BE1028167B1 - Mondmasker - Google Patents

Mondmasker Download PDF

Info

Publication number
BE1028167B1
BE1028167B1 BE20215367A BE202105367A BE1028167B1 BE 1028167 B1 BE1028167 B1 BE 1028167B1 BE 20215367 A BE20215367 A BE 20215367A BE 202105367 A BE202105367 A BE 202105367A BE 1028167 B1 BE1028167 B1 BE 1028167B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
layer
mask
meltblown
wearer
mask body
Prior art date
Application number
BE20215367A
Other languages
English (en)
Inventor
Sande Nathalie Van
Dries Cobbaert
Original Assignee
Ontex Group
Ontex
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ontex Group, Ontex filed Critical Ontex Group
Priority to PCT/EP2021/064382 priority Critical patent/WO2021244974A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1028167B1 publication Critical patent/BE1028167B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A41WEARING APPAREL
    • A41DOUTERWEAR; PROTECTIVE GARMENTS; ACCESSORIES
    • A41D13/00Professional, industrial or sporting protective garments, e.g. surgeons' gowns or garments protecting against blows or punches
    • A41D13/05Professional, industrial or sporting protective garments, e.g. surgeons' gowns or garments protecting against blows or punches protecting only a particular body part
    • A41D13/11Protective face masks, e.g. for surgical use, or for use in foul atmospheres
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A41WEARING APPAREL
    • A41DOUTERWEAR; PROTECTIVE GARMENTS; ACCESSORIES
    • A41D13/00Professional, industrial or sporting protective garments, e.g. surgeons' gowns or garments protecting against blows or punches
    • A41D13/05Professional, industrial or sporting protective garments, e.g. surgeons' gowns or garments protecting against blows or punches protecting only a particular body part
    • A41D13/11Protective face masks, e.g. for surgical use, or for use in foul atmospheres
    • A41D13/1192Protective face masks, e.g. for surgical use, or for use in foul atmospheres with antimicrobial agent

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Respiratory Apparatuses And Protective Means (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)

Abstract

Mondmasker omvattende: een maskerlichaam; en een bevestigingselement dat is aangepast om over beide oren, of het hoofd, van een drager te worden geplaatst om het maskerlichaam op een gedeelte van een gezicht van genoemde drager te bevestigen, zodanig dat het ten minste neus en mond van genoemde drager bedekt wanneer genoemd masker wordt gedragen; waarbij genoemd maskerlichaam omvat: een buitenste laag; en een filterlaag, waarbij de filterlaag op een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag is gepositioneerd zodanig dat, wanneer gedragen, genoemde filterlaag zich dichter bij genoemde neus en mond bevindt in vergelijking met genoemde buitenste laag, waarbij genoemde filterlaag een non-woven laminaat is omvattende ten minste één smeltgeblazen laag en ten minste één spingebonden laag, en waarbij genoemd maskerlichaam ten minste twee smeltgeblazen non-woven lagen omvat.

Description

MONDMASKER
TECHNISCH DOMEIN De openbaarmaking heeft betrekking op mondmaskers en heeft in het bijzonder betrekking op maskers met een uitstekende bacteriële filterefficiëntie (BFE) en lage ademhalingsweerstand.
ACHTERGROND Maskers worden doorgaans ontworpen om de neus en/of de mond te bedekken om te voorkomen dat bacteriën, virussen en dergelijke binnendringen, en om doordringing van bloed te voorkomen. Algemeen genomen hebben dergelijke maskers gewoonlijk een configuratie met 3 lagen, omvattende een buitenste laag, een filterlaag en een binnenste laag. Het belangrijkste doel van de buitenste laag bestaat erin om de filterlaag te beschermen, maar ze kan bijvoorbeeld worden gekleurd om ze modieus te maken, en doorgaans wordt een spingebonden non- woven materiaal zoals polypropyleen gebruikt voor de buitenste laag. De filterlaag wordt doorgaans beschouwd als het belangrijkste materiaal dat een deel vormt van het masker en dient om bacteriën, virussen, pollen en dergelijke weg te filteren. De filterlaag wordt bijgevolg doorgaans ontworpen door gebruik te maken van vezels met een fijne diameter, zodanig dat vreemde voorwerpen er niet gemakkelijk doorheen kunnen gaan, terwijl lucht er gemakkelijk doorheen gaat. De binnenste laag is aan de kant van de mond van de drager gepositioneerd en is een gedeelte dat rechtstreeks contact maakt met de huid van de drager. De binnenste laag wordt bijgevolg zodanig ontworpen dat ze bij contact geen huidirritatie veroorzaakt. Doorgaans worden materialen zoals thermisch gebonden non- woven stof, papier van gemengd materiaal, gemaakt van een mengsel van pulp en polyestervezels, en rayonpapier gebruikt voor de binnenste laag. Een voorbeeldmasker wordt beschreven in US4,802,473, waarin een mondmasker openbaar wordt gemaakt dat een laag smeltgeblazen polypropyleenmateriaal omvat met daarin gevormde plooien; aan de hoeken van de laag zijn oorlussen van lycra elastaan bevestigd. Door warmte langs de naden aan te brengen, worden de oorlussen daaraan bevestigd en worden de uiteinden van de plooien vastgezet. Op deze manier wordt voorkomen dat inwendige vezels van de laag (12) in de omringende omgeving terechtkomen.
Er zijn verdere pogingen ondernomen om de effectiviteit van maskers te verbeteren door de ontsnapping van lucht uit de bovenste neus/oog-zone van het masker en de zijkanten (wanneer gedragen door een persoon) te beperken, zoals geïllustreerd in WO01/82727 A2. Wat wordt beschreven, is een verbeterd meerlagig mondmasker dat ten minste één kleefstrook heeft die is aangebracht tussen de binnenste deklaag en de tussenliggende filterlaag. De kleefstrook is zodanig gedefinieerd dat ze zich uitstrekt over het filterlichaam en wordt aan elke longitudinale zijde begrensd door zich in de lengterichting uitstrekkende zones die vrij zijn van kleefstof. De kleefstrook kan worden aangebracht langs een plooi die in het mondmaskerlichaam is gevormd. De kleefstrook kan bijvoorbeeld een zodanige breedte hebben dat ze zich uitstrekt tussen parallelle vouwlijnen van een plooi. Met de wereldwijde pandemie van het covid-19-virus, waardoor de noodzaak om chirurgische mondmaskers bij meerdere personen in de wereldbevolking te introduceren exponentieel is toegenomen om de besmettelijke effecten van het virus te beheersen, is er een behoefte ontstaan om effectieve mondmaskers te verschaffen die niet alleen een uitstekende bacteriële filterefficiëntie (BFE) en een lage ademhalingsweerstand verschaffen, maar die ook goedkoper en betaalbaar zijn voor grootschalig wereldwijd gebruik, en bij voorkeur de impact op het milieu bij de verwijdering ervan beperken.
SAMENVATTING In een eerste aspect heeft de openbaarmaking betrekking op een mondmasker omvattende: een maskerlichaam; en een bevestigingselement dat is aangepast om over beide oren, of het hoofd, van een drager te worden geplaatst om het maskerlichaam op een gedeelte van een gezicht van genoemde drager te bevestigen, zodanig dat het ten minste neus en mond van genoemde drager bedekt wanneer genoemd masker wordt gedragen; waarbij genoemd maskerlichaam omvat: een buitenste laag; en een filterlaag, waarbij de filterlaag op een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag is gepositioneerd zodanig dat, wanneer gedragen, genoemde filterlaag zich dichter bij genoemde neus en mond bevindt in vergelijking met genoemde buitenste laag, waarbij genoemde filterlaag een non-woven laminaat is omvattende ten minste één smeltgeblazen laag en ten minste één spingebonden laag, en waarbij genoemd maskerlichaam ten minste twee smeltgeblazen non-woven lagen omvat. In een verder aspect heeft de openbaarmaking betrekking op een mondmasker omvattende: een maskerlichaam; en een bevestigingselement dat is aangepast om over beide oren, of het hoofd, van een drager te worden geplaatst om het maskerlichaam op een gedeelte van een gezicht van genoemde drager te bevestigen, zodanig dat het ten minste neus en mond van genoemde drager bedekt wanneer genoemd masker wordt gedragen; waarbij genoemd maskerlichaam omvat: een buitenste laag; en een filterlaag, waarbij de filteraag op een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag is gepositioneerd zodanig dat, wanneer gedragen, genoemde filterlaag zich dichter bij genoemde neus en mond bevindt in vergelijking met genoemde buitenste laag, en waarbij het bevestigingselement ten minste één, bij voorkeur slechts één, kruiselement omvat op een positie distaal van het maskerlichaam, waarbij genoemde positie proximaal is ten opzichte van een achterhoofd van een drager wanneer het masker wordt gedragen, bij voorkeur waarbij het kruiselement in hoofdzaak Y-vormig of X-vormig is. Bij voorkeur vormt het kruiselement een structuur uit één deel.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Fig. 1 illustreert een masker volgens een uitvoeringsvorm van de openbaarmaking, waarbij Fig. 1A een vlak aanzicht is dat het masker in een platliggende toestand toont, Fig. 1B een schematische weergave is van een zijaanzicht in dwarsdoorsnede genomen langs een transversale rand van Fig. 1A, en Fig. 1C een schematische weergave is van een onderaanzicht in dwarsdoorsnede genomen langs een longitudinale rand van Fig. 1A. Fig. 2A-C illustreren een bevestigingselement volgens uitvoeringsvormen van de openbaarmaking.
Fig. 3 illustreert een bevestigingselement volgens uitvoeringsvormen van de openbaarmaking, waarbij Fig. 3A een opengewerkt aanzicht is van het laminaat, en Fig. 3B en 3C een vlak aanzicht van genoemd laminaat zijn.
Fig. 4A-B illustreren maskers volgens een uitvoeringsvorm van de openbaarmaking volgens soortgelijke aanzichten als die van respectievelijk Fig. 1B en 1C.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt bij het openbaar maken van kenmerken van de openbaarmaking, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals algemeen wordt begrepen door een vakman op het gebied waartoe deze uitvinding behoort. Als verdere leidraad worden definities van termen opgenomen om de materie van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen. Zoals in het onderhavige document gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenissen: Zoals in het onderhavige document gebruikt, verwijzen "een", "de", "het" naar zowel enkelvoudige als meervoudige referenten tenzij de context duidelijk anders aangeeft. Bij wijze van voorbeeld verwijst “een compartiment" naar één of meer dan één compartimenten.
Zoals in het onderhavige document gebruikt, wordt verstaan dat “ongeveer”, wanneer wordt verwezen naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsperiode en dergelijke, variaties omvat van +/- 20% of minder, bij voorkeur +/- 10% of minder, met meer voorkeur +/- 5% of minder, met nog meer voorkeur +/- 1% of minder, en met nog meer voorkeur +/- 0,1% of minder van en vanaf de gespecificeerde waarde voor zover de variaties geschikt zijn om te werken in de geopenbaarde openbaarmaking. Het moet evenwel duidelijk zijn dat de waarde waarnaar de modificator "ongeveer" verwijst zelf ook specifiek openbaar wordt gemaakt.
"Omvatten", "omvattende", en "omvat” zoals gebruikt in het onderhavige document, zijn synoniemen van "inclusief", "bevat", "bevatten” en "bestaande uit”, en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid specificeren van wat volgt, bijv. een component, en die de aanwezigheid van aanvullende, niet-genoemde componenten, kenmerken, elementen, onderdelen, stappen, die gekend zijn in de stand der techniek of die daarin worden geopenbaard, niet uitsluiten.
"Structuur uit één deel", zoals in het onderhavige document gebruikt, betekent het vormen van een enkele component of het zijn van dezelfde component, en met verwijzing naar (een) kruiselement(en) sluit dit typisch een veelheid van individuele of afzonderlijke componenten die elkaar overlappen om een kruisachtige vorm te vormen, uit.
> BE2021/5367 Tenzij anders gedefinieerd verwijst de uitdrukking "gew.%" (gewichtsprocent), hier en in de hele beschrijving, naar het relatieve gewicht van de respectieve component op basis van het totale gewicht van de formulering.
Het gebruik van de term "laag" kan verwijzen naar, maar is niet beperkt tot, elk type substraat, zoals een geweven vlies, een non-woven vlies, films, laminaten, composieten, elastomere materialen of dergelijke. Een laag kan vloeistof- en luchtdoorlatend zijn, luchtdoorlatend maar ondoordringbaar voor vloeistoffen, ondoordringbaar voor zowel lucht als vloeistof, of dergelijke. Wanneer in het enkelvoud gebruikt, kan ze de dubbele betekenis hebben van een enkel element of een veelheid van elementen, zoals een laminaat.
De term "platliggende toestand" is bedoeld om te verwijzen naar het artikel wanneer het is afgeplat in een vlak of in hoofdzaak is afgeplat in een vlak en wordt gebruikt als tegenstelling voor wanneer het artikel anders is gepositioneerd, zoals wanneer het artikel is gevouwen of gevormd in of voor gebruik door een drager.
"Laminaat" verwijst naar elementen die in een gelaagde inrichting aan elkaar zijn bevestigd. Het opgeven van numerieke bereiken door middel van eindpunten omvat alle getallen en breuken die binnen dat bereik kunnen worden ondergebracht, alsook de opgegeven eindpunten, tenzij anders vermeld.
"Gebonden" verwijst naar het samenvoegen, aan elkaar hechten, verbinden, bevestigen of dergelijke van ten minste twee elementen. Twee elementen worden als aan elkaar gebonden beschouwd wanneer ze rechtstreeks aan elkaar zijn gebonden of wanneer ze onrechtstreeks aan elkaar zijn gebonden, zoals wanneer ze elk rechtstreeks aan tussenliggende elementen zijn gebonden.
De term "in hoofdzaak bestaande uit" sluit de aanwezigheid van bijkomende materialen die de gewenste eigenschappen van een gegeven samenstelling of product niet significant beïnvloeden, niet uit. Voorbeelden van materialen van deze soort omvatten, zonder hiertoe beperkt te zijn, pigmenten, antioxidanten, stabilisatoren, oppervlakteactieve stoffen, wassen, vloeiverbeteraars, oplosmiddelen, deeltjes en materialen die worden toegevoegd om de verwerkbaarheid van de samenstelling te verbeteren.
De term “wegwerp” wordt in het onderhavige document gebruikt om absorberende artikelen te beschrijven die doorgaans niet bestemd zijn om te worden gewassen of anderszins hersteld of hergebruikt als een absorberend artikel (dat wil zeggen, ze zijn bestemd om na eenmalig gebruik te worden weggegooid en bij voorkeur te worden gerecycled, gecomposteerd of anderszins op een milieuvriendelijke manier verwijderd).
"Achterhoofd" zoals in het onderhavige document gebruikt, betekent de onderste achterkant van de schedel van een drager, gewoonlijk binnen de onderste helft van de achterkant van de schedel. “Samenvoegen”, “samengevoegd” of variaties daarvan, wanneer gebruikt bij het beschrijven van de relatie tussen twee of meerdere elementen, betekent dat de elementen op elke geschikte manier met elkaar kunnen worden verbonden, zoals door middel van heatsealen, ultrasoon lassen, thermisch lassen, door middel van kleefstoffen, stikken, of dergelijke. Verder kunnen de elementen rechtstreeks met elkaar worden verbonden, of kunnen er één of meerdere elementen tussen zijn geplaatst, die allemaal met elkaar zijn verbonden. Zoals in het onderhavige document gebruikt, betekent het “naar het lichaam gerichte” of “naar de huid gerichte” oppervlak, of het oppervlak “aan de lichaamszijde”, dat oppervlak van het artikel of de component dat bedoeld is om naar het lichaam gericht of grenzend aan het lichaam (bijv. het gezicht) van de drager te worden geplaatst tijdens normaal gebruik, terwijl het “buitenwaartse”, “naar buiten gerichte” oppervlak zich aan de tegenoverliggende zijde bevindt, en bedoeld is om tijdens normaal gebruik van het lichaam van de drager af te worden gericht. Zoals in het onderhavige document gebruikt, worden de termen “elastisch”, “elastomeer”, “elasticiteit” of afleidingen daarvan gebruikt voor het beschrijven van het vermogen van verschillende materialen en voorwerpen die daaruit bestaan om omkeerbaar vervorming onder spanning te ondergaan, bijv. om in ten minste één richting te worden uitgerekt of verlengd, wanneer een kracht wordt uitgeoefend op het materiaal, en om in hoofdzaak hun oorspronkelijke afmetingen te hernemen bij het ontspannen, d.w.z. wanneer de kracht wordt opgeheven, zonder scheur of breuk. Bij voorkeur verwijst het naar een materiaal of composietmateriaal dat in ten minste één richting kan worden verlengd met ten minste 50% van zijn ontspannen lengte, d.w.z. verlengd tot ten minste 150% van zijn ontspannen lengte, en dat bij het opheffen van de uitgeoefende spanning ten minste 40% van de rek zal recupereren. Bijgevolg trekt het materiaal of het composietmateriaal bij het opheffen van de uitgeoefende spanning bij 50% rek samen tot een ontspannen lengte van niet meer dan 130% van zijn oorspronkelijke lengte. Voorbeelden van geschikte elastomeermaterialen omvatten polyether-polyamide-blokcopolymeren, polyurethanen, synthetische lineaire A-B- A- en A-B-blokcopolymeren, gechloreerde rubber/EVA (ethyleen-vinylacetaat)-mengsels, EPDM (ethyleen-propyleen-dieen-monomeer)-rubbers, EPM (ethyleen-propyleen- monomeer)-rubbers, mengsels van EPDM/EPM/EVA, en dergelijke.
Uitvoeringsvormen van de artikelen en werkwijze volgens de openbaarmaking zullen nu worden beschreven. Het is duidelijk dat technische kenmerken die in één of meerdere uitvoeringsvormen worden beschreven, kunnen worden gecombineerd met één of meerdere andere uitvoeringsvormen zonder af te wijken van de bedoeling van de openbaarmaking en zonder veralgemening daarvan.
HET MASKER Met verwijzing naar Fig. 1-4, kan het mondmasker (1) omvatten: een maskerlichaam (2); en een bevestigingselement (3) dat is aangepast om over beide oren, of het hoofd, van een drager te worden geplaatst om het maskerlichaam (2) op een gedeelte van een gezicht van genoemde drager te bevestigen, zodanig dat het ten minste neus en mond van genoemde drager bedekt wanneer genoemd masker wordt gedragen; waarbij genoemd maskerlichaam (2) omvat: een buitenste laag (4); en een filterlaag (5), waarbij de filterlaag (5) op een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag (4) is gepositioneerd zodanig dat, wanneer gedragen, genoemde filterlaag (5) zich dichter bij genoemde neus en mond bevindt in vergelijking met genoemde buitenste laag (4). Bij voorkeur is genoemde filterlaag (5) een non-woven laminaat omvattende ten minste één smeltgeblazen laag en ten minste één spingebonden laag, en waarbij genoemd maskerlichaam (2) ten minste twee smeltgeblazen non-woven lagen omvat. Voordeligerwijze maakt deze inrichting het mogelijk om de vereiste bacteriële filtering te behouden terwijl het een meer kosteneffectieve oplossing is in vergelijking met maskers uit de stand der techniek die gebruikmaken van zuiver smeltgeblazen non-wovens als filterlaag. In een uitvoeringsvorm kan het mondmasker omvatten: een maskerlichaam; en een bevestigingselement dat is aangepast om over beide oren, of het hoofd, van een drager te worden geplaatst om het maskerlichaam op een gedeelte van een gezicht van genoemde drager te bevestigen, zodanig dat het ten minste neus en mond van genoemde drager bedekt wanneer genoemd masker wordt gedragen; waarbij genoemd maskerlichaam omvat: een buitenste laag; en een filterlaag, waarbij de filterlaag op een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag is gepositioneerd zodanig dat, wanneer gedragen, genoemde filterlaag zich dichter bij genoemde neus en mond bevindt in vergelijking met genoemde buitenste laag, en waarbij het bevestigingselement ten minste één, bij voorkeur slechts één, kruiselement omvat op een positie distaal van het maskerlichaam, waarbij genoemde positie proximaal is ten opzichte van een achterhoofd van een drager wanneer het masker wordt gedragen, bij voorkeur waarbij het kruiselement in hoofdzaak Y-vormig of X-vormig is. Bij voorkeur vormt het kruiselement een structuur uit één deel. Bovendien kan elk van de volgende uitvoeringsvormen verder worden omvat in deze uitvoeringsvorm.
Bij voorkeur omvat het maskerlichaam (2) meer dan twee smeltgeblazen non-woven lagen, bij voorkeur van 3 tot en met 5, met meer voorkeur van 3 tot en met 4 smeltgeblazen non- woven lagen. Voordeligerwijze maakt deze inrichting het mogelijk om de filterefficiëntie te verhogen zonder dat het basisgewicht van een enkele of minder lagen zuivere smeltgeblazen lagen hoeft te worden verhoogd.
In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm omvat het maskerlichaam (2) meer dan 20 g/m? smeltgeblazen vezels, bij voorkeur waarbij het basisgewicht van in genoemd maskerlichaam (2) omvatte smeltgeblazen vezels van 21 g/m? tot en met 50 g/m? bedraagt, bij voorkeur van 22 g/m? tot en met 45 g/m?, met meer voorkeur van 23 g/m? tot en met 40 9/m2, met nog meer voorkeur van 25 g/m? tot en met 30 g/m°. Zonder aan theorie gebonden te willen zijn, zorgt het behoud van het juiste basisgewicht van smeltgeblazen vezels in het product, in het bijzonder bij het gebruik van laminaten van smeltgeblazen en spingebonden non-wovens, ervoor dat de optimale balans van bacteriële filterefficiëntie en verminderde ademhalingsweerstand wordt bereikt. Materialen binnen deze bereiken zijn gunstig voor dit doel.
In een uitvoeringsvorm omvatten ten minste de filterlaag (5) en buitenste laag (4) één of meerdere smeltgeblazen lagen, waarbij de filterlaag (5) een eerste basisgewicht van smeltgeblazen vezels omvat en de buitenste laag (4) een tweede basisgewicht van smeltgeblazen vezels omvat, waarbij het eerste basisgewicht van smeltgeblazen vezels hoger is dan het tweede basisgewicht van smeltgeblazen vezels, bij voorkeur waarbij een verhouding van genoemd eerste basisgewicht van smeltgeblazen vezels tot genoemd tweede basisgewicht van smeltgeblazen vezels van 1,2 g/m? tot en met 8,0 g/m? bedraagt, bij voorkeur van 1,5 g/m? tot en met 7 g/m2.
In een alternatieve uitvoering omvatten ten minste de filterlaag (5) en buitenste laag (4) één of meerdere smeltgeblazen lagen, waarbij de filterlaag (5) een eerste basisgewicht van smeltgeblazen vezels omvat en de buitenste laag (4) een tweede basisgewicht van smeltgeblazen vezels omvat, waarbij het tweede basisgewicht van smeltgeblazen vezels hoger is dan het eerste basisgewicht van smeltgeblazen vezels, bij voorkeur waarbij genoemd tweede basisgewicht hoger is dan het basisgewicht van smeltgeblazen vezels in elke mogelijke van de andere lagen van het maskerlichaam, met meer voorkeur waarbij een verhouding van genoemd tweede basisgewicht van smeltgeblazen vezels tot genoemd eerste basisgewicht van smeltgeblazen vezels 1,2 tot en met 8,0 bedraagt, bij voorkeur 1,5 tot 7.
De metingen van het basisgewicht van de smeltgeblazen vezels moeten bij voorkeur worden uitgevoerd op de non-woven grondstof voordat die wordt omgezet in een maskerlichaam of moeten worden opgevraagd bij de non-woven fabrikant. Als dit niet mogelijk is, moet een voldoende non-woven monster van de afgewerkte maskers worden verkregen door de non-woven lagen handmatig uit het masker te halen. De metingen moeten dan de volgende meetprocedure voor het basisgewicht volgen: Coupon-monsters (25,4 mm x 25,4 mm en typisch met een dikte van ongeveer 3 mm) worden gepersvormd bij 190°C volgens ASTM D4703-00 en gekoeld met gebruikmaking van procedure B. Zodra het monster is afgekoeld tot 40-50°C, wordt het verwijderd. Zodra het monster 23°C bereikt, worden het drooggewicht en het gewicht in isopropanol ervan gemeten met behulp van een Ohaus AP210-weegschaal (Ohaus Corporation, Pine Brook NJ). De dichtheid (of zoals in het onderhavige document gebruikt, het basisgewicht) wordt berekend zoals voorgeschreven in procedure B van ASTM D792.
In een uitvoeringsvorm omvat het maskerlichaam (2) verder een binnenste laag (6) die op het naar het lichaam gerichte oppervlak van de filterlaag (5) is gepositioneerd, zodanig dat ze in rechtstreeks contact staat met het gezicht van genoemde drager wanneer het masker wordt gedragen, bij voorkeur waarbij genoemde binnenste laag (6) een spingebonden non- woven laag omvat.
Bij voorkeur heeft het maskerlichaam (2) een bacteriële filterefficiëntie (BFE) van meer dan 96%, bij voorkeur meer dan 97%, met nog meer voorkeur ten minste 98%, met de meeste voorkeur 98% tot en met 99,9%, volgens methode UNI EN 14683.
De filterlaag (5), de buitenste laag (4) en optioneel de binnenste laag (6) bestaan uit een synthetisch polymeer gekozen uit de groep bestaande uit polypropyleen, polyethyleen en mengsels daarvan, met de meeste voorkeur bestaande uit 100 gew.% polypropyleen (PP)
of 100 gew.% polyethyleen (PE) op basis van gewicht van genoemde la(a)g(en). Voordeligerwijze maakt deze inrichting verbeterde recyclingvoordelen mogelijk, in het bijzonder wanneer ze uit PP of PE bestaat.
Bij voorkeur omvat de filterlaag (5) ten minste twee smeltgeblazen lagen, bij voorkeur staan genoemde lagen met elkaar in contact. Voordeligerwijze maakt een dergelijke dubbele laag het mogelijk om kruisingen in de vezels over elkaar heen te leggen, wat het filtervermogen van het substraat meer verbetert dan een enkele smeltgeblazen laag bij een vergelijkbaar totaal basisgewicht.
In een uitvoeringsvorm omvat de filterlaag (5) ten minste twee spingebonden lagen en is (zijn) de smeltgeblazen la(a)g(en) daartussen ingeklemd. Voordeligerwijze zorgt dit voor een verbeterde waargenomen zachtheid.
In een uitvoeringsvorm is de buitenste laag (4) vrij van smeltgeblazen lagen, en optioneel waarbij de binnenste laag (6) een non-woven laminaat is dat ten minste één smeltgeblazen non-woven laag en ten minste één spingebonden non-woven laag omvat, en bij voorkeur waarbij genoemde smeltgeblazen laag op een naar buiten gericht oppervlak van de spingebonden laag gepositioneerd is zodanig dat genoemde spingebonden laag in contact staat met het gezicht van de drager wanneer het masker wordt gedragen.
Als alternatief bestaat de buitenste laag (4) uit een non-woven laminaat dat ten minste één spingebonden non-woven laag en ten minste één smeltgeblazen non-woven laag omvat, en optioneel waarbij de binnenste laag (6) een non-woven laminaat is dat ten minste één smeltgeblazen non-woven laag en ten minste één spingebonden non-woven laag omvat, en bij voorkeur waarbij genoemde smeltgeblazen laag op een naar buiten gericht oppervlak van de spingebonden laag is gepositioneerd zodanig dat genoemde spingebonden laag in contact staat met het gezicht van de drager wanneer het masker wordt gedragen.
Bij voorkeur is ten minste de buitenste laag (4) hydrofoob en optioneel waarbij de binnenste laag (6) is behandeld, zoals met één of meerdere oppervlakteactieve stoffen om ze hydrofiel te maken. In een Uitvoeringsvorm zijn de filterlaag en de buitenste laag hydrofoob en is de binnenste laag hydrofiel. Voordeligerwijze laten deze inrichtingen toe dat waterdamp doorheen de binnenste laag dringt, maar ten minste door de buitenste laag wordt ingevangen, wat helpt om huidirritatie bij langdurig dragen te verminderen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het maskerlichaam (2) een tegenover elkaar geplaatste eerste transversale rand (7) en tweede transversale rand (8) die zich uitstrekken langs een breedte van genoemd maskerlichaam (2), en tegenover elkaar geplaatste eerste en tweede longitudinale randen (9, 10) die zich uitstrekken langs een lengte van het maskerlichaam (2) en die genoemde eerste en tweede transversale randen (7, 8) verbinden om een omtrek van genoemd maskerlichaam (2) te vormen waarbij de longitudinale randen (9, 10) langer zijn dan genoemde transversale randen (7, 8), en waarbij een plooibaar verstevigingselement (11) wordt omvat langs in hoofdzaak de volledige lengte van elk van genoemde transversale randen (7, 8) en typisch ingericht om vervorming te weerstaan die wordt veroorzaakt door het aanspannen van het bevestigingselement (3) ) zodanig dat genoemde transversale randen (7, 8) kunnen rusten op gedeelten van het gezicht van de drager zonder openingen of spleten te vormen tussen het gezicht van de drager en genoemde randen wanneer het bevestigingselement (3) wordt aangespannen.
Bij voorkeur is het plooibare verstevigingselement (11) zo gedimensioneerd dat het een lengte heeft die van 80% tot en met 100%, bij voorkeur van 85% tot en met 99%, met meer voorkeur van 90% tot en met 98%, van de breedte van genoemd maskerlichaam (2) bedraagt; en een breedte die van 5% tot en met 15%, bij voorkeur van 6% tot en met 10%, van de lengte van genoemd maskerlichaam (2) bedraagt.
Metingen in het onderhavige document worden in platliggende toestand uitgevoerd.
Voordeligerwijze zorgt deze inrichting voor een verbeterd draagcomfort.
Bij voorkeur wordt het plooibare verstevigingselement (11) gekozen uit de groep bestaande uit een smeltlijm, een schuim, een metaaldraad, gesmolten vezels, en combinaties daarvan.
Typisch omvat het plooibare verstevigingselement (11), bestaat het bij voorkeur uit een smeltlijm die is gepositioneerd tussen de filterlaag (5) en ten minste één van de buitenste laag (4) en de binnenste laag (6). In een uitvoeringsvorm omvat elk van de buitenste laag (4), de filterlaag (5) en optioneel de binnenste laag (6) ten minste twee plooien (12), bij voorkeur ten minste drie plooien (12), boven elkaar ingericht zodanig dat elke plooi van één van genoemde lagen rechtstreeks over de plooi van een aangrenzende andere genoemde laag wordt gelegd.
Plooien op elke laag van het masker zijn gunstig om bijkomende verlenging en bedekking van de contouren van het gezicht van een drager mogelijk te maken en zorgen voor voldoende ruimte en speling van de neus om ademhalingsproblemen te beperken.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het maskerlichaam (2) verder een half-onbuigzaam element (13) zoals een metaaldraad gepositioneerd langs een rand daarvan dat grenzend aan de neus van de drager moet worden geplaatst wanneer het masker wordt gedragen, bij voorkeur waarbij genoemd half-onbuigzaam element (13) is gepositioneerd langs de eerste longitudinale rand (9). Bij voorkeur is het half-onbuigzame element (13) verbonden met het naar het lichaam gerichte oppervlak van de buitenste laag (4), die overgedimensioneerd is zodanig dat genoemde laag over en rond genoemd half- onbuigzaam element (13) vouwt om het daarin in een C-vouw te omsluiten. Voordeligerwijze maakt dit een effectieve manier mogelijk om het element aan het masker te bevestigen met een sterke mechanische weerstand, terwijl het algehele gebruik van materiaal wordt beperkt. In een uitvoeringsvorm is het bevestigingselement (3) verbonden met het naar buiten gerichte oppervlak van de buitenste laag (4) en waarbij genoemde buitenste laag (4) overgedimensioneerd is in vergelijking met de andere la(a)g(en), zodanig dat ten minste een eerste en tweede tegenover elkaar gelegen longitudinale randen (14, 15) over zichzelf worden gevouwen zodanig dat een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag (4) wordt verbonden met een naar het lichaam gericht oppervlak van de filterlaag (5) of binnenste laag (6) waardoor een C-vouw wordt gevormd, en waarbij het bevestigingselement (3) bij het dragen grenst aan het gezicht van de drager. Deze inrichting heeft het voordeel dat ze bijkomende versteviging biedt voor de bevestiging van het bevestigingselement en uiteindelijk het comfort gedurende langere periodes verbetert, terwijl het risico van afsplitsing of loskomen van het bevestigingselement van het maskerlichaam wordt beperkt.
Alternatief wordt het bevestigingselement (3) verbonden met het naar buiten gerichte oppervlak van de buitenste laag (4) en waarbij genoemde buitenste laag (4) overgedimensioneerd is in vergelijking met de andere la(a)g(en), zodanig dat ten minste een eerste en een tweede tegenover elkaar gelegen longitudinale randen (14, 15) over zichzelf worden gevouwen zodanig dat een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag (4) wordt verbonden met een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde zelfde laag (4) waardoor een C-vouw wordt gevormd, en waarbij het bevestigingselement (3) bij het dragen grenst aan het gezicht van de drager.
In een uitvoeringsvorm heeft de filterlaag (5) een basisgewicht van minder dan 45 g/m°, bij voorkeur minder dan 41 g/m?, met meer voorkeur minder dan 30 g/m°, bij voorkeur van 10 g/m? tot en met 29 g/m°, met meer voorkeur van 12 g/m? tot en met 28 g/m?, met nog meer voorkeur van 14 g/m? tot en met 27 g/m°, met nog meer voorkeur van 15 g/m? tot en met 26 g/m°, met nog meer voorkeur van 20 g/m? tot en met 25 g/m2.
Bij voorkeur omvat het masker verder een longitudinaal afdichtingspatroon (16) dat zich uitstrekt langs ten minste één, bij voorkeur beide, van de eerste en tweede longitudinale randen (9, 10). Bij voorkeur omvat het masker verder ten minste twee afdichtingsblokken (100) aan weerszijden van het half-onbuigzame element (13), typisch zodanig dat samen met het afdichtingspatroon (16) een omtrekhuls wordt gevormd die het volledige element (13) omgeeft. Voordeligerwijze maakt dit het mogelijk om het element in een betere positie te houden en verschuiven te voorkomen terwijl het gebruik van kleefstoffen wordt geminimaliseerd.
Bij voorkeur omvat ten minste een gedeelte van de omtrek van het maskerlichaam (2) een smeltlijm en waarbij een centraal gedeelte (17) dat is aangebracht binnen in, en omgeven wordt door, genoemde omtrek vrij is van kleefstof, zodanig dat alle lagen van het maskerlichaam (2) vrij kunnen bewegen ten opzichte van elkaar in genoemd centraal gedeelte (17). Voordeligerwijze vermindert deze inrichting de ademhalingsweerstand en verlaagt ze tevens de samenbouwkosten.
In een bijzonder te verkiezen voorkeursuitvoeringsvorm omvat het bevestigingselement (3) ten minste één, bij voorkeur ten minste twee, kruiselement (18) op een positie distaal van het maskerlichaam (2), waarbij genoemde positie proximaal is ten opzichte van een achterhoofd van een drager wanneer het masker wordt gedragen, bij voorkeur waarbij het kruiselement (18) in hoofdzaak Y-vormig of X-vormig is. Voordeligerwijze zorgt deze inrichting voor een verbeterd comfort. Bovendien helpt ze, in combinatie met een verstevigend non-woven materiaal, zoals in het onderhavige document beschreven, om zijdelingse afvoer te creëren om het beslaan van een bril, wanneer die door een persoon in combinatie met het masker wordt gedragen, te beperken.
In een uitvoeringsvorm omvat het bevestigingselement (3) ten minste één, bij voorkeur ten minste twee, verbindingselement (19) dat zich uitstrekt tussen twee opeenvolgende kruiselementen (18). Bij voorkeur omvat het bevestigingselement (3) ten minste vier eindelementen (20), typisch één voor elke vertakking (21) van het kruiselement (18), en waarbij elk eindelement (20) is verbonden met het maskerlichaam (2). De lengte van elk verbindingselement (19) is bij voorkeur groter dan de afstand tussen eindelementen (20) langs een as in hoofdzaak loodrecht op genoemde lengte. Bij voorkeur omvat het bevestigingselement (3), bij voorkeur bestaat het uit, een laminaat omvattende een elastische laag (22) en ten minste één non-woven laag (23), bij voorkeur waarbij de elastische laag is ingeklemd tussen ten minste twee non-woven lagen, met meer voorkeur waarbij de elastische laag (22) een elastische film of een veelheid elastische strengen omvat, typisch daaruit bestaat. Voordeligerwijze maakt dit goedkopere elastieken mogelijk in vergelijking met gekende gebreide elastieken die in maskers worden gebruikt.
Bij voorkeur omvat de elastische laag (22) een omtrek die kleiner is dan een omtrek van de non-woven laag (23), zodanig dat één of meerdere lege zones (24) die vrij zijn van elastische laag worden gevormd ten minste langsheen een langste afmeting van het bevestigingselement (3). Typisch waarbij de non-woven laag (23) wordt gekozen uit een spingebonden (S), spingebonden-smeltgeblazen (SM), spingebonden-smeltgeblazen- spingebonden (SMS) en spingebonden-smeltgeblazen-smeltgeblazen-spingebonden SMMS) laag. Voordeligerwijze maakt dit zachtheid mogelijk, ten minste op het oppervlak in contact met de huid van de drager, terwijl een aanvaardbare mechanische scheurweerstand behouden blijft.
Alternatief omvat het bevestigingselement (3), bestaat het bij voorkeur uit, één of meerdere elastische gebreide strengen, bij voorkeur omvattende: ten minste 25 gew.%, bij voorkeur ten minste 30 gew.% polyamide; ten minste 25 gew.%, bij voorkeur ten minste 30 gew.% polyester; en ten minste 25 gew.%, bij voorkeur ten minste 30 gew.% elastaan; en is het typisch vrij van latex. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het bevestigingselement (3), bestaat het bij voorkeur uit, een laminaat omvattende een elastische laag (22) en ten minste één non- woven laag (23), bij voorkeur waarbij de elastische laag is ingeklemd tussen ten minste twee non-woven lagen, met meer voorkeur waarbij de elastische laag (22) een elastische film omvat, typisch daaruit bestaat, en waarbij de elastische film is verbonden met de non- woven laag door mechanische binding, bij voorkeur ultrasone binding, zodanig dat een veelheid bindingen met een eerste dichtheid wordt gevormd. Typisch waarbij de twee non- woven lagen met elkaar zijn verbonden in zones buiten de elastische film door mechanische binding, bij voorkeur ultrasone binding, zodanig dat een veelheid bindingen met een tweede dichtheid wordt gevormd, en waarbij de eerste dichtheid groter is dan de tweede dichtheid zodanig dat het laminaat een veelheid accordeonachtige pieken en dalen of plooien vormt, ten minste in een zone van het laminaat die overlapt met de film en/of buiten genoemde film, wanneer het in ontspannen toestand is. Voordeligerwijze maakt dit het mogelijk om vernauwing te verminderen, wat wenselijk is, vooral wanneer geen gebreide elastieken worden gebruikt. In een voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de luchtdoorlatendheid van elke laag van het maskerlichaam (2) van 100 I/m?/s tot en met 550 I/m?/s, bij voorkeur van 130 I/m2?/s tot en met 450 I/m?/s, volgens werkwijze WSP 70.1 (15) van INDA en EDANA.
Bij voorkeur heeft elke laag van het maskerlichaam (2) een drukverschil van minder dan 55 Pa/cm?, bij voorkeur van 5 Pa/cm? tot en met 54 Pa/cm?, met meer voorkeur van 10 Pa/cm? tot en met 53 Pa/cm2, volgens werkwijze UNI EN 14683. Voor metingen in het onderhavige document wordt de testwerkwijze volgens UNI EN 14683 uitgevoerd met de volgende testmodaliteit: Stikstof- of luchtstroom doorheen een monster dat ingeklemd zit tussen aluminium/teflon-flenzen. Gasdebiet: 48,2 + 5% liter/min op een doorsnede van een ronde doorgang met een diameter van 60 mm, overeenkomend met 8 liter/min op een doorsnede van 25 mm. Meetinstrument: GE DRUCK LPM9381 bereik -10/+10 mbar, 1/1000 FS, 5V output. Meetonzekerheid + 10%. Voordeligerwijze zorgt dit voor verminderde ademhalingsproblemen. In een uitvoeringsvorm omvat het maskerlichaam (2) een verstevigend non-woven materiaal (24) aangebracht over de buitenste laag (4) en/of binnenste laag (6), zodanig dat een gedeelte van het bevestigingselement (3), omvattende ten minste het deel daarvan dat is verbonden met het naar buiten gerichte oppervlak van de buitenste laag (4), is aangebracht tussen genoemde verstevigende non-woven laag (24) en genoemde buitenste laag (4), bij voorkeur waarbij genoemde verstevigende non-woven laag (24) de vorm heeft van ten minste twee onderscheiden stroken non-woven materiaal aangebracht op, en zich uitstrekkend langs, elk van de eerste en tweede transversale randen (7, 8). Typisch waarbij genoemde lagen zijn verbonden door een verbindingselement (25) gekozen uit de groep bestaande uit kleefmiddel, mechanische binding en combinaties daarvan.
DE BEHANDELINGSSAMENSTELLING VAN HET MASKER In sommige uitvoeringsvormen kunnen de maskers van het onderhavige document een behandelingssamenstelling omvatten met bacteriedodende eigenschappen.
Bij voorkeur omvat ten minste de filterlaag (5) een bacteriedodende samenstelling omvattende één of meerdere metaaloxiden, bij voorkeur gekozen uit de groep bestaande uit zinkoxide, koperoxide en mengsels daarvan, bij voorkeur zinkoxide. Voordeligerwijze maakt dit het mogelijk dat het masker langer kan worden gedragen dan de typisch aanbevolen periode van 4 uur van standaard chirurgische maskers op de markt. Dergelijke materialen kunnen verder gemakkelijk worden gesuspendeerd en kunnen direct in-lijn in het lamineerproces worden aangebracht om de maskerlichamen te vormen.
Alternatief, of aanvullend, kan de bovengenoemde bacteriedodende samenstelling omvat worden op de buitenste laag (4). Zonder aan theorie gebonden te willen zijn, wordt de bacteriedodende effectiviteit van metaaloxiden, en in het bijzonder zinkoxide, verbeterd door de verdere blootstelling aan licht. Door te verzekeren dat de buitenste laag die typisch het meest aan licht wordt blootgesteld een dergelijke samenstelling omvat, wordt een nog effectievere bacteriedodende effectiviteit van het masker over een breder bereik aan bacteriestammen mogelijk gemaakt.
De samenstelling kan ten minste 5 gew.% metaaloxiden omvatten, bij voorkeur van 7 gew.% tot en met 35 gew.%, met meer voorkeur van 10 gew.% tot en met 30 gew.%, op basis van het gewicht van de samenstelling.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de metaaloxiden in de vorm van nanodeeltjes met een gemiddelde diameter van 10 nm tot en met 100 nm, bij voorkeur van 15 nm tot en met 85 nm, met nog meer voorkeur van 16 nm tot en met 70 nm, met de meeste voorkeur van 17 nm tot en met 50 nm. Voordeligerwijze maakt dit een gemakkelijke dispersie en effectiviteit van bedekking en bacteriedodende werkzaamheid mogelijk.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de samenstelling typisch aangebracht in de vorm van een, bij voorkeur uniforme, colloïdale suspensie. Nanodeeltjes van metaaloxiden hierin worden typisch opnieuw gesuspendeerd in steriel dubbel gedestilleerd water en ultrasoon behandeld (bijvoorbeeld met behulp van een ultrasoon bad met een frequentie van meer dan 20 kHz) om een dergelijke colloïdale suspensie te vormen, typisch voor aanbrenging op een substraat van het masker.
Bij voorkeur wordt de samenstelling aangebracht, bv. door sproeien voorafgaand aan het lamineren van de lagen om het maskerlichaam (2) te vormen.
Er wordt vanuit gegaan dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot enige uitvoeringsvorm die eerder werd beschreven en dat sommige wijzigingen kunnen worden toegevoegd aan het voorgestelde vervaardigingsvoorbeeld zonder herbeoordeling van de bijgevoegde conclusies.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Mondmasker (1) omvattende: een maskerlichaam (2); en een bevestigingselement (3) dat is aangepast om over beide oren, of het hoofd, van een drager te worden geplaatst om het maskerlichaam (2) op een gedeelte van een gezicht van genoemde drager te bevestigen, zodanig dat het ten minste neus en mond van genoemde drager bedekt wanneer genoemd masker wordt gedragen; waarbij genoemd maskerlichaam (2) omvat: een buitenste laag (4); en een filterlaag (5), waarbij de filterlaag (5) op een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag (4) is gepositioneerd zodanig dat, wanneer gedragen, genoemde filterlaag (5) zich dichter bij genoemde neus en mond bevindt in vergelijking met genoemde buitenste laag (4), met het kenmerk dat genoemde filterlaag (5) een non-woven laminaat is, omvattende ten minste één smeltgeblazen laag en ten minste één spingebonden laag, en dat genoemd maskerlichaam (2) ten minste twee smeltgeblazen non-woven lagen omvat, waarbij het maskerlichaam (2) meer dan 20 g/m? smeltgeblazen vezels omvat, en waarbij de filterlaag (5) en de buitenste laag (4) vezels omvatten die bestaan uit een synthetisch polymeer gekozen uit de groep bestaande uit polypropyleen, polyethyleen en mengsels daarvan.
2. Masker volgens conclusie 1, waarbij het maskerlichaam (2) meer dan twee smeltgeblazen non-woven lagen, bij voorkeur van 3 tot en met 5, met meer voorkeur van 3 tot en met 4 smeltgeblazen non-woven lagen omvat.
3. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het basisgewicht van in genoemd maskerlichaam (2) omvatte smeltgeblazen vezels van 21 g/m? tot en met 50 g/m? bedraagt, bij voorkeur van 22 g/m? tot en met 45 g/m?, met meer voorkeur van 23 g/m? tot en met 40 g/m?, met nog meer voorkeur van 25 g/m? tot en met 30 g/m°.
4. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het maskerlichaam (2) verder een binnenste laag (6) omvat die op het naar het lichaam gerichte oppervlak van de filterlaag (5) is gepositioneerd, zodanig dat ze in rechtstreeks contact staat met het gezicht van genoemde drager wanneer het masker wordt gedragen, bij voorkeur waarbij genoemde binnenste laag (6) een spingebonden non-woven laag omvat.
5. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het maskerlichaam (2) een bacteriële filterefficiëntie (BFE) heeft van meer dan 96%, bij voorkeur meer dan 97%, met nog meer voorkeur ten minste 98%, met de meeste voorkeur van 98% tot en met 99,9%, volgens methode UNI EN 14683.
6. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de filterlaag (5) ten minste twee smeltgeblazen lagen omvat.
7. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de filterlaag (5) ten minste twee spingebonden lagen omvat en de smeltgeblazen la(a)g(en) daartussen ingeklemd is (zijn).
8. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de buitenste laag (4) bestaat uit een non-woven laminaat dat ten minste één spingebonden non-woven laag en ten minste één smeltgeblazen non-woven laag omvat, en optioneel waarbij de binnenste laag (6) een non-woven laminaat is dat ten minste één smeltgeblazen non-woven laag en ten minste één spingebonden non-woven laag omvat, en bij voorkeur waarbij genoemde smeltgeblazen laag op een naar buiten gericht oppervlak van de spingebonden laag is gepositioneerd zodanig dat genoemde spingebonden laag in contact staat met het gezicht van de drager wanneer het masker wordt gedragen.
9. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste de buitenste laag (4) hydrofoob is en optioneel waarbij de binnenste laag (6) is behandeld, zoals met één of meerdere oppervlakteactieve stoffen om ze hydrofiel te maken.
10. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het maskerlichaam (2) een tegenover elkaar geplaatste eerste transversale rand (7) en tweede transversale rand (8) omvat die zich uitstrekken langs een breedte van genoemd maskerlichaam (2), en tegenover elkaar geplaatste eerste en tweede longitudinale randen (9, 10) die zich uitstrekken langs een lengte van het maskerlichaam (2) en die genoemde eerste en tweede transversale randen (7, 8) verbinden om een omtrek van genoemd maskerlichaam (2) te vormen waarbij de longitudinale randen (9, 10) langer zijn dan genoemde transversale randen (7, 8), en waarbij een plooibaar verstevigingselement (11) wordt omvat langs in hoofdzaak de volledige lengte van elk van genoemde transversale randen (7, 8) en typisch ingericht om vervorming te weerstaan die wordt veroorzaakt door het aanspannen van het bevestigingselement (3) ) zodanig dat genoemde transversale randen (7, 8) kunnen rusten op gedeelten van het gezicht van de drager zonder openingen of spleten te vormen tussen het gezicht van de drager en genoemde randen wanneer het bevestigingselement (3) wordt aangespannen.
11. Masker volgens conclusie 10, waarbij het plooibare verstevigingselement (11) wordt gekozen uit de groep bestaande uit een smeltlijm, een schuim, een metaaldraad, gesmolten vezels, en combinaties daarvan.
12. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingselement (3) is verbonden met het naar buiten gerichte oppervlak van de buitenste laag (4) en waarbij genoemde buitenste laag (4) overgedimensioneerd is in vergelijking met de andere la(a)g(en), zodanig dat ten minste een eerste en tweede tegenover elkaar gelegen longitudinale randen (14, 15) over zichzelf worden gevouwen zodanig dat een naar het lichaam gericht oppervlak van genoemde buitenste laag (4) wordt verbonden met een naar het lichaam gericht oppervlak van de filterlaag (5) of binnenste laag (6) waardoor een C- vouw wordt gevormd, en waarbij het bevestigingselement (3) bij het dragen grenst aan het gezicht van de drager.
13. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingselement (3) ten minste één, bij voorkeur ten minste twee, kruiselement (18) omvat op een positie distaal van het maskerlichaam (2), waarbij genoemde positie proximaal is ten opzichte van een achterhoofd van een drager wanneer het masker wordt gedragen, bij voorkeur waarbij het kruiselement (18) in hoofdzaak Y-vormig of X-vormig is.
14. Masker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingselement (3) omvat, bij voorkeur bestaat uit, een laminaat omvattende een elastische laag (22) en ten minste één non-woven laag (23), bij voorkeur waarbij de elastische laag is ingeklemd tussen ten minste twee non-woven lagen, met meer voorkeur waarbij de elastische laag (22) omvat, typisch bestaat uit, een elastische film of een veelheid elastische strengen.
15. Masker volgens conclusie 14, waarbij de elastische laag (22) een omtrek omvat die kleiner is dan een omtrek van de non-woven laag (23), zodanig dat één of meerdere lege zones (24) die vrij zijn van elastische laag worden gevormd ten minste langsheen een langste afmeting van het bevestigingselement (3).
BE20215367A 2020-06-01 2021-05-06 Mondmasker BE1028167B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
PCT/EP2021/064382 WO2021244974A1 (en) 2020-06-01 2021-05-28 Face mask

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP20177673.9A EP3918936A1 (en) 2020-06-01 2020-06-01 Face mask

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1028167B1 true BE1028167B1 (nl) 2021-10-20

Family

ID=70975712

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215367A BE1028167B1 (nl) 2020-06-01 2021-05-06 Mondmasker

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3918936A1 (nl)
BE (1) BE1028167B1 (nl)
WO (1) WO2021244974A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009130799A1 (ja) * 2008-04-24 2009-10-29 Miyao Shunsuke 多層式マスク
US20170246832A1 (en) * 2016-02-25 2017-08-31 Avintiv Specialty Materials Inc. Nonwoven fabrics with additive enhancing barrier properties
CN108771294A (zh) * 2018-08-27 2018-11-09 无锡市钰汌工贸有限公司 一种口罩

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4802473A (en) 1983-11-07 1989-02-07 Tecnol, Inc. Face mask with ear loops
US6427693B1 (en) 2000-05-01 2002-08-06 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Face mask structure

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009130799A1 (ja) * 2008-04-24 2009-10-29 Miyao Shunsuke 多層式マスク
US20170246832A1 (en) * 2016-02-25 2017-08-31 Avintiv Specialty Materials Inc. Nonwoven fabrics with additive enhancing barrier properties
CN108771294A (zh) * 2018-08-27 2018-11-09 无锡市钰汌工贸有限公司 一种口罩

Also Published As

Publication number Publication date
WO2021244974A1 (en) 2021-12-09
EP3918936A1 (en) 2021-12-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10932960B2 (en) Stretch breathable protective absorbent article using bilaminate
CN110101148B (zh) 具有鼻部缓冲构件的过滤式面罩呼吸器
US20150164707A1 (en) Diaper having abdominal stretch panels
KR100965949B1 (ko) 신체 일치형 언더가먼트
US20150297419A1 (en) Stretch breathable protective absorbent article using bilaminate
US10226388B2 (en) Stretch breathable protective absorbent article using tri-laminate
WO2009130799A1 (ja) 多層式マスク
CA2946507A1 (en) Stretch breathable protective absorbent article using tri-laminate
US20080183149A1 (en) Diaper having hip stretch panels
JP5940839B2 (ja) 着用物品
CA2950319C (en) Stretch breathable protective absorbent article using tri-laminate
EP3157486B1 (en) Stretch breathable protective absorbent article using bilaminate
JP5475459B2 (ja) 肌に優しいおむつ
BE1028167B1 (nl) Mondmasker
KR102336234B1 (ko) 부분 적층형 허리 탄성 부재를 갖는 흡수 용품
JP2007021028A (ja) マスク
JP2007021028A5 (nl)
CN110035727B (zh) 具有改进的腿部和翼片弹性件的吸收制品
US10231887B2 (en) Absorbent incontinence article having a diaper cover and absorption insert
WO2006098411A1 (ja) 使い捨てのパンツ型着用物品
KR102345981B1 (ko) 마스크 및 이의 제조방법

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20211020

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230531