BE1027587B1 - Matrassamenstel geschikt voor baby’s met reflux, gebruik ervan en werkwijze voor het vervaardigen van het matrassamenstel - Google Patents

Matrassamenstel geschikt voor baby’s met reflux, gebruik ervan en werkwijze voor het vervaardigen van het matrassamenstel Download PDF

Info

Publication number
BE1027587B1
BE1027587B1 BE20195615A BE201905615A BE1027587B1 BE 1027587 B1 BE1027587 B1 BE 1027587B1 BE 20195615 A BE20195615 A BE 20195615A BE 201905615 A BE201905615 A BE 201905615A BE 1027587 B1 BE1027587 B1 BE 1027587B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
base
insert
wedge
mattress assembly
head
Prior art date
Application number
BE20195615A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027587A1 (nl
Inventor
Sara Hiltrop
Original Assignee
Qlevr Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Qlevr Nv filed Critical Qlevr Nv
Priority to BE20195615A priority Critical patent/BE1027587B1/nl
Priority to EP20792479.6A priority patent/EP4030973A1/en
Priority to PCT/IB2020/058720 priority patent/WO2021053606A1/en
Publication of BE1027587A1 publication Critical patent/BE1027587A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027587B1 publication Critical patent/BE1027587B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47DFURNITURE SPECIALLY ADAPTED FOR CHILDREN
    • A47D15/00Accessories for children's furniture, e.g. safety belts or baby-bottle holders
    • A47D15/001Mattresses

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Pediatric Medicine (AREA)
  • Mattresses And Other Support Structures For Chairs And Beds (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een matrassamenstel omvattende een basis met hoofd- en voeteinde en een wigvormig inzetstuk waarbij het wigvormig inzetstuk gevormd wordt uit het voeteinde van de basis en een lengte heeft die korter is dan de lengte van de basis. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een matrassamenstel omvattende een basis met hoofd- en voeteinde en een wigvormig inzetstuk omvattende het vormen van het wigvormig inzetstuk uit het voeteinde van de basis waarbij het wigvormige inzetstuk een lengte heeft die korter is dan de lengte van de basis.

Description

MATRASSAMENSTEL GESCHIKT VOOR BABY'S MET REFLUX, GEBRUIK ERVAN EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN HET MATRASSAMENSTEL
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een matrassamenstel omvattende een basis met hoofd- en voeteinde en een wigvormig inzetstuk dat geschikt is voor baby's met reflux, alsook het gebruik ervan in een baby- of kinderbed en de productiewijze.
STAND DER TECHNIEK Veel baby's, tot circa 70% van de groep van gezonde baby's, heeft een vorm van reflux waarbij maaginhoud terugstroomt naar de slokdarm. De oorzaak hiervan is een nog niet volledig ontwikkelde kringspier tussen slokdarm en maag. Het komt hoofdzakelijk voor bij baby's tussen 0 en 6 maand, waarna het meestal vanzelf verdwijnt. Een vaak gegeven advies is om het hoofdeinde van het bedje van de baby te verhogen om zo het terugstromen van de maaginhoud tegen te gaan. Dit verhogen gebeurt bijvoorbeeld door het plaatsen van blokjes onder de poten aan het hoofdeinde. Een nadeel hierbij is dat het bedje hierdoor instabiel kan worden. De blokjes kunnen door de beweging van de baby tijdens het slapen onder de poten vandaan schuiven. Dit is een onveilige situatie. Een bijkomend probleem is doordat het bedje als geheel schuin geplaatst wordt, het ook meer ruimte dan een normaal geplaatst bedje zal innemen. Deze ruimte is niet altijd beschikbaar. Een andere gekende oplossing is het gebruik van specifieke matrassen voor baby's met reflux. Een dergelijke reflux wigvormige matras vervangt een gewone matras in het bedje van de baby. De wigvormige matras is aan het hoofdeinde dikker dan aan het voeteinde. Het nadeel van deze wigvormige matrassen is dat de matras enkel voor baby's met reflux geschikt is. Wanneer een baby geen reflux heeft of wanneer de reflux na verloop van tijd verdwijnt, is het noodzakelijk om de matras door een gewone matras te vervangen zodat de baby in een normale horizontale positie kan slapen. Wanneer bij een baby periodes met reflux door periodes zonder reflux worden afgewisseld, is het zelfs aangewezen om twee matrassen voor de baby te hebben, een gewone matras en een wigvormige matras.
Doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting welke deze nadelen opheft.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een inrichting volgens conclusie 1.
Het voordeel van de uitvinding betreft vooral dat het matrassamenstel voor zowel baby's met als baby's zonder reflux kan gebruikt worden.
Het matrassamenstel omvat een basis met hoofd- en voeteinde en een wigvormig inzetstuk. Wanneer het inzetstuk ter hoogte van het voeteinde gepositioneerd is, vertoont het matrassamenstel geen helling en is het matrassamenstel geschikt voor een baby zonder reflux. Wanneer het inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde gepositioneerd is, vertoont het matrassamenstel een helling, waarbij het hoofdeinde ten opzichte van het voeteinde verhoogd is. Het matrassamenstel is nu geschikt voor baby's met reflux.
Een specifieke voorkeursvorm betreft een inrichting volgens conclusie 4. Het inzetstuk is in een insnijding ter hoogte van het voeteinde opgenomen. Het voordeel is dat door het opnemen van het wigvormige inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde mogelijke bewegingen van het inzetstuk ten opzichte van de basis beperkt worden.
Een specifieke voorkeursvorm betreft een inrichting volgens conclusie 5. Het inzetstuk is in een insnijding ter hoogte van het hoofdeinde opgenomen. Dit heeft als voordeel dat de helling volledig door de basis van het matrassamenstel gevormd wordt. Dit is voor de baby comfortabeler dan een inzetstuk dat ter hoogte van het hoofdeinde bovenop de basis gepositioneerd is. In dat geval is er altijd minstens een minimaal hoogteverschil in het matrassamenstel bij de overgang van het inzetstuk naar de basis. Een bijkomend voordeel is dat door het opnemen van het wigvormige inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde mogelijke bewegingen van het inzetstuk ten opzichte van de basis beperkt worden.
Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 13. In een tweede aspect betreft de uitvinding het gebruik van een matrassamenstel volgens het eerste aspect in een baby- of kinderbed. In een derde aspect betreft de uitvinding het gebruik van een matrassamenstel volgens het eerste aspect voor het positioneren van een slapende baby of kind. Een voorkeursvorm van het gebruik wordt weergegeven in de conclusie 16. In een vierde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie
17. Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat het wigvormige inzetstuk op een snelle en economische wijze uit de basis gevormd wordt.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk ter hoogte van het voeteinde gepositioneerd is.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde gepositioneerd is. Figuur 3 toont een zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde opgenomen is. Figuur 4 toont een zijaanzicht van nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde opgenomen is. Figuur 5 toont een zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde gepositioneerd is. Figuur 6 toont een zijaanzicht van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde opgenomen is.
Figuur 7 toont een zijaanzicht van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde opgenomen is.
Figuur 8 toont een zijaanzicht van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde opgenomen is en waarbij de rand van het bed aan het hoofdeinde weergegeven is.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, “de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment. Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een matrassamenstel.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het matrassamenstel een basis met hoofd- en 5 voeteinde en een wigvormig inzetstuk waarbij het wigvormig inzetstuk gevormd wordt uit het voeteinde van de basis en een lengte heeft die korter is dan de lengte van de basis.
Het voordeel van onderhavige uitvinding is dat het samenstel modulair kan worden gebruikt.
Het matrassamenstel is voor zowel voor baby's en kinderen zonder als voor baby's en kinderen met reflux geschikt.
Door het correct positioneren van het wigvormige inzetstuk vertoont het matrassamenstel in het ene geval geen helling, waardoor het matrassamenstel voor baby's en kinderen zonder reflux geschikt is en in het andere geval vertoont het matrassamenstel een helling, waardoor het voor baby's en kinderen met reflux geschikt is.
Door het modulaire karakter van het matrassamenstel is het aan de situatie aanpasbaar.
Een geadviseerde maatregel bij reflux is het verhogen van het hoofdeinde.
Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door een wigvormig inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde onder de basis van het matrassamenstel te positioneren.
Indien het wigvormige inzetstuk onder de volledige lengte van de basis loopt, dan zal de basis roteren om een as aan de onderste buitenrand van het matrassamenstel aan het voeteinde van het matrassamenstel.
Dit betekent dat de bovenste buitenrand van het matrassamenstel aan het hoofdeinde van het matrassamenstel zich van de rand van het bedje zal verwijderen.
Volgens de norm EN 16890-2017 mag de afstand tussen de buitenrand van het matrassamenstel en het bedje omwille van veiligheidsredenen maximaal 30 mm zijn.
Hoe meer het hoofdeinde van het matrassamenstel met behulp van een wigvormig inzetstuk dat onder de volledige lengte van de basis loopt, verhoogd wordt, hoe meer de bovenste buitenrand van het matrassamenstel zich aan het hoofdeinde van het bedje verwijdert.
Om deze verwijdering te beperken en om aan de norm EN 16890-2017 te voldoen, is het noodzakelijk om de rotatieas van het voeteinde in de richting van het hoofdeinde te verplaatsten.
Dit kan met een wigvormig inzetstuk met een lengte die korter is dan de lengte van de basis.
In een uitvoeringsvorm zal het inzetstuk minstens 10% korter zijn dan de lengte van de basis, meer in het bijzonder minstens 20%, nog meer in bijzonder minstens 30%, zelfs nog meer in bijzonder minstens 40%, en het meest in bijzonder minstens 50%.
Volgens een uitvoeringsvorm is de basis voorzien van minstens één laterale insnijding ter hoogte van het voeteinde en zich uitstrekkend in de lengterichting van de basis, geschikt voor het ontvangen van het inzetstuk.
De insnijding bepaalt de correcte positionering van het wigvormige inzetstuk aan het voeteinde en is geschikt om de bewegingsvrijheid van het wigvormige inzetstuk te beperken zodat deze niet door de bewegingen van de baby of het kind van een gewenste positie aan het voeteinde verschuift.
De insnijding omvat bij voorkeur één of meerdere insnijdingen die uit de basis een volume overeenstemmend met het wigvormige inzetstuk snijden. Bij voorkeur is één insnijding evenwijdig met het bovenvlak van het matrassamenstel.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de basis voorzien van laterale insnijdingen ter hoogte van het hoofd- en voeteinde en zich uitstrekkend in de lengterichting van de basis, geschikt voor het ontvangen van het inzetstuk.
De insnijdingen bepalen de correcte positionering van het wigvormige inzetstuk aan het voeteinde en aan het hoofdeinde en zijn geschikt om de bewegingsvrijheid van het wigvormige inzetstuk te beperken zodat deze niet door de bewegingen van de baby of het kind van een gewenste positie aan het voeteinde of het hoofdeinde verschuift.
De insnijding bij het voeteinde omvat bij voorkeur één of meerdere insnijdingen die uit de basis een volume overeenstemmend met het wigvormige inzetstuk snijden. Bij voorkeur is één insnijding aan het voeteinde evenwijdig met het bovenvlak van het matrassamenstel. De insnijding aan het hoofdeinde is bij voorkeur een enkele insnijding evenwijdig met het bovenvlak van het matrassamenstel.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vertoont het matrassamenstel geen helling wanneer het inzetstuk gepositioneerd is ter hoogte van het voeteinde van de basis.
In deze positie is het matrassamenstel geschikt voor een baby of kind zonder reflux. Bij voorkeur omvat de insnijding bij het voeteinde één of meerdere insnijdingen die uit de basis een volume overeenstemmend met het wigvormige inzetstuk snijden.
Wanneer het wigvormige inzetstuk op een correct plaats aan het voeteind gepositioneerd is, past het wigvormige inzetstuk in het uit de basis uitgesneden volume. De basis en het wigvormige inzetstuk vormen een balkvorm, waardoor het matrassamenstel geen helling vertoont.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vertoont het matrassamenstel een helling wanneer het inzetstuk gepositioneerd is ter hoogte van het hoofdeinde van de basis, Het wigvormige inzetstuk wordt bijvoorbeeld ter hoogte van het hoofdeinde onder of op de basis gepositioneerd of in de laterale insnijding ter hoogte van het hoofdeinde opgenomen. Hierdoor is het hoofdeinde ten opzichte van het voeteinde verhoogd en vertoont het matrassamenstel een helling.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het inzetstuk opgenomen in de insnijding ter hoogte van het voeteinde.
Doordat het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde is opgenomen, is de bewegingsvrijheid van het inzetstuk beperkt en kan het inzetstuk door de bewegingen van de baby moeilijk verschuiven.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het inzetstuk opgenomen in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde.
Doordat het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde is opgenomen, is de bewegingsvrijheid van het inzetstuk beperkt en kan het inzetstuk door de bewegingen van de baby moeilijk verschuiven.
Volgens een uitvoeringsvorm bezit de basis een hellingshoek alfa (a) gelegen tussen 2° en 30°, meer bij voorkeur tussen 2° en 25°, meer bij voorkeur tussen 5° en 20°.
Door het positioneren van het wigvormige inzetstuk aan het hoofdeinde van het matrassamenstel vertoont het matrassamenstel een helling. De hoek van deze helling wordt gemeten tussen de lijn van het bovenvlak van het matrassamenstel wanneer het wigvormige inzetstuk aan het hoofdeinde gepositioneerd is en de lijn van het bovenvlak van het matrassamenstel wanneer het wigvormige inzetstuk aan het voeteinde gepositioneerd is. Dit is de hoek alfa (a) waarover het bovenvlak van het matrassamenstel verdraaid. Dit stemt overeen met de kleinste hoek van het wigvormige lichaam. Een hoek tussen 2° en 30° is aangewezen bij een baby of kind met reflux. Een kleinere hoek heeft geen effect op het verhinderen van het terugstromen van de maaginhoud naar de slokdarm. Een grotere hoek is niet comfortabel voor het slapen en zorgt ervoor dat de baby of het kind tijdens het slapen naar het voeteinde schuift. Volgens een uitvoeringsvorm is het profiel van het inzetstuk een rechthoekige driehoek.
Volgens de norm EN 16890-2017 mag de afstand tussen de buitenrand van het matrassamenstel en het bedje omwille van veiligheidsredenen maximaal 30 mm zijn. Door het positioneren van een wigvormig inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde om het hoofdeinde te verhogen, wordt de bovenste buitenrand van het matrassamenstel verder van het bedje verwijderd. Het gebruik van een inzetstuk met een rechthoekige driehoek als profiel beperkt de verwijdering van de bedrand in vergelijking met andere profielen. Het matrassamenstel blijft op deze manier zo dicht mogelijk tegen het bedje aangesloten. Volgens een uitvoeringsvorm strekt het inzetstuk zich volgens de lengterichting van de basis uit vanaf het hoofd- of voeteneind tot aan het middelpunt van de basis. Volgens de norm EN 16890-20117 mag de afstand tussen de buitenrand van het matrassamenstel en het bedje omwille van veiligheidsredenen maximaal 30 mm zijn. Om deze verwijdering te beperken en om aan de norm EN 16890-2017 te voldoen, is het noodzakelijk om de rotatieas van het voeteinde in de richting van het hoofdeinde te verplaatsten. Dit kan met een wigvormig inzetstuk met een lengte die korter is dan de lengte van de basis. Hoe korter het wigvormige inzetstuk, hoe meer de rotatieas van het voeteinde in de richting van het hoofdeinde verplaatst wordt.
Indien een erg kort wigvormig inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde gepositioneerd is, zal het matrassamenstel zeer lokaal ter hoogte van het hoofdeinde verhoogd zijn. De baby of het kind slaapt met een geplooide nek, wat een oncomfortabele positie is en wat geen optimale oplossing tegen reflux vormt.
Het wigvormig inzetstuk wordt gevormd uit het voeteinde van de basis. Met een wigvormig inzetstuk dat zich vanaf het hoofdeinde of voeteinde tot aan het middelpunt van de basis uitstrekt, is een uitvoeringsvorm mogelijk waarbij door het positioneren van het wigvormige inzetstuk aan het hoofdeinde, het matrassamenstel aan het hoofdeinde verhoogt met eenzelfde hoogte waarmee het matrassamenstel aan het voeteinde verlaagt. Het matrassamenstel vertoont een helling met een hoek alfa (a) over de volledige lengte van het matrassamenstel. Dit is comfortabeler voor de baby of het kind en is ook gunstiger voor het verhinderen dat de maaginhoud naar de slokdarm terugstroomt. Volgens een uitvoeringsvorm bevindt de laterale insnijding aan het hoofdeinde zich in een zone vanaf de middellijn van de basis tot 1 cm van het bovenvlak van de basis. Een laterale insnijding aan het hoofdeinde in een zone vanaf de middellijn van de basis tot 1 cm van het bovenvlak van de basis zorgt voor voldoende materiaal aan beide zijden van de insnijding om te verhinderen dat de basis ter hoogte van de insnijding kan doorscheuren. Er blijft voldoende materiaal over zodat wanneer het wigvormig inzetstuk in de insnijding aan het hoofdeinde is opgenomen, de overgang tussen het wigvormig inzetstuk en de basis door het bovenliggende materiaal van de basis wordt afgevlakt waardoor het matrassamenstel voor de baby of het kind comfortabel blijft. De verwijdering ter hoogte van het hoofdeinde van de bovenste buitenrand van het matrassamenstel van het bed blijft nog steeds beperkt, waardoor aan norm EN 16890-2017 voldaan is. Deze verwijdering is kleiner naarmate de laterale insnijding dichter bij het bovenvlak van de basis is. Volgens een uitvoeringsvorm is de lengte van het inzetstuk korter dan de lengte van een laterale insnijding. Het inzetstuk is bij voorkeur minstens 0.5 cm korter dan de lengte van een laterale insnijding, nog meer bij voorkeur minstens 2.5 cm en nog meer bij voorkeur minstens 5 cm.
Doordat het inzetstuk korter is dan de lengte van een laterale insnijding, is het eenvoudiger om het inzetstuk in een laterale insnijding op te nemen.
Volgens een uitvoeringsvorm is de basis en het inzetstuk uit schuimvormig materiaal vervaardigd.
De basis en het inzetstuk zijn gevormd uit een geschikt schuimvormige materiaal voor het ondersteunen van het lichaam van een baby of kind. Niet beperkende voorbeelden van dergelijke materialen zijn polyurethaanschuim (PU), KAPUA® schuim, HR28S, HR38H, HR43H, HR45S, HR55M, HR55H en HR60S. De basis en het inzetstuk kunnen uit hetzelfde of een verschillend materiaal gevormd zijn.
Volgens een uitvoeringsvorm zijn de laterale insnijding aan het hoofdeinde en de laterale insnijding aan het voeteinde minstens 0.5 cm in hoogte van elkaar verwijderd.
Doordat de laterale insnijdingen over meer dan de helft van de lengte van de basis kunnen aangebracht zijn, is het noodzakelijk om de laterale insnijdingen aan het voeteinde en het hoofdeinde in hoogte van elkaar te verwijderen. Indien dit niet het geval is, wordt de basis volledig doorgesneden. De insnijdingen zijn bij voorkeur minstens 0.5 cm van elkaar verwijderd om het doorscheuren van de basis op de plaats waar de laterale insnijdingen aan het voeteinde en het hoofdeinde elkaar overlappen te vermijden.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het matrassamenstel een tijk, geschikt voor het omsluiten van de basis en/of het inzetstuk.
Een tijk is geschikt om het materiaal van de basis en het inzetstuk te beschermen. Niet beperkende voorbeelden van geschikte materialen voor een tijk zijn TENCEL/PES in een 65%/35% samenstelling en 100% gewatteerd PES.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het matrassamenstel een afzonderlijke tijk voor de basis en voor het inzetstuk.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het matrassamenstel een gezamenlijke tijk voor de basis en het inzetstuk. De tijk omvat een eerste deel en een tweede deel, waarbij het eerste deel een zijde van een ritssluiting, omvattende een bus, een schuiver en een bovenstop, en het tweede deel een corresponderende zijde van de ritssluiting omvat, waarbij de ritssluiting geconfigureerd is om het eerste deel en het tweede deel aan elkaar te ritsen en waarbij de aan elkaar geritste eerste en tweede delen geconfigureerd zijn om het matrassamenstel te omsluiten, waarbij het wigvormige inzetstuk ter hoogte van het voeteinde van de basis gepositioneerd is.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de tijk een derde deel, waarbij het derde deel een zijde van een ritssluiting omvat, corresponderend met de zijde van de ritssluiting van het eerste deel, waarbij de ritssluiting geconfigureerd is om het eerste deel en het derde deel aan elkaar te ritsen en waarbij de aan elkaar geritste eerste en derde delen geconfigureerd zijn om het matrassamenstel te omsluiten, waarbij het wigvormige inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde van de basis gepositioneerd is. De bus van de ritsluiting ligt aan de buitenzijde van de tijk en de bovenstop aan de binnenzijde van de tijk. Hierdoor is in gesloten toestand de schuiver van de ritssluiting tussen de bus en de bovenstop gepositioneerd, waardoor een baby of kind niet accidenteel de ritssluiting van de tijk kan openen. In een tweede aspect betreft de uitvinding het gebruik van een samenstel volgens het eerste aspect in een baby- of kinderbed. Door de opbouw van het matrassamenstel is het zeer geschikt voor gebruik in een baby- of kinderbed. Het matrassamenstel is zowel bij het positioneren van het wigvormig inzetstuk aan het hoofdeinde als aan het voeteinde comfortabel. In beide gevallen voldoet het matrassamenstel aan de veiligheid volgens norm EN 16890-
2017. In een derde aspect betreft de uitvinding het gebruik van een samenstel volgens het eerste aspect voor het positioneren van een slapende baby of kind.
Volgens een uitvoeringsvorm heeft de baby of het kind last van reflux. Door het positioneren van het wigvormig inzetstuk aan het voeteinde, vertoont het matrassamenstel geen helling. Het matrassamenstel is geschikt om een slapende baby of kind zonder reflux in een correcte en comfortabele manier in het bed te positioneren.
In het geval de baby of het kind last van reflux heeft, is het matrassamenstel eenvoudig aanpasbaar. Het wigvormige inzetstuk wordt van het voeteinde verwijderd en aan het hoofdeinde gepositioneerd. Hierdoor verhoogt het hoofdeinde. De baby is of het kind is correct gepositioneerd om tijdens de slaap te verhinderen dat maaginhoud naar de slokdarm terugvloeit. De slapende baby of het kind ondervindt hierdoor minder last van reflux. Wanneer de baby of het kind geen last van reflux meer heeft, is het matrassamenstel opnieuw eenvoudig aanpasbaar naar een matrassamenstel dat geen helling vertoont. Het wigvormige inzetstuk wordt aan het hoofdeinde verwijderd en opnieuw aan het voeteinde gepositioneerd. In een vierde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een matrassamenstel, omvattende een basis met hoofd- en voeteinde en een wigvormig inzetstuk. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stap van het vormen van het wigvormig inzetstuk uit het voeteinde van de basis waarbij het wigvormige inzetstuk een lengte heeft die korter is dan de lengte van de basis.
De basis is gevormd uit een balkvormig geschikt materiaal, zoals een schuimvormig materiaal. Het wigvormig inzetstuk wordt aan het voeteinde uit het balkvormig materiaal gesneden, wat een basis en een in de basis passend wigvormig inzetstuk oplevert.
In een uitvoeringsvorm wordt het wigvormig inzetstuk met één insnijding uit het balkvormig materiaal gesneden. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het voorzien van minstens één laterale insnijding ter hoogte van het voeteinde van de basis en zich uitstrekkend in de lengterichting van de basis, geschikt voor het ontvangen van het inzetstuk. Eén laterale insnijding aan het voeteinde wordt bij voorkeur evenwijdig met het bovenvlak uitgevoerd. Bij voorkeur worden met één of meerdere bijkomende insnijdingen tegelijkertijd het wigvormig inzetstuk uit het voeteinde van de basis gevormd. Dit heeft als voordeel dat bijkomende stappen in de werkwijze vermeden worden en dat het profiel van het inzetstuk automatisch een rechthoekige driehoek is.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het voorzien van minstens één laterale insnijding ter hoogte van het hoofdeinde en zich uitstrekkend in de lengterichting van de basis, geschikt voor het ontvangen van het inzetstuk.
Eén laterale insnijding aan het hoofdeinde wordt bij voorkeur evenwijdig met het bovenvlak uitgevoerd.
De huidige uitvinding zal nu meer in detail worden beschreven, onder verwijzing naar figuren die niet beperkend zijn.
FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk ter hoogte van het voeteinde gepositioneerd is.
Het matrassamenstel omvat een basis 1 met een voeteinde 2 en een hoofdeinde 3. Een wigvormig inzetstuk 4 is gevormd uit het voeteinde 2 van de basis 1 door het maken van een laterale insnijding vanaf het midden volgens de lengterichting van het bovenvlak van de basis 1 naar het zijvlak aan het voeteinde 2. Het wigvormig inzetstuk 4 is ter hoogte van het voeteinde 2 gepositioneerd. Het matrassamenstel vertoont geen helling en is geschikt voor het positioneren van baby's en kinderen die geen last van reflux hebben.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van dezelfde uitvoeringsvorm, waarbij het inzetstuk 4 ter hoogte van het hoofdeinde 3 gepositioneerd is.
Het matrassamenstel vertoont een helling met een hoek alfa (a), die met de kleinste hoek van het wigvormige inzetstuk 4 overeenstemt. De helling loopt over de volledige lengte van de basis 1, wat comfortabeler slapen is en een effectievere maatregel ter voorkoming van reflux ten opzichte van het enkel verhogen van het hoofdeinde 3.
Het profiel van het wigvormige inzetstuk 4 is een rechthoekige driehoek, wat ervoor zorgt dat de bovenste buitenrand van het matrassamenstel zich niet van het bed verwijdert, waardoor aan de norm EN 16890-2017 kan voldaan worden.
Figuur 3 toont een zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde opgenomen is.
Het wigvormige inzetstuk 4 is aan het voeteinde 2 uit de basis 1 gevormd door het maken van twee laterale insnijdingen 5 vanaf het midden volgens de lengterichting van de basis 1 naar het zijvlak aan het voeteinde 2, waarbij de insnijdingen 5 een hoek alfa (a), die met de kleinste hoek van het wigvormige inzetstuk 4 overeenstemt. Het wigvormige inzetstuk 4 is in de insnijdingen 5 ter hoogte van het voeteinde 2 opgenomen. Dit zorgt ervoor dat het wigvormige inzetstuk 4 in zijn bewegingsvrijheid beperkt is en door bewegingen van de baby of het kind moeilijk kan verschuiven. Het matrassamenstel vertoont geen helling en is geschikt voor het positioneren van baby's en kinderen die geen last van reflux hebben. Figuur 4 toont een zijaanzicht van nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde opgenomen is. De uitvoeringsvorm in Figuur 4 stemt overeen met de uitvoeringsvorm in Figuur 3, met dat verschil dat het wigvormige inzetstuk 4 volgens een andere oriëntatie aan het voeteinde 2 uit de basis 1 gevormd is. Figuur 5 toont een zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk ter hoogte van het hoofdeinde gepositioneerd is. Het matrassamenstel vertoont een helling met een hoek alfa (a), die met de kleinste hoek van het wigvormige inzetstuk 4 overeenstemt. Doordat het wigvormige inzetstuk 4 uit de laterale insnijdingen 5 verwijderd is, roteert het gedeelte van de basis 1 boven de laterale insnijdingen 5 met een hoek alfa (a) totdat de laterale insnijdingen 5 tegen elkaar aansluiten. Daardoor loopt de helling over de volledige lengte van de basis 1, wat comfortabeler slapen is en een effectievere maatregel ter voorkoming van reflux ten opzichte van het enkel verhogen van het hoofdeinde 3.
Het profiel van het wigvormige inzetstuk 4 is een rechthoekige driehoek, wat ervoor zorgt dat de bovenste buitenrand van het matrassamenstel zich niet van het bed verwijdert, waardoor aan de norm EN 16890-2017 kan voldaan worden.
Figuur 6 toont een zijaanzicht van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het voeteinde opgenomen is.
Het wigvormige inzetstuk 4 is aan het voeteinde 2 uit de basis 1 gevormd door het maken van twee laterale insnijdingen 5 iets voorbij het midden, bijvoorbeeld 5 cm, volgens de lengterichting van de basis 1 naar het zijvlak aan het voeteinde 2, waarbij de insnijdingen 5 een hoek alfa (a), die met de kleinste hoek van het wigvormige inzetstuk 4 overeenstemt. Het wigvormige inzetstuk 4 is in de insnijdingen 5 ter hoogte van het voeteinde 2 opgenomen. Dit zorgt ervoor dat het wigvormige inzetstuk 4 in zijn bewegingsvrijheid beperkt is en door bewegingen van de baby of het kind moeilijk kan verschuiven. De lengte van het wigvormige inzetstuk 4 is korter dan de lengte van de laterale insnijdingen 5, waardoor het wigvormige inzetstuk 4 gemakkelijker in de laterale insnijdingen 5 op te nemen is. De lengte van het wigvormige inzetstuk 4 is bijvoorbeeld gelijk aan de helft van de lengte van de basis
1. Het matrassamenstel vertoont geen helling en is geschikt voor het positioneren van baby's en kinderen die geen last van reflux hebben. Aan het hoofdeinde 3 is één laterale insnijding 6 die evenwijdig loopt met het bovenvlak van de basis 1. De lengte van de laterale insnijding 6 komt iets voorbij het midden van basis 1 volgens de lengterichting, bijvoorbeeld 5 cm. De laterale insnijdingen 5 en 6 zijn op een verschillende hoogte zodat de basis 1 niet in twee helften doorsneden wordt. Figuur 7 toont een zijaanzicht van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde opgenomen is. Het matrassamenstel vertoont een helling met een hoek alfa (a), die met de kleinste hoek van het wigvormige inzetstuk 4 overeenstemt. Doordat het wigvormige inzetstuk 4 uit de laterale insnijdingen 5 verwijderd is, roteert het gedeelte van de basis 1 boven de laterale insnijdingen 5 met een hoek alfa (a) totdat de laterale insnijdingen 5 tegen elkaar aansluiten. Doordat het wigvormige inzetstuk 4 in de laterale insnijding 6 ter hoogte van het hoofdeinde 3 opgenomen is roteert het gedeelte van de basis 1 boven de laterale insnijding 6 met een hoek alfa (a). Daardoor loopt de helling over de volledige lengte van de basis 1, wat comfortabeler slapen is en een effectievere maatregel ter voorkoming van reflux ten opzichte van het enkel verhogen van het hoofdeinde 3. Het wigvormige inzetstuk 4 is in zijn bewegingsvrijheid beperkt, waardoor het door bewegingen van de baby of het kind moeilijk kan verschuiven.
Doordat de lengte van het wigvormige inzetstuk 4 iets korter is dan de laterale insnijding 6, is het wigvormige inzetstuk 5 gemakkelijker in de laterale insnijding 6 op te nemen.
Doordat het wigvormige inzetstuk 4 in de laterale insnijding 6 opgenomen is, vormt het bovenvlak van de basis 1 een doorlopend oppervlak, wat comfortabeler is.
Het profiel van het wigvormige inzetstuk 4 is een rechthoekige driehoek, wat ervoor zorgt dat de bovenste buitenrand van het matrassamenstel zich beperkt van het bed verwijdert, waardoor aan de norm EN 16890-2017 kan voldaan worden.
Figuur 8 toont een zijaanzicht van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij het inzetstuk in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde opgenomen is en waarbij de rand van het bed aan het hoofdeinde weergegeven is.
Figuur 8 is een weergave van dezelfde uitvoeringsvorm van Figuur 7. Op de figuur is de bedrand 7 aan het hoofdeinde weergegeven. Doordat een wigvormig inzetstuk 4 met een rechthoekige driehoek als profiel in de laterale insnijding 6 is opgenomen, is de bovenste buitenrand van het matrassamenstel beperkt van het bed verwijderd, waardoor aan de norm EN 16890-2017 kan voldaan worden.

Claims (17)

CONCLUSIES
1. Een matrassamenstel omvattende een basis met hoofd- en voeteinde en een wigvormig inzetstuk waarbij het wigvormig inzetstuk gevormd wordt uit het voeteinde van de basis en een lengte heeft die korter is dan de lengte van de basis met het kenmerk, dat de basis voorzien is van laterale insnijdingen ter hoogte van het hoofd- en voeteinde en zich uitstrekkend in de lengterichting van de basis, geschikt voor het ontvangen van het inzetstuk.
2. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het matrassamenstel geen helling vertoont wanneer het inzetstuk gepositioneerd is ter hoogte van het voeteinde van de basis.
3. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het matrassamenstel een helling vertoont wanneer het inzetstuk gepositioneerd is ter hoogte van het hoofdeinde van de basis.
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 2 - 3, met het kenmerk, dat het inzetstuk opgenomen is in de insnijding ter hoogte van het voeteinde.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 2 - 3, met het kenmerk, dat het inzetstuk opgenomen is in de insnijding ter hoogte van het hoofdeinde.
6. Inrichting volgens één der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat de basis een hellingshoek alfa (a) bezit gelegen tussen 2° en 30°.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het profiel van het inzetstuk een rechthoekige driehoek is.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het inzetstuk zich volgens de lengterichting van de basis uitstrekt vanaf het hoofd- of voeteneind tot aan het middelpunt van de basis.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laterale insnijding aan het hoofdeinde zich in een zone vanaf de middellijn van de basis tot 1 cm van het bovenvlak van de basis bevindt.
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van het inzetstuk korter is dan de lengte van een laterale insnijding.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de basis en het inzetstuk uit schuimvormig materiaal vervaardigd is.
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laterale insnijding aan het hoofdeinde en de laterale insnijding aan het voeteinde minstens 0.5 cm in hoogte van elkaar verwijderd zijn.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het matrassamenstel een tijk omvat, geschikt voor het omsluiten van de basis en/of het inzetstuk.
14. Gebruik van een samenstel volgens één der voorgaande conclusies in een baby- of kinderbed.
15. Gebruik van een samenstel volgens één der voorgaande conclusies voor het positioneren van een slapende baby of kind.
16. Gebruik volgens conclusie 15, waarbij de baby of het kind last heeft van reflux.
17. Werkwijze voor het vervaardigen van een matrassamenstel omvattende een basis met hoofd- en voeteinde en een wigvormig inzetstuk omvattende de stap van het vormen van het wigvormig inzetstuk uit het voeteinde van de basis waarbij het wigvormige inzetstuk een lengte heeft die korter is dan de lengte van de basis met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het voorzien van minstens één laterale insnijding ter hoogte van het hoofd- en voeteinde van de basis en zich uitstrekkend in de lengterichting van de basis, geschikt voor het ontvangen van het inzetstuk.
BE20195615A 2019-09-18 2019-09-18 Matrassamenstel geschikt voor baby’s met reflux, gebruik ervan en werkwijze voor het vervaardigen van het matrassamenstel BE1027587B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195615A BE1027587B1 (nl) 2019-09-18 2019-09-18 Matrassamenstel geschikt voor baby’s met reflux, gebruik ervan en werkwijze voor het vervaardigen van het matrassamenstel
EP20792479.6A EP4030973A1 (en) 2019-09-18 2020-09-18 Mattress assembly suitable for babies with reflux, its use and method of manufacturing the mattress assembly
PCT/IB2020/058720 WO2021053606A1 (en) 2019-09-18 2020-09-18 Mattress assembly suitable for babies with reflux, its use and method of manufacturing the mattress assembly

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195615A BE1027587B1 (nl) 2019-09-18 2019-09-18 Matrassamenstel geschikt voor baby’s met reflux, gebruik ervan en werkwijze voor het vervaardigen van het matrassamenstel

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027587A1 BE1027587A1 (nl) 2021-04-13
BE1027587B1 true BE1027587B1 (nl) 2021-04-20

Family

ID=68165398

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195615A BE1027587B1 (nl) 2019-09-18 2019-09-18 Matrassamenstel geschikt voor baby’s met reflux, gebruik ervan en werkwijze voor het vervaardigen van het matrassamenstel

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP4030973A1 (nl)
BE (1) BE1027587B1 (nl)
WO (1) WO2021053606A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP4245191A1 (en) * 2022-03-15 2023-09-20 SwissSleep Adaptable mattress cover assembly

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2616641A1 (fr) * 1987-06-18 1988-12-23 Moussoise Sa Matelas transformable
US4905330A (en) * 1989-02-23 1990-03-06 Jacobs Lawrence I Combination furniture and exercise device
US5430901A (en) * 1993-06-10 1995-07-11 Farley; David L. Anatomically conformable therapeutic mattress overlay
EP3111807A1 (en) * 2015-06-29 2017-01-04 Daf Trucks N.V. Mattress for a truck cab mounted bed

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2616641A1 (fr) * 1987-06-18 1988-12-23 Moussoise Sa Matelas transformable
US4905330A (en) * 1989-02-23 1990-03-06 Jacobs Lawrence I Combination furniture and exercise device
US5430901A (en) * 1993-06-10 1995-07-11 Farley; David L. Anatomically conformable therapeutic mattress overlay
EP3111807A1 (en) * 2015-06-29 2017-01-04 Daf Trucks N.V. Mattress for a truck cab mounted bed

Also Published As

Publication number Publication date
WO2021053606A1 (en) 2021-03-25
BE1027587A1 (nl) 2021-04-13
EP4030973A1 (en) 2022-07-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6760934B1 (en) Symmetrically contoured support pillow
BE1027587B1 (nl) Matrassamenstel geschikt voor baby’s met reflux, gebruik ervan en werkwijze voor het vervaardigen van het matrassamenstel
US20090007336A1 (en) Baby Position Holding Structure and Baby Pillow
Kramer et al. Rocking waterbeds and auditory stimuli to enhance growth of preterm infants: Preliminary report
US7178186B2 (en) Inflatable support apparatus
US20050076444A2 (en) Infant Support System
US20050283915A1 (en) Infant safety system
US20060207029A1 (en) Methods and apparatus to facilitate sleeping of infants
US10448746B2 (en) Bed sheet with an integrated body positioner
US20050011008A1 (en) Infant co-sleeper and breastfeeding aid
US20170265647A1 (en) Bed sheet with an integrated body positioner
EP1547489A1 (en) Sofa bed
US20040172762A1 (en) Infant and child back head curve support pad
US20190313702A1 (en) Infant sleep garment
US6415466B1 (en) Pocket pillow and sheet for adult/crib elevation sleep aid
US20100122418A1 (en) Full-body inclined mattress
US2102281A (en) Baby support
Centers for Disease Control and Prevention (CDC Suffocation deaths associated with use of infant sleep positioners--United States, 1997-2011
JP2016511040A (ja) 乳児シートベッド
US6957455B1 (en) Safety bumper for use with a child's bed
KR200393865Y1 (ko) 유아용베개
CN100488413C (zh) 婴幼儿用枕
US3062602A (en) Demountable tray assembly
KR102109107B1 (ko) 역류 방지 쿠션
CA2729829A1 (en) Individual crib rail bumper

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210420