BE1028035A1

BE1028035A1 - An anchor chair

Info

Publication number: BE1028035A1
Application number: BE20205072A
Authority: BE
Inventors: Christian CORNILLIE; Rik DESCAMPS
Original assignee: Proferro
Priority date: 2020-02-06
Filing date: 2020-02-06
Publication date: 2021-08-30
Also published as: BE1028035B1; WO2021156696A1

Abstract

Er wordt een ankerstoel (10) beschreven die twee of meer doorgangen (112, 114) voor een langwerpig funderingselement (20) bevat, waarbij de doorgangen (112, 114) zich uitstrekken tussen twee of meer overeenkomstige openingen (122, 124) gelegen aan de eerste kant (12) en slechts één gemeenschappelijke holte (140) gelegen aan de tweede tegenoverliggende kant (14). De doorgangshoeken (127, 129) van de respectievelijk centrale as (117, 119) van de verschillende doorgangen (112, 114) en/of de aanlighoeken (133, 135) van de aanligoppervlakken (132, 134) ter hoogte van de openingen (122, 124) van de verschillende doorgangen (112, 114) zijn verschillend.An anchorage (10) is disclosed which includes two or more passages (112, 114) for an elongate foundation member (20), the passages (112, 114) extending between two or more corresponding openings (122, 124) located on the first side (12) and only one common cavity (140) located on the second opposite side (14). The passage angles (127, 129) of the respective central axis (117, 119) of the various passages (112, 114) and/or the abutment angles (133, 135) of the abutment surfaces (132, 134) at the level of the openings ( 122, 124) of the different passages (112, 114) are different.

Description

Een ankerstoel ' BE2020/5079 Het technisch domein betreft een ankerstoel, alsook een samenstelling bevattende een ankerstoel, voor het verankeren van een langwerpig funderingselement met een wand, waarbij de ankerstoel een trekkracht overbrengt van een langwerpig funderingselement op een wand.An anchor chair BE2020/5079 The technical domain concerns an anchor chair, as well as an assembly containing an anchor chair, for anchoring an elongate foundation element to a wall, wherein the anchor chair transmits a tensile force from an elongate foundation element to a wall.

Het betreft bijvoorbeeld ankerstoelen die worden aangewend bij onder meer groutankers, schroefankers, schroefinjectieankers en ankerschotten als verankeringselementen voor wanden zoals bijvoorbeeld bouwput-wanden, damwanden, wanden voor een kadeconstructie, wanden voor keldervloeren, tunnelwanden, en dergelijke wanden.This concerns, for example, anchor seats that are used with, inter alia, grout anchors, screw anchors, screw injection anchors and anchor partitions as anchoring elements for walls, such as for instance construction pit walls, sheet piling walls, walls for a quay construction, walls for cellar floors, tunnel walls and similar walls.

Daarbij brengt een dergelijke ankerstoel een trekkracht van een langwerpig funderingselement over op een dergelijke wand.In this case, such an anchor chair transfers a tensile force from an elongate foundation element to such a wall.

Het langwerpig funderingselement wordt daarbij, bijvoorbeeld doorheen de wand, ingebracht in de omliggende bodem of het omliggend gesteente.The elongate foundation element is then introduced, for instance through the wall, into the surrounding soil or surrounding rock.

Een gekende ankerstoel voor het verankeren van een wand is bijvoorbeeld beschreven in US3971177. Zoals beschreven in US3971177 aan de hand van de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuur 3, waarvan hieronder de bijhorende referenties zullen worden aangewend, wordt het langwerpig funderingselement 3, ook wel grondanker genoemd, in een boring 2 in de bodem aangebracht waarna grout 9 in de boring 2 wordt ingebracht zodat het langwerpig funderingselement 3 er mee wordt omgeven.A known anchor chair for anchoring a wall is described, for example, in US3971177. As described in US3971177 on the basis of the embodiment shown in Figure 3, of which the corresponding references will be used below, the elongate foundation element 3, also called ground anchor, is placed in a bore 2 in the soil, after which grout 9 is placed in the bore 2 is inserted so that the elongate foundation element 3 is surrounded therewith.

Het is duidelijk dat het langwerpig funderingselement 3 daarbij doorheen een boring in een te verankeren wand 1 in de bodem E werd aangebracht.It is clear that the elongate foundation element 3 was arranged in the bottom E through a bore in a wall 1 to be anchored.

Deze wand 1 vormt bijvoorbeeld de verticale wand van een bouwput.This wall 1 forms, for example, the vertical wall of a construction pit.

Aan de van de bodem weggerichte zijde, ter hoogte van de opening in de wand, waardoorheen een uiteinde van het langwerpig funderingselement uitsteekt, is een ankerstoel 14 aangebracht.On the side facing away from the bottom, at the height of the opening in the wall, through which one end of the elongate foundation element protrudes, an anchor seat 14 is arranged.

Deze ankerstoel 14 vormt een drukplaat voor de ankermoer 15. Nadat het langwerpig funderingselement 3 door middel van het hardgeworden grout 9 voldoende vastgemaakt is in de boring 2 in de bodem E, kan door het aanbrengen en het aanschroeven van de ankermoer 15 tegen de ankerstoel 14, een trekkracht aangebracht worden op het langwerpig funderingselement 3 die via de ankerstoel 14 BE2020/9072 wordt overgebracht op de wand 1. Met andere woorden een dergelijke ankerstoel is geconfigureerd voor het overbrengen van een trekkracht van een langwerpig funderingselement op een wand, waarbij het langwerpig funderingselement zich uitstrekt doorheen de wand en de ankerstoel.This anchor seat 14 forms a pressure plate for the anchor nut 15. After the elongate foundation element 3 has been sufficiently fixed in the bore 2 in the bottom E by means of the hardened grout 9, the anchor nut 15 can be secured against the anchor seat 14 by fitting and screwing it on against the anchor seat 14. , a tensile force can be applied to the elongate foundation element 3, which is transferred to the wall via the anchor chair 14 BE2020/9072. In other words, such an anchor chair is configured for transferring a tensile force from an elongate foundation element to a wall, foundation element extends through the wall and the anchor seat.

De trekkracht dient daarbij bij voorkeur een gewenste voorspanning in het langwerpig funderingselement 3 aan te brengen.The tensile force should preferably apply a desired pretension in the elongate foundation element 3 in this case.

Verder is het ook duidelijk dat het langwerpig funderingselement onder een hoek ten opzichte van het vlak van de verticale wand in de bodem wordt bevestigd en dat het vlak van de ankerstoel waartegen de ankermoer aanligt een gelijkaardige hoek maakt ten opzichte van de verticale wand.Furthermore, it is also clear that the elongate foundation element is fixed in the ground at an angle with respect to the plane of the vertical wall and that the plane of the anchor seat against which the anchor nut abuts makes a similar angle with respect to the vertical wall.

Deze hoek kan naargelang de locatie in de wand, de toepassing, en andere parameters gekozen worden en bijvoorbeeld 30°, 45° of 60° bedragen ten opzichte van het vlak van de wand.This angle can be chosen depending on the location in the wall, the application, and other parameters and can be, for example, 30°, 45° or 60° with respect to the plane of the wall.

Dit noodzaakt het gebruik van verschillende bijhorende ankerstoelen, waarvan het aanligoppervlak voor de ankermoer overeenkomstig wordt aangepast om een hoek te maken zodat het aanligoppervlak nagenoeg zich dwars uitstrekt ten opzichte van de langsas van het langwerpig funderingselement.This necessitates the use of several associated anchor seats, the abutment surface of which for the anchor nut is correspondingly adapted to be angled so that the abutment surface extends substantially transverse to the longitudinal axis of the elongate foundation element.

Dit noodzaakt het gebruik van verschillende types ankerstoelen, elk met een aanligoppervlak onder een verschillende hoek, wat de efficiëntie reduceert aangezien alle noodzakelijke types ankerstoelen aanwezig moeten zijn op de bouwplaats.This necessitates the use of different types of anchor seats, each with an abutment surface at a different angle, which reduces efficiency since all necessary types of anchor seats must be present on the construction site.

Het vergroot ook het risico op vergissingen, waarbij niet het juiste type van ankerstoel wordt aangewend en het uiteinde van het langwerpig funderingselement wordt blootgesteld aan ontoelaatbare krachten en/of vervormingen bij het bevestigen van de ankermoer tegen de ankerstoel.It also increases the risk of mistakes, where the correct type of anchor seat is not used and the end of the elongate foundation element is exposed to intolerable forces and/or deformations when fixing the anchor nut against the anchor seat.

Verder is het duidelijk dat de ankerstoel bestaat uit plaatmateriaal.Furthermore, it is clear that the anchor chair consists of sheet material.

Om de gewenste trekkracht van het langwerpig funderingselement te weerstaan zonder ongewenste vervormingen moet typisch een relatief dik en sterk plaatmateriaal gebruikt worden, wat nadelig is voor het produceren van een dergelijke ankerstoel aangezien dit bijvoorbeeld zaagbewerkingen, plooibewerkingen, boorbewerkingen, en dergelijke, die noodzakelijk zijn voor het fabriceren van de ankerstoel bemoeilijkt.In order to withstand the desired tensile force of the elongate foundation element without undesired deformation, a relatively thick and strong plate material must typically be used, which is disadvantageous for producing such an anchor chair since it requires, for example, sawing operations, bending operations, drilling operations, and the like, which are necessary for making the manufacture of the anchor chair more difficult.

Na het aanbrengen van de ankermoer is het moeilijk om te verifiëren of de naar de wand gerichte zijde van de ankerstoel correct aanleunt tegen de wand voor het overbrengen van de trekkracht op de wand, waardoor ontoelaatbare vervormingen BE2020/9072 van de wand en/of de ankerstoel kunnen optreden die aan het oog onttrokken blijven aangezien die volledig worden afgedekt door de ankerstoel.After installing the anchor nut, it is difficult to verify whether the wall-facing side of the anchor chair rests correctly against the wall to transfer the tensile force to the wall, causing unacceptable deformations BE2020/9072 of the wall and/or the anchor seat can occur that remain hidden from view as they are completely covered by the anchor seat.

Er bestaat nog steeds een nood aan een robuustere ankerstoel die efficiënter kan worden geproduceerd, flexibeler kan worden aangewend en die een verificatie van de correcte plaatsing vergemakkelijkt.There is still a need for a more robust anchor seat that can be produced more efficiently, used more flexibly and that facilitates verification of correct placement.

Tot dit doel wordt er volgens een eerste aspect van de uitvinding voorzien in een ankerstoel geconfigureerd voor het overbrengen van een trekkracht van een langwerpig funderingselement op een wand, waarbij het langwerpig funderingselement zich uitstrekt doorheen de wand en de ankerstoel, de ankerstoel bevattende een eerste doorgang voor het langwerpig funderingselement, waarbij de eerste doorgang zich uitstrekt tussen een eerste opening gelegen aan een eerste kant van de ankerstoel die weg van de wand is gericht in bevestigde toestand en een holte gelegen aan een tegenoverliggende kant van de ankerstoel die naar de wand toe is gericht in een bevestigde toestand, waarbij de ankerstoel een tweede doorgang voor een langwerpig funderingselement bevat, waarbij de tweede doorgang zich uitstrekt tussen een tweede opening gelegen aan de eerste kant van de ankerstoel en de voornoemde holte gelegen aan de tegenoverliggende kant van de ankerstoel. Het is daarbij duidelijk dat volgens een uitvoeringsvorm de holte, gelegen aan de tegenoverliggende kant van de ankerstoel hierbij een gemeenschappelijke opening voor de eerste doorgang en voor de tweede doorgang bevat. Met andere woorden, het is duidelijk dat aan de tegenoverliggende kant van de ankerstoel, die in bevestigde toestand naar de wand is gericht, de gemeenschappelijke holte een gemeenschappelijke opening bevat die toegang verschaft naar de eerste doorgang en naar de tweede doorgang. De tweede doorgang zorgt ervoor dat de ankerstoel op een flexibele wijze kan worden aangewend, bijvoorbeeld voor langwerpige funderingselementen die onder een andere hoek ten opzichte van de wand zijn aangebracht. Dat de twee doorgangen eindigen in een gemeenschappelijke holte van de naar de wand gerichte kant zorgt BE2020/9072 ervoor dat de ankerstoel efficiënt kan worden aangebracht over het uit de wand stekend uiteinde van het langwerpig funderingselement. In eerste instantie dient het uiteinde van het langwerpig funderingselement slechts in deze ene gemeenschappelijke holte te worden gebracht. Dankzij de doorgang waarin het langwerpig funderingselement niet wordt ingebracht, die uitzicht biedt op de gemeenschappelijke holte, kan ten allen tijde het verder aanbrengen van de ankerstoel over het uiteinde van het langwerpig funderingselement dat zich uitstrekt doorheen de wand via de andere doorgang worden geverifieerd. Ook tijdens en/of na het aanbrengen van een trekkracht, bijvoorbeeld door middel van een ankermoer, biedt de doorgang die niet wordt ingenomen door het langwerpig funderingselement een beter zicht op het aansluiten van de naar de wand gerichte kant van de ankerstoel aan de wand, alsook de gesteldheid van de wand nabij de opening waardoorheen het langwerpig funderingselement zich uitstrekt.To this end, according to a first aspect of the invention, there is provided an anchor seat configured for transmitting a tensile force from an elongate foundation element to a wall, the elongate foundation element extending through the wall and the anchor seat, the anchor seat including a first passageway. for the elongate foundation member, the first passage extending between a first opening located on a first side of the anchor seat facing away from the wall when mounted and a cavity located on an opposite side of the anchor seat facing the wall oriented in an attached condition, the anchor seat including a second passage for an elongate foundation member, the second passage extending between a second opening located on the first side of the anchor seat and said cavity located on the opposite side of the anchor seat. It is thereby clear that, according to one embodiment, the cavity located on the opposite side of the anchor seat herein contains a common opening for the first passage and for the second passage. In other words, it is apparent that on the opposite side of the anchor seat, which in the mounted condition faces the wall, the common cavity includes a common opening providing access to the first passage and to the second passage. The second passage ensures that the anchor seat can be used in a flexible manner, for instance for elongate foundation elements which are arranged at a different angle with respect to the wall. BE2020/9072 that the two passages end in a common cavity on the side facing the wall ensures that the anchor chair can be fitted efficiently over the end of the elongated foundation element protruding from the wall. Initially, the end of the elongate foundation element should only be introduced into this one common cavity. Thanks to the passage into which the elongate foundation element is not inserted, which offers a view of the common cavity, the further mounting of the anchor chair over the end of the elongate foundation element extending through the wall via the other passage can be verified at any time. Also during and/or after the application of a tensile force, for example by means of an anchor nut, the passage that is not occupied by the elongate foundation element offers a better view of the connection of the side of the anchor chair facing the wall to the wall, as well as the condition of the wall near the opening through which the elongate foundation element extends.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de ankerstoel twee of meer doorgangen voor het langwerpig funderingselement bevat, waarbij de doorgangen zich uitstrekken tussen twee of meer overeenkomstige openingen gelegen aan de eerste kant en slechts één gemeenschappelijke holte gelegen aan de tegenoverliggende kant. Hierbij is het duidelijk dat elk van de twee of meer doorgangen aan één zijkant eindigen ter hoogte van de gemeenschappelijke holte gelegen aan de tegenoverliggende kant van de ankerstoel die in bevestigde toestand naar de wand is gericht, en dat elk van de twee of meer doorgangen aan de andere zijkant eindigt ter hoogte van een verschillende en/of aparte opening aan de eerste kant van de ankerstoel die in bevestigde toestand van de wand weg is gericht. De gemeenschappelijke holte zorgt voor een eenvoudig en efficiënt aanbrengen van de ankerstoel over het uiteinde van het langwerpig funderingselement tijdens het bevestigen van de ankerstoel aangezien er slechts één opening is aan deze zijde, met andere woorden de gemeenschappelijke holte bevat ter hoogte van de tegenoverliggende kant van de ankerstoel, die in bevestigde toestand naar de wand is gericht, slechts één semeenschappelike opening. Het zicht op deze BE2020/9072 gemeenschappelijke holte, tijdens het aanbrengen van de ankerstoel blijft beschikbaar via de doorgangen die niet gebruikt worden voor het bevestigen van het langwerpig funderingselement, dit wil zeggen via het zicht doorheen de openingen in de eerste kant van de ankerstoel van deze niet gebruikte doorgangen, en vervolgens doorheen deze niet gebruikte doorgangen zelf tot aan de gemeenschappelijke holte. Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de voornoemde eerste kant van de ankerstoel, welke eerste kant weg van de wand is gericht in bevestigde toestand, ter hoogte van elk van de openingen van de doorgangen, een respectievelijk aanligoppervlak bevat voor het aanliggen van het bevestigingselement in bevestigde toestand, en waarbij het respectievelijk aanligoppervlak een respectievelijke aanlighoek maakt ten opzichte van de wand in bevestigde toestand.According to one embodiment, there is provided an anchor seat, the anchor seat including two or more passageways for the elongate foundation element, the passageways extending between two or more corresponding openings located on the first side and only one common cavity located on the opposite side. It is hereby understood that each of the two or more passages on one side terminates at the level of the common cavity located on the opposite side of the anchor seat which in the attached condition faces the wall, and that each of the two or more passages on the other side ends at the level of a different and/or separate opening on the first side of the anchor seat, which in the attached condition is directed away from the wall. The common cavity allows for easy and efficient fitting of the anchor chair over the end of the elongate foundation element during the fixing of the anchor chair as there is only one opening on this side, i.e. the common cavity contains at the level of the opposite side of the anchor seat, which when attached, faces the wall, only one common opening. The view of this BE2020/9072 common cavity, during the installation of the anchorage, remains available through the passages that are not used for fixing the elongated foundation element, i.e. through the view through the openings in the first side of the anchorage of the these unused passageways, and then through these unused passageways themselves up to the common cavity. According to one embodiment, an anchor seat is provided, wherein said first side of the anchor seat, which first side faces away from the wall in the mounted condition, at the level of each of the openings of the passages, comprises a respective abutment surface for abutting of the fastening element in the attached condition, and wherein the respective abutment surface makes a respective abutment angle with respect to the wall in the attached condition.

Op deze wijze wordt door het respectievelijk aanligoppervlak een goed uitgelijnd steunvlak bekomen voor het aanliggen van het bevestigingselement voor het langwerpig funderingselement, zoals bijvoorbeeld een ankermoer die tegen dit aanligoppervlak wordt geschroefd om het langwerpig funderingselement aan een geschikte voorspanning te onderwerpen. Dit laat toe om de trekkracht van het funderingselement op efficiënte wijze over te brengen op de wand via de ankerstoel. Het is verder duidelijk dat de aanlighoek de hoek is van het aanligoppervlak van de doorgang ten opzichte van de wand, of met andere woorden ten opzichte van het langsvlak van de wand. Met andere woorden, indien de wand een nagenoeg verticaal langsvlak vertoont, is de aanlighoek de hoek ten opzichte van dit verticale vlak; indien de wand een nagenoeg horizontaal langsvlak vertoont, is de aanlighoek de hoek ten opzichte van dit horizontale vlak; indien de wand ter hoogte van de aangebrachte ankerstoel een langsvlak bevat dat onder een andere geschikte oriëntatie werd aangebracht, is de aanlighoek de hoek ten opzichte van de oriëntatie van dit laatste — langsvlak.In this way a well-aligned support surface is obtained by the respective abutment surface for the abutment of the fastening element for the elongate foundation element, such as for instance an anchor nut which is screwed against this abutment surface in order to subject the elongate foundation element to a suitable prestress. This makes it possible to efficiently transfer the tensile force from the foundation element to the wall via the anchor bracket. It is further clear that the abutment angle is the angle of the abutment surface of the passage with respect to the wall, or in other words with respect to the longitudinal plane of the wall. In other words, if the wall has a substantially vertical longitudinal plane, the abutment angle is the angle relative to this vertical plane; if the wall has a substantially horizontal longitudinal plane, the abutment angle is the angle relative to this horizontal plane; if the wall at the level of the fitted anchor seat has a longitudinal plane which has been arranged in a different suitable orientation, the abutment angle is the angle relative to the orientation of this latter longitudinal plane.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de BE2020/9072 voornoemde aanlighoeken van de respectievelijke aanligoppervlakken ter hoogte van de openingen van de verschillende doorgangen onderling verschillen.According to one embodiment, an anchor seat is provided, wherein the above-mentioned abutment angles of the respective abutment surfaces at the height of the openings of the different passages differ from each other.

Dit maakt het mogelijk om een zelfde ankerstoel aan te wenden voor gebruik met langwerpige funderingselementen die onder een verschillende hoek ten opzichte van de wand, ook wel aanbrenghoek, worden aangebracht. Een zelfde ankerstoel kan dan bij verschillende funderingselementen met een verschillende aanbrenghoek worden aangewend door een eenvoudige selectie van de doorgang waarvan de aanlighoek van het aanligoppervlak geschikt is voor het aanliggen van het bevestigingselement van het langwerpig funderlingselement dat onder een bepaalde aanbrenghoek werd aangebracht. Hierdoor wordt het aantal verschillende types ankerstoelen dat in een dergelijk geval nodig is, gereduceerd.This makes it possible to use the same anchor chair for use with elongate foundation elements which are arranged at a different angle relative to the wall, also known as the application angle. The same anchor chair can then be used for different foundation elements with a different angle of application by simply selecting the passage whose abutment angle of the abutment surface is suitable for the attachment element of the elongate foundation element that has been arranged at a specific angle of application. This reduces the number of different types of anchor seats required in such a case.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de voornoemde aanlighoeken: in het bereik liggen van 15° tot en met 75°; en/of geselecteerd worden uit één of meer van de volgende waarden: 30°, 45° en/of 60°. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bevat de ankerstoel twee voornoemde doorgangen waarvan de voornoemde aanligoppervlakkken verschillende aanlighoeken vertonen. Volgens voordelige uitvoeringsvormen bedragen de verschillende aanlighoeken van deze aanligoppervlakken van de doorgangen bijvoorbeeld respectievelijk 30° en 45°, of 45° en 60°, of 30° en 60°.According to one embodiment, an anchor seat is provided, wherein the aforesaid abutment angles: are in the range of 15° to 75°; and/or be selected from one or more of the following values: 30°, 45° and/or 60°. According to an advantageous embodiment, the anchor seat comprises two aforesaid passageways, the aforesaid abutment surfaces of which have different abutment angles. According to advantageous embodiments, the different abutment angles of these abutment surfaces of the passages are, for example, 30° and 45°, or 45° and 60°, or 30° and 60°, respectively.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij een indicator geconfigureerd om de respectievelijke aanlighoek te identificeren, is aangebracht nabij de respectievelijke opening van de doorgang gelegen aan de eerste kant van de ankerstoel.According to one embodiment, there is provided an anchor seat, wherein an indicator configured to identify the respective abutment angle is disposed adjacent the respective opening of the passage located on the first side of the anchor seat.

Een dergelijke indicator is bijzonder voordelig omdat het verschil tussen twee aanlighoeken van de aanligoppervlakken van de doorgangen, die bij voorkeur beiden een scherpe hoek vormen ten opzichte van de wand in bevestigde toestand, vaak niet BE2020/9072 duidelijk genoeg zichtbaar is om bijvoorbeeld tijdens het gebruik op een bouwwerf op een snelle, efficiënte en betrouwbare manier te identificeren.Such an indicator is particularly advantageous because the difference between two abutment angles of the abutment surfaces of the passageways, which preferably both form an acute angle with respect to the wall in the attached condition, is often not clearly visible enough to be used, for example during use. on a construction site in a fast, efficient and reliable manner.

Een dergelijke indicator maakt het mogelijk om de selectie van de gewenste doorgang met het gewenste aanligoppervlak met de gewenste aanlighoek op een snelle, efficiënte en betrouwbare manier door te voeren.Such an indicator makes it possible to carry out the selection of the desired passage with the desired abutment surface with the desired abutment angle in a fast, efficient and reliable manner.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij elk van de doorgangen een centrale langsas bevat die in bevestigde toestand samenvalt met de centrale langsas van het langwerpig funderingselement, waarbij elk van de centrale langsassen van de doorgangen geconfigureerd is om een doorgangshoek ten opzichte van een richting dwars op de wand te maken in bevestigde toestand.According to one embodiment, there is provided an anchorage, each of the passageways including a central longitudinal axis which in the attached condition coincides with the central longitudinal axis of the elongate foundation member, each of the central longitudinal axes of the passageways being configured to have a passage angle with respect to to make a direction transverse to the wall in the attached condition.

Dit is voordelig aangezien het een correct en efficiënt aanbrengen van de ankerstoel over het uit de wand stekend uiteinde van het langwerpig funderingselement mogelijk maakt door het aanbrengen van de ankerstoel via de gewenste doorgang vanaf de gemeenschappelijke holte naar de respectievelijk aparte opening van de gewenste doorgang.This is advantageous as it allows correct and efficient mounting of the anchorage over the projecting end of the elongate foundation element by mounting the anchorage through the desired passageway from the common cavity to the respective separate opening of the desired passageway.

Hierbij blijft het zicht via de andere doorgang tijdens en na de bevestiging op de voortgang en positionering van het langwerpig funderingselement in de ankerstoel behouden.The view via the other passage is maintained during and after the attachment of the progress and positioning of the elongate foundation element in the anchor chair.

Het is verder duidelijk dat de doorgangshoek de hoek is van de centrale langsas van de doorgang ten opzichte van een richting dwars op de wand, of met andere woorden een richting dwars op het langsvlak van de wand.It is further understood that the passage angle is the angle of the central longitudinal axis of the passage with respect to a direction transverse to the wall, or in other words a direction transverse to the longitudinal plane of the wall.

Met andere woorden, indien de wand een nagenoeg verticaal langsvlak vertoont, is de doorgangshoek de hoek ten opzichte een horizontale richting dwars op dit verticale vlak; indien de wand een nagenoeg horizontaal langsvlak vertoont, is de doorgangshoek de hoek ten opzichte van een verticale richting dwars op dit horizontale vlak; indien de wand ter hoogte van de aangebrachte ankerstoel een langsvlak bevat dat onder een andere geschikte oriëntatie werd aangebracht, is de doorgangshoek de hoek ten opzichte van de richting dwars op de oriëntatie van dit laatste vlak.In other words, if the wall has a substantially vertical longitudinal plane, the angle of passage is the angle with respect to a horizontal direction transverse to this vertical plane; if the wall has a substantially horizontal longitudinal plane, the angle of passage is the angle with respect to a vertical direction transverse to this horizontal plane; if the wall at the level of the fitted anchor seat has a longitudinal plane which has been arranged in another suitable orientation, the angle of passage is the angle relative to the direction transverse to the orientation of this latter plane.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, BE2020/9072 waarbij de voornoemde doorgangshoeken van de respectievelijke centrale as van de verschillende doorgangen onderling verschillen.According to a preferred embodiment, an anchor seat, BE2020/9072, is provided in which the aforementioned passage angles of the respective central axis of the different passages differ from each other.

Dit maakt het mogelijk om een zelfde ankerstoel aan te wenden voor gebruik met langwerpige funderingselementen die onder een verschillende hoek ten opzichte van de wand worden aangebracht, door een eenvoudige selectie van de overeenkomstige doorgang. Hierdoor wordt het aantal verschillende types ankerstoelen, dat in een dergelijk geval nodig is, gereduceerd. Daarbij zal in de context van de aanvraag de term aanbrenghoek gebruikt worden om de hoek van de langsas van het langwerpig funderingselement ten opzichte van een richting dwars op het langsvlak van de wand in aangebrachte toestand aan te duiden. Het is duidelijk dat deze aanbrenghoek een functie is van de hoek van de langsas van het langwerpig funderingselement ten opzichte van het langsvlak van de wand in aangebrachte toestand.This makes it possible to use the same anchorage for use with elongate foundation elements which are arranged at different angles to the wall, by a simple selection of the corresponding passage. This reduces the number of different types of anchor seats required in such a case. In the context of the application, the term application angle will herein be used to indicate the angle of the longitudinal axis of the elongate foundation element relative to a direction transverse to the longitudinal plane of the wall in the applied condition. It is clear that this angle of application is a function of the angle of the longitudinal axis of the elongate foundation element relative to the longitudinal plane of the wall in the installed condition.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de voornoemde doorgangshoeken: in het bereik liggen van 15° tot en met 75°; en/of geselecteerd worden uit één of meer van de volgende waarden: 30°, 45° en/of 60°.According to one embodiment, an anchor seat is provided, wherein the aforesaid passage angles: are in the range of 15° to 75°; and/or be selected from one or more of the following values: 30°, 45° and/or 60°.

Dergelijke hoeken sluiten aan bij de gebruikelijke aanbrenghoeken voor de langsas van een aangebracht langwerpig funderingselement in de wand.Such angles correspond to the usual application angles for the longitudinal axis of an elongate foundation element arranged in the wall.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bevat de ankerstoel twee voornoemde doorgangen die verschillende doorgangshoeken vertonen. Volgens voordelige uitvoeringsvormen bedragen de twee verschillende doorgangshoeken van de doorgangen, bijvoorbeeld respectievelijk 30° en 45°, of 45° en 60°, of 30° en 60°. Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij een indicator, geconfigureerd om de respectievelijke doorgangshoek te identificeren, is aangebracht nabij de respectievelijke opening van de doorgang gelegen aan de eerste kant van de ankerstoel.According to an advantageous embodiment, the anchor seat comprises two above-mentioned passages which have different passage angles. According to advantageous embodiments, the two different passage angles of the passages are, for example, 30° and 45°, or 45° and 60°, or 30° and 60°, respectively. According to one embodiment, there is provided an anchor seat, wherein an indicator configured to identify the respective passage angle is disposed adjacent the respective opening of the passage located on the first side of the anchor seat.

Dit laat toe om op een eenvoudige wijze de correcte doorgang te selecteren in functie van een doorgangshoek die overeenstemt met de aanbrenghoek van de langsas van het doorheen de wand in de bodem aangebracht langwerpig funderingselement.This makes it possible to select the correct passage in a simple manner as a function of a passage angle which corresponds to the angle of application of the longitudinal axis of the elongate foundation element arranged in the ground through the wall.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de twee of meer openingen van de doorgangen respectievelijk aangebracht zijn in een daarbij horend deel van de eerste kant dat een respectievelijk aanligoppervlak bevat voor het aanliggen van het bevestigingselement in de bevestigde toestand.According to one embodiment, there is provided an anchor seat, wherein the two or more openings of the passages are respectively arranged in an associated part of the first side which contains a respective abutment surface for abutting the fastening element in the fixed state.

Hierbij is in bevestigde toestand het respectievelijk aanligoppervlak bij voorkeur dwars ten opzichte van de langsas van het langwerpig funderingselement aangebracht, en bijvoorbeeld dwars ten opzichte van de langsas van de respectievelijke doorgang, en ter hoogte van de respectievelijke openingen.In the attached condition, the respective abutment surface is herein preferably arranged transversely to the longitudinal axis of the elongate foundation element, and for instance transversely to the longitudinal axis of the respective passage, and at the height of the respective openings.

Op deze wijze wordt door het respectievelijk aanligoppervlak een goed uitgelijnd steunvlak bekomen voor het aanliggen van het bevestigingselement voor het langwerpig funderingselement, zoals bijvoorbeeld een ankermoer die tegen dit aanligoppervlak wordt geschroefd om het langwerpig funderingselement aan een geschikte voorspanning te onderwerpen. Dit laat toe om de trekkracht van het funderingselement op efficiënte wijze over te brengen op de wand via de ankerstoel. Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel met twee voornoemde doorgangen, waarbij de aanlighoeken van het aanligoppervlak ter hoogte van de twee openingen gelegen aan de eerste kant onderling verschillen. Dit maakt het mogelijk om een zelfde ankerstoel aan te wenden voor gebruik met langwerpige funderingselementen, en bijhorende bevestigingsmiddelen, die onder een verschillende aanbrenghoek worden aangewend, door een eenvoudige selectie van de overeenkomstige doorgang. Hierdoor wordt het aantal verschillende types ankerstoelen dat in een dergelijk geval nodig is gereduceerd.In this way a well-aligned support surface is obtained by the respective abutment surface for the abutment of the fastening element for the elongate foundation element, such as for instance an anchor nut which is screwed against this abutment surface in order to subject the elongate foundation element to a suitable prestress. This makes it possible to efficiently transfer the tensile force from the foundation element to the wall via the anchor bracket. According to one embodiment, an anchor seat is provided with two above-mentioned passages, wherein the abutment angles of the abutment surface at the level of the two openings located on the first side differ from each other. This makes it possible to use the same anchor chair for use with elongated foundation elements, and associated fasteners, which are used at a different angle of application, by a simple selection of the corresponding passage. This reduces the number of different types of anchor seats required in such a case.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de twee of meer doorgangen elk een langwerpig geleidingskanaal voor het langwerpig funderingselement bevatten, waarbij het langwerpig geleidingskanaal een centrale langsas bevat die samenvalt met de centrale langsas van de doorgang. Dit is voordelig aangezien het een correct en efficiënt aanbrengen van de ankerstoel over het uit de wand stekend uiteinde van het langwerpig funderingselement mogelijk maakt door het geleiden van de ankerstoel via het geleidingskanaal van de gewenste doorgang vanaf de gemeenschappelijke holte naar de respectievelijk aparte opening van de gewenste doorgang gelegen aan de eerste kant. Hierbij blijft het zicht via de andere doorgang tijdens en na de bevestiging op de voortgang en positionering van het langwerpig funderingselement in de ankerstoel behouden.According to one embodiment, an anchorage is provided, wherein the two or more passageways each contain an elongate guide channel for the elongate foundation element, the elongate guide channel including a central longitudinal axis coincident with the central longitudinal axis of the passage. This is advantageous as it allows a correct and efficient mounting of the anchor chair over the projecting end of the elongate foundation element by guiding the anchor chair through the guide channel from the desired passageway from the common cavity to the respective separate opening of the desired passage located on the first side. The view via the other passage is maintained during and after the attachment of the progress and positioning of the elongate foundation element in the anchor chair.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de naar de wand toe gerichte kant twee wigvormige zijden bevat, die geconfigureerd zijn om in bevestigde toestand aan te liggen nabij en/of tegen overeenkomstige oppervlakken van de wand.According to one embodiment, there is provided an anchor seat wherein the wall-facing side includes two wedge-shaped sides configured to abut in the attached condition adjacent and/or against corresponding surfaces of the wall.

Dit laat toe om de ankerstoel efficiënt in een correcte positie ten opzichte van de wand aan te brengen, wat toelaat om de trekkracht van het langwerpig funderingselement optimaal op de wand over te brengen.This makes it possible to efficiently arrange the anchor chair in a correct position relative to the wall, which makes it possible to optimally transfer the tensile force of the elongate foundation element to the wall.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de ankerstoel spiegel-symmetrisch is ten opzichte van het vlak gedefinieerd door de centrale langsassen van de doorgangen.According to one embodiment, an anchor seat is provided, the anchor seat being mirror-symmetrical to the plane defined by the central longitudinal axes of the passages.

Dit laat toe om de ankerstoel ongeacht de keuze van de doorgang op een gelijkaardige manier te positioneren en met de wand te laten samenwerken.This makes it possible to position the anchor chair in a similar way regardless of the choice of passageway and to allow it to cooperate with the wall.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de ankerstoel bestaat uit een ééndelig sietstuk Volgens een bijzonder voordelige BE2020/9072 uitvoeringsvorm bestaat de ankerstoel enkel uit een ééndelig gietstuk uit gietijzer. Dit laat toe om de ankerstoel op een efficiënte manier uit gietijzer, gietstaal en dergelijke te vervaardigen. Het gietstuk kan dimensies hebben die de dikte van typische metaalplaten overschrijden en toch dwars ten opzichte van de wand zich uitstrekken over een kleinere afstand dan gekende ankerstoelen die vervaardigd worden als een plaatstalen structuur. Een eendelig gietstuk bestaande uit gietijzer is bovendien bijzonder corrosiebestendig en geschikt om belast te worden op druk tijdens het overbrengen van de trekkracht van het langwerpig funderingselement op de wand.According to one embodiment, an anchor seat is provided, wherein the anchor seat consists of a one-piece casting. This makes it possible to manufacture the anchor chair in an efficient manner from cast iron, cast steel and the like. The casting can have dimensions exceeding the thickness of typical sheet metal and yet extend transverse to the wall for a smaller distance than known anchor seats manufactured as a sheet steel structure. A one-piece casting consisting of cast iron is moreover particularly corrosion resistant and suitable for being subjected to pressure during the transfer of the tensile force from the elongate foundation element to the wall.

In de context van deze aanvraag wordt onder gietstaal verstaan een gegoten legering van ijzer bevattende een massa-percentage voor koolstof van minder dan 2,1%(m/m), dit wil zeggen een massa-fractie voor koolstof van minder dan 0,021kg/kg. Gietijzer is in de context van deze aanvraag een gegoten legering van ijzer bevattende een massa- percentage voor koolstof van meer dan 2,2%(m/m), dit wil zeggen een massa-fractie voor koolstof van meer dan 0,022kg/kg, bijvoorbeeld een massa-fractie van 0,030 kg/kg of meer, in het bijzonder een massa-fractie van 0,035 kg/kg of meer. Afhankelijk van het type gietijzer spreekt men over een koolstofgehalte of een koolstofequivalent. Bijvoorbeeld bij nodulair gietijzer spreekt men bijvoorbeeld over een koolstofgehalte van 0,035 kg/kg. Bijvoorbeeld bij lamellair gietijzer spreekt men bijvoorbeeld over een koolstofequivalent tussen 3,53% en 3,8%.In the context of this application, cast steel means a cast iron alloy containing a mass percentage for carbon of less than 2.1%(m/m), i.e. a mass fraction for carbon of less than 0.021kg/ kg. Cast iron in the context of this application is a cast iron alloy containing a mass percentage for carbon of more than 2.2%(m/m), i.e. a mass fraction for carbon of more than 0.022kg/kg, for example a mass fraction of 0.030 kg/kg or more, especially a mass fraction of 0.035 kg/kg or more. Depending on the type of cast iron, one speaks of a carbon content or a carbon equivalent. For example, in the case of nodular cast iron, one speaks of a carbon content of 0.035 kg/kg. For example, in the case of lamellar cast iron, one speaks of a carbon equivalent of between 3.53% and 3.8%.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een ankerstoel, waarbij de ankerstoel één of meerdere armen bevat die zich zijwaarts uitstrekken in een richting evenwijdig aan de wand in bevestigde toestand.According to one embodiment, there is provided an anchor chair, the anchor chair comprising one or more arms extending laterally in a direction parallel to the wall when mounted.

Deze armen laten toe om met de ankerstoel een bepaalde afstand langsheen de wand te overbruggen, zodat bijvoorbeeld de wand kan verankerd en/of gesteund worden aan dwarsbalken, steunbalken, profielen, en dergelijke door middel van de ankerstoel.These arms make it possible to bridge a certain distance along the wall with the anchor chair, so that for instance the wall can be anchored and/or supported to transverse beams, support beams, profiles and the like by means of the anchor chair.

Ook bij een dergelijk type van ankerstoel 5 het voordelig om door middel van BE2020/9072 meerdere doorgangen het aantal verschillende types van benodigde ankerstoelen te beperken, in het bijzonder omdat een ankerstoel met dergelijke armen, meer materiaal vergt om vervaardigd te worden.Also with such a type of anchor chair 5 it is advantageous to limit the number of different types of anchor chairs required by means of BE2020/9072 multiple passages, in particular because an anchor chair with such arms requires more material to be manufactured.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een samenstelling bevattende de ankerstoel volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de samenstelling verder een langwerpig funderingselement bevat dat geconfigureerd is voor het aanbrengen van de ankerstoel aan een uit de wand stekend uiteinde van het langwerpig funderingselement via de holte en het doorheen één van de twee of meer doorgangen van de ankerstoel te brengen voor het overbrengen van een trekkracht van het langwerpig funderingselement op de wand. Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een werkwijze voor het bevestigen van een ankerstoel volgens het eerste aspect van de uitvinding aan een langwerpig funderingselement, waarbij de werkwijze de volgende stappen bevat: — het aanbrengen van het langwerpig funderingselement doorheen een wand in de bodem zodat de langsas van het langwerpig funderingselement een bepaalde aanbrenghoek vertoont ten opzichte van een richting dwars op de wand; -— het inbrengen van een uit de wand stekend uiteinde van het langwerpig funderingselement in de gemeenschappelijke holte van de ankerstoel; — het selecteren van een doorgang van de ankerstoel waarvan: - een aanlighoek, ten opzichte van de wand in bevestigde toestand, van een aanligoppervlak ter hoogte van de opening van de doorgang voor het aanliggen van het bevestigingselement in bevestigde toestand, geconfigureerd is om overeen te stemmen met de bepaalde aanbrenghoek van de langsas van het langwerpig funderingselement; en/of - een doorgangshoek, van een langsas van een doorgang ten opzichte van een richting dwars op de wand in bevestigde toestand, geconfigureerd om overeen te stemmen met de bepaalde aanbrenghoek van de langsas van het langwerpig funderingselement; enAccording to a second aspect of the invention there is provided an assembly comprising the anchor seat of the first aspect of the invention, the assembly further comprising an elongate foundation member configured for mounting the anchor seat to a projecting end of the said wall. elongate foundation element through the cavity and passing it through one of the two or more passages of the anchor chair for transferring a tensile force from the elongate foundation element to the wall. According to a third aspect of the invention there is provided a method for attaching an anchor seat according to the first aspect of the invention to an elongate foundation element, the method comprising the steps of: arranging the elongate foundation element through a wall in the bottom so that the longitudinal axis of the elongate foundation element has a determined angle of application with respect to a direction transverse to the wall; -— inserting an end projecting from the wall of the elongate foundation element into the common cavity of the anchor seat; — selecting a passage of the anchor seat of which: - an abutment angle, relative to the wall in the fixed condition, of an abutment surface at the opening of the passage for the abutment of the fastening element in the fixed position, is configured to correspond matching the determined application angle of the longitudinal axis of the elongate foundation element; and/or - a passage angle, of a longitudinal axis of a passage with respect to a direction transverse to the wall in the mounted condition, configured to correspond to the determined application angle of the longitudinal axis of the elongate foundation element; and

— het aanbrengen van het uiteinde van het lanewerpie funderingselement doorheen BE2020/9072 de ankerstoel via de geselecteerde doorgang.— installing the end of the lanyard foundation element through the anchorage through the selected passageway BE2020/9072.

Op deze wijze kan de ankerstoel op een eenvoudige, efficiënte en gebruiksvriendelijke Manier worden aangebracht.In this way the anchor chair can be installed in a simple, efficient and user-friendly manner.

Volgens een vierde aspect van de uitvinding, wordt er voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van de ankerstoel volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de ankerstoel wordt vervaardigd als een ééndelig gietstuk.According to a fourth aspect of the invention, there is provided a method of manufacturing the anchor seat according to the first aspect of the invention, wherein the anchor seat is manufactured as a one-piece casting.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm wordt de ankerstoel vervaardigd als een ééndelig gietstuk uit gietijzer.According to an advantageous embodiment, the anchor seat is manufactured as a one-piece casting of cast iron.

Op deze wijze kan een compacte en robuuste ankerstoel op eenvoudige en efficiënte wijze worden vervaardigd.In this way a compact and robust anchor chair can be manufactured in a simple and efficient manner.

Enkele uitvoeringsvoorbeelden, zullen bij wijze van voorbeeld aan de hand van de Figuren worden beschreven, waarbij: — Figuur 1 een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm van een ankerstoel toont; — Figuur 2 een perspectief aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een langwerpig funderingselement en een bijhorend bevestigingselement; — Figuur 3 een doorsnede toont volgens Ill-Ill in Figuur 4 van de uitvoeringvorm van de ankerstoel uit Figuur 1; — Figuur 4 een bovenaanzicht toont van de uitvoeringsvorm van de ankerstoel getoond in Figuur 1 en Figuur 3; — Figuur 5 een perspectief aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een ankerstoel gelijkaardig als weergegeven in Figuur 1, 3 en 4, in een eerste op de wand bevestigde toestand; — Figuur 6 een perspectief aanzicht toont van een dergelijke uitvoeringsvorm van de ankerstoel in een tweede op de wand bevestigde toestand, waarbij de oriëntatie van de ankerstoel verschillend is van de oriëntatie weergegeven in Figuur 5; — Figuur 7 een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens Figuur 4 toont; - Figuur 8 een doorsnede toont volgens de lijn VI-VI in Figuur 9 toont; — Figuur 9 een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens Figuur 4 toont waarbij een deel van de wand niet is getoond;Some exemplary embodiments will be described by way of example with reference to the Figures, in which: Figure 1 shows a perspective view of an embodiment of an anchor chair; Figure 2 shows a perspective view of an embodiment of an elongate foundation element and an associated fastening element; Figure 3 shows a section according to III-III in Figure 4 of the embodiment of the anchor chair of Figure 1; — Figure 4 shows a top view of the embodiment of the anchor seat shown in Figure 1 and Figure 3; Figure 5 shows a perspective view of an embodiment of an anchor chair similar to that shown in Figures 1, 3 and 4, in a first wall-mounted condition; Figure 6 shows a perspective view of such an embodiment of the anchor seat in a second wall-mounted condition, wherein the orientation of the anchor seat is different from the orientation shown in Figure 5; Figure 7 shows a top view of the embodiment according to Figure 4; Figure 8 shows a section along the line VI-VI in Figure 9; Figure 9 shows a side view of the embodiment according to Figure 4 with part of the wall not shown;

— Figuur 10 een doorsnede volgens de lijn on Figuur 7 toont; BE2020/9072 — Figuren 11 tot 15 verschillende aanzichten van een alternatieve uitvoeringsvorm van een ankerstoel tonen; — Figuren 16 en 17 tonen verdere doorsnedes en details van de uitvoeringsvorm volgens Figuren 11 tot 15 in een aanzicht gelijkaardig aan de aanzichten van respectievelijk Figuren 3 en 4; en — Figuren 18 tot 23 tonen verschillende aanzichten van een samenstelling die een ankerstoel volgens de uitvoeringsvorm van Figuren 11 tot 17 bevat.— Figure 10 shows a section along the line on Figure 7; BE2020/9072 — Figures 11 to 15 show different views of an alternative embodiment of an anchor seat; — Figures 16 and 17 show further cross-sections and details of the embodiment of Figures 11 to 15 in a view similar to the views of Figures 3 and 4, respectively; and - Figures 18 to 23 show different views of an assembly containing an anchor seat according to the embodiment of Figures 11 to 17.

Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm van een ankerstoel 10 in een niet bevestigde toestand. Figuur 2 toont een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm van een gedeelte van een langwerpig funderingselement 20, dat bijvoorbeeld enkele meters lang kan zijn en een diameter van enkele centimeters kan hebben, en een bijhorend bevestigingselement 22. Het weergegeven gedeelte van het langwerpig funderingselement 20 strekt zich uit volgens een langsas 24 nabij een uiteinde 21 van het langwerpig funderingselement 20, dat zoals verder zal worden beschreven, in bevestigde toestand doorheen een wand 30 naar buiten steekt voor het bevestigen van een bevestigingselement 22. Het weergegeven bevestigingselement 22, is bijvoorbeeld gevormd door een ankermoer, of eender welk element voorzien van schroefdraad die geconfigureerd is om samen te werken met een overeenkomstige schroefdraad op het uiteinde 21 van het langwerpig funderingselement 20. Het bevestigingselement 22 laat toe om zoals verder in meer detail beschreven, via de ankerstoel 10 een trekkracht aan te brengen op het langwerpig funderingselement 20 en over te brengen op een wand 30, zoals bijvoorbeeld weergegeven in Figuren 9 en 10. Daarbij wordt, zoals bijvoorbeeld schematisch weergegeven in Figuren 9 en 10, en gelijkaardig als hierboven beschreven, een langwerpig funderingselement 20 doorheen een opening 34 in een wand 30 in een bodem 40 ingebracht. Hoewel in het navolgend voorbeeld van Figuren 5 tot 10, telkens een nagenoeg verticale wand 30, of met andere woorden een wand 30 met een nagenoeg verticaal langsvlak 31, zal worden weergegeven, zoals bijvoorbeeld een door naast elkaar aangebrachte palen gevormde wand aanwezig aan de rand van een bouwput, is het duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn waarbij de wand horizontaal en/of onder eender welke geschikte hoek, of BE2020/9072 kromming is aangebracht ten opzichte van de bodem, zoals bijvoorbeeld bij bekleding van tunnelwanden, en dergelijke.Figure 1 shows a perspective view of an embodiment of an anchor chair 10 in an unattached condition. Figure 2 shows a perspective view of an embodiment of a portion of an elongate foundation element 20, which may be, for example, several meters long and may have a diameter of several centimeters, and an associated fastening element 22. The illustrated portion of the elongate foundation element 20 extends extends along a longitudinal axis 24 near an end 21 of the elongate foundation element 20, which, as will be further described, projects outwards through a wall 30 in the attached condition for fastening a fastening element 22. The fastening element 22 shown is, for example, formed by a anchor nut, or any threaded element configured to cooperate with a corresponding thread on the end 21 of the elongate foundation element 20. The fastening element 22, as described in more detail further, allows a tensile force to be applied through the anchor seat 10. to bring on the elongated foundation element 20 and to be transferred onto a wall 30, as shown for instance in Figures 9 and 10. Herein, as shown for instance schematically in Figures 9 and 10, and similarly as described above, an elongate foundation element 20 is passed through an opening 34 in a wall 30 inserted into a bottom 40. Although in the following example of Figures 5 to 10, each time a substantially vertical wall 30, or in other words a wall 30 with a substantially vertical longitudinal plane 31, will be shown, such as for instance a wall formed by piles arranged side by side present at the edge of a construction pit, it is clear that alternative embodiments are possible in which the wall is arranged horizontally and/or at any suitable angle, or curvature, relative to the bottom, such as for instance in the case of lining tunnel walls, and the like.

Zoals zichtbaar in Figuren 1 tot 10, is de uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 geconfigureerd voor het overbrengen van een trekkracht van het langwerpig funderingselement 20 op een wand 30 in een bevestigde toestand zoals bijvoorbeeld weergegeven in Figuren 9 en 10. Het is duidelijk dat in de bevestigde toestand het langwerpig funderingselement 20 zich uitstrekt doorheen de wand 30 en de ankerstoelAs seen in Figures 1 to 10, the embodiment of the anchor seat 10 is configured to transmit a tensile force from the elongate foundation member 20 to a wall 30 in an attached condition as shown, for example, in Figures 9 and 10. It is to be understood that in the secured condition the elongate foundation element 20 extends through the wall 30 and the anchor seat

10. Met andere woorden het langwerpig funderingselement 20 strekt zich uit doorheen een opening in de wand 30 tot in de bodem 40. Daarbij steekt er een uiteinde 21 van het langwerpig funderingselement 20 aan de van de bodem 40 weggerichte zijde van de wand 30 uit, waarover, nadat het langwerpig funderingselement 20 stevig genoeg bevestigd is aan de bodem 40, de ankerstoel 10 kan worden aangebracht. Het is duidelijk dat daarbij de ankerstoel 10 wordt aangebracht door het inbrengen van dit uit de wand 30 stekend uiteinde 21 van het langwerpig funderingselement 20 doorheen een doorgang in de ankerstoel 10. Zoals best zichtbaar in Figuur 3 bevat de uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 twee doorgangen 112, 114 voor het langwerpig funderingselement 20. Deze doorgangen 112, 114 strekken zich uit tussen een respectievelijke opening 122, 124 gelegen aan een eerste kant 12 van de ankerstoel 10 die van de wand 30 weg is gericht in bevestigde toestand en een gemeenschappelijke holte 140 gelegen aan een tweede tegenoverliggende kant 14 van de ankerstoel 10 die naar de wand 30 toe is gericht in een bevestigde toestand. Zoals zichtbaar in de bevestigde toestand weergegeven in Figuren 5 tot 10 is het duidelijk dat de tegenoverliggende kant 14 minstens gedeeltelijk tegen de wand 30 aanleunt en naar de wand 30 toe is gericht. De eerste kant 12 bevindt zich aan de van de wand 30 weg gerichte zijde van de ankerstoel 10 in deze bevestigde toestand. Vanuit een gezichtspunt, waarbij er naar de wand 30 toe wordt gekeken, kan in de bevestigde toestand de eerste kant 12 als de voorkant van de ankerstoel 10 gezien worden en kan de tegenoverliggende kant 14 die naar de wand 30 is gericht als de achterkant van de ankerstoel 10 gezien worden.10. In other words, the elongate foundation element 20 extends through an opening in the wall 30 into the bottom 40. An end 21 of the elongate foundation element 20 herein protrudes on the side of the wall 30 facing away from the bottom 40, over which, after the elongate foundation element 20 has been fixed firmly enough to the bottom 40, the anchor chair 10 can be arranged. It will be appreciated that the anchor seat 10 is provided by inserting this end 21 of the elongate foundation element 20 projecting from the wall 30 through a passageway in the anchor seat 10. As best seen in Figure 3, the embodiment of the anchor seat 10 includes two passages. 112, 114 for the elongate foundation element 20. These passageways 112, 114 extend between a respective opening 122, 124 located on a first side 12 of the anchor seat 10 facing away from the wall 30 when mounted and a common cavity 140 located on a second opposite side 14 of the anchor seat 10 which faces the wall 30 in an attached condition. As can be seen in the attached condition shown in Figures 5 to 10, it is apparent that the opposite side 14 abuts at least partially against the wall 30 and faces the wall 30 . The first side 12 is located on the side of the anchor chair 10 facing away from the wall 30 in this attached condition. From a vantage point looking towards the wall 30, in the attached state, the first side 12 can be seen as the front of the anchor seat 10 and the opposite side 14 facing the wall 30 can be seen as the back of the anchor. anchor seat 10 can be seen.

Het is duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen van een ankerstoel 10 mogelijk zijn, waarbij in het algemeen de eerste doorgang 112 zich uitstrekt tussen een eerste opening 122 gelegen aan de eerste kant 12 en de gemeenschappelijke holte 140 gelegen aan een tegenoverliggende kant 14 die naar de wand 30 toe is gericht in een bevestigde toestand, en waarbij de ankerstoel 10 eveneens een tweede doorgang 114 geschikt voor het langwerpig funderingselement 20 bevat, waarbij de tweede doorgang 114 zich uitstrekt tussen een andere opening 124 gelegen aan de eerste kant 12 van de eerste doorgang 112, en dezelfde gemeenschappelijke holte 140 gelegen aan de tegenoverliggende kant 14 als de gemeenschappelijke holte 140 voor de eerste doorgang 112. Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bevat de ankerstoel 10 twee doorgangen 112, 114 voor het langwerpig funderingselement 20. Het is echter duidelijk dat volgens alternatieve uitvoeringsvormen, drie, vier of meer doorgangen kunnen worden aangebracht in de ankerstoel 10, die zich elk uitstrekken vanaf een bijhorende aan de eerste kant 12 gelegen aparte opening tot aan slechts één gemeenschappelijke holte 140 gelegen aan de tegenoverliggende kant 14 die naar de wand 30 toe gericht is in de bevestigde toestand.It is understood that alternative embodiments of an anchor seat 10 are possible, in which generally the first passageway 112 extends between a first opening 122 located on the first side 12 and the common cavity 140 located on an opposite side 14 leading to the wall 30. facing in an attached condition, and wherein the anchor seat 10 also includes a second passageway 114 suitable for the elongate foundation member 20, the second passageway 114 extending between another opening 124 located on the first side 12 of the first passageway 112, and the same common cavity 140 located on the opposite side 14 as the common cavity 140 for the first passage 112. According to the exemplary embodiment shown, the anchor seat 10 includes two passages 112, 114 for the elongate foundation element 20. However, it is understood that according to alternative embodiments, three, four or more passes can be accommodated inserted into the anchor seat 10, each extending from a corresponding separate opening located on the first side 12 to only one common cavity 140 located on the opposite side 14 which faces the wall 30 in the attached condition.

Zoals het best zichtbaar in de doorsnede van Figuur 3 of Figuur 10, bevatten de twee doorgangen 112, 114, elk een doorgang voor het langwerpig funderingselement 20. Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bevatten deze doorgangen aan hun binnenoppervlak dimensies die groter zijn of gelijk aan de diameter van het langwerpig funderingselement 20, zodat de doorgangen 112, 114, bij het inbrengen van het langwerpig funderingselement 20 doorheen de doorgangen 112, 114, het langwerpig funderingselement 20 doorgang verlenen en/of geleiden in de richting van de overeenkomstige opening 122, 124 van de respectievelijke doorgang 112, 114. Zoals zichtbaar in Figuur 3 of Figuur 10 bevatten de doorgangen 112, 114 een respectievelijke centrale langsas 117, 119 die geconfigureerd is om een doorgangshoek 127, 129 ten opzichte van een richting 33 dwars op de wand 30 te maken in een bevestigde toestand.As best seen in the section of Figure 3 or Figure 10, the two passages 112, 114 each contain a passage for the elongate foundation element 20. According to the exemplary embodiment shown, these passages have on their inner surface dimensions greater than or equal to the diameter. of the elongate foundation element 20 such that the passages 112, 114, upon insertion of the elongate foundation element 20 through the passages 112, 114, allow passage and/or guide the elongate foundation element 20 in the direction of the corresponding opening 122, 124 of the respective passageway 112, 114. As seen in Figure 3 or Figure 10, the passageways 112, 114 include a respective central longitudinal axis 117, 119 configured to make a passage angle 127, 129 with respect to a direction 33 transverse to the wall 30 in a confirmed condition.

Dit wil engen een doorgangshoek 127, 129 ten BE2020/9072 opzichte van een richting 33 dwars op een langsvlak 31 van de wand 30 in bevestigde toestand.This means a passage angle 127, 129 with respect to BE2020/9072 with respect to a direction 33 transverse to a longitudinal plane 31 of the wall 30 in the attached condition.

Het is daarbij duidelijk zoals bijvoorbeeld schematisch aangegeven in Figuren 3 en 10 dat daarbij het langsvlak van de naar de wand gerichte tegenoverliggende kant 14 in de bevestigde toestand, evenwijdig is aan en/of overeenstemt met het langsvlak 31 van de wand 30. Het is verder duidelijk dat in de toestand weergegeven in Figuur 3, het langsvlak 31 van de wand 30 schematisch is weergegeven als een horizontaal vlak, en dat in Figuur 10, het langsvlak 31 van de wand 30 een verticaal vlak vormt.It is clear here, as for instance schematically indicated in Figs. 3 and 10, that the longitudinal plane of the opposite side 14 facing the wall, in the attached condition, is parallel to and/or corresponds to the longitudinal plane 31 of the wall 30. It is furthermore It is clear that in the state shown in Figure 3, the longitudinal plane 31 of the wall 30 is schematically shown as a horizontal plane, and that in Figure 10, the longitudinal plane 31 of the wall 30 forms a vertical plane.

Het is echter duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn waarbij het langsvlak 31 van de wand in bevestigde toestand eender welke geschikte oriëntatie vertoont.It is clear, however, that alternative embodiments are possible in which the longitudinal face 31 of the wall in the attached condition has any suitable orientation.

Het is verder duidelijk dat in de toestand weergegeven in Figuur 3, de richting 33 dwars op het horizontale langsvlak 31 van de wand 30, schematisch is weergegeven als een verticale richting 33, en dat in de toestand weergegeven in Figuur 10, de richting 33 dwars op het verticale langsvlak 31 van de wand, schematisch is weergegeven als een horizontale richting 33. Het is echter eveneens duidelijk dat bij variante uitvoeringsvormen, waarbij in bevestigde toestand een andere geschikte oriëntatie van het langsvlak 31 van de wand 30 wordt aangewend, eveneens een bijhorende geschikte dwarse richting 33 dwars op de oriëntatie van dit langsvlak 31 van de wand 30 kan worden aangewend.It is further clear that in the situation shown in Figure 3, the direction 33 transverse to the horizontal longitudinal plane 31 of the wall 30 is schematically represented as a vertical direction 33, and that in the situation shown in Figure 10, the direction 33 transverse on the vertical longitudinal plane 31 of the wall, is schematically shown as a horizontal direction 33. However, it is also clear that in variant embodiments, in which another suitable orientation of the longitudinal plane 31 of the wall 30 is used in the attached condition, also an associated suitable transverse direction 33 transverse to the orientation of this longitudinal plane 31 of the wall 30 can be used.

Volgens de weergegeven uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 is het duidelijk dat de doorgangshoeken 127, 129 van de respectievelijk centrale langsas 117, 119 van de verschillende doorgangen 112, 114 verschillen.According to the illustrated embodiment of the anchor seat 10, it is apparent that the passage angles 127, 129 of the respective central longitudinal axis 117, 119 of the various passages 112, 114 differ.

De doorgangshoek 127 van de centrale langsas 117 van de eerste doorgang 112 ten opzichte de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 is bijvoorbeeld 30°. De doorgangshoek 129 van de centrale langsas 119 van de tweede doorgang 114 ten opzichte van de richting dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 is bijvoorbeeld 45°. Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een indicator 123 aangebracht nabij de eerste opening 122 van de eerste doorgang 112 die deze doorgangshoek 127 identificeert als 30°. Gelijkaardig is nabij de tweede opening 124 van de tweede doorgang 114 de bijhorende doorgangshoek 129 geïdentificeerd als een hoek van 45°.The passage angle 127 of the central longitudinal axis 117 of the first passage 112 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30 is, for example, 30°. The passage angle 129 of the central longitudinal axis 119 of the second passage 114 with respect to the direction transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30 is, for example, 45°. According to the illustrated embodiment, an indicator 123 is provided near the first opening 122 of the first passage 112 which identifies this passage angle 127 as 30°. Similarly, near the second opening 124 of the second passage 114, the associated passage angle 129 has been identified as an angle of 45°.

Het is duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn met andere doorgangshoeken 127, 129, zoals eender welke geschikte doorgangshoek in het bereik van 15° tot en met 75°, echter typisch zijn de aanbrenghoeken 26 waaronder het langwerpig funderingselement 20 ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 in de bodem 40 wordt aangebracht onder één of meer van de volgende hoeken: 0°, 30°, 45°, 60°. Dit laat toe om op eenvoudige wijze na het aanbrengen van een langwerpig funderingselement 20 doorheen de wand 30 in de bodem 40, waarbij de centrale langsas 24 van het funderingselement 20 onder een bepaalde hoek ten opzichte van de riching 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 wordt aangebracht, de doorgang 112, 114 met een gepaste centrale langsas 117,It is understood that alternative embodiments are possible with other passage angles 127, 129, such as any suitable passage angle in the range 15° to 75°, however typically the application angles 26 below which the elongate foundation element 20 is transverse to the direction 33 on the longitudinal face 31 of the wall 30 in the bottom 40 is arranged at one or more of the following angles: 0°, 30°, 45°, 60°. This makes it possible, after arranging an elongate foundation element 20 through the wall 30, into the bottom 40, wherein the central longitudinal axis 24 of the foundation element 20 is at a certain angle with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30 is provided, the passageway 112, 114 having a suitable central longitudinal axis 117,

119 te kiezen waarvan de doorgangshoek 127, 129 in overeenstemming is met de aanbrenghoek 26 van de langsas 24 van het funderingselement 20 in de te bevestigen toestand.119 whose passage angle 127, 129 corresponds to the mounting angle 26 of the longitudinal axis 24 of the foundation element 20 in the condition to be fixed.

Met andere woorden de indicator 123, 125 laat een eenvoudige en efficiënte selectie toe van de gepaste doorgang 112, 114 in functie van de aanbrenghoek 26 waaronder het langwerpig funderingselement 20 doorheen de wand 30 in de bodemIn other words, the indicator 123, 125 allows a simple and efficient selection of the appropriate passage 112, 114 in function of the mounting angle 26 under which the elongate foundation element 20 passes through the wall 30 in the ground.

40 werd ingebracht.40 was introduced.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de doorsnede in Figuur 10 betekent dit dat de selectie van de doorgang 114, waarvan de doorgangshoek 129 van zijn langsas 119 overeenstemt met de aanbrenghoek 26 van de langsas 24 van het langwerpig funderingselement 20 van 45°. Deze doorsnede van Figuur 10 stemt overeen met de oriëntatie van de uitvoeringsvorm van de ankerstoelIn the illustrated exemplary embodiment of the cross-section in Figure 10, this means that the selection of the passage 114, whose passage angle 129 of its longitudinal axis 119 corresponds to the application angle 26 of the longitudinal axis 24 of the elongate foundation element 20 of 45°. This section of Figure 10 corresponds to the orientation of the anchor chair embodiment

10 weergegeven in bevestigde toestand van een uitvoeringsvorm van de wand 30 zoals schematisch weergegeven in het perspectief aanzicht van Figuur 5. De weergegeven wand 30 is uitgevoerd als een profiel met twee aaneengeschakelde paalvormige elementen.10 is shown in the attached condition of an embodiment of the wall 30 as schematically shown in the perspective view of Figure 5. The wall 30 shown is designed as a profile with two connected pile-shaped elements.

Figuur 6 toont een perspectief aanzicht van deze uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 in een op de wand 30 bevestigde toestand, waarbij de oriëntatie van de ankerstoel verschillend is van de oriëntatie weergegeven in Figuur 5 en 10. Het is duidelijk dat bij de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuur 6 de andere doorgang 112 werd geselecteerd waarvan de doorgangshoek 127 van zijn langsas 117 overeenstemt met de aanbrenghoek 26 van de langsas 24 van een langwerpig funderingselement 20 die in dit geval 30° bedraagt.Figure 6 shows a perspective view of this embodiment of the anchor seat 10 in a condition fixed to the wall 30, the orientation of the anchor seat being different from the orientation shown in Figures 5 and 10. It is clear that in the embodiment shown in Figure 6 the other passage 112 has been selected whose passage angle 127 of its longitudinal axis 117 corresponds to the application angle 26 of the longitudinal axis 24 of an elongate foundation element 20, which in this case amounts to 30°.

Het bovenaanzicht van de bevestigde toestand in FiguurThe top view of the confirmed condition in Figure

7, de doorsnede van Figuur 8 en het ijaanzicht van Figuur 9 stemmen allen overeen BE2020/9072 met deze tweede oriëntatie van de ankerstoel 10 zoals weergegeven in Figuur 6. Uit bovenstaande beschrijving is het duidelijk dat het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de ankerstoel 10 geschikt is om aangebracht te worden over het uiteinde 21 van langwerpige funderingselementen 20 die onder een verschillende aanbrenghoek 26, bijvoorbeeld 30° en 45°, zijn aangebracht doorheen de wand 30 in de bodem 40. Het is verder ook duidelijk dat volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in Figuren 1 tot 10 omheen de openingen 122, 124 een aanligoppervlak 132, 134 voor het aanliggen van het bevestigingselement 22 is voorzien.7, the section of Figure 8 and the side view of Figure 9 all correspond BE2020/9072 with this second orientation of the anchor seat 10 as shown in Figure 6. From the above description it is clear that the illustrated embodiment of the anchor seat 10 is suitable for to be arranged over the end 21 of elongate foundation elements 20 which are arranged at a different application angle 26, for example 30° and 45°, through the wall 30 in the bottom 40. It is furthermore also clear that according to the exemplary embodiment shown in Figures 1 to 10 around the openings 122, 124 an abutment surface 132, 134 for the abutment of the fastening element 22 is provided.

Het eerste aanligoppervlak 132 is aangebracht in een deel van de eerste kant 12 van de ankerstoel 10 dat de eerste opening 122 omgeeft, of met andere woorden de eerste opening 122 is aangebracht in een deel van de eerste kant 12 dat het aanligoppervlak 132 bevat.The first abutment surface 132 is provided in a portion of the first side 12 of the anchor seat 10 that surrounds the first opening 122, or in other words the first opening 122 is provided in a portion of the first side 12 containing the abutment surface 132 .

De eerste kant 12 van de ankerstoel 10 bevat verder ook een tweede aanligoppervlak 134 dat de tweede opening 124 omgeeft, of met andere woorden de tweede opening 124 is aangebracht in een deel van de eerste kant 12 dat het tweede aanligoppervlak 134 bevat.The first side 12 of the anchor seat 10 also further includes a second abutment surface 134 that surrounds the second opening 124, or in other words the second opening 124 is formed in a portion of the first side 12 that contains the second abutment surface 134 .

Het is duidelijk dat volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld het eerste aanligoppervlak 132 zich daarbij dwars uitstrekt ten opzichte van de richting van de langsas 117 van de eerste doorgang 112. Het tweede aanligoppervlak 134 strekt zich volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld dwars uit ten opzichte van de richting van de langsas 119 van de tweede doorgang 114. Aangezien beide langsassen 117, 119 van de doorgangen 112, 114 volgens de weergegeven uitvoeringsvorm een doorgangshoek 127, 129 vertonen ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 die verschilt, is het duidelijk dat volgens deze uitvoeringsvorm, eveneens de aanlighoeken 133, 135 van beide aanligoppervlakken 132, 134 onderling verschillen, meer bepaald de aanlighoeken 133, 135 die gevormd worden door de hoeken van het langsvlak van deze aanligoppervlakken 132, 134 ten opzichte van het langsvlak 31 van de wand 30. Daarbij is de aanlighoek 133 van het eerste aanligoppervlak 132 ten opzichte van het langsvlak 31 van de wand 30 volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bijvoorbeeld 30° en de aanlighoek 135 van het tweede aanligoppervlak 134 bijvoorbeeld 45°. Het is duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn, waarbij de aanligoppervlakken 132, 134 zich BE2020/9072 minstens gedeeltelijk nabij en/of omheen de openingen uitstrekken en/of de aanlighoeken 133, 135 andere geschikte waarden bevatten. Het is dus duidelijk dat de verschillende delen van de eerste kant 12, die in bevestigde toestand van de wand 30 Is weggericht, zoals weergegeven in het uitvoeringsvoorbeeld van Figuren 1 tot 10, aanligoppervlakken 132, 134 bevatten die onder een verschillende aanlighoek 133, 135 ten opzichte van het langsvlak 31 van de wand 30 zijn aangebracht in de bevestigde toestand.It is clear that, according to the illustrated exemplary embodiment, the first abutment surface 132 extends transversely with respect to the direction of the longitudinal axis 117 of the first passage 112. According to the illustrated exemplary embodiment, the second abutment surface 134 extends transversely with respect to the direction of the longitudinal axis 119 of the second passage 114. Since both longitudinal axes 117, 119 of the passages 112, 114 according to the illustrated embodiment have a passage angle 127, 129 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30 which differs, it is It is clear that according to this embodiment, the abutment angles 133, 135 of both abutment surfaces 132, 134 also differ from each other, in particular the abutment angles 133, 135 formed by the angles of the longitudinal plane of these abutment surfaces 132, 134 with respect to the longitudinal plane 31 of the wall 30. The abutment angle 133 of the first abutment surface 132 with respect to e of the longitudinal plane 31 of the wall 30 according to the illustrated exemplary embodiment, for example 30° and the abutment angle 135 of the second abutment surface 134, for example 45°. It is clear that alternative embodiments are possible, wherein the abutment surfaces 132, 134 extend at least partially near and/or around the openings and/or the abutment angles 133, 135 contain other suitable values. It is thus clear that the different parts of the first side 12, which in the attached condition is directed away from the wall 30, as shown in the exemplary embodiment of Figs. with respect to the longitudinal plane 31 of the wall 30 in the fixed position.

Zoals verder zichtbaar in bijvoorbeeld het bovenaanzicht van Figuur 7 en de doorsnede van 8, bevat deze specifieke uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 aan de naar de wand 30 toe gerichte kant 14 twee wigvormige zijden 170. Deze wigvormige zijden 170 liggen in de weergegeven bevestigde toestand aan tegen overeenstemmende oppervlakken 32 van de wand 30. De ankerstoel 10 bevat tevens zijwanden 171 die samen met nabij de openingen 112, 114 gelegen zijwanden de gemeenschappelijke holte 140 begrenzen. De zijwanden 171 strekken zich bijvoorbeeld uit tot de wigvormige zijden 170. Door de zijwanden wordt een stevige en robuuste constructie van de ankerstoel 10 bekomen. Het is duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn waarbij de wand 30 bijvoorbeeld dergelijke oppervlakken 32 bevat, waarvan de oriëntatie afwijkt van het langsvlak 31 van de wand 30, en de naar de wand 30 gerichte kant 14 van de ankerstoel 10 bijvoorbeeld aansluit op een nagenoeg vlakke wand 30 die zich uitstrekt volgens de oriëntatie van het langsvlak 31 van de wand 30. Echter, het minstens gedeeltelijk aanbrengen van de ankerstoel 10 tussen dergelijke overeenstemmende oppervlakken 32 in de wand 30 is voordelig aangezien dit de afstand vermindert waarmee de ankerstoel 10 voorbij de wand 30 uitsteekt, waardoor bijvoorbeeld minder ruimte verloren gaat voor het aanbrengen van bijkomende elementen voorbij de wand 30 waar de ankerstoel 10 is aangebracht. Zoals bijvoorbeeld zichtbaar in Figuur 7, is de afstand L1 tussen het voorste einde van de wand 30 en het voorste einde van de bevestigde ankerstoel 10, dit wil zeggen volgens de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30, kleiner dan de maximale lengte L2 van de ankerstoel 10 volgens deze richting 33.As further visible in, for example, the top view of Figure 7 and the section of 8, this particular embodiment of the anchor seat 10 includes two wedge-shaped sides 170 on the side 14 facing the wall 30. These wedge-shaped sides 170 in the shown attached condition lie on against mating surfaces 32 of the wall 30. The anchor seat 10 also includes side walls 171 which, together with side walls adjacent to the openings 112, 114, define the common cavity 140 . The side walls 171 extend, for example, to the wedge-shaped sides 170. A sturdy and robust construction of the anchor chair 10 is obtained by the side walls. It is clear that alternative embodiments are possible in which the wall 30 contains, for example, such surfaces 32, the orientation of which deviates from the longitudinal plane 31 of the wall 30, and the side 14 of the anchor chair 10 directed towards the wall 30, for instance connects to a substantially flat surface. wall 30 extending according to the orientation of the longitudinal plane 31 of the wall 30. However, arranging the anchor seat 10 at least partially between such mating surfaces 32 in the wall 30 is advantageous as it reduces the distance the anchor seat 10 extends beyond the wall. 30 protrudes, so that, for example, less space is lost for mounting additional elements beyond the wall 30 where the anchor seat 10 is mounted. For example, as can be seen in Figure 7, the distance L1 between the front end of the wall 30 and the front end of the attached anchor seat 10, i.e. along the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30, is less than the maximum length L2 of the anchor seat 10 according to this direction 33.

Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de ankerstoel 10 symmetrisch ten opzichte van een symmetrievlak 16 nagenoeg dwars op het vlak van de wand 30 zoals weergegeven met de lijn X-X in Figuur 7. Het is daarbij duidelijk dat de openingen 122, 124 en doorgangen 112, 114 eveneens symmetrisch zijn uitgevoerd ten opzichte van dit symmetrievlak 16 en dat de langsassen 117, 119 van de doorgangen 112, 114 in of nagenoeg in dit centrale symmetrievlak 16 gelegen zijn. Het is verder duidelijk dat dit voor het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld betekent dat de ankerstoel 10 spiegel- symmetrisch is ten opzichte van het symmetrievlak 16 gedefinieerd door de twee centrale langsassen 117, 119 van de twee doorgangen 112, 114. Figuur 20 toont een bovenaanzicht, dit wil zeggen een aanzicht dwars op de wand 30 en naar de wand 30 toe in de bevestigde toestand van een uitvoeringsvorm van een ankerstoel 10 gelijkaardig als beschreven voor de uitvoeringsvorm van Figuren 1 totAccording to the exemplary embodiment shown, the anchor seat 10 is symmetrical with respect to a plane of symmetry 16 substantially transverse to the plane of the wall 30 as shown by the line XX in Figure 7. It is clear here that the openings 122, 124 and passages 112, 114 also symmetrical with respect to this plane of symmetry 16 and that the longitudinal axes 117, 119 of the passages 112, 114 are located in or substantially in this central plane of symmetry 16 . It is further clear that for the exemplary embodiment shown, this means that the anchor seat 10 is mirror symmetrical with respect to the plane of symmetry 16 defined by the two central longitudinal axes 117, 119 of the two passages 112, 114. Figure 20 shows a top view, i.e. say a view transverse to the wall 30 and towards the wall 30 in the attached condition of an embodiment of an anchor seat 10 similar to that described for the embodiment of Figures 1 to

10. Deze uitvoeringsvorm van de ankerstoel zal nader worden beschreven aan de hand van Figuren 11 tot 23, waarbij gelijkaardige elementen worden aangeduid met gelijkaardige referenties en functioneren op een gelijkaardige manier als hierboven beschreven. Verschillend van de uitvoeringsvormen hierboven beschreven, bevat deze uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 twee armen 142, 144 die zich zijwaarts uitstrekken in een richting evenwijdig aan de wand 30 in de bevestigde toestand. Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wil dit zeggen dat de armen 142, 144 zich uitstrekken in een richting dwars tot het centrale symmetrievlak 16 bepaald door de centrale langsassen 117, 119 van de doorgangen 112, 114. Het is echter duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn waarbij éénder welk geschikt aantal armen, zoals bijvoorbeeld één, drie, vier, of meer zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de wand 30 in de bevestigde toestand, bijvoorbeeld eveneens volgens de richting dwars op de armen 142, 144 van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, of volgens eender welke andere geschikte richting ten opzichte van de armen 142, 144 van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Het is duidelijk dat daarbij, zoals weergegeven de armen 142, 144 zich uitstrekken in een richting weg van de gemeenschappelijke holte 140. Aan de naar de wand 30 toe gerichte kant 14 van de ankerstoel 10 strekken de armen 142, 144 ich it in de richting van de wand 30, met BE2020/5072 andere woorden aan de kant 14 van de ankerstoel 10 vormen de armen 142, 144 bijvoorbeeld een vlak 38 dat evenwijdig is met de wand 30. Figuren 11, 12, 13 en 14 tonen respectievelijk een bovenaanzicht, een zijaanzicht, een onderaanzicht en een tegenoverliggend zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 uit Figuur10. This embodiment of the anchor chair will be described in more detail with reference to Figures 11 to 23, wherein like elements are designated by like references and function in a similar manner as described above. Different from the embodiments described above, this embodiment of the anchor seat 10 includes two arms 142, 144 extending laterally in a direction parallel to the wall 30 in the attached condition. According to the exemplary embodiment shown, this means that the arms 142, 144 extend in a direction transverse to the central plane of symmetry 16 defined by the central longitudinal axes 117, 119 of the passages 112, 114. It is clear, however, that alternative embodiments are possible in which any which suitable number of arms, such as, for example, one, three, four, or more extend in a direction parallel to the wall 30 in the attached condition, for example also in the direction transverse to the arms 142, 144 of the illustrated embodiment, or according to any other any other suitable direction relative to the arms 142, 144 of the illustrated embodiment. It will be understood that, as shown, the arms 142, 144 extend in a direction away from the common cavity 140. On the wall 30 facing side 14 of the anchor seat 10, the arms 142, 144 extend in the direction of the wall 30, in other words BE2020/5072 on the side 14 of the anchor seat 10, the arms 142, 144 form, for example, a plane 38 which is parallel to the wall 30. Figures 11, 12, 13 and 14 show a top view, respectively, a side view, a bottom view and an opposite side view of the embodiment of the anchor chair 10 of FIG

11. Figuur 15 toont een doorsnede volgens de lijn XV-XV in Figuur 11. Figuur 17 toont een detail aangeduid met kader XVII in het aanzicht van de uitvoeringsvorm van Figuur 11 in meer detail. Figuur 16 toont een doorsnede volgens de lijn XVI-XVI in Figuur 17. Zoals het best zichtbaar in de doorsnede van Figuur 16, bevatten de twee doorgangen 112, 114, respectievelijk een langwerpig geleidingskanaal 116, 118 voor het langwerpig funderingselement 20. Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn deze langwerpige geleidingskanalen 116, 118, cilindrische, of gedeeltelijk cilindrische kanalen met een diameter die groter is of gelijk aan de diameter van het langwerpig funderingselement 20, zodat de geleidingskanalen 116, 118, bij het inbrengen van het langwerpig funderingselement doorheen de doorgangen 112, 114, het langwerpig funderingselement 20 geleiden in de richting van de overeenkomstige opening 122, 124 van de respectievelijke doorgang 112, 114. Zoals zichtbaar in Figuur 16 bevatten de langwerpige 20 geleidingskanalen 116, 118 een respectievelijke centrale langsas 117, 119 die overeenstemt met de langsas 117, 119 van de respectievelijke doorgang 112, 114 en die zoals hierboven beschreven geconfigureerd is om een doorgangshoek 127, 129 ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 te maken in een bevestigde toestand. Het is daarbij duidelijk dat de geleidingskanalen 116, 118 zich slechts over een gedeelte van doorgangen 112, 114 dienen uit te strekken en hoewel ze hier aanwezig zijn nabij de openingen 122, 124 in de eerste kant 12, op gelijk welke geschikte locatie in de ankerstoel 10 kunnen worden aangebracht. Volgens de weergegeven uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 is het duidelijk dat de doorgangshoeken 127, 129 van de respectievelijk centrale langsas 117, 119 van de verschillende geleidingskanalen 116, 118 verschillen. Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de doorgangshoek 127 van de centrale langsas 117 van het geleidingskanaal 116 van de eerste doorgang 12 ten opzichte van de richting 33 dwars BE2020/9072 op het langsvlak 31 van de wand 30 bijvoorbeeld 30°. Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, is gelijkaardig als hierboven beschreven de doorgangshoek 129 van de centrale langsas 119 van het geleidingskanaal 118 van de tweede doorgang 114 ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 bijvoorbeeld 45°. Het is daarbij duidelijk dat volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de doorgangshoeken 127, 129 overeenstemmen met de overeenkomstige aanlighoeken 133, 135 van de overeenkomstige doorgangen 112, 114. Figuur 17 toont een detail ter hoogte van de doorgangen 112, 114 van het aanzicht van Figuur 11, waarbij duidelijk ook de indicatoren 123, 125 van de doorgangshoeken 127, 129 en/of de aanlighoeken 133, 135 zichtbaar zijn.11. Figure 15 shows a section along the line XV-XV in Figure 11. Figure 17 shows a detail indicated by box XVII in the view of the embodiment of Figure 11 in more detail. Figure 16 shows a section along the line XVI-XVI in Figure 17. As best seen in the section of Figure 16, the two passages 112, 114, respectively contain an elongate guide channel 116, 118 for the elongate foundation element 20. According to the illustrated In an exemplary embodiment, these elongate guide channels 116, 118 are cylindrical, or partially cylindrical channels with a diameter that is greater than or equal to the diameter of the elongate foundation element 20, so that the guide channels 116, 118, upon insertion of the elongate foundation element through the passages 112 114, guide the elongate foundation element 20 toward the corresponding opening 122, 124 of the respective passageway 112, 114. As can be seen in Figure 16, the elongate guide channels 116, 118 include a respective central longitudinal axis 117, 119 corresponding to the longitudinal axis 117, 119 of the respective passage 112, 114 and those such as h described above is configured to make a passage angle 127, 129 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30 in an attached condition. It is to be understood that the guide channels 116, 118 should extend over only a portion of passageways 112, 114 and although they are present here adjacent the openings 122, 124 in the first side 12, at any suitable location in the anchor seat. 10 can be applied. According to the illustrated embodiment of the anchor seat 10, it is apparent that the passage angles 127, 129 of the respective central longitudinal axis 117, 119 of the various guide channels 116, 118 differ. According to the exemplary embodiment shown, the passage angle 127 of the central longitudinal axis 117 of the guide channel 116 of the first passage 12 with respect to the direction 33 transverse BE2020/9072 to the longitudinal plane 31 of the wall 30 is, for example, 30°. According to the exemplary embodiment shown, similarly as described above, the passage angle 129 of the central longitudinal axis 119 of the guide channel 118 of the second passage 114 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30 is, for example, 45°. It is clear here that, according to the exemplary embodiment shown, the passage angles 127, 129 correspond to the corresponding abutment angles 133, 135 of the corresponding passages 112, 114. Figure 17 shows a detail at the level of the passages 112, 114 of the view of Figure 11, wherein also the indicators 123, 125 of the passage angles 127, 129 and/or the abutment angles 133, 135 are clearly visible.

Zoals zichtbaar in de doorsnede van Figuur 16 bevatten de doorgangen 112, 114 en de geleidingskanalen 116, 118 centrale langsassen 117, 119 die onder verschillende hoeken 127, 129 van bijvoorbeeld 30° en 45° ten opzichte van het langsvlak 31 van de wand 30 zijn aangebracht in de bevestigde toestand.As can be seen in the section of Figure 16, the passageways 112, 114 and the guide channels 116, 118 contain central longitudinal axes 117, 119 which are at different angles 127, 129 of, for example, 30° and 45° to the longitudinal plane 31 of the wall 30. applied in the confirmed condition.

Verschillend van de uitvoeringsvorm hierboven beschreven, is het duidelijk dat de doorgangen 112, 114 geleidingskanalen 116, 118 bevatten die zich uitstrekken over nagenoeg de volledige lengte van de doorgangen 112, 114 en pas samenkomen ter hoogte van de gemeenschappelijke holte 140 in de nabijheid van de kant 14 van de ankerstoel 10 die in de bevestigde toestand naar de wand 30 is gericht.Different from the embodiment described above, it is to be understood that the passageways 112, 114 include guide channels 116, 118 which extend substantially the full length of the passages 112, 114 and only meet at the common cavity 140 in the vicinity of the side 14 of the anchor seat 10 which, in the attached condition, faces the wall 30.

Figuren 18 en 19 tonen een gelijkaardige doorsnede zoals Figuur 16, waarbij de ankerstoel 10 in een bevestigde toestand wordt weergegeven.Figures 18 and 19 show a similar cross-section to Figure 16, showing the anchor seat 10 in an attached condition.

Daarbij komt de oriëntatie van de ankerstoel 10 in Figuur 18 overeen met de oriëntatie weergegeven in Figuur 17 en is de oriëntatie van de ankerstoel 10 in Figuur 19 verschillend van bij de oriëntatie in Figuur 17, gelijkaardig als hierboven beschreven voor de verschillende oriëntaties weergegeven in Figuren 5 en 6. Daarbij vormt de ankerstoel 10 samen met het langwerpig funderingselement 20 een samenstelling.In addition, the orientation of the anchor seat 10 in Figure 18 corresponds to the orientation shown in Figure 17 and the orientation of the anchor seat 10 in Figure 19 is different from the orientation in Figure 17, similar to that described above for the different orientations shown in Figures 5 and 6. In this case, the anchor chair 10 forms a composition together with the elongate foundation element 20.

Het is daarbij duidelijk dat, gelijkaardig als hierboven beschreven het langwerpig funderingselement 20 geconfigureerd is voor het aanbrengen van de ankerstoel 10 aan een uit de wand 30 stekend uiteinde 21 van het langwerpig funderingselement 20. Het funderingselementIt is clear here that, similarly as described above, the elongate foundation element 20 is configured for mounting the anchor chair 10 at an end 21 of the elongate foundation element 20 projecting from the wall 30. The foundation element

20 wordt via de gemeenschappelijke holte 140 doorheen één van de twee doorgangen BE2020/9072 112, 114 doorheen de ankerstoel 10 gebracht, waarna een trekkracht van het langwerpig funderingselement 20 op de wand 30 kan worden overgebracht via de ankerstoel 10 door het aanspannen van het bevestigingselement 22, zoals bijvoorbeeld een ankermoer, tegen de ankerstoel 10. In de stand zoals weergegeven in Figuur 18 is het langwerpig funderingselement 20 aangebracht doorheen de eerste doorgang 112, waarvan de doorgangshoek 127 van de centrale langsas 117 van de eerste doorgang 112 en het langwerpig geleidingskanaal 116 van de eerste doorgang 112 overeenstemt met de aanbrenghoek 26 van de langsas 24 van het langwerpig funderingselement 20 ten opzichte van de richting 33 dwars ten opzichte van het langsvlak 31 van de wand 30, van bijvoorbeeld 30°. Het is verder duidelijk dat gelijkaardig zoals hierboven beschreven, eveneens de aanlighoek 133 van het aanligoppervlak 132 van de eerste doorgang 112, een aanlighoek 133 van bijvoorbeeld 30° maakt ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 die overeenstemt met de aanbrenghoek 26 van het langwerpig funderingselement 20 ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30. Met andere woorden, gelijkaardig als hierboven beschreven is het aanligoppervlak 132 nagenoeg dwars ten opzichte van de langsas 117 van de doorgang 112.20 is passed through the anchor seat 10 via the common cavity 140 through one of the two passages BE2020/9072 112, 114, after which a tensile force from the elongate foundation element 20 can be transmitted to the wall 30 via the anchor seat 10 by tightening the fastening element 22, such as for example an anchor nut, against the anchor seat 10. In the position as shown in Figure 18, the elongate foundation element 20 is arranged through the first passage 112, the passage angle of which is 127 of the central longitudinal axis 117 of the first passage 112 and the elongate guide channel. 116 of the first passage 112 corresponds to the application angle 26 of the longitudinal axis 24 of the elongate foundation element 20 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30, of for instance 30°. It is further clear that similarly as described above, also the abutment angle 133 of the abutment surface 132 of the first passage 112 makes an abutment angle 133 of, for example, 30° with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30, which corresponds to the application angle 26 of the elongate foundation element 20 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30. In other words, similar to described above, the abutment surface 132 is substantially transverse to the longitudinal axis 117 of the passage 112.

In de stand zoals weergegeven in Figuur 19 is het langwerpig funderingselement 20, dat is aangebracht onder een andere aanbrenghoek ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30, van bijvoorbeeld 45°, aangebracht doorheen de tweede doorgang 114 waarvan de langsas 119 een overeenkomstige doorgangshoek 129 en het bij de tweede doorgang 114 horende aanligoppervlak 134 een bijhorende aanlighoek 135 vertoont, van eveneens bijvoorbeeld 45°, in de bevestigde toestand. Het is duidelijk dat, zowel in de stand van Figuur 18 als in de stand van Figuur 19, de doorgang 112, 114 die niet wordt aangewend voor het langwerpig funderingselement 20 de mogelijkheid biedt om de gesteldheid ter hoogte van de gemeenschappelijke holte 140, en dus bijgevolg het correct aanleunen van de kant 14 van de ankerstoel 10 tegen de wand 30, en/of eventuele ontoelaatbare vervormingen van de wand 30 te inspecteren.In the position as shown in Figure 19, the elongate foundation element 20, which is arranged at a different angle of application with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30, of for example 45°, is arranged through the second passage 114 whose longitudinal axis 119 has a corresponding passage angle 129 and the abutment surface 134 associated with the second passage 114 has an associated abutment angle 135, also for instance 45°, in the attached condition. It is clear that, in the position of Figure 18 as well as in the position of Figure 19, the passage 112, 114 which is not used for the elongate foundation element 20 offers the possibility to adjust the condition at the level of the common cavity 140, and thus consequently, the correct abutment of the side 14 of the anchor seat 10 against the wall 30, and/or to inspect any impermissible deformations of the wall 30 .

Het is duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen voor de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de werkwijze voor het aanbrengen van een ankerstoel 10 aan een langwerpig funderingselement 20 mogelijk zijn. Dergelijke werkwijzen bevatten bij voorkeur de volgende stappen. Als eerste stap wordt, zoals hierboven beschreven, het langwerpig funderingselement 20 doorheen een wand 30 in de bodem 40 aangebracht, zodat de langsas 24 van het langwerpig funderingselement 20 een bepaalde gewenste aanbrenghoek 26 vertoont ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30. Vervolgens wordt een uit de wand 30 stekend uiteinde 21 van het langwerpig funderingselement 20 in de gemeenschappelijke holte 140 ingebracht. Daarna kan zoals bijvoorbeeld weergegeven in Figuren 18 en 19 een selectie van de doorgang 112, 114 van de ankerstoel 10 voor het langwerpig funderingselement 20 plaatsvinden. Tijdens deze selectie, wordt de doorgang 112, 114 geselecteerd waarvan de doorgangshoek 127, 129 van de centrale langsas 117, 119 van de doorgang 112, 114 ten opzichte van de richting 33 dwars op het langsvlak 31 van de wand 30 en/of de aanlighoek 133, 135 van het bijhorend aanligoppervlak 132, 134 ter hoogte van de opening 122, 124 van de doorgang 112, 114 ten opzichte van het langsvlak 31 van de wand 30 overeenstemt met de bepaalde aanbrenghoek 26 van de langsas 24 van het langwerpig funderingselement 20. Vervolgens kan dan het uiteinde 21 van het langwerpig funderingselement 20 doorheen de ankerstoel 10 worden aangebracht via de geselecteerde doorgang 112, 114.It is clear that alternative embodiments to the above-described embodiments of the method for mounting an anchor chair 10 to an elongate foundation element 20 are possible. Such methods preferably include the following steps. As a first step, as described above, the elongate foundation element 20 is arranged through a wall 30 in the bottom 40, so that the longitudinal axis 24 of the elongate foundation element 20 has a certain desired application angle 26 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30. An end 21 of the elongate foundation element 20 protruding from the wall 30 is then introduced into the common cavity 140. Thereafter, as shown for example in Figures 18 and 19, a selection of the passage 112, 114 of the anchor seat 10 for the elongate foundation element 20 can take place. During this selection, the passage 112, 114 is selected whose passage angle 127, 129 of the central longitudinal axis 117, 119 of the passage 112, 114 with respect to the direction 33 transverse to the longitudinal plane 31 of the wall 30 and/or the abutment angle 133, 135 of the associated abutment surface 132, 134 at the height of the opening 122, 124 of the passage 112, 114 with respect to the longitudinal plane 31 of the wall 30 corresponds to the determined application angle 26 of the longitudinal axis 24 of the elongate foundation element 20. Subsequently, the end 21 of the elongate foundation element 20 can then be arranged through the anchor chair 10 via the selected passage 112, 114.

Figuren 20 tot 23 tonen verschillende aanzichten van een samenstelling waarbij de uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 uit Figuren 11 tot 19 aan een uitvoeringsvorm van een wand 30 is aangebracht die samenwerkt met steunbalken 36 die op regelmatige afstanden zijn aangebracht. Zoals weergegeven laten de armen 142, 144 toe om met de ankerstoel 10 deze afstand tussen de parallelle steunbalken 36 langsheen de wand 30 te overbruggen, zodat de wand 30 kan verankerd en/of gesteund worden aan deze steunbalken 36 door middel van de ankerstoel 10. Het is verder ook duidelijk dat bij een dergelijke uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10, de kracht die wordt overgebracht op de wand 30 via de ankerstoel 10 door middel van de armen 142, 144 over een groter oppervlak spreidt waardoor het risico op lokale BE2020/9072 vervorming van de wand 30 en/of de noodzaak om dikke, stevige wanden 30 te voorzien wordt gereduceerd.Figures 20 to 23 show different views of an assembly in which the embodiment of the anchor seat 10 of Figures 11 to 19 is mounted on an embodiment of a wall 30 which cooperates with support beams 36 arranged at regular intervals. As shown, the arms 142, 144 allow the anchor chair 10 to bridge this distance between the parallel support beams 36 along the wall 30, so that the wall 30 can be anchored and/or supported to these support beams 36 by means of the anchor chair 10. It is further also clear that in such an embodiment of the anchor seat 10, the force transmitted to the wall 30 via the anchor seat 10 by means of the arms 142, 144 spreads over a greater surface area, thus increasing the risk of local deformation. of the wall 30 and/or the need to provide thick, sturdy walls 30 is reduced.

Volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het daarbij duidelijk dat de naar de wand gerichte kant 14 van de ankerstoel verschillende vlakken 37, 38 bevat, waarvan de buitenste vlakken 37 geconfigureerd zijn om met de steunbalken 36 samen te werken in de bevestigde toestand en het centrale vlak 38 geconfigureerd is om met de wand 30 samen te werken in bevestigde toestand.According to the exemplary embodiment shown, it is thereby apparent that the wall-facing side 14 of the anchor seat includes several faces 37, 38, the outer faces 37 of which are configured to cooperate with the support beams 36 in the attached condition and the central face 38 configured to cooperate with the wall 30 in an attached condition.

Bij voorkeur, volgens de weergegeven uitvoeringsvormen, bestaat de ankerstoel 10 uit een ééndelig gietstuk.Preferably, according to the illustrated embodiments, the anchor seat 10 is a one-piece casting.

Dit wil zeggen dat de ankerstoel 10 enkel bestaat uit een gegoten structuur, die vervaardigd werd met een geschikt materiaal zoals gietijzer, gietstaal, en dergelijke.That is, the anchor chair 10 consists only of a cast structure, which is made with a suitable material such as cast iron, cast steel, and the like.

Gietijzer valt daarbij te verkiezen aangezien het een eenvoudig en efficiënt gietproces en materiaalgebruik mogelijk maakt.Cast iron is to be preferred as it enables a simple and efficient casting process and use of materials.

Wanneer de ankerstoel 10 op deze wijze wordt vervaardigd als een ééndelig gietstuk laat dit een compact en eenvoudig te fabriceren gietstuk toe dat in staat is om grote drukkrachten gegenereerd door het overbrengen van de trekkracht in het funderingselement 20 naar de wand 30 te weerstaan.When the anchor chair 10 is manufactured in this way as a one-piece casting, it allows a compact and easy-to-manufacture casting capable of withstanding large compressive forces generated by transferring the tensile force in the foundation element 20 to the wall 30 .

Het is duidelijk dat tal van verdere variante uitvoeringsvormen mogelijk zijn, alsook combinaties daarvan, die vallen binnen de beschermingsomvang zoals bepaald door de conclusies.It is clear that numerous further variant embodiments are possible, as well as combinations thereof, which fall within the scope of protection as defined by the claims.

Zo kan bijvoorbeeld de specifieke uitvoeringsvorm van de doorgangen 112, 114 uit Figuren 1 tot 10 worden aangewend bij de uitvoeringsvorm van de ankerstoel 10 uit Figuren 11 tot 23 en vice versa.For example, the specific embodiment of the passageways 112, 114 of Figures 1 to 10 can be used with the embodiment of the anchor chair 10 of Figures 11 to 23 and vice versa.

Claims

terms 27 BE2020/5072

An anchor chair (10) configured to transmit a tensile force from an elongate foundation member (20) to a wall (30), the elongate foundation member (20) extending through the wall (30) and the anchor chair (10), the anchor seat (10) including a first passage (112) for the elongate foundation member (20), the first passage (112) extending between a first opening (122) located on a first side (12) of the anchor seat (10) , said first side (12) facing away from the wall (30) when attached, and a cavity (140) located on an opposite side (14) of the anchor seat (10), said opposite side (14) towards the wall (30) in an attached condition, characterized in that the anchor seat (10) includes a second passage (114) for an elongate foundation element (20), the second passage (114) extending between a second opening (124) located on the first side (12) of the — anchor seat (10) and the aforesaid cavity (140) located on the opposite side (14) of the anchor seat (10).

An anchor seat according to claim 1, wherein the anchor seat (10) includes two or more passages (112, 114) for the elongate foundation member (20), the passages (112, 114) extending between two or more corresponding openings (122). 124) located on the first side (12) and only one common cavity (140) located on the opposite side (14) of the anchor seat (10).

An anchor seat according to claim 1 or 2, wherein said first side (12) of the anchor seat (10), which first side (12) faces away from the wall (30) in the attached condition, at each of the said anchorages. openings (122, 124) of the passages (112, 114), including a respective abutment surface (132, 134) for abutting the fastening element (22) in the attached state, and wherein the respective abutment surface (132, 134) has a respective abutment angle (133, 135) relative to the wall (30) when attached.

An anchor seat according to claim 3, wherein said abutment angles (133, 135) of the respective abutment surfaces (132, 134) at the openings (122, 124) of the different passages (112, 114) differ from each other.

An anchor seat according to any one of the preceding claims, wherein each of the passages (112, 114) includes a central longitudinal axis (117, 119) which, in mounted condition, coincides with the central longitudinal axis (24) of the elongate foundation element (20). ), wherein each of the central longitudinal axes (117, 119) of the passages (112, 114) is configured to make a passage angle (127, 129) with respect to a direction (33) transverse to the wall (30) in mounted status.

An anchor seat according to claim 5, wherein said passage angles (127, 129) of the respective central axis (117, 119) of the different passages (112, 114) differ from each other.

An anchor seat according to one or more of claims 3 to 6, wherein said abutment angles (133,135) and/or passage angles (127,129): — are in the range of 15° to 75°; and/or — be selected from one or more of the following values: 30°, 45° and/or 60°.

An anchor seat according to any one of claims 3 to 7, wherein an indicator (123, 125) configured to identify the respective abutment angle (133, 135) and/or passage angle (127, 129) is disposed adjacent the respective opening (122, 124) of the passage (112, 114) located on the first side (12) of the anchor seat (10).

An anchor seat according to any one of claims 1 to 8, wherein the wall-facing side (14) includes two wedge-shaped sides (170) configured to abut adjacent and/or in the attached condition. or against corresponding surfaces (32) of the wall (30).

An anchor seat according to any one of claims 1 to 9, wherein the anchor seat (10) is mirror-symmetrical to the plane (16) defined by the central longitudinal axes (117, 119) of the passageways (112, 114). ).

An anchor seat according to any one of claims 1 to 10, wherein the anchor seat (10) consists of a one-piece casting, in particular a one-piece cast iron casting.

An anchor seat as claimed in any one of claims 1 to 11, wherein the anchor seat (10) includes one or more arms (142, 144) extending laterally in a direction parallel to the wall (30) when attached.

An assembly comprising an anchor seat (10) according to any one of claims 1 to 12, wherein the assembly further comprises an elongate foundation member (20) configured for mounting the anchor seat (10) to an out-of-the-wall ( 30) projecting end (21) of the elongate foundation element (20) through the cavity (140) and through one of the two or more passages (112, 114) of the anchor seat (10) for transmitting a tensile force from the elongated foundation element (20) on the wall (30).

A method of attaching an anchor chair (10) according to any one of claims 1 to 12 to an elongate foundation element (20), the method comprising steps of: - applying the elongate foundation element (20) through a wall (30) in the bottom (40) so that the longitudinal axis (24) of the elongate foundation element (20) has a determined application angle (26) with respect to a direction (33) transverse to the wall (30); - inserting an end (21) projecting from the wall (30) of the elongate foundation element (20) into the common cavity (140) of the anchor seat (10); — selecting a passage (112, 114) of the anchor seat (10) of which:

- an abutment angle (133, 135), relative to the wall (30) in BE2020/5072 attached condition, of an abutment surface (132, 134) at the height of the opening (122, 124) of the passage (112, 114) for abutting the fastening element (22) in the attached state, configured to correspond to the determined mounting angle (26) of the longitudinal axis (24) of the elongate foundation element (20); and/or - a passage angle (127, 129) of a longitudinal axis (117, 119) of a passage (112, 114), relative to a direction (33) transverse to the wall (30) in the mounted state, is configured to to correspond to the determined application angle (26) of the longitudinal axis (24) of the elongate foundation element (20); and - installing the end (21) of the elongate foundation element (20) through the anchor chair (10) via the selected passage (112, 114).

A method of manufacturing the anchor seat (10) according to one or more of claims 1 to 12, wherein the anchor seat (10) is manufactured as a one-piece casting, in particular a one-piece cast iron casting.