussen lampen 20 cm zijn.
Op voordelige wijze zijn de lampen rechtstreeks boven de baktransportbaan aangebracht, zodat ze rechtstreeks op de planten eronder kunnen schijnen, waardoor mogelijke energieverliezen worden verminderd. De lampen kunnen aan het plafond gemonteerd worden BE2020/5285 door middel van een bevestigingselement, zoals schroeven of klemmen. Het gebruik van klemmen kan de voorkeur genieten omdat ze snellere verwisseling van de lamp in het geval van een storing mogelijk maken.
Het verlichtingssysteem kan ten minste één intrekbare lamp omvatten. Het verlichtingssysteem kan ten minste één intrekbare lamp omvatten, geconfigureerd om te worden ingetrokken (d.w.z. het rek in te bewegen) als een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert. Het verlichtingssysteem kan ten minste één intrekbare lamp (bijv. een ledlamp) omvatten, geconfigureerd om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan. Bij voorkeur is de ten minste ene intrekbare lamp aan het (elk) uiteinde van elke rij van het plantenkweeksysteem aangebracht. Een dergelijk verlichtingssysteem dat ten minste één intrekbare lamp omvat, maakt op voordelige wijze het transporteren van de plantenbakken langs de baktransportbaan mogelijk zonder botsing van de plantenbakken met het verlichtingssysteem wanneer de plantenbakken de zijgedeelten van de baktransportbaan passeren. Wanneer het transporteren wordt gestopt en de plantenbakken zich in de rijen voor het kweken van de planten bevinden, kan de intrekbare lamp weer naar buiten bewegen. Op deze manier kan de volledige ruimte van de rij, met inbegrip van de posities aan de uiteinden van de rijen, gebruikt worden voor het kweken van planten, om zo het ruimtegebruik en de efficiëntie van het plantenkweeksysteem te optimaliseren.
In uitvoeringsvormen kan het plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven een verlichtingssysteem omvatten dat ten minste één intrekbare lamp omvat die geconfigureerd is om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan, waarbij de ten minste ene intrekbare lamp aan de uiteinden van elke rij is aangebracht. In uitvoeringsvormen kan de ten minste ene intrekbare lamp boven de bakpositie worden aangebracht die zich aan een uiteinde van een rij bevindt, bij voorkeur boven de bakpositie die zich aan het (elk) uiteinde van elke rij bevindt.
De intrekbare lamp kan op een beweegbaar aangebrachte as gemonteerd worden. De beweging van de beweegbaar aangebrachte as kan worden aangedreven door middel van een lineaire aandrijving gekoppeld aan een motor die geschikt is voor het verschaffen van een lineaire beweging. De lineaire aandrijving kan bijvoorbeeld een zuiger zijn die wordt aangedreven door een pneumatische regelklep. Compressie van de zuiger kan in wezen het intrekken van een lamp die op de as gemonteerd is mogelijk maken.
Bij voorkeur is de as voorzien van een veelheid van BE2020/5285 lampen, bijvoorbeeld twee of drie lampen, die op genoemde beweegbaar aangebrachte as zijn gemonteerd door middel van een bevestigingselement, zoals schroeven of klemmen.
De intrekbare lamp kan op het plafond nabij de rand van ten minste één rij zijn aangebracht, zodat de lamp zich vanaf het rek naar buiten toe kan uitstrekken.
Deze configuratie kan het intrekken van de daarop gemonteerde lamp mogelijk maken wanneer een bak langs een zijgedeelte van de baktransportbaan wordt getransporteerd, zodat botsing met een bak (of planten die uit genoemde bak groeien) vermeden kan worden.
Als die bak eenmaal het zijgedeelte van de baktransportbaan is gepasseerd (bijv. als het transporteren eenmaal is gestopt en de plantenbakken zich in de rijen bevinden), kan de intrekbare lamp weer naar buiten toe worden uitgestrekt.
Dit heeft het voordeel dat de hoeveelheid beschikbare plantenkweekruimte vergroot kan worden.
Op voordelige wijze is de besturing van de intrek-/uitstrekfunctionaliteit gesynchroniseerd met besturing van het transportsysteem, zodat de intrekbare lamp automatisch wordt ingetrokken tijdens het transporteren van bakken.
De intrekbare lamp kan worden ingetrokken als een bak langs een zijgedeelte van de baktransportbaan beweegt en daaropvolgend automatisch worden uitgestrekt wanneer genoemde bak dit zijgedeelte is gepasseerd.
Bij voorkeur kan de intrekbare lamp worden ingetrokken tijdens elk transport van de bakken en wordt hij alleen uitgestrekt als het transporteren eenmaal volledig is gestopt, bijvoorbeeld bij een irrigatie- of kweekstoppositie.
In een uitvoeringsvorm kan het verlichtingssysteem een of meer intrekbare lampen omvatten, zoals twee of meer, drie of meer, of vier of meer intrekbare lampen, aangebracht op elk tegenoverliggend uiteinde van genoemde rij.
Met andere woorden, het verlichtingssysteem kan ten minste twee intrekbare lampen per rij omvatten, waarbij elke intrekbare lamp op tegenoverliggende uiteinden van genoemde rij is aangebracht.
Bij voorkeur kan het verlichtingssysteem ten minste acht intrekbare lampen per rij omvatten, bijv. kan ten minste vier intrekbare lampen omvatten die zijn aangebracht op elk tegenoverliggend uiteinde van genoemde rij.
Op voordelige wijze kan het verlichtingssysteem een aanpassing van een of meer lichtparameters mogelijk maken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de lichtintensiteit (bijv. dimbaar), het lichtspectrum (bijv. kleur en daarmee samenhangende kleurtemperatuur) en/of de hoek van de gereflecteerde lichtbundel.
Bij voorkeur kan het verlichtingssysteem een lichtverstrooier omvatten die geschikt is voor het homogeniseren van het licht.
Aanpassing van de verlichtingstijd BE2020/5285 kan ook simulatie van een dag-nachtcyclus of seizoensveranderingen mogelijk maken.
Aanpassing van lichtparameters als reactie op de groeicyclus van de planten kan groei bevorderen en/of opbrengsten vergroten.
De fotosynthetische processen van verschillende plantensoorten kunnen bijvoorbeeld bij verschillende lichtintensiteiten verzadigen.
Het afstemmen van de lichtintensiteit waarbij planten van een bepaalde plantensoort worden bestraald met de lichtintensiteit waarbij fotosynthetische processen voor die plantensoort verzadigen, kan opbrengsten op een energie- efficiënte wijze vergroten.
Aanpassing van lichtparameters kan homogeen gehouden worden in het hele systeem, d.w.z. dat alle in werking zijnde lampen licht uitzenden dat dezelfde lichtparameters heeft.
De lichtparameters kunnen echter ook gevarieerd worden om het systeem in twee of meer verlichtingszones te verdelen.
De lichtparameters kunnen bijvoorbeeld per rij worden aangepast, of elke rij kan verder onderverdeeld worden in verschillende zones.
Het voorzien van verlichtingszones kan het mogelijk maken om gelijktijdig planten te kweken die tot meer dan één plantensoort behoren.
Dit kan de veelzijdigheid van het onderhavige systeem verbeteren.
Daarnaast of op alternatieve wijze kunnen verlichtingszones ook geoptimaliseerd worden op de groeifase van de planten en hun voedingsvereisten.
Dit kan de efficiëntie van het onderhavige systeem verbeteren.
Bij voorkeur is het verlichtingssysteem een op licht-emitterende diodes (led) gebaseerd — verlichtingssysteem; d.w.z. de lampen van genoemd systeem genereren licht door middel van led-technologie.
Als zodanig kan het op leds gebaseerde verlichtingssysteem worden opgevat als tevens uitrusting omvattend die bekend is in de techniek voor het bedienen van dergelijke technologie, in het bijzonder kunnen de hierboven beschreven lampen ledlampen zijn.
De uitvinders hebben ontdekt dat led-technologie in het bijzonder geschikt is voor overdekt kweken.
Het op led gebaseerde verlichtingssysteem kan een uv-led, een blauwe led, een groene led en/of een rode led omvatten.
In een of meer uitvoeringsvormen kan de led geconfigureerd zijn voor het genereren en vervolgens uitzenden van licht in een specifieke golflengte, in het bijzonder: - uv-led kan licht genereren dat een golflengte heeft van ten minste 100 nm tot ten hoogste 400 nm; dat bij voorkeur een golflengte heeft van ten minste 315 nm tot ten hoogste 400
/ BE2020/5285 nm (uv-A), een golflengte van ten minste 280 nm tot ten hoogste 315 nm (uv-B) en/of een golflengte van ten minste 100 nm tot ten hoogste 280 nm (uv-C); - een blauwe led kan licht genereren dat een golflengte heeft van ten minste 400 nm tot ten hoogste 500 nm (blauw); - een blauwe led die is voorzien van een bepaalde coating (bijv. met fosfor gecoate blauwe led) kan licht uitzenden dat een golflengte heeft van ten minste 400 nm tot ten hoogste 1000 nm (wit).
- een groene led kan licht genereren dat een golflengte heeft van ten minste 500 nm tot ten hoogste 600 nm (groen); - een rode led kan licht genereren dat een golflengte heeft van ten minste 600 nm tot ten hoogste 700 nm (rood) en/of een golflengte van ten minste 700 nm tot ten hoogste 800 nm (ver-rood); en/of - de hierboven vermelde leds kunnen gecombineerd worden om een of meer lampen te genereren die bepaalde golflengten naar keuze hebben.
Het is duidelijk dat de op leds gebaseerde verlichtingsinrichting aanpassing van een of meer verlichtingsparameters mogelijk kan maken door het aanpassen van de bedrijfscondities van de leds, bijv. aanpassingen van spanning en/of stroomsterkte.
Het plantenkweeksysteem kan een fluïdisch systeem omvatten. Het fluïdische systeem maakt afgifte van voedingsstoffenoplossing aan de wortels van planten mogelijk, en optioneel ook het afvoeren van overtollige of verbruikte voedingsstoffenoplossing. Het fluïdische systeem kan een vloeistofafgiftesysteem omvatten, dat opgevat kan worden als daarnaast in de techniek bekende uitrusting kan omvattend voor het bedienen van dergelijke technologie, zoals slangen, slangkoppelingen, kleppen, reservoirs, filters, tellers, enzovoort. De termen “vloeistofafgiftesysteem” of ‘“vloeistoftoedieningssysteem” kunnen in deze aanvraag uitwisselbaar worden gebruikt. Het fluïdische systeem kan tevens een vloeistofafvoersysteem omvatten, dat opgevat kan worden als daarnaast in de techniek bekende uitrusting omvattend voor het bedienen van dergelijke technologie, zoals rekken, geulen, afvoeren, slangaansluitingen, kleppen, reservoirs, filters, tellers, enzovoort. Het fluïdische systeem kan aangebracht zijn om een of meer irrigatiezones te vormen, wat hieronder verder wordt besproken.
Naar de cyclus van het afgeven en vervolgens afvoeren van vloeistof kan ook verwezen worden BE2020/5285 als irrigatie; naar de combinatie van het vloeistofafgiftesysteem en het vloeistofafvoersysteem kan zodoende ook verwezen worden als het irrigatiesysteem.
Het fluïdische systeem kan op voordelige wijze ook een vloeistofrecyclesysteem omvatten voor het recyclen van verbruikte voedingsstoffenoplossing, die verzameld kan worden met behulp van het vloeistofafvoersysteem.
Bij voorkeur is het fluïdische systeem geschikt voor het recirculeren van alle vloeistoffen, het filteren en hergebruiken daarvan.
De voedingsstoffenoplossing kan voedingsstoffen omvatten en heeft een pH.
De voedingsstoffenoplossing kan bijvoorbeeld een of meer van de volgende voedingsstoffen bevatten: stikstof, fosfor, kalium, calcium, magnesium, ijzer, zwavel, mangaan, boor, koper, zink, molybdeen, silica en natrium.
Bij voorkeur kan het fluïdische systeem geconfigureerd zijn voor het regelen van de concentratie van voedingsstoffen in de afgegeven oplossing.
Daarnaast kan het fluïdische systeem geconfigureerd zijn voor het regelen van de pH en/of de opgeloste- zuurstofconcentratie in de voedingsstoffenoplossing.
Bovendien maakt het gebruik van een controleerbare mineralentoevoer, toevoer van opgeloste zuurstof en een pH-regulator het regelen van de toevoer van voedingsstoffen mogelijk, waarbij de toevoer van voedingsstoffen bij voorkeur is aangepast aan de opname van voedingsstoffen van de planten die in de bakken worden gekweekt.
Bovendien kan regeling van voedingsstoffen voor verschillende ontwikkelingsstadia van planten flexibiliteit verschaffen om op een efficiënte manier te reageren op de behoeften van de plant.
Dit kan resulteren in betere opbrengsten door het verschaffen van de noodzakelijke voedingsstoffen die de planten nodig hebben om te groeien met een correct water-/voedingsstoffenbeheer.
In uitvoeringsvormen omvat het plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven een fluïdisch systeem, waarbij genoemd fluïdisch systeem ten minste één vloeistofafgifteslang voor het afgeven van vloeistof in de bak en ten minste één goot voor het afvoeren van de afgegeven vloeistof omvat; en optioneel ten minste één bakafvoertuit voor het geleiden van de afgegeven vloeistof van de bak naar de goot.
Het fluïdische systeem, in het bijzonder het vloeistofafgiftesysteem, kan een of meer slangen omvatten voor het afgeven van vloeistof, bijv. voedingsstoffenoplossing.
De slangen kunnen een gemeenschappelijke uitgang hebben van waaruit een constante vloeistofstroom wordt verschaft, of ze kunnen voorzien zijn van een druppelaar om de vloeistofstroom te verminderen door de vloeistof langzaam naar de wortels van planten te laten druppelen.
De afgifte van vloeistof kan BE2020/5285 voorzien zijn van boven het grondoppervlak of kan rechtstreeks in de wortelzone voorzien zijn, in welk geval de bak voorzien kan zijn van kenmerken, bijv. kanalen, om afgifte ervan aan de wortels van de planten te bevorderen.
De voedingsstoffenoplossing kan met tussenpozen worden toegediend met specifieke tijdintervallen die afhankelijk zijn van de behoeften van de plant, bijvoorbeeld elk uur, dagelijks, wekelijks, enzovoort.
Het fluïdische systeem, in het bijzonder het vloeistofafgiftesysteem, kan een veelheid van vloeistofafgifteslangen omvatten die een uitgang hebben die langs de zijkant en/of het plafond van ten minste één rij is aangebracht.
Op voordelige wijze kan een aantal vloeistofafgifteslangen in vloeistofafgiftegroepen zijn aangebracht, die zodoende een aantal slangen per bak omvatten.
Elke vloeistofafgiftegroep kan bij voorkeur zijn aangebracht op een positie waar men een bak kan laten stoppen tussen transportposities.
Dit kan de hoeveelheid slangen verminderen en een efficiëntere irrigatie van elke bak mogelijk maken.
Het aantal slangen in elke vloeistofafgiftegroep kan bijvoorbeeld variëren van 1 tot 10 of meer.
In een uitvoeringsvorm kan elke vloeistofafgifte 1 slang tot 10 slangen, bij voorkeur 2 tot 8 slangen, of 3 tot 7 slangen of 4 tot 6 slangen, zoals 5 slangen omvatten.
Het fluïdische systeem kan ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang omvatten.
Het fluïdische systeem kan ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang omvatten, geconfigureerd om te worden ingetrokken wanneer een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert.
Het fluïdische systeem kan ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang omvatten, geconfigureerd om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan.
Bij voorkeur is de ten minste ene vloeistofafgifteslang aan het (elk) uiteinde van elke rij van het plantenkweeksysteem aangebracht.
Een dergelijk fluïdisch systeem dat ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang omvat, maakt op voordelige wijze het transporteren van de plantenbakken langs de baktransportbaan mogelijk zonder botsing van de plantenbakken met het fluïdische systeem wanneer de plantenbakken de zijgedeelten van de baktransportbaan passeren.
Wanneer het transporteren wordt gestopt en de plantenbakken zich in de rijen voor het kweken van de planten bevinden, kan de intrekbare vloeistofafgifteslang weer naar buiten bewegen.
Op deze manier kan de volledige ruimte van de rij, met inbegrip van de posities aan het uiteinde van de rijen, gebruikt worden voor het kweken van planten, om zo het ruimtegebruik en de efficiëntie van het plantenkweeksysteem te optimaliseren.
In uitvoeringsvormen kan de ten minste ene intrekbare vloeistofafgifteslang boven de bakpositie BE2020/5285 worden aangebracht die zich aan een uiteinde van een rij bevindt, bij voorkeur boven de bakpositie die zich aan elk uiteinde van elke rij bevindt.
Ten minste een deel van de vloeistofafgifteslangen kan intrekbaar zijn.
De intrekbare slangen kunnen op een beweegbaar aangebrachte as worden gemonteerd, zoals een beweegbaar aangebrachte as waarvan de beweging kan worden aangedreven door middel van een lineaire aandrijving die gekoppeld is aan een motor die lineaire beweging verschaft, of, op alternatieve wijze, door middel van een roteerbare aandrijving die gekoppeld is aan een motor die roterende beweging verschaft.
De intrekbeweging kan een intrekken van ten minste een deel van de slangen omvatten, maar kan ook beperkt zijn tot het intrekken van alleen de uitgang van de slang.
Bij voorkeur is het intrekken van slangen in een afzonderlijke afgiftegroep gesynchroniseerd.
Deze configuratie kan het intrekken van de daarop gemonteerde afgifteslang mogelijk maken wanneer een bak langs een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan wordt getransporteerd, zodat botsing met een bak (of planten die uit genoemde bak groeien) vermeden kan worden.
Als die bak het horizontale gedeelte van de baktransportbaan eenmaal is gepasseerd, kan de ingetrokken slang weer naar buiten gestoken worden.
Op voordelige wijze is de besturing van de intrekbare slang gesynchroniseerd met besturing van het transportsysteem, zodat de intrekbare slang automatisch wordt ingetrokken tijdens het transporteren van bakken.
De intrekbare slang kan worden ingetrokken als een bak langs een zijgedeelte van de baktransportbaan beweegt en daaropvolgend automatisch worden uitgestrekt wanneer genoemde bak dit zijgedeelte is gepasseerd.
Bij voorkeur kan de intrekbare slang worden ingetrokken tijdens elk transport van de bakken en wordt hij alleen uitgestrekt als het transporteren volledig is gestopt, bijvoorbeeld bij een irrigatie- of kweekstoppositie.
Bij voorkeur kan de intrekbare slang alleen naar buiten worden gestoken als moet worden voorzien in een afgifte van vloeistof, en kan hij anders ingetrokken blijven.
Dit kan voorkomen dat de aandrijving constant wordt aangedreven, waardoor de levensduur van het systeem wordt verbeterd.
De uitgangen van de vloeistofafgifteslangen kunnen op een manier zijn aangebracht die afgifte van vloeistof in de bakken garandeert om knoeien te vermijden.
Elke bak kan voorzien zijn van een afgiftepunt van waaruit de afgegeven vloeistof zich naar de rest van de bak kan verspreiden.
De bakafgiftepunt kan zich bij voorkeur aan één zijde van de bak bevinden die uitgelijnd wordt met de positie van een vloeistofafgifteslang.
Op alternatieve wijze kunnen twee bakafgiftepunten zijn voorzien, één aan elke zijde van de bak.
Deze alternatieve configuratie kan afgifte van BE2020/5285 vloeistof van verschillende kanten mogelijk maken, bijvoorbeeld verschillende samenstellingen van het kweekmedium.
Op voordelige wijze kan de bak voorzien zijn van kenmerken (bijv. kanalen) om de verspreiding van afgegeven vloeistof in het hele volume van de bak te bevorderen.
Het vloeistofafvoersysteem kan een of meer goten omvatten voor het afvoeren van afgegeven vloeistof, bijv. overtollig of verbruikt kweekmedium.
De goot kan zin aangebracht zodat hij zich in de lengterichting van elke rij van het rek uitstrekt, d.w.z. de goot strekt zich in de lengterichting langs de lengte of een deel van de lengte van elke rij uit.
De lengte van de goot kan doorgaans worden aangepast aan de lengte van de irrigatiezone.
Als irrigatie van de bakken bijvoorbeeld alleen langs een helft van een rij wordt voorzien, kan de goot zich alleen in de lengterichting langs de helft van de lengte van genoemde rij uitstrekken.
De goot kan onder een lichte helling worden aangebracht, zodat de verzamelde vloeistof naar een zijde gevoerd kan worden vanaf waar het vervolgens getransporteerd kan worden naar een vloeistofrecyclesysteem.
De zijde kan voorzien zijn van een valpijp om de afgevoerde vloeistof naar een lager niveau te geleiden.
Bij voorkeur kan de goot naast de baktransportbaan worden aangebracht, zodat vloeistof uit een afvoer van de bak kan worden opgevangen.
De bakafvoer kan zich bij voorkeur aan één zijde van de bak bevinden die uitgelijnd wordt met de positie van een goot.
Op alternatieve wijze kunnen twee bakafvoeren zijn voorzien, één aan elke zijde van de bak.
Deze alternatieve configuratie kan het afvoeren van vloeistof van verschillende kanten mogelijk maken.
Op voordelige wijze kan de bak zijn voorzien van kenmerken (bijv. kanalen) om de afvoer van overtollig of verbruikt vloeistof uit het bakvolume te bevorderen.
Het vloeistofafvoersysteem kan een of meer bakafvoertuiten omvatten om afgevoerd afgegeven vloeistof vanuit de bak naar de goot te geleiden.
Bij voorkeur zijn de een of meer bakafvoertuiten intrekbare tuiten die geconfigureerd zijn om te worden ingetrokken (d.w.z. naar binnen in de bak te bewegen) tijdens het transporteren van bakken.
De bakafvoertuiten kunnen worden ingetrokken wanneer een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert.
Ten minste een deel van de bakafvoertuiten kan intrekbaar zijn.
De intrekbare tuiten kunnen op een beweegbaar aangebrachte as worden gemonteerd, zoals een beweegbaar aangebrachte as waarvan de beweging kan worden aangedreven door middel van een lineaire aandrijving die gekoppeld is aan een motor die lineaire beweging verschaft, of, op alternatieve wijze, door middel van een roteerbare aandrijving die gekoppeld is aan een motor die roterende beweging BE2020/5285 verschaft. De intrekbeweging kan een intrekken van ten minste een deel van het tuitlichaam omvatten, maar kan ook beperkt zijn tot het intrekken van alleen de ingang van de tuit. Op voordelige wijze is besturing van de intrekbare tuit gesynchroniseerd met beweging van het transportsysteem, zodat de intrekbare tuit automatisch wordt ingetrokken tijdens het transporteren van bakken. De intrekbare tuit kan worden ingetrokken wanneer een bak langs een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan beweegt en daaropvolgend automatisch worden uitgestrekt wanneer genoemde bak dit horizontale gedeelte is gepasseerd. Bij voorkeur kan de intrekbare tuit worden ingetrokken tijdens elk transport van de bakken en wordt hij alleen uitgestrekt als het transporteren volledig is gestopt, bijvoorbeeld bij een irrigatie- of kweekstoppositie. Bij voorkeur kan de intrekbare tuit alleen worden uitgestrekt als moet worden voorzien in een afvoer van vloeistof (bijv. tijdens afgifte van vloeistof), en kan hij anders ingetrokken blijven. Dit kan voorkomen dat de aandrijving continu wordt aangedreven, waardoor de levensduur van het systeem wordt verbeterd.
Op voordelige wijze is besturing van de intrekbare tuit gesynchroniseerd met het intrekken/uitstrekken van een of meer intrekbare vloeistofafgifteslangen, zodat de intrekbare tuit automatisch wordt ingetrokken/uitgestrekt met een corresponderende afgifteslang om irrigatie van de bak mogelijk te maken. Dit kan de complexiteit van het systeem verminderen.
Het fluïdische systeem kan zijn aangebracht om over de hele lengte van ten minste één rij irrigatie te verschaffen. In het bijzonder kunnen de hierboven beschreven vloeistofafgifte- en - afvoersystemen over de gehele lengte van ten minste één rij worden voorzien. Met andere woorden, het fluïdische systeem kan een of meer irrigatiezones omvatten langs de horizontale gedeelten van de baktransportbaan. Deze configuratie kan irrigatie van planten mogelijk maken, ongeacht hun positie in het systeem. Het kan voordelig zijn voor het kweken van planten die regelmatige of grotere hoeveelheden van kweekmediumvoorziening nodig hebben.
Het fluïdische systeem kan zijn aangebracht om een of meer irrigatiezones te vormen, of kan een of meer irrigatiezones omvatten. In het bijzonder kunnen de lengte van de afgiftezone (d.w.z. overeenkomend met de locatie van de vloeistofafgifteslangen) en/of de lengte van de afvoerzone (d.w.z. overeenkomend met de lengte van de goot en optioneel de locatie van de bakafvoertuiten) beperkt zijn tot een of meer secties of bakposities van het systeem. Bakken die kweekmedium nodig hebben kunnen langs de baktransportbaan getransporteerd worden om een irrigatiezone te bereiken.
Deze configuratie kan het beperken van de benodigde apparatuur en BE2020/5285 leidingen mogelijk maken, wat de complexiteit van het systeem kan verminderen.
Ook kan het onderhoud efficiënter en gebruiksvriendelijker worden gemaakt.
In uitvoeringsvormen kan het fluïdische systeem een irrigatiezone omvatten, waarbij de irrigatiezone langs de lengte van een of meer bakposities van de rij aangebracht kan zijn, maar niet op (d.w.z. met uitzondering van) de bakpositie aan de uiteinden van elke rij.
Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke irrigatiezone alleen aanwezig zal zijn in een plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven, wanneer elke rij ten minste drie baklocaties omvat.
In uitvoeringsvormen, wanneer elke rij ten minste drie bakposities omvat, kan het fluïdische systeem een irrigatiezone omvatten, waarbij de irrigatiezone langs de lengte van een of meer bakposities van de rij kan zijn aangebracht, maar niet op (d.w.z. met uitzondering van) de bakpositie aan de uiteinden van elke rij.
Dienovereenkomstig kan, in uitvoeringsvormen, het plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven een fluïdisch systeem omvatten, waarbij het fluïdische systeem ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang kan omvatten, geconfigureerd om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan, waarbij de ten minste ene vloeistofafgifteslang is aangebracht aan de uiteinden van elke rij, of kan het fluïdische systeem een irrigatiezone omvatten, waarbij de irrigatiezone aangebracht kan zijn langs de lengte van een of meer bakposities van de rij maar niet op (d.w.z. met uitzondering van) de bakpositie aan de uiteinden van elke rij.
Plantenkweeksystemen die dergelijke fluïdische systemen omvatten, maken op voordelige wijze het transporteren van de plantenbakken langs de baktransportbaan mogelijk zonder botsing van de plantenbakken met het fluïdische systeem, zoals de vloeistofafgifteslangen, wanneer de plantenbakken de zijgedeelten van de baktransportbaan passeren.
De irrigatiezones kunnen beperkt zijn tot een enkele rij, bijvoorbeeld, waarbij één rij is voorzien van een of meer irrigatiezones en de andere rij niet is voorzien van een irrigatiezone.
Bij voorkeur worden de irrigatiezones verdeeld over de ten minste twee rijen.
In een uitvoeringsvorm waarin het fluïdische systeem is aangebracht om vier irrigatiezones over de twee rijen te vormen, kan bijvoorbeeld elke rij voorzien zijn van twee irrigatiezones.
De lengte van de afgiftezone en de lengte van de afvoerzone kunnen in een enkele irrigatiezone constant worden gehouden.
In deze configuratie kan vloeistof aan de bakken die uitgelijnd zijn met de irrigatiezone worden verschaft, waarna men een bepaalde tijdsperiode kan laten verstrijken zodat de bakken volledig leeg kunnen lopen.
Als de bakken eenmaal leeg zijn gelopen, BE2020/5285 kan het systeem het transporteren van de bakken naar een verdere positie initiëren, zodat nieuwe bakken geïrrigeerd kunnen worden en leeg kunnen lopen.
De lengte van de afgiftezone en de lengte van de afvoerzone kunnen in een enkele irrigatiezone gevarieerd worden.
Bij voorkeur kan de lengte van de afgiftezone korter zijn dan de lengte van de afvoerzone.
In deze configuratie kan vloeistof worden verschaft aan de bakken die zijn uitgelijnd met de afgiftezone.
Deze geïrrigeerde bakken kunnen echter onmiddellijk verder langs de baktransportbaan worden bewogen, zolang ze binnen de lengte van de afvoerzone blijven.
Hierdoor kunnen de vloeistoffen worden afgevoerd uit de eerder geïrrigeerde bakken terwijl nieuwe bakken geïrrigeerd worden in de afgiftezone.
In vergelijking met de eerdere uitvoeringsvorm, kan dit de tijd dat het systeem buiten bedrijf is tussen het afgeven en afvoeren van vloeistof verkorten of zelfs elimineren, en als zodanig de efficiëntie van het systeem verbeteren.
Het is duidelijk dat de lengte van de afgiftezone en de lengte van de afvoerzone in een eerste irrigatiezone constant kunnen worden gehouden, maar gevarieerd kunnen worden in een verdere irrigatiezone.
Als zodanig kunnen de hierboven beschreven configuraties gecombineerd worden om verschillende irrigatiezones te vormen, bijvoorbeeld tussen verschillende rijen.
De irrigatiezones kunnen worden aangebracht om een onderling verbonden irrigatiesysteem te vormen.
Bij voorkeur zijn de irrigatiezones van elke rij boven elkaar aangebracht, om zo ten minste gedeeltelijk overlappende irrigatiezones te vormen.
In uitvoeringsvormen is de irrigatiezone van een eerste (bovenste) rij boven de irrigatiezone van een tweede (onderste) rij aangebracht.
Bijvoorbeeld waarbij de irrigatie van een eerste (bovenste) rij is aangebracht aan het begin van genoemde rij en de irrigatiezone van een tweede (onderste) rij is aangebracht aan het uiteinde van genoemde rij.
Deze configuratie kan verdere beperking van de benodigde apparatuur en leidingen mogelijk maken, wat de complexiteit van het systeem verder kan verminderen.
Bij voorkeur kunnen de goten van de verbonden irrigatiezones worden verbonden door het onderste uiteinde van een valpijp van een eerste gootuiteinde (van een bovenste rij) in een tweede goot (van een onderste rij) te hebben, zodat de vloeistof van de eerste goot kan worden afgevoerd door de tweede goot.
; ; . BE2020/5285 In uitvoeringsvormen kan het plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven een verlichtingssysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven en een fluïdisch systeem dat in deze aanvraag wordt beschreven omvatten.
Dienovereenkomstig heeft een aspect betrekking op een systeem voor het kweken van planten, omvattende: - een veelheid van bakken voor het kweken van planten; - een rek die een paar langwerpige rijen omvat, waarbij de rijen boven elkaar zijn aangebracht, waarbij elke rij ruimte verschaft om ten minste twee bakken te bevatten; - een transportsysteem omvattende ten minste twee oneindige transportkettingen en een transportaandrijfmiddel dat geconfigureerd is om genoemde transportkettingen aan te drijven; - een verlichtingssysteem omvattende ten minste één intrekbare lamp die geconfigureerd is om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan, waarbij de ten minste ene intrekbare lamp aan de uiteinden van elke rij is aangebracht; en - een fluïdisch systeem, waarbij het fluïdische systeem ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang omvat die geconfigureerd is om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan, waarbij de ten minste ene intrekbare vloeistofafgifteslang is aangebracht aan de uiteinden van elke rij; of waarbij het fluïdische systeem een irrigatiezone omvat, waarbij de irrigatiezone is aangebracht langs de lengte van een of meer bakposities van de rij, maar niet op de bakpositie aan de uiteinden van elke rij; waarbij de transportkettingen evenwijdig aan elkaar op tegenoverliggende zijden van het rek zijn aangebracht, en waarbij elke transportketting zich in de lengterichting uitstrekt langs de lengte van het rek; waarbij de transportkettingen een baktransportbaan definiëren die een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs één rij loopt, een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs de andere rij loopt, en twee zijgedeelten heeft die genoemde in hoofdzaak horizontale gedeelten verbinden; en waarbij elk van de veelheid van bakken draaibaar aan de transportkettingen is bevestigd, zodat elk van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan getransporteerd kan worden. Dergelijke plantenkweeksystemen maken op voordelige wijze het transporteren van de plantenbakken langs de baktransportbaan mogelijk zonder botsing van de plantenbakken met het verlichtingssysteem of fluïdische systeem, zoals vloeistofafgifteslangen, BE2020/5285 wanneer de plantenbakken de zijgedeelten van de baktransportbaan passeren.
Het plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven, kan als modulair worden opgevat.
In het bijzonder kunnen twee of meer plantenkweeksystemen die in deze aanvraag worden beschreven in een specifieke relatie tot elkaar worden aangebracht om een samenstel van plantenkweeksystemen te vormen.
Bij voorkeur kunnen twee of meer plantenkweeksystemen boven elkaar worden aangebracht om een verticaal samenstel te vormen.
Daarnaast, of op alternatieve wijze, kunnen twee of meer plantenkweeksystemen naast elkaar worden aangebracht om een horizontaal samenstel te vormen.
Dergelijke horizontale en verticale samenstellen kunnen ook gecombineerd worden, afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare ruimte en middelen.
Er is geen theoretische beperking van het aantal samenstellen dat gevormd kan worden.
Desalniettemin kan een gebruikelijke rangschikking een verticaal samenstel van twee gestapelde plantenkweeksystemen omvatten.
Deze specifieke rangschikking kan overeenkomen met de gebruikelijke lengte van een operator, zodat elke rij van de gestapelde kweeksystemen gemakkelijk te bereiken is.
Het is echter duidelijk dat het samenstel nog verder uitgebreid kan worden als hulpmiddelen worden voorzien waarmee de operator de hogergeplaatste rijen kan bereiken, bijvoorbeeld een werkplatform op hoogte.
Elk plantenkweeksysteem in het samenstel van plantenkweeksystemen kan onafhankelijk bestuurd worden, d.w.z. de invoer en uitvoer kunnen voor elk plantenkweeksysteem onafhankelijk verwerkt worden.
Bij voorkeur kan ten minste een deel van de plantenkweeksystemen in het samenstel van plantenkweeksystemen werkzaam met elkaar verbonden zijn.
In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen twee of meer plantenkweekfaciliteiten die in deze aanvraag worden beschreven, zoals twee of meer zeecontainers (bijv. die elk twee plantenkweeksystemen die in deze aanvraag worden beschreven omvatten), met elkaar verbonden zijn.
Een operatorgebied kan het gebied vormen dat de twee of meer plantenkweekfaciliteiten met elkaar verbindt.
Het operatorgebied kan zich in het midden van de twee of meer plantenkweekfaciliteiten bevinden.
Daardoor wordt een zelfs nog efficiënter gebruik van ruimte bereikt.
es BE2020/5285 Plantenkweekfaciliteit Een verder aspect voorziet in een plantenkweekfaciliteit omvattende ten minste één plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven en een behuizing.
In uitvoeringsvormen kan de plantenkweekfaciliteit ten minste twee plantenkweeksystemen die in deze aanvraag worden beschreven omvatten.
De ten minste twee plantenkweeksystemen kunnen boven elkaar zijn geplaatst.
Bij voorkeur omvat de faciliteit twee plantenkweeksystemen die in deze aanvraag worden beschreven, waarbij de twee plantenkweeksystemen boven elkaar zijn geplaatst.
De termen “behuizing” of “buitenste omhulling” kunnen in deze aanvraag uitwisselbaar gebruikt worden.
In uitvoeringsvormen kan de behuizing ten minste één modulaire container zijn, zoals een zeecontainer (bijv. een 40 ft high-cube koelcontainer). De ten minste ene modulaire container kan mogelijk geïntegreerd worden met een veelheid van andere modulaire containers om het systeem horizontaal of verticaal uit te breiden zodat het in een ruimte past.
In uitvoeringsvormen kan de behuizing een bestaand gebouw zijn.
In uitvoeringsvormen kan de behuizing een op maat gemaakte geïsoleerde ruimte met een vlakke vloer zijn.
De plantenkweekfaciliteit kan ten minste twee plantenkweeksystemen die in deze aanvraag worden beschreven omvatten, waarbij de plantenkweeksystemen boven elkaar zijn aangebracht om een verticaal samenstel te vormen en/of naast elkaar zijn aangebracht om een horizontaal samenstel te vormen.
Het verticale samenstel en/of het horizontale samenstel kunnen binnen een behuizing zoals een container of een bestaand gebouw zijn opgesteld.
Het plantenkweeksysteem kan omvatten - ten minste één plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven, of op alternatieve wijze, ten minste één samenstel van plantenkweeksystemen dat in deze aanvraag wordt beschreven; en - een systeem dat geconfigureerd is voor het regelen van een of meer plantengroeiomstandigheden binnen de plantenkweekfaciliteit.
De plantenkweekfaciliteit kan een behuizing omvatten. Doorgaans kan de behuizing een BE2020/5285 omsluiting rond de faciliteit vormen, zodat hij kan worden afgesloten van het buitenmilieu. Dit kan verbeterde regeling van groeiomstandigheden binnen de faciliteit mogelijk maken. De behuizing kan een container zijn. De container kan een grote gestandaardiseerde zeecontainer zijn, ontworpen en gebouwd voor transport, wat betekent dat de plantenkweekfaciliteit gemakkelijk in zijn geheel getransporteerd kan worden, waarbij weinig tot geen mechanische assemblage nodig is als hij eenmaal op een aangewezen locatie is afgeleverd. De container kan een standaard ISO-zeecontainer zijn, bij voorkeur een high-cube container. High-cube ISO-zeecontainers zijn doorgaans 2,44 m (244 cm) breed, 2,90 m (290 cm) hoog en zijn verkrijgbaar in een lengte van 12,2 m (1220 cm). De behuizingscontainer kan een modulaire container zijn, die werkzaam verbonden kan zijn met een aantal andere containers, waarbij elke container een plantenkweeksysteem en/of faciliteit die in deze aanvraag worden beschreven kan bevatten. Het voordeel van het hebben van een veelheid van werkzaam verbonden containers is dat regeling en bewaking van groeiomstandigheden aan een enkele locatie kunnen worden toegewezen. Dit kan ruimte vrijmaken in een of meer containers om grotere plantenkweeksystemen te verschaffen, om zo de opbrengst van de faciliteit verder te vergroten en/of om meer ruimte te verschaffen aan de operator om plantbehandelingstaken uit te voeren, waardoor de efficiëntie van het systeem verbeterd wordt.
De behuizing kan een bestaand gebouw zijn. Een dergelijk gebouw kan beschikbaar zijn en kan met minimale kosten worden aangepast tot een plantenkweekfaciliteit. Daarnaast kan de behuizing een container zijn die hierboven werd beschreven, die in een bestaand gebouw is geplaatst of daarmee is verbonden.
De plantenkweekfaciliteit kan een kiemrek omvatten. Het kiemrek kan ruimte verschaffen voor de kiemfase van planten. Het kiemrek is geconfigureerd voor het kiemen van zaden en/of propagatie van onvolwassen planten. Als een plant zich eenmaal heeft ontwikkeld, kan hij door een operator worden overgebracht naar een bak van het plantenkweeksysteem dat in deze aanvraag wordt beschreven. Het kiemrek kan een roestvrijstalen rek zijn met een of meer rijen (bijv. vier rijen), waarbij elke rij 3 plantenbakken en een verlichtingssysteem zoals ledverlichting omvat. De ledverlichting kan een rode lamp, optioneel een blauwe lamp, optioneel een witte lamp (een van blauw of wit is aanwezig) omvatten. De ledverlichting kan dimbaar zijn. Elke laag BE2020/5285 met ledverlichting kan afzonderlijk worden uitgeschakeld. De plantenkweekfaciliteit kan een operatorgebied omvatten. Het operatorgebied kan ruimte verschaffen waar de operator diverse plantbehandelingstaken kan uitvoeren. Het behandelen van planten kan de handelingen van het introduceren van planten, het verplanten van planten, het oogsten van planten, het inspecteren van planten, het verwijderen van planten of andere plantgerelateerde taken omvatten. Bij voorkeur is het operatorgebied voorzien aan één uiteinde van het rek, zodat de operator gemakkelijk toegang tot de plantenbakken heeft. De plantenkweekfaciliteit kan een technische ruimte omvatten. De technische ruimte kan ruimte verschaffen voor de mechanische apparatuur en de bijbehorende elektrische uitrusting daarvan. In het bijzonder kan de technische ruimte verschaffen voor het systeem voor het regelen van de groeiomstandigheden in de faciliteit of apparatuur daarvan, zoals een of meer besturingseenheden. De technische ruimte kan zich aan de achterzijde van de plantenkweekfaciliteit, in het bijzonder een container, bevinden. De technische ruimte kan gescheiden zijn van de kweekomgeving door middel van een geïsoleerd paneel. De technische ruimte kan een of meer bevatten van: een elektriciteitskast met de PLC, zekeringen, ledbesturingen, enz.; toegang tot de hoofdwatertank die zich op de vloer van de plantenkweekfaciliteit kan bevinden; een pomp om het water te circuleren; kleppen om watertoegang tot de verschillende irrigatieniveaus te blokkeren/openen; sensoren voor de elektrische geleidbaarheid (EG) en pH; doseerpompen om zuur/base/voedingsstoffenoplossing in het water te doseren; uv-filter, ruimte om een CO:-gasfles te plaatsen; ruimte om bussen met voedingsstoffen en zuur/base te plaatsen. De technische ruimte kan vanaf de achterkant van de plantenkweekfaciliteit, bijv. een container, worden benaderd, bijvoorbeeld door de grote deuren te openen.
De plantenkweekfaciliteit kan een klimaatsysteem omvatten voor het regelen van diverse klimaatgerelateerde groeiomstandigheden binnen de plantenkweekfaciliteit, die bijvoorbeeld regeling van de luchttemperatuur, de luchtvochtigheid, de luchtstroming en/of de luchtdruk kunnen omvatten.
Bij voorkeur kan het klimaatsysteem een bevochtiger en/of ontvochtiger omvatten om de luchtvochtigheid te regelen. Bij voorkeur zijn luchtvochtigheidssensoren in de rekken verdeeld. Dit kan effectieve regeling van de luchtvochtigheid in de plantenkweekfaciliteit mogelijk maken.
Bij voorkeur kan het klimaatsysteem een temperatuurregelaar omvatten. De BE2020/5285 temperatuurregelaar kan een reeks werkzaam gekoppelde componenten omvatten die een besturingseenheid, een temperatuursensor en een verwarmings- en/of koelinrichting omvatten. De bron van de verwarmings- en/of koelinrichting kan een airconditioningeenheid zijn.
Bij voorkeur kan het klimaatsysteem een ventilatiesysteem omvatten. Het ventilatiesysteem kan persluchtpompen omvatten. Door persluchtpompen te gebruiken en te garanderen dat er geen lucht ontsnapt uit (de zijkanten) van het systeem, kan een homogene luchtstroming gecreëerd worden. In uitvoeringsvormen kan de faciliteit een ventilatiesysteem omvatten dat geconfigureerd is voor het verschaffen van een luchtstroming binnen de kweekruimte, waarbij het ventilatiesysteem geconfigureerd is voor aanpassing van de luchtstroming binnen de kweekruimte volgens een vooraf bepaalde luchtstroming voor de plantensoort. Daarnaast kan het ventilatiesysteem ook geconfigureerd zijn voor het regelen van de luchtdruk in de faciliteit. Bij voorkeur wordt ook een luchtdruksensor voorzien.
De plantenkweekfaciliteit kan een kooldioxide (CO:)-systeem omvatten voor het regelen van de kooldioxideconcentratie in de plantenkweekfaciliteit. Het kooldioxidesysteem kan een reeks werkzaam gekoppelde componenten omvatten, omvattende een besturingseenheid, een kooldioxidesensor en een kooldioxidebron. De kooldioxidebron kan een reservoir zijn dat vloeibare kooldioxide omvat. Op alternatieve wijze kan de kooldioxidebron een gasbrander zijn. De plantenkweekfaciliteit kan een zuurstof (O:)-systeem omvatten voor het regelen van de zuurstofconcentratie in de plantenkweekfaciliteit. De zuurstofregelaar kan een reeks werkzaam gekoppelde componenten omvatten, omvattende een besturingseenheid, een zuurstofsensor en een zuurstofbron. De zuurstofbron kan een reservoir zijn dat vloeibare zuurstof omvat.
Elk van de hierboven beschreven systemen voor de groeiomstandigheden, d.w.z. het verlichtingssysteem, het fluïdische systeem, het klimaatsysteem, het kooldioxidesysteem en/of het zuurstofsysteem kan onafhankelijk bestuurd worden, d.w.z. de ingangs- en uitgangsparameters voor elk systeem kunnen onafhankelijk van andere systemen worden verwerkt en aangepast. Bij voorkeur zijn ten minste twee van de hierboven beschreven systemen werkzaam met elkaar verbonden om regeling van specifieke groeiomstandigheden te synchroniseren. De vloeistofafgifte kan bijvoorbeeld gesynchroniseerd worden met het verlichtingssysteem om dag-/nachtcycli en seizoensveranderingen te simuleren. Dit kan de groei verder verbeteren en/of de opbrengst van planten verder vergroten.
De transportbesturingseenheid die in deze aanvraag wordt beschreven kan werkzaam zijn BE2020/5285 verbonden met een of meer van de hierboven beschreven systemen voor de groeiomstandigheden. Bij voorkeur kan de transportbesturingseenheid ten minste werkzaam zijn verbonden met het fluïdische systeem. Deze verbinding geniet in het bijzonder de voorkeur in een uitvoeringsvorm waarin een vast aantal irrigatiezones is gevormd, zodat niet alle bakken op hetzelfde moment geïrrigeerd kunnen worden. In deze configuratie kan het fluïdische systeem of een systeem dat genoemd fluïdisch systeem bestuurt input leveren aan de transportbesturingseenheid om het transporteren van bakken aan te passen in de irrigatie van bakken.
De transportbesturingseenheid kan ook verbonden zijn met een systeemklok die geconfigureerd is om het verstrijken van tijd op te nemen en te volgen. De tijd kan een kalendertijd zijn die gekoppeld kan zijn aan verschillende groeiparameters, of kan een procestijd zijn die gekoppeld kan zijn aan de tijd die verbruikt wordt door een lopend proces. Dit kan het mogelijk maken dat de transportbesturingseenheid de transporttijd en -snelheden synchroniseert met de tijden van andere inrichtingen. Op alternatieve wijze kan de transportbesturingseenheid bestuurd worden door middel van een algemeen besturingssysteem zoals een programmeerbare logische controller (PLC).
In bepaalde uitvoeringsvormen kan de plantenkweekfaciliteit voorts een besturingssysteem omvatten dat geconfigureerd is voor het regelen van een of meer groeiomstandigheden voor planten binnen de plantenkweekfaciliteit. De parameters van de groeiomstandigheden kunnen geregeld worden door middel van een besturingssysteem dat werkzaam is gekoppeld aan ten minste één van het hierboven beschreven verlichtingssysteem, fluïdische systeem en/of klimaatsysteem. Het besturingssysteem kan handmatig bestuurd worden, bijvoorbeeld via een invoerinrichting zoals een bedieningspaneel. Hiermee kan een operator bepaalde waarden van de groeiomstandigheden wijzigen en bewaken. Het besturingssysteem kan tevens programmeerbaar zijn voor geautomatiseerde besturing. De programmering kan bijvoorbeeld worden gekozen uit een lijst met vooraf geprogrammeerde groeiomstandigheden, die aangepast kunnen worden om een specifiek groeimilieu te simuleren, zoals een bepaald klimaat of seizoen, of kan worden aangepast om de groei van een bepaalde plant of plantensoort te optimaliseren.
De handmatige of geautomatiseerde besturing kan lokaal worden aangepast, bijvoorbeeld door middel van een invoerinrichting die in de plantenkweekfaciliteit is voorzien, maar kan ook op afstand worden uitgevoerd, bijvoorbeeld via afstandsbesturingshardware en -software zoals bekend in de techniek.
Werkwijzen Een verder aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het kweken van planten in een plantenkweeksysteem dat en/of plantenkweekfaciliteit die in deze aanvraag worden beschreven.
De werkwijze kan de volgende stappen omvatten: (a) het verschaffen van ten minste één onvolwassen plant om te kweken; (b) het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot een aangewezen bak een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt, bij voorkeur naast een operatorgebied, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; ({c) het planten van de onvolwassen plant in de bak die zich bij een zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt; (d) het transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot elke bak een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en (e) het verschaffen van groeiomstandigheden die geschikt zijn voor het kweken van planten, bij voorkeur door middel van een systeem dat geconfigureerd is voor het regelen van een of meer plantengroeiomstandigheden, totdat de onvolwassen plant zich ontwikkelt tot een volwassen plant.
Bij voorkeur worden stappen (a) tot (c) herhaald tot ten minste een gedeelte van de bakken, bij voorkeur alle bakken, is voorzien van ten minste één onvolwassen plant.
Het is echter duidelijk dat stap (b) optioneel kan zijn tijdens de eerste iteratie van de onderhavige werkwijze als een bak al aanwezig is bij een zijgedeelte van de baktransportbaan als een onvolwassen plant wordt voorzien.
De onvolwassen plant voor kweken kan zaad, een zaailing en/of een plant van ten minste één plantensoort zijn, bij voorkeur een veelheid van zaden, zaailingen en/of planten.
Bij voorkeur is de onvolwassen plant gekweekt in een kiemrek dat hierboven werd beschreven.
N ; ; . . BE2020/5285 Het systeem dat geconfigureerd is voor regeling van een of meer plantengroeiomstandigheden kan een verlichtingssysteem, een fluïdisch systeem, een klimaatsysteem, een zuurstofsysteem en/of een kooldioxidesysteem dat hierboven werd beschreven omvatten.
Als een onvolwassen plant zich eenmaal heeft ontwikkeld tot een volwassen plant, zoals vermeld in stap (e), kan hij geoogst worden. De werkwijze kan vervolgens voorts de stappen omvatten van: (f) het transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot de bak die de volwassen plant bevat een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt, bij voorkeur naast een operatorgebied, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en {(g) het oogsten van de volwassen plant.
Bij voorkeur worden de stappen (f) en (g) herhaald tot ten minste een gedeelte van de volwassen planten, bij voorkeur alle volwassen planten, geoogst is.
In een bijzondere uitvoeringsvorm, waarin het plantenkweeksysteem en/of de plantenkweekfaciliteit ten minste een omkeerbaar bevestigbare bak omvatten, d.w.z. ten minste één bak die omkeerbaar kan worden bevestigd aan en losgemaakt van ten minste één transportketting, bij voorkeur ten minste twee transportkettingen, kan elke stap waarin een behandeling van een plant wordt vermeld, bijv. stap (c) en/of (g), tevens de stappen omvatten van: - het losmaken van de bak die zich bij een zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt van de ten minste twee transportkettingen; - het uitvoeren van de een of meer plantbehandelingstaken, zoals planten of verplanten van de onvolwassen plant of oogsten van de volwassen plant; en - het bevestigen van de losgemaakte bak die zich bij een zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt aan de ten minste twee transportkettingen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm waarin het plantenkweeksysteem en/of de plantenkweekfaciliteit ten minste één intrekbare lamp, vloeistofafgifteslang en/of goot omvatten, kunnen alle stappen die een transporteren van bakken langs de baktransportbaan vermelden, bijv. stappen (b) en/of (f), ook de stappen omvatten van:
- het intrekken van een intrekbare lamp en/of vloeistofafgifteslang voor of tijdens het transporteren van een bak langs een zijgedeelte van de baktransportbaan; en - het uitstrekken van de ingetrokken lamp en/of vloeistofafgifteslang na transporteren van een bak langs een zijgedeelte van de baktransportbaan of na het stoppen van het transporteren van bakken.
De stap van het uitstrekken van de ingetrokken lamp, vloeistofafgifteslang en/of bakafvoertuit kan elke keer worden uitgevoerd dat een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan passeert.
Op voordelige wijze kan de stap van het uitstrekken van de ingetrokken lamp, vloeistofafgifteslang en/of bakafvoertuit worden uitgevoerd na het stoppen van het transporteren van bakken, zodat de uitstrek-/intrekmiddelen voor lamp, vloeistofafgiftebuis, bakafvoertuit, bijvoorbeeld een lineaire aandrijving, niet herhaaldelijk geactiveerd hoeven te worden, wat de levensduur van het systeem kan verlengen. Bij voorkeur worden de stappen van het intrekken en/of uitstrekken van de ingetrokken lamp, vloeistofafgiftebuis en/of bakafvoertuit uitgevoerd voor elke intrekbare lamp, vloeistofafgiftebuis en/of goot in het plantenkweeksysteem en/of de plantenkweekfaciliteit, indien van toepassing.
Het is mogelijk dat de planten tijdens diverse groeistadia behandeld moeten worden. De behandeling van planten kan de handelingen van het introduceren van planten, het verplanten van planten, het oogsten van planten, het inspecteren van planten, het verwijderen van planten of andere plantgerelateerde handelingen omvatten. Doorgaans kan het behandelen van planten worden uitgevoerd door een operator, die tot het technisch personeel van de faciliteit kan behoren.
De werkwijze kan worden aangepast voor het uitvoeren van een of meer behandelingstaken van planten op een bak; in het bijzonder kan de werkwijze voorts de stappen omvatten van: (A) het aanwijzen van een bak voor een plantbehandelingstaak, optioneel door ontvangen van input van een operator; (B) het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot de aangewezen bak een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt, bij voorkeur naast een operatorgebied, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en (C) het uitvoeren van een of meer plantbehandelingstaken.
In een bijzondere uitvoeringsvorm kan het nodig zijn dat meer dan één plant, die zich in verschillende bakken bevinden, behandeld moet worden. In dit geval moeten stappen (A) tot (C) mogelijk herhaald worden totdat alle planten behandeld zijn.
Als de behandeling van een of meer planten, zoals vermeld in stap (C), is afgerond, kan de werkwijze de stap omvatten van: (D) het transporteren van een veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot elke bak een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken.
Het is mogelijk dat de planten tijdens diverse groeistadia geïrrigeerd moeten worden. Irrigatie, zoals in deze aanvraag gebruikt, verwijst naar een cyclus van het afgeven van vloeistof, bij voorkeur door middel van een vloeistofafgiftesysteem, en vervolgens het afvoeren van overtollig of verbruikt vloeistof, bij voorkeur door middel van een vloeistofafvoersysteem.
De werkwijze kan worden aangepast voor het uitvoeren van geautomatiseerde irrigatie van een of meer bakken; in het bijzonder kan de werkwijze voorts de stappen omvatten van: () het aanwijzen van een of meer bakken voor irrigatie; (ii) het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot de aangewezen bakken een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereiken dat is uitgelijnd met een fluïdisch systeem, waarbij genoemd fluïdisch systeem bij voorkeur ten minste één vloeistofafgifte-inrichting en ten minste één vloeistofafvoerinrichting omvat, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en (ij) het irrigeren van de een of meer aangewezen bakken.
Het is duidelijk dat de irrigatiewerkwijze tegelijkertijd voor verschillende rijen van het systeem en/of van de faciliteit kan worden uitgevoerd, als elke rij voorzien is van de benodigde middelen voor het uitvoeren van de werkwijze.
In een bijzondere uitvoeringsvorm kan de hoeveelheid aangewezen bakken groter zijn dan de hoeveelheid beschikbare irrigatiezones. De werkwijze kan vervolgens de stappen omvatten van: () het aanwijzen van twee of meer bakken voor irrigatie, een eerste aangewezen bak en een tweede aangewezen bak; (ii) het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot de eerste aangewezen bak een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereikt dat is uitgelijnd met een fluïdisch systeem, waarbij genoemd fluïdisch systeem bij voorkeur ten minste één vloeistofafgifte-inrichting en ten minste één vloeistofafvoerinrichting omvat, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; (iii) het irrigeren van de eerste aangewezen bak;
(Iv) het transporteren van een veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot de tweede aangewezen bak een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereikt dat is uitgelijnd met het fluïdische systeem;
(v) het irrigeren van de tweede aangewezen bak.
Bij voorkeur wordt de hoeveelheid bakken in stappen (i) tot (iii) aangepast aan de hoeveelheid beschikbare irrigatiezones.
In een uitvoeringsvorm waarin het systeem bijvoorbeeld drie beschikbare irrigatiezones omvat, kunnen drie aangewezen bakken worden getransporteerd om uit te lijnen met de drie beschikbare irrigatiezones en geïrrigeerd worden.
Bij voorkeur wordt de hoeveelheid bakken in stappen (iv) tot (v) aangepast aan de hoeveelheid beschikbare aangewezen bakken.
In een uitvoeringsvorm waarin bijvoorbeeld 24 bakken zijn aangewezen voor irrigatie, maar slechts vier irrigatiezones beschikbaar zijn, kunnen vier bakken worden getransporteerd om uit te lijnen met de vier beschikbare irrigatiezones en geïrrigeerd worden.
Het is duidelijk dat in het onderhavige voorbeeld de vier beschikbare irrigatiezones voorzien kunnen zijn in een enkele rij, bijvoorbeeld vier irrigatiezones in de bovenste rij en nul irrigatiezones in de onderste rij, maar dat de vier beschikbare irrigatiezones verdeeld kunnen worden over de ten minste twee rijen, bijvoorbeeld twee irrigatiezones in de bovenste rij en twee irrigatiezones in de onderste rij.
Stappen (iv) tot (v) kunnen vervolgens herhaald worden tot alle aangewezen bakken geïrrigeerd zijn.
In het onderhavige voorbeeld van 24 bakken en vier irrigatiezones, moeten de stappen (iv) tot (v) mogelijk ten minste zes keer herhaald worden.
In een bijzondere uitvoeringsvorm kan de hoeveelheid vloeistofafvoersystemen die een of meer vloeistofafvoerzones definiëren groter zijn dan de hoeveelheid vloeistofafgiftesystemen die een of meer vloeistofafgiftezones definiëren.
In deze uitvoeringsvorm kunnen de stappen van het irrigeren van de aangewezen bakken de stappen omvatten van: (I) het afgeven van vloeistof in de eerste aangewezen bak bij een vloeistofafgifte- en - afvoerzone;
(II) het transporteren van een veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot de tweede BE2020/5285 aangewezen bak uitlijnt met een vloeistofafgifte- en -afvoerzone terwijl de eerste aangewezen bak uitgelijnd blijft met een vloeistofafvoerzone, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; (IN) het afgeven van vloeistof in de tweede aangewezen bak bij de vloeistofafgifte- en - afvoerzone, terwijl tevens vloeistof uit de eerste aangewezen bak wordt afgevoerd bij de vloeistofafvoerzone.
Bij voorkeur wordt de hoeveelheid bakken in stappen (I) tot (II!) aangepast aan de hoeveelheid beschikbare vloeistofafgifte- en -afvoerzones. In een uitvoeringsvorm waarin het systeem bijvoorbeeld drie beschikbare vloeistofafgifte- en -afvoerzones en drie afvoerzones omvat, kunnen in totaal drie aangewezen bakken getransporteerd worden om uit te lijnen met de drie beschikbare vloeistofafgifte- en -afvoerzones. De werkwijzen die in deze aanvraag worden beschreven, kunnen ook worden uitgevoerd door een besturingseenheid die werkzaam is verbonden met een systeem voor besturing van de systemen voor het uitvoeren van de vermelde stappen. Bij voorkeur omvat de besturingseenheid een rekeneenheid die geconfigureerd is voor het uitvoeren van de werkwijzen die in deze aanvraag worden beschreven. De rekeneenheid kan optioneel een computerprogramma omvatten dat instructies omvat die, wanneer het programma door genoemde rekeneenheid wordt uitgevoerd, ervoor kunnen zorgen dat de rekeneenheid de stappen van de in deze aanvraag beschreven werkwijzen uitvoert. De computerimplementatie van de beschreven werkwijzen kan gedeeltelijke of volledige automatisering van de kweekwerkwijzen mogelijk maken, wat de efficiëntie van het systeem verder kan vergroten. Toepassingen Een verder aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toepassing van een plantenkweeksysteem en/of een plantenkweekfaciliteit die in deze aanvraag worden beschreven voor het transporteren van bakken voor het kweken van planten. Het plantenkweeksysteem voorziet in eenvoudig transport van de bakken op geautomatiseerde wijze, zonder dat de bakken handmatig uit het rek hoeven te worden gehaald. Een verder aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toepassing van een plantenkweeksysteem en/of een plantenkweekfaciliteit die in deze aanvraag worden beschreven voor het kweken van planten. Het is duidelijk dat alle voorkeursuitvoeringsvormen van het BE2020/5285 plantenkweeksysteem en/of de plantenkweekfaciliteit die in deze aanvraag worden beschreven ook voorkeursuitvoeringsvormen voor het gebruik van genoemd plantenkweeksysteem en/of genoemde plantenkweekfaciliteit zijn.
De uitvinders hebben ontdekt dat de onderhavige uitvinding in het bijzonder geschikt is voor het kweken van grassen, bladgroenten, groenten, kruiden, succulenten, algen, halofyten, bloeiende planten en/of medicinale planten. Desalniettemin kan de uitvinding eveneens geschikt zijn voor het kweken van andere typen planten, waarbij weinig of geen aanpassingen nodig zijn.
VOORBEELDEN Om de eigenschappen, voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding beter toe te lichten, worden enkele voorkeursuitvoeringsvormen beschreven als voorbeelden, onder verwijzing naar de bijgesloten figuren. De reikwijdte van de onderhavige uitvinding wordt echter op geen enkele wijze beperkt tot de toelichtende voorbeelden die hieronder worden beschreven. Voorbeeld 1: Plantenkweeksysteem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding Onder verwijzing naar Fig. 1, wordt een plantenkweeksysteem (100) volgens een uitvoeringsvorm getoond. Het plantenkweeksysteem (100) heeft een rek (300) met twee rijen die boven elkaar zijn aangebracht, d.w.z. een bovenste rij (310) en een onderste rij (320). Een transportsysteem (400) is aangebracht door de twee rijen (310, 320) heen, dat ten minste twee oneindige transportkettingen (410) en een transportaandrijfmiddel (450) omvat, geconfigureerd voor het aandrijven van genoemde transportkettingen (410). De transportkettingen (410) zijn evenwijdig aan elkaar aangebracht aan tegenoverliggende zijden van het rek (300). Elke transportketting (410) strekt zich in de lengterichting langs de lengte van het rek (300) uit. Het transportaandrijfmiddel (450) omvat twee paar tandwielen die zich tussen de twee rijen (310, 320) op tegenoverliggende uiteinden van het rek (300) bevinden, d.w.z. één paar bevindt zich aan één uiteinde van het rek (300) en het andere paar bevindt zich aan het tegenoverliggende uiteinde daarvan. Elke transportketting (410) gaat over twee tandwielen heen, waarvan één zich aan één uiteinde van het rek (300) bevindt, en het andere zich aan het tegenoverliggende uiteinde daarvan bevindt. Het transportsysteem (400) omvat voorts een aandrijfmiddel voor het teweegbrengen van de rotatie van ten minste één tandwiel om daardoor verplaatsing van de — transportkettingen (410) over het draaiende tandwiel te veroorzaken. De verplaatsing van de transportkettingen (410) definieert daardoor een transportbaan die een in hoofdzaak horizontaal BE2020/5285 gedeelte heeft dat langs de bovenste rij (310) loopt, een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs de onderste rij (320) loopt, en twee zijgedeelten heeft die genoemde in hoofdzaak horizontale gedeelten verbinden tussen de bovenste (310) en de onderste (320) rij.
Voorts wordt elke rij van het plantenkweeksysteem (100) voorzien van een veelheid van plantenbakken (200) die op afstand langs de lengte van elke rij (310, 320) zijn geplaatst.
Elke bak (200) is draaibaar bevestigd aan beide transportkettingen (410), zodat verplaatsing van de transportkettingen (410) een transporteren van de veelheid van bakken (200) langs de hierboven gedefinieerde transportbaan teweegbrengt.
Elke bak van genoemde veelheid van bakken (200) kan derhalve continu in een lus door de twee rijen (310, 320) getransporteerd worden, d.w.z. wanneer een bak (200) het uiteinde van de bovenste rij (310) bereikt, kan het doorgaan aan het begin van de onderste rij (320), en omgekeerd.
De configuratie van de bak (200) wordt verder uitgelegd onder verwijzing naar Fig. 3. De bak (200) heeft een lichaam dat ruimte biedt voor het ontvangen van een of meer trays (230). De trays (230) kunnen op een manier zijn aangebracht om het gehele oppervlak van de bak op te vullen.
Elke tray (230) kan een of meer planten (niet getoond) en het benodigde kweekmedium (niet getoond) bevatten.
De bak (200) kan een open of gesloten onderkant hebben.
Zoals in het onderste deel van Fig. 3 wordt getoond, kan de bak een open onderkant hebben.
In Fig. 3, bovenste deel, omvat de bak (200) een tray (230) met afmetingen die vergelijkbaar zijn met de afmetingen van de bak, zodat hij in de bak past.
De tegenoverliggende zijwanden van elke bak (200) zijn voorzien van een zich verticaal uitstrekkend bevestigingsmiddel (220) dat een haak omvat om de bak (200) aan het paar tegenover elkaar aangebrachte transportkettingen (410) te bevestigen.
Het bevestigingsmiddel (220) voor het bevestigen van elke bak (200) aan twee tegenover elkaar aangebrachte transportkettingen (410) wordt verder uitgelegd onder verwijzing naar Fig. 4. Elke transportketting (410) is voorzien van een veelheid van dwarselementen (420), zoals bouten of beugels, die dwars op de transportrichting zijn aangebracht en horizontaal zijn uitgelijnd.
De twee haken van het bevestigingsmiddel (220) van een bak (200) zijn over twee tegenover elkaar aangebrachte dwarselementen (420) gehaakt, zodat de bak tegelijkertijd door twee — transportkettingen (410) wordt ondersteund.
Desalniettemin kan de bak (200) nog steeds worden losgemaakt van de twee transportkettingen (410) door de twee haken van het bevestigingsmiddel (220) los te haken van de twee tegenover elkaar aangebrachte BE2020/5285 dwarselementen (420); de bak (200) wordt zodoende omkeerbaar aan het transportsysteem (400) bevestigd.
Het transportaandrijfmiddel (450) wordt verder uitgelegd onder verwijzing naar Figuren 5 en 6, waarin het transportaandrijfmiddel (450) respectievelijk vanuit een bovenaanzicht en een zijaanzicht wordt getoond.
In het bijzonder wordt het paar tandwielen (455) aangedreven door een enkele roterende aandrijving (460) die voorzien is binnen het rek (300), bijvoorbeeld onder de onderste rij (320) of boven de bovenste rij (310). De roterende aandrijving (460) is bijvoorbeeld een roterende motor (460) die de rotatie van een aandrijfas (470) teweegbrengt via een versnellingsbak.
Elk uiteinde van de aandrijfas (470) is voorzien van een aandrijfwiel en een aandrijfketting (465) die over het aandrijfwiel gaat, die elk aandrijfwiel verbindt met een afzonderlijk tandwiel (455) dat verplaatsing van de hierboven besproken transportkettingen (410) teweegbrengt.
Rotatie van de aandrijfas (470) veroorzaakt zodoende een gesynchroniseerde rotatie van een paar tegenover elkaar aangebrachte tandwielen (455), d.w.z. veroorzaakt gelijktijdige verplaatsing van de twee transportkettingen (410). In het onderhavige voorbeeld is ook een tweede roterende motor (460) voorzien die het transportsysteem (400) van een tweede plantenkweeksysteem (100) aandrijft, dat boven of onder het hierboven besproken kweeksysteem (100) aangebracht kan zijn.
Het plantenkweeksysteem (100) kan een verlichtingssysteem (500) en een fluïdisch systeem (600) omvatten, dat hieronder wordt beschreven.
Het plantenkweeksysteem kan optioneel een klimaatsysteem omvatten.
Klimatiseren kan worden uitgevoerd door een lucht-lucht- warmtepompsysteem.
De inwendige eenheid kan lucht uit het plafond boven het operatorgebied (dat zich bijv. tussen het plantenkweeksysteem en het kiemrek bevindt) zuigen, en kan geklimatiseerde lucht terugblazen door een textielkanaal in de richting van de achterkant van het plantenkweeksysteem, waar de lucht gelijkmatig over de rijen wordt verdeeld met behulp van laminaire textielkanalen.
Optioneel kunnen bijkomende ventilatoren tussen de rijen worden geplaatst om extra luchtstroming te creëren.
Optioneel kan een bijkomend ontvochtigingssysteem geïnstalleerd worden.
Optioneel kan een bijkomend bevochtigingssysteem geïnstalleerd worden.
Voorbeeld 2: Plantenkweekfaciliteit volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding BE2020/5285 Een voorbeeldsamenstel van meerdere plantenkweeksystemen (100) wordt verder uitgelegd onder verwijzing naar Fig. 2A, die een schematische weergave van een plantenkweekfaciliteit (150) is.
In het bijzonder heeft de onderhavige plantenkweekfaciliteit (150) twee plantenkweeksystemen (100) die boven elkaar zijn aangebracht, om een verticaal samenstel van plantenkweeksystemen (100) te vormen, d.w.z. een bovenste plantenkweeksysteem (100) en een onderste plantenkweeksysteem (100). Zoals hierboven werd beschreven, kan het transportsysteem (400) van elk plantenkweeksysteem (100) worden aangedreven door een afzonderlijke roterende aandrijving, zoals een roterende motor, maar kan het eveneens door een enkele roterende aandrijving worden aangedreven.
In Fig. 2B wordt voorts getoond dat de plantenkweekfaciliteit (150) voorzien kan zijn van een kiemrek (160) en een operatorgebied (170) dat zich aan één uiteinde van de plantenkweeksystemen (100) bevindt, en een technische ruimte (180) aan het tegenoverliggende uiteinde daarvan.
Voorbeeld 3: Verlichtingssysteem van een plantenkweeksysteem volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding Het hierboven beschreven plantenkweeksysteem (100) of de hierboven beschreven plantenkweekfaciliteit (150) kan een verlichtingssysteem (500) hebben, dat eerst beschreven wordt onder verwijzing naar Fig. 7. Het verlichtingssysteem (500) omvat een veelheid van stationaire lampen (520) die aan het plafond van een rij zijn bevestigd door middel van een lampbevestigingsklem (580). De lampen (520) in het onderhavige voorbeeld zijn dwars op de transportrichting aangebracht.
Er kan ook enige afstand worden verschaft tussen elke lamp (520), afhankelijk van de gewenste verlichtingsomstandigheden.
Het verlichtingssysteem (500) omvat tevens een groep intrekbare lampen (550) die nabij het uiteinde van elke rij (300) zijn aangebracht, zoals toegelicht in Fig. 8A en 8B.
Elke groep intrekbare lampen (550) is geconfigureerd om voor of tijdens het transporteren van de veelheid van de bakken (200) te worden ingetrokken in het rek.
De intrekbare lampen (550) zijn bevestigd door middel van een lampbevestigingsklem (580) aan een beweegbaar aangebrachte as.
Er is een lineaire aandrijving voorzien in het plafond van elke rij (310, 320) om genoemde as uit te strekken en in te trekken.
In dit bijzondere voorbeeld is de lineaire aandrijving een pneumatische klep.
Activering van de pneumatische klep veroorzaakt een horizontale verplaatsing van de groep intrekbare lampen (550) in de richting die wordt aangegeven door de pijlen in Fig. 8A.
Voorbeeld 4: Verlichtingssysteem van een plantenkweeksysteem volgens een uitvoeringsvorm BE2020/5285 van de onderhavige uitvinding Het hierboven beschreven plantenkweeksysteem (100) of de hierboven beschreven plantenkweekfaciliteit (150) kan een fluïdisch systeem (600) hebben, dat eerst beschreven wordt onder verwijzing naar Fig. 9. Het fluïdische systeem omvat een veelheid van vloeistofafgifteslangen (610) voor het afgeven van vloeistof (bijv. voedingsstoffenoplossing) in een plantenbak (200), waarbij elke afgifteslang (610) een uitgang heeft die zich boven de plantenbakken (200) bevindt, en voorts een goot (650) voor het afvoeren van afgegeven vloeistof, die zich onder de veelheid van vloeistofafgifteslangen (610) bevindt.
De vloeistofafgifteslangen (620) en goot (650) kunnen over de hele lengte van de bovenste (310) en/of onderste rijen (320) van het hierboven beschreven plantenkweeksysteem (100) of de hierboven beschreven plantenkweekfaciliteit (150) zijn aangebracht. Op alternatieve wijze kan het fluïdische systeem (600) zijn aangebracht om een of meer irrigatiezones binnen het hierboven beschreven plantenkweeksysteem (100) of de hierboven beschreven plantenkweekfaciliteit (150) te vormen.
Een voorbeeldsamenstel van een irrigatiezone die tussen twee plantenkweeksystemen (100) is gevormd, wordt toegelicht in Fig. 10. In dit specifieke voorbeeld is het fluïdische systeem (600) aangebracht om twee irrigatiezones te vormen, verspreid over twee plantenkweeksystemen (100), d.w.z. één irrigatiezone per plantenkweeksysteem (100). Voor elke irrigatiezone is de lengte van de vloeistofafgiftezone, d.w.z. corresponderend met de voorziening van vloeistofafgifteslangen (620), beperkt tot een bepaald gedeelte langs de baktransportbaan, bijvoorbeeld nabij de zijde van de onderste rij (320) van elk plantenkweeksysteem (100). De lengte van de vloeistofafvoerzone, d.w.z. corresponderend met de lengte van de goot (650), is daarnaast ongeveer tweemaal de lengte van de vloeistofafgiftezone, zodat bakken (200) die voorzien werden van vloeistof in de vloeistofafgiftezone door kunnen gaan met het weg laten lopen (bijv. druppelen) van vloeistof terwijl ze verder langs de baktransportbaan worden verplaatst. Bovendien zijn de vloeistofafvoerzones van de twee plantenkweeksystemen verbonden door een sequentie van valpijpen die de afgevoerde vloeistof geleiden vanuit een bovenste goot (van het bovenste plantenkweeksysteem) naar een onderste goot (vanuit het onderste plantenkweeksysteem). De onderste goot kan de vloeistof vervolgens naar een recyclingsysteem geleiden om de afgegeven vloeistof te recyclen.
In dit bijzondere voorbeeld biedt de lengte van de vloeistofafgiftezone van elke irrigatiezone BE2020/5285 ruimte voor gelijktijdige irrigatie van vier bakken (200). Elke bak van de veelheid van bakken (200) in een enkel plantenkweeksysteem (100) kan sequentieel geïrrigeerd worden door vier bakken te transporteren naar de vier beschikbare bakposities in de vloeistofafgiftezone, en, wanneer ze volledig geïrrigeerd zijn, deze vier geïrrigeerde bakken naar de zich daarnaast bevindende vier bakposities van de vloeistofafvoerzone te transporteren, waardoor ook vier nieuwe bakken naar de vloeistofafgiftezone worden getransporteerd.
Door dit irrigatieproces sequentieel te herhalen, kan elke bak van de veelheid van bakken (200) geïrrigeerd worden.
Het irrigatieproces kan afhankelijk van de gewenste irrigatieomstandigheden herhaald worden, bijv. elk uur, dagelijks, wekelijks.

Claims (16)

CONCLUSIES
1. Systeem voor het kweken van planten (100), omvattende - een veelheid van bakken (200) voor het kweken van planten; - een rek (300) die een paar langwerpige rijen omvat, waarbij de rijen boven elkaar zijn aangebracht, waarbij elke rij ruimte verschaft om ten minste twee bakken te bevatten; - een transportsysteem (400) omvattende ten minste twee oneindige transportkettingen (410) en een transportaandrijfmiddel (450) dat geconfigureerd is om genoemde transportkettingen (410) aan te drijven; waarbij de transportkettingen (410) evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht aan tegenoverliggende zijden van het rek (300) en waarbij elke transportketting (410) zich in de lenterichting langs de lengte van het rek (300) uitstrekt; waarbij de transportkettingen (410) een baktransportbaan definiëren die een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs één rij loopt, een in hoofdzaak horizontaal gedeelte heeft dat langs de andere rij loopt, en twee zijgedeelten heeft die genoemde in hoofdzaak horizontale gedeelten verbinden; en waarbij elk van de veelheid van bakken (200) draaibaar is bevestigd aan de transportkettingen (410), zodat elk van de veelheid van bakken (200) langs de baktransportbaan getransporteerd kan worden.
2. Plantenkweeksysteem (100) volgens conclusie 1, waarbij het transportsysteem (400) geconfigureerd is voor: - het stoppen van het transporteren van bakken (200) langs de baktransportbaan wanneer ten minste één bak zich bij een zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt; en/of - het stoppen van het transporteren van bakken (200) langs de baktransportbaan wanneer alle bakken zich bij een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bevinden.
3. Plantenkweeksysteem (100) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het transportaandrijfmiddel (450) ten minste twee roterende aandrijvingen omvat, waarbij de ten minste twee roterende aandrijvingen zijn aangebracht voor het aandrijven van ten minste één transportketting (410), bij voorkeur waarbij de ten minste twee roterende aandrijvingen BE2020/5285 draaibaar zijn gekoppeld door middel van een gemeenschappelijke aandrijfas (465).
4. Plantenkweeksysteem (100) volgens een der conclusies 1 tot 3, waarbij elke bak (200) omkeerbaar is bevestigd aan de transportkettingen (410); en/of waarbij elke bak (200) tegenoverliggende uiteinden heeft en een transportbevestigingsmiddel (220) omvat aan elk tegenoverliggende uiteinde, en elke transportketting een dwarselement (420) omvat, waarbij genoemd transportbevestigingsmiddel (220) over genoemde dwarselementen (420) is gehaakt, zodat de bak (200) omkeerbaar aan de transportkettingen (410) is bevestigd.
5. Plantenkweeksysteem (100) volgens een der conclusies 1 tot 4, omvattende een verlichtingssysteem (500), waarbij genoemd verlichtingssysteem ten minste één intrekbare lamp (550) omvat die geconfigureerd is om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken (200) langs de baktransportbaan, waarbij de ten minste ene intrekbare lamp (550) bij voorkeur aan de uiteinden van elke rij is aangebracht.
6. Plantenkweeksysteem (100) volgens een der conclusies 1 tot 5, omvattende een fluïdisch systeem (600), waarbij genoemd fluïdisch systeem ten minste één vloeistofafgifteslang (620) voor het afgeven van vloeistof in de bak (200) en ten minste één goot (650) voor het afvoeren van de afgegeven vloeistof omvat; en optioneel ten minste één bakafvoertuit voor het geleiden van de afgegeven vloeistof van de bak (200) naar de goot (650).
7. Plantenkweeksysteem (100) volgens een der conclusies 1 tot 6, omvattende een fluïdisch systeem (600), waarbij het fluïdische systeem (600) ten minste één intrekbare vloeistofafgifteslang (620) omvat die geconfigureerd is om te worden ingetrokken tijdens het transporteren van bakken (200) langs de baktransportbaan, waarbij de ten minste ene intrekbare vloeistofafgifteslang (620) bij voorkeur aan de uiteinden van elke rij is aangebracht.
8. Plantenkweeksysteem (100) volgens een der conclusies 1 tot 6, omvattende een fluïdisch systeem (600), waarbij het fluïdische systeem (600) een irrigatiezone omvat, waarbij de irrigatiezone langs de lengte van een of meer bakposities van de rij is aangebracht, maar niet bij de bakpositie aan de uiteinden van elke rij.
9. Plantenkweekfaciliteit (150) omvattende een behuizing en een plantenkweeksysteem (100) zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot 8; waarbij de faciliteit bij voorkeur ten minste
; . ‚ BE2020/5285 twee plantenkweeksystemen zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot 8 omvat die boven elkaar zijn geplaatst, waarbij de faciliteit met meer voorkeur twee plantenkweeksystemen zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot 8 omvat die boven elkaar zijn geplaatst.
10. Plantenkweekfaciliteit (150) volgens conclusie 9, waarbij de behuizing ten minste één modulaire container is, en/of waarbij de behuizing een bestaand gebouw is.
11. Werkwijze voor het kweken van planten in een plantenkweeksysteem (100) volgens een der conclusies 1 tot 8, of in een plantenkweekfaciliteit (150) volgens conclusie 9 of 10, omvattende de stappen van: (a) het verschaffen van ten minste één onvolwassen plant om te kweken; (b) het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot een bak een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; (c) het planten van de onvolwassen plant in de bak die zich bij het zijgedeelte van de baktransportbaan bevindt; (d) het transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot elke bak een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en (e) het verschaffen van groeiomstandigheden die geschikt zijn voor het kweken van planten tot de onvolwassen plant zich ontwikkelt tot een volwassen plant.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, voorts omvattende de stappen van: (f) het transporteren van een veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot de bak die de volwassen plant bevat een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en (g) het oogsten van de volwassen plant.
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, voorts omvattende de stappen van: - het aanwijzen van een bak voor een plantbehandelingstaak, optioneel door ontvangen van input van een operator;
- het transporteren van de veelheid van bakken langs de baktransportbaan tot de aangewezen bak een zijgedeelte van de baktransportbaan bereikt en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en - het uitvoeren van een of meer plantbehandelingstaken gekozen uit de groep die bestaat uit het inbrengen van planten, het verplanten van planten, het oogsten van planten, het inspecteren van planten en het verwijderen van planten.
14. Werkwijze volgens een der conclusies 11 tot 13, voorts omvattende de stappen van: - het intrekken van een intrekbare lamp en/of intrekbare vloeistofafgifteslang tijdens het transporteren van bakken langs de baktransportbaan; en - het uitstrekken van de intrekbare lamp en/of intrekbare vloeistofafgifteslang na het stoppen van het transporteren van bakken en wanneer alle bakken zich bij een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bevinden.
15. Werkwijze voor het kweken van planten volgens een der conclusies 11 tot 14, voorts omvattende de stappen van: - het aanwijzen van een of meer bakken voor irrigatie; - het transporteren van een veelheid van bakken langs een baktransportbaan tot de aangewezen bakken een horizontaal gedeelte van de baktransportbaan bereiken dat is uitgelijnd met een fluïdisch systeem dat geconfigureerd is voor het irrigeren van bakken, en vervolgens het stoppen van het transporteren van bakken; en - het irrigeren van de een of meer aangewezen bakken.
16. Gebruik van het plantenkweeksysteem (100) zoals gedefinieerd in een der conclusies 1 tot 8, of de plantenkweekfaciliteit (150) zoals gedefinieerd in conclusie 9 of 10, voor het kweken van planten.
BE20205285A 2020-04-30 2020-04-30 Plantenteeltsysteem en werkwijzen daarvoor BE1028253B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205285A BE1028253B1 (nl) 2020-04-30 2020-04-30 Plantenteeltsysteem en werkwijzen daarvoor
US17/997,425 US20230165203A1 (en) 2020-04-30 2021-04-30 System and Method for Cultivation of Plants
PCT/EP2021/061370 WO2021219837A1 (en) 2020-04-30 2021-04-30 System and method for cultivation of plants
EP21722847.7A EP4142474A1 (en) 2020-04-30 2021-04-30 System and method for cultivation of plants

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205285A BE1028253B1 (nl) 2020-04-30 2020-04-30 Plantenteeltsysteem en werkwijzen daarvoor

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028253A1 BE1028253A1 (nl) 2021-11-30
BE1028253B1 true BE1028253B1 (nl) 2021-12-06

Family

ID=71607661

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205285A BE1028253B1 (nl) 2020-04-30 2020-04-30 Plantenteeltsysteem en werkwijzen daarvoor

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20230165203A1 (nl)
EP (1) EP4142474A1 (nl)
BE (1) BE1028253B1 (nl)
WO (1) WO2021219837A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA3139691C (en) 2019-05-09 2024-04-30 80 Acres Urban Agriculture Inc. Method and apparatus for high-density indoor farming
JP7331140B2 (ja) 2019-05-13 2023-08-22 80・エーカーズ・アーバン・アグリカルチャー・インコーポレイテッド 屋内農場を遠隔で制御するためのシステム及び方法、ならびにそのためのユーザインターフェース
GB202015000D0 (en) * 2020-09-23 2020-11-04 Vertical Future Ltd Agricultural production system and method

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2176386A (en) * 1985-06-15 1986-12-31 John Charles Michael Shaw Method and apparatus for treating plant material
EP2489256A2 (en) * 2011-02-17 2012-08-22 Green Plus Co. Ltd. Plant cultivation system
WO2020018993A1 (en) * 2018-07-20 2020-01-23 Maui Greens, Inc. System amd method for growing and handling plants

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2176386A (en) * 1985-06-15 1986-12-31 John Charles Michael Shaw Method and apparatus for treating plant material
EP2489256A2 (en) * 2011-02-17 2012-08-22 Green Plus Co. Ltd. Plant cultivation system
WO2020018993A1 (en) * 2018-07-20 2020-01-23 Maui Greens, Inc. System amd method for growing and handling plants

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028253A1 (nl) 2021-11-30
US20230165203A1 (en) 2023-06-01
WO2021219837A1 (en) 2021-11-04
EP4142474A1 (en) 2023-03-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1028253B1 (nl) Plantenteeltsysteem en werkwijzen daarvoor
DK2704553T3 (en) METHOD AND APPARATUS FOR CULTIVATING PLANTS ALONG A WAVE
US11178824B2 (en) System and method for cultivating plants
RU2762415C2 (ru) Автоматическая модульная система для управления вертикальными фермами
US20180132441A1 (en) Hydroponic conveyor system and method of growing and harvesting crops
US20180206422A1 (en) Industrial plant growing facility and methods of use
JP2021519112A (ja) 栽培システム及び方法
US11596109B2 (en) High density plant growth systems and methods
WO2015120312A1 (en) System and method for fodder generation
WO2021097073A1 (en) Hydroponic growth system and assembly
KR20140025986A (ko) 순환식 식물재배장치
KR20180079171A (ko) 작물재배 자동화 시스템 및 그 구성방법
JP6533262B2 (ja) 植物の栽培方法
BE1023122B1 (nl) Industriële plantengroei inrichting en methoden voor gebruik
KR102556251B1 (ko) 컨테이너를 활용한 청보리 수경재배의 자동화방법 및 그 장치
NZ617010B2 (en) Method and apparatus for growing plants along an undulating path
WO2020096445A1 (en) Vertical growing system
JP2000287547A (ja) 農作物栽培方法および農作物栽培設備

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20211206