BE1027110B1 - Compressorinstallatie en werkwijze voor het leveren van samengeperst gas. - Google Patents

Abstract

Compressorinstallatie met een compressorinrichting (2) met een compressorelement (3) met een uitlaat (6) voor samengeperst gas, een op deze compressorinrichting (2) aangesloten uitlaatleiding (5) voor het samengeperst gas, en een op de uitlaatleiding (5) aansluitende droger (12) met een droogmiddel voor het drogen van het samengeperst gas afkomstig van de compressorinrichting (2), waarbij de droger (12) een drooggedeelte (13b) omvat en een regeneratiegedeelte (13a) met een ingang (19a) en een uitgang (19b) voor een regeneratiegas, waarbij op de ingang (19a) van het regeneratiegedeelte (13a) een regeneratieleiding (20) is aangesloten, en waarbij in de regeneratieleiding (20) een eerste warmtewisselaar (21) is voorzien voor het opwarmen van het regeneratiegas, daardoor gekenmerkt dat de compressorinstallatie (1) voorzien is van een hittepijp (23) met een eerste uiteinde (24a) dat in contact is met een hotspot (25) op een plaats in de compressorinrichting (2) waar de temperatuur hoger is dan de temperatuur aan de uitlaat (6) van het compressorelement (3) en met een tweede uiteinde (24b) dat in contact is met 25 een secundair gedeelte (22b) van de eerste warmtewisselaar (21).

Description

Compressorinstallatie en werkwijze voor het Îeveren van samengeperst gas. | 5 De huidige uitvinding heeft berrekking op sen 9 compressorinstallatie. | Men kent reeds compressorinstallaties die voorzien zijn van | sen compressorinrichtins, een uitlaatieiding voor | 10 sarengeperst gas, en een op de vcornoemde uitlaatleiding 9 aansluitende droger van het type dat gebruik maakt van een : droogmiddel of desiccant voor het drogen van het { samengeperst gas afkomstig van de compressorinrichtina, 9 waarbij de droger voorzien is van een drooggedeeite en van 9 15 een regeneratiegedesite. Het drooggedeelte is voorzien van een droogmiddel voor het drogen van het samengeperst gas dat er doorheen wordt geleid en is voorzien van een ingang die aansluit op de voornoemde uitlaatleiding van de comressorinrichting en van een uitgang die tevens dienst doet als uitlaat van de compressorinstallatie voor het leveren van samengeperst en gedroogd gas aan een stroomafwaarts net waarop verbruikers van samengeperst gas aangesloten kunnen worden.

Wanneer het Le drogen, samengeperst gas doorheen het droogmiddel in het drooggedeelte stroomt, wordt vocht uit het samengeperst gas in het droogmiddel cogenomen door adsorptie of absorptie,

| in het regeneratiegedesite wordt, zoals bekend, droogmiddel geregenereerd dat reeds voor het drogen van samengeperst gas werd gebruikt en dat verzadigd of gedeeltelijk | verzadigd is met vocht dat uit te drogen gas onttrokken 9 5 werd. | Hierbij wordt het droogmiddel in het regeneratiegedeeite | geregenereerd door middel van een regeneratiegas dat er 9 doorheen wordt geleid via een ingang en een uitgang van dit | 10 regeneratiegedeelte. 9 Voor vloeistof-vrije compressorinrichtingen kan gebruik { worden gemaakt van een zogenaamde “heat of compression” 9 droger {(HOC-droger}, waarbij het regeneratiegas : 15 rechtstreeks afgetakt wordt van de voornoemde uitlaatleiding van de compressorinrichting, bijvoorbeeld aan de uitlaat van de compressorinrichting.

Het afgetakte regeneratiegas heeft een voldcende hoge temperatuur om vocht te kunnen opnemen uit het te regenereren droogmiddel, Een nadeel van dergelijke bekende inrichting is dat het regenerariegas een hoge absolute vochtigheid heeft en dat het droogmiddel na regeneratie nog een zekere hoeveelheid vocht bevat, zodat, wanneer het in een later stadium wordt aangewend om gas te drogen, een beperktere capaciteit heeft om vocht cp te nemen en dus sneller terug geregenercerd zal moeten worden.

Boverdien lenen vloeistof-geïinjecteerdecompressorinrichtingen zich niet tot het aanwenden van compressiewarmte voor regeneratie omdat de temperatuur aan 9 de uitlaat van de compressorinrichting hier typisch veel | 5 lager zal liggen, zodat het samengeperst gas het te 9 regenereren droogmiddel niet of niet voldoende zou kunnen | drogen. 9 Een ander nadeel bij viveistof-geïin{ecteerde 9 10 compressorinrichtingen is dat het samengeperst gas aan de 9 uitlaat van de compressorinrichting een zekere hceveelheid | vloeistof bevat, wat het droogmiddel kan vervuilen,

Len oplossing om de vervuiling van het droogmiddel tein vermijden is om het volledige debiet samengeperst gasafkomstig van de compressorinrichting naar hatdrooggedeeite te voeren, nadat het samengeperst gas eerstgekoeld is en door een vlceistofafscheider is geleid,

Vervolgens kan er regeneratiegas worden afgetakt aan de uitlaat van het drooggedesite, welk regeneratiegss opgewarmd wordt door middel van een warmtewisselaar, bijvoorbeeld gebruik makend van de warme van het samengeperst gas aan de uitlaat van de compressorinrichting

23 of door gebruik te maken van de warmte van de geïnjecteerde vloeistof,

Ben probleem dat zich stelt bij dergelijke aanpak is het feit dat, voor de werking van de conpressorinrichting en delevensduur van de vloeistoi, de temperatuur van de vineistof aan de uitlaat van de compressorinrichting zo

Laag mogelijk moet gehouden worden, bij voorkeur onder 9 80°C, terwijl, om het droogmiddel goed te kunnen | regenereren, de Lemperatuur van het regeneratiegas bij 9 voorkeur hoger is dan 100°C en liever zelfs hoger is dan 4 S 120°C. 9 De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de | voornoemde en/of andere nadelen een oplossing te bieden. # 19 Hiertoe betreft de huidige uitvinding heeft een 9 compressorinstallaiie die voorzien is van sen compressorinrichting met minstens één compressorelement met ser uitlaat voor samengeperst Gas, aen op deze compressorinrichting aangesloten uitlaatieiding voor het samengeperst gas, en een op de voornoemde uitlaatleiding aansluitende droger van het type dat gebruik maakt van een droogmiddel of = desiccant voor het drogen van het samengeperst gas afkomstig van de compressorinrichting, waarbij de droger voorzien is van een drooggedeelte en van 22 een regeneratiegedeelte met een ingang en een uitgang voor een regeneratiegas, waarbij op de ingang van het regeneratiegedeelte een regeneratieleiding is aangesloten, en waarbij in de voornoemde regeneratieleiding een eerste warmtewisselaar is voorzien met een primair gedeelte waardoor het regeneratiegas kan worden geleid voor het opwarmen van het regeneratiegas, met als kenmerk dat de compressorinstailatie verder voorzien is van een hittepijp met een eerste uiteinde dat in warmte-overdragend contact is met een warmtebron in de vorm van een hotspot op een plaats in de compressorinrichting waar de temperatuur hoger is dan de temperatuur aan de uitlaat van hetcompressorelement en met een tweede uiteinde dat in warmte- | overdragend contact is met een secundair gedeelte van de { voornoemde eerste warmtewisselaar, | 3 Een voordeel is dat door gebruik te maken van de zogenaamde 9 hotspot in de compressorinrichting, er op deze manier 9 voldoende warmte zal zijn om het regeneratiegas voldoende | cp te warmen zodat de regeneratie van het droogmiddel beter 9 zal zijn dan in de gekende inrichtingen, Typisch bedraagt 9 10 de temperatuur in dergelijke hotspot 120°C tot 170°C.

Een ander voordeel is dat door middel van de hittepijp, ook wel ‘“heatpipe” genoemd, de warmte afgevoerd wordt uit de hotspots, wat zal bijdragen om de levensduur en de efficiëntie van de compressorinrichting te verhogen, De voornoemde hotspot is bijvoorbeeld gelegen in een aandrijving van de compressorinrichting, bijvoorbeeld in de elektrische windingen van een elektrische motor die geconfigureerd is om het voornoemde minstens ene compressorelement aan te drijven, Ook in of nabij eventuele lagers van de comressorinrichting kunnen dergelijke hotspots aanwezig zijn.

De werking van een compressorinstallatie volgens de uitvinding is vergelijkbaar met de gekende compressorinstallaties voorzien van een droger waarin, voor het drogen van samengeperst gas, dit samengeperst gas door een drooggedesite van de droger wordt geleid.

32

De voornoemde droger kan op verschillende manieren uitgevoerd worden en kan bijvoorbeeld bestaan uit éen | behuizing waarin zich zowel het drooggedeelte als het regeneratiegedeelte bevindt of kan twes of meer varen & omvatten waarvan minstens één een drocggedeelte vorm: en 9 minstens één het recgeneratisgedesite. 3 De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het Leveren 9 van samengeperst gas afkomstig van een compressorinrichting | 10 met minstens één compressorelement met een uitlaat voor het 9 samengeperst gas, waarbij het samengeperst gas doorheen sen : droogmiddel in een drooggedeelte wordt geleid voor het F drogen van dit samengeperst gas en waarbij het droogmiddel 9 vervolgens wordt geregensrserd in een regeneratiegedeelte # 15 door middel van een regeneratiegas dat doorheen dit | regeneratiegedesite wordt geleid, met als kenmerk dat de werkwijze de stap omvat van het opwarmen van het regeneratiegas alvorens net doorheen het voornoemde regeneratiegedeelte wordt geleid, gebruik makend van de warmte afkomstig van een hotspot in de voornoemde compressorinrichting waar de temperatuur hoger is dan de temperatuur aan de voornoemde uitlaat van het voornoemde compressorelement.

Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een hittepijp om de warmte van de hotspot te transporteren naar het regeneratieqgas.

Een voordeel van dergelijke werkwijze is dat een voldoende hoge temperatuur bereikt kan worden VOOr net regeneratiegas, zodat al of zo goed als al het vocht uitnet droogmiddel in het regeneratiegedeeite gedesorbeerd of onttrokken kan worden.

{ Een ander voordeel is dat de warmte uit de hotspots 9 5 afgevoerd wordt, wat zal bijdragen om de levensduur en de : elficiéntie van de compressorinrichting te verhogen, 9 Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te | tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend : 16 karakter, enkele voorkeurdragende varianten beschreven van $ een vcompressorinstallatie volgens de uitvinding, evenals 9 van een werkwijze volgens de uitvinding, voor het leveren 9 van samengeperst gas, mel verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een compressorinstallatie volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een alternatieve uitvoeringsvormn vweergeeït van figuur 1; figuren 3 en 4 varianten weergeven van figuur 2. De in figuur 1 schematisch weergegeven compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding omvat een comoressorinrichting 2 met in dit geval één compressorelement 3 dat wordt aangedreven door een aandrijving 4. De sandrijving 4 is bijvoorbeeld een elektrische motor, zoch kan Levens een ander type van aandrijving zijn zoals een thermische motor, een turbinewisi of dergelijke,

; 8 BE2019/5151 Het is niet uitgesloten dat de compressorinrichting £ meer dan één compressorelement 3 en/of meer dan één aandrijving 4 omvat, | 5 In dit geval, maar niet noodzakelijk, Omvat de compressorinrichting 2 een uitlaatleiding 5 die is [ aangesloten op de uitlaat 6 van het compressorsliement 3, ; In deze nuitlaatieiding 5 is een nakoeler 7 opgenomen voor : 10 het koelen van de samengeperste lucht, doch, dit is niet 9 noodzakelijk voor de uitvinding. Stroomafwaarts van deze | nakoeler 7 kan er eventueel een vioeistofafscheider | opgenomen zijn in de uitlaatleiding 5, zoals te zien is in figuur 1, is de compressorinrichting 2 een oliergeinjecteerde compressorinrichting 2, waarbij in het compressorelement 3 olie wordt geïnjecteerd. Dit is volgens de uitvinding niet strikt noodzakelijk, vermits de uitvinding Levens kan worden toegepast mel een olievrije compressorinrichting.

In de voornoemde uitlaatleiding 5 is, stroomopwaarts van de voornoemde nakceler 7, seen ciis-afscheider 8 opgenomen met een inlaat Da en een uitlaat Sb voor samengeperst gas en een uitiaat 10 voor afgescheiden olie.

Stroomafwaarts van de nakoeler 7 is er ook sen filter 11 opgenomen in de uitiaatleiding.

| 9 BE2019/5151 De inrichting 1 omvat verder een droger 12, welke voorzien | is van een zogenaamd regeneratiegedeelte ljaen van een | drooggedeeite ijb, 9 5 Zowel in het regeneratiegedeeite 13a ais in het | drocogedeelte 13b is een droogmiddel 14 of desiccant, { &angebracht. # in het weergegeven voorbeeld is de droger 12 voorzien van 9 10 een behuizing 15 waarbinnen zich het drooggedeelte 135 en # het regeneratiegedeeite 13a bevindt. 9 In de behuizing is een trommel 16 opgesteld die het droogmiddel 14 bevat, welke tromme! 16 is verbonden met aandrijfmiddelen 17 zodanig dat het droogmiddel 14 achtereenvoigens doorheen het drooggedeelte 135 en het regeneratiegedeelte 12a kan worden bewogen.

Het droogmiddel 14 in het drocogedeeite 135 zal gebruikt worden voor het drogen van het samengeperst gas dat er doorheen geleid wordt en het drooggedeeite 13b is hiertoe in dit geval voorzien van een ingang 18a die aansluit op de voornoemde uitlaatleiding 5 van de compressorinrichting 2 en van een uitgang 18b die dienst doet als uitlaat voor het Leveren van samengeperst en gedroogd gas.

In dit geval wordt het volledige debiet van samengeperst gas afkomstig van het voornoemde compressorelement 3 naar de ingang 18a van het drooggedeelte 13b gevoerd. 39

Volgens de uitvinding is het regeneratiegedeelte 13a voorzien van een ingang 19a en een uitgang 19b en een on de 9 ingang 15a aancesloten regeneraktieleiding 20 om een { regeneratiegas doorheen het regeneratiegedeelte 13a te | 3 leiden om vochtig droogmiddel 14 dat zich in het 9 regeneratiegedeelte 13a bevindt te kunnen regenereren. 9 In deze regeneratieleiding 20 is een eerste warmtewisselaar | 21 voorzien voor het opwarmen van het receneratiegas met 9 10 een primair gedeelte 22a waar het regeneratiegas doorheen # wordt geleid, waarbij de inrichting 1 verder voorzien is 9 van een hittepijp 23 met een eerste uiteinde 24a dat in 9 warmte-overdragend contact is met een warmtebron in de vorm van een hotspot 25 op een piaats in de compressorinrichting 2 waar de temperatuur hoger is dan de temperatuur aan de uitlaat 6 van het compressorelement 3 en met een tweede uiteinde Z4b dat in warmte-overdragend contact is met het secundaire gedeelte 22b van de eerste warmtewisselaar 21. De hittepijp 23 is hier slechts schematisch weergegeven.

De voornoemde hotspot 25 kan gelegen zijn in de aandrijving 4, typisch in de elektrische windingen van de elektrische motor of in een lager van de compressorinrichting 2. De temperatuur aan de hotspot 25 zal ongeveer 120"C tot 170°C bedragen, In het weergegeven voorbeeld is de regeneratieleiding 20 verbonden met de uitgang 18b van het drooggedeelte 13b via een aftakleiding 26 voor het aftakken van regeneratiegas aan de uitgang 18b van het drooggedeelte 130. Met andere

Li BE2019/5151 woorden: een deel van het gedroogde, samengeperste gas wordt gebruikt als regeneratiecas.

De uitgang 196 van het regeneratiegedeelte 13a wordt in dit | 5 geval via een terugvoerleiding 27 verbonden met de | uitlaatleiding 5 van de compressorinrichting 2 op een punt P nabij de ingang 18a van het drooggedeelte 13b, : In deze terugvoerleiding 27 is een koeler 28 opgenomen voor : 10 het kcelen van het regeneratiecas na het regenereren. Het | is niet uitgesloten dat na de koeler 28 nog een vioeistofafscheider is opgenomen in de terugvoerleidina 27, voor het afscheiden van gecondenseerde viceistof.

Verder is in dit geval de uitlaatleiding 5 met de terugvoerleiding 27 verbonden via een venturi 25, In plaats van een venturi ejector zou eventueel ook een zogenaamde blower of booster kunnen worden gebruikt voor de recombinatie van het gebruikt regeneratiegas met het te drogen gas.

Naast de voornoemde eerste warmtewisselasar 21 is de inrichting 1 in dit geval ook voorzien van een tweede 23 warmtewisselaar 30 met een primair gedeelte 3la dat is opgenomen in de regeneralieleiding 20 en een sscundalr gedeelte 31b dat is aangesloten of verbonden is met de uitlaat 10 voor afgescheiden olie van de clieafscheider 8,

De tweede warmtewisselaar 30 wordt, gezien in de : stromingsrichting van het regeneratiegas, stroomopwaarts { van de eerste warmtewisselaar 21 veplaatst. 3 5 immers, de temperatuur van de afgescheiden olie is lager 9 dan de temperatuur van de hotspot 25. Het regeneratiegas | zal na het opwarmen met de tweede warmtewisselaar 30 verder | ocgewarmd worden tot een hogere temperatuur met behulp van 9 de eerste warmtewisselaar 21, | In dit geval zijn de primaire gedeelten Z2a en 3la van de 9 eerste en Lweede warmtewlsselaar 21 en 30 samengevoegd tot { den geheel. 9 15 De werking van de inrichting L is zeer eenvoudig en als | volgt.

Het compressorelement 3 zal op de gekende wijze gas, bijvoorbeeld lucht, samenpersen. 2e Tijdens de werking zal er olie geïnjecteerd worden in het compressorelement 3 voor de smering, koeling en afdichting ervanı De temperatuur van het gas en de olie aan de uitlaat 6 van het compressorelement 3 zal typisch rond de 80°C liggen.

Het samengeperste gas zai via de uitizsatleiding S langs de olieafscheider 8 passeren voor het afscheiden van de geïnjecteerde olie van het samengeperst gas.

{ Vervolgens gaat het gas door de nakseler 7, waarbij het samengeperst gas zal afkoelen tot ongeveer 30°C en door de filter Li VOOr het uitzuiveren van enige laatste | onzuiverheden, { 5 9 De uillaatleiding 5 zal ai het afgekoelde en gezuiverde 9 samengeperste gas naar de ingang 18a van het drooggedeelie | ijb van de droger 12 leiden. 9 10 Bij het doorlopen van het drooggedeelte 136, zal het 9 droogmiddel 14 vocht cpnemen uit het gas. Met andere 9 woorden: het droogmiddel 14 zal vochtig worden, Wanneer het nu drove gas het drooggedesite 13b verlaat, zal het bijvoorbeeld naar een niet op de figuur weergegeven netwverk van verbruikers brengen, Een gedeelte van dit droge gas zal via de aftakleiding 26 naar de regeneratieleiding 20 geleid worden.

Dit zogenaamde regenerstiegas zal hierbij via de tweede en vervolgens de eerste warmtewisselaar 30, 21 passeren om het regeneratiegas op Le warmen. Via de tweede warmtewisselaar 30, zal het regeneratiegas opgewarmd worden met behulp van de afgescheiden olie. Via de perste warmtewisselaar 21 zal het regeneratiegas opgewarmd worden met behulp van de hittepijp 23, De hittepijp 23 zal hierbij warmte cnttrekken aan de hotspot 25 in de aandrijving 4,

; Door de twee voornoemde warmtewisselaars 21, 30, zal het regeneratiegas opgewarmd worden van ongeveer 30°C Lot | ongeveer 120°0, | 5 Via de regeneratieleiding Z0 wordt het gas naar de inlaat 9 19a van de regeneratiezone 13a geleid, alwaar het doorheen 9 vochtig droogmiddel 14 in de regeneraltiezone 13a zal { stromen. 9 10 Hel regeneratiegas zal het droogmiddel 14 regenereren, dit 9 wil zeggen: vocht onttrekken uit het vochtig droogmiddel 14 of dus het droogmiddel 14 zelf drogen.

Vervolgens zal door middel van de aandrijfmiddeien 17 van de trommel 16 het gedroogde droogmiddel 14 verplaatst worden naar het drooggedeelte 13b, terwijl tegelijkertijd vochtig droogmiddel 14 in het rsgeneratiegedeelte 13a terechtkomt, Het regeneratiegas dat na doorgang Doorheen het regeneratiegedeeite 132 vocht bevalt en een temperatuur heeft van ongeveer 75°C, zal via de terugvoerleiding 27 naar de ingang 18a van het drooggedeelte 130 gevoerd worden en zo gedroogd worden.

Hierbij zal het via de koeler 28 passeren en gekoeld worden tot ongeveer 30°C alvorens het via de venturi 29 terug samengevoegd wordt met het samengeperst gas afkomstig van de compressorinrichting 2. In het hierboven weergegeven en beschreven voorbeeld wordt via de tweede warmtewisselaar 30 warmte onttrokken aan de olie en afgestaan aan het regeneratiegas.

| Het i8 ook mogelijk dat, bijkomend of alternatief aan deze tweede warmtewisseiaar 30, de voorncemde nakoeler 7 in de uitiaatleiding 5 het secundair gedeelte vormt van een derde | warmtewisselaar, waarvan het primaire gedeelte is opgenomen 3 in de regeneratieleidina 20.

9 Op deze manier kan de warmte van het samengeperste gas : gebruikt worden om het regeneratiegas op te warmen, : it Analoog aan het voornoemde primaire gedeelte van de serste : en tweede warmtewisselaar, kunnen de primaire gedeelten van : de eerste en derde warmtewisselaar samengevoegd zijn tot : één geheel, 15 In fiquur 2 is een variante weergegeven volgens figuur 2, waarbij in dit geval de droger 12 op een andere manier 18 uitgevoerd, In plaats van een roterende of draaiende trommel 16 omvat de droger 12 nu een aanlal vaten 32 die gevuld zijn met het drooomiddel 14. in het weergegeven voorbeeld zijn het twee vaten 22, maar dit konnen ook drie, vier of meer vaten 32 zijn, waarvan minstens eén vat het drooggedesite 130 vormt en minstens Sen var het regeneratiegedeelte 13a vormt. Naast de voornoemde varen 32 omvat de drover verder een kiepnensysteem 33 dat de uitlaatleiding 5, de 39 regeneratieleiding 0 en in dit geval tevens deterugvoerieiding 27 en de aftakieiding 26 verbindt met de voornoemde varen 32. [ Het voornoemde kleppensysteem 33 onvat twee aparte blokken | 5 34a, 3dh, : Het voornoemde kleccensysteem 33 is een systeem van : verschiliende leidingen en kleppen dat zodaniao geregeld kan | worden dat steeds minstens éên vat 32 geregenereerd wordt, | 10 terwijl de andere vaten 32 het samengeperst gas drogen, waarbij in dit geval door regeling van het Xklecpensysteem 33 de varen 3% elk op hun beurt achtereenvolgens geregenereerd worden, De koeler 28, de venturi 29, en minstens een gedeelte van de terugvoerleiding 27 en de aïîtakileiding 26 zijn in het kleppensysteem 33 geïntegreerd, doch dit is niet noodzakelijk voor de uitvinding.

De werking is verder analoog aan de hoger beschreven werking van de inrichting 1 uit figuur 1.

Figuur 3 geeft een variant weer van figuur 2, waarbij in dit geval het regeneratiegas niet afgetakt wordt van het gedrcogde, samengeperste das, maar afkomstig is van een externe bron 35.

Het regeneratiegas wordt ook niet meer via een terugvoerleiding 27 naar de inlaat 18a van net drooggedeelte ijb gebracht, maar zal na regeneratie van het GG = 7 Adroogmiddel afgevoerd of afgeblazen worden, bijvoorbeeld | door middel van een afblaasventiel Gé, | Figuur 4 geeft nog een andere uitvoeringsvorm weer, waarbij | 5 in dit geval het regeneratiegas opnieuw wordt afgetakt aan de uitlaat 18b van het drooggedeelte 13b, net zoals in | figuur 2, maar waarbij het regeneratiegas na regeneratie 9 word: afgeblazen, bijvoorbeeld door middel van een F aïfblaasventiel 36, net zcals in figuur 3. 9 Lj 9 Voor de rest zijn de uitvoeringsvormen van figuren 3 en 4 9 identiek aan fiquur 2. Alhoewel in alle voorgaande weercegeven en beschreven uitvoeringsvormen, er steeds slechts sen hittegijp 23 aanwezig was, is het niet uitgesloten dat de inrichting 1 voorzien is van meerdere hittepijpen 23 welke met hun tweede uiteinde 245 in warmte-overdragend contact staan met net secundaire gedeelte 22b van de voornoemde eerste warmtewisselaar 21. Deze meerdere hittepijpen 23 kunnen bovendien met hun eerste uiteinde 24a in warmte-overdracend contact staan met verschillende warmtebronnen in de vorm van hotspots 25 op verschillende plaatsten in de compressorinrichting 2.

Het moge duidelijk zijn dat de specifieke uitvoering van net kleppensysteem 33 in figuren 2 tot 4 niet beperkend is voor de uitvinding en dat dit op veel verschillende manieren gerealiseerd kan worden,

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeseld beschreven en in de figuren weergegeven

{ uitvoeringsvormen, doch een compressorinstallatie volgens

| de uitvinding, evenals van een werkwijze volgens de

| 5 uitvinding voor het leveren van samengeperst gas kunnen in

| allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder

| buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. : 19 BE2019/5151 Conciusies,

   1.- Compressorinstallatie die voorzien is van een | 3 compressorinrichting {2} met minstens één compressorelement | {3} met een uitlaat (6) voor samengeperst gas, een cp deze 9 comnpressorinrichting (2) aangesloten uitlaatleiding (5) # voor het samengeperst gas, en een op de voornoemde 9 uitiaatieiding (5) aansluitende droger {12} van het type 9 120 dat gebruik maakt van een droogmiddel of desiccant voor het 9 drogen van het samengeperst gas afkomstig van de 9 compressorinrichting (2), waarbij de droger {12} voorzien 9 is van een drooggedeeite (136) en van sen regeneratiegedeelte (13a} met een ingang {19a} en een uitgang {19b) voor een regeneratiegas, waarbij op de ingang {19a} van het regeneratiegedeelte (13a) sen regeneratieieiding (20) is aangesloten, en waarbij in de voornoemde regeneratisleiding {20} een eerste warmtewisselaar (21) is voorzien voor het opwarmen van het ZU regenerstiegas, daardoor gekenmerkt dat de compressorinstaliatie {1} verder voorzien is van een hittepijp (23) met een eerste uiteinde (Z4a) dat in warmte- overdragend contact is met een warmtebron in de vorm van een hotspot (25) op een plaats in de compressorinrichting {2} waar de temperatuur hoger is dan de Lemperatuur aan de uitlaat (6) van het compressorelement {3} en met een tveede uiteinde (24b} dat in warmte-overdragend contact is met een secundair gedeelite {22h} van de voornoemde serste warmtewisselaar (21),

   2.- Compressorinstallatie volgens conclusie 1, daardoor 9 gekenmerkt dat een voornoemde hotspot {25} gelegen is in { zen aandrijving (4) van de compressorinrichting (2). | 5 3. Compressorinstallatie voigens conclusie 1 of 2, 3 daardoor gekenmerkt dat een voornoemde hotspot (25) gelegen | is in een lager van de compressorinrichting {2}. 9 4. Compressorinstallatie volgens één van de voorgaande [ 10 conclusies, daardoor gekenmerkt dat de 9 compressorinstallatie {1} zodanig geconfigureerd is dat het 9 voliedige debiet van samengeperst gas afkomstig van het # voornoemde compressorelement (33 naar een ingang (18a) van # het voornoemde drooggedeelte {13b} wordt gevoerd.

   2. Compressorinstaliatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan een uitgang (18b} van het drooggedeeite ({13b} een aïtakleiding (26) is voorzien die aansiuit op de voornoemde regeneralieleiding ZU (20) voor het aftakken van regeneratiegas aan de uitgang {185) van het drocogedeelte ({13b}.

   5.7 Compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de uitgang ({19b} van het regeneratiegedeelte (13a) via een terugvoerleiding {27} verbonden wordt met de uitlaarleiding (5) van de compressorinrichting (2) op een punt (PF) nabij de ingang (18a} van het drooggedeelte {13b).

   7. Compressorinstallatie volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde terugvoerleiding {27} eenal BE2019/5151 9 koeler {28} is cpgenomen en eventueel sen vloeistofafscheider. 9 8, Compressorinstaliatie volcens conclusie & of 7, | 5 daardoor gekenmerkt dat de terugvoerleiding (27) verbonden 9 is met de uitleatleiding {5} via een venturi (29). 9 3. Compressorinstallatie volgens één van de voorgaande 9 conclusies, daardcor gekenmerkt dat de compressorinrichting 9 10 (2} een oliergeinjecteerde conpressorinrichting (2) is, 9 waarbij in het compressorelement {3} olie wordt 9 geïnjecteerd. | 10.- Compressorinstallatie volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde uitlaatleiding (5} een olie-aïîscheider (8) is opgenomen welke een inlaat {9a} en sen uitlaat (Sb) voor samengeperst gas omvat en een uitlaat (10) voor afgescheiden olie.

   11.- Compressorinstallatie volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de uitlaat {10} voor afgescheiden olie verbonden is met het secundaire gedeelte {31b} van een tweede warmtewisselaar {30} om de afgescheiden olie naar het secundaire gedeelte {31b) van de tweede warmtewisselaar {30} te leiden.

   12.- Compressorinstallatie volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het primaire gedeelte (3la)} van de tweede warmtewisselaar (30) is opgenomen in de regeneratieleiding {20}.

   | Ze BE2019/5151 L3.- Compressorinstallatie volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de primaire gedeelten (22a, 31a) van de | voornoemde eerste en tweede warmtewisselaar (21, 30) : samengevoegd zijn tot een geheel, : 5 9 lé,- Compressorinstallatie volgens één van de voorgaande 9 conclusies, daardoor gekenmerkt dat de droger (12) is 9 voorzien van een Dehuizing (15) waarbinnen zich het 9 drooggedesite {136} en het regeneratiegedeeite (132) | 18 bevindt, waarbij in de behuizing (15) een trommel (16) is opgesteld die het droogmiddel (14) bevat, welke trommel {16} is verbonden met aandrijfmiddelen {17} zodanig dat het droogmiddel (14} achtersenvolgens doorheen het drooggedeelte {135} en het regeneratiegedeslte (133) kan is worden bewogen, is.

   Compressorinstallatie volgens één van de voorgaande conclusies l tot 13, daardoor gekenmerkt dat de droger (12) een aantal vaten (32) omvat waarin het droogmiddel {14} is “0 aangebracht, waarvan minstens één vat {32} het drooggedeelte (13b) vormt en minstens één vat (37) het regeneratiegedeelte {13a} vormt, le.- Compressorinstailatie volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de droger {12} verder een kleppensysteem (33) omvat dat de uitlaatleiding (5), de regeneratieleiding (20) en eventueel de terugvcerleiding 121) en de aftakieiding {26} verbindt met de voornoemde vaten (32), waarbij het voornoemde kleppensysteem (33) zodanig geconïigureerd is dat steeds minstens éèn vat (323

   { geregenereerd wordt, terwijl de andere vaten (32} het | samengeperst gas drogen. [ 17.- (Compressorinstallatie voigens één van de voorgaande | 5 conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de uitlaatleiding 9 (5) een nakoeler {73 is opgenomen en eventueel een $ vioeistofafscheider. 9 18,.- Compressorinstallatie volgens conclusie 17, daardoor # 12 gekenmerkt dat de voornoemde nakoeler {7} het secundair 9 gedeelte van een derde warmtewisselaar vormt. waarvan het 9 primaire gedeelte is opgenomen in de regeneratieleiding # {5}, 19,- Compressorinstallatie volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de primaire gedeelten van de voornoemde eerste warmtewisselaar {21} en derde —warmtewisselagr samengevoegd zijn tot een geheel.

   20.- Compressorinstaillatie volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt: dat de inrichting (1) voorzien 15 van meerdere hittepijpen (23) welke met hun tweede uiteinde (2Zâb} in warmte-overdragend contact staan met het secundaire gedeelte (22b) van de voornoemde eerste warmtewisselaar {21}, zi. Compressorinstallatie volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat elk van de voorncemde hittepijpen (23) met hun eerste uiteinde (24a) in warmte-overdragend contact staan met verschillende warmtebronnen in de vorm vanhotspots {25} op verschillende piaatsen in de compressorinrichting (2). { dd. Werkwijze voor het leveren van samengeperst gas [ 5 afkomstig van een compressorinrichting {2) met minstens één conpressorelement {3} met een uitlaat {6} voor het { samengeperst gas, waarbij het samengeperst gas doorheen een | droogmiddel {14} wordt geleid voor het drogen van dit 9 samengeperst gas en waarbij het drooomiddel {14} vervolgens | 18 wordt geregenereerd in een regeneratiegedeelte (13a) door 9 middel van een regeneratiegas dat doorheen dit 9 regeneratiegedeeite (13a) wordt geleid, daardoor gekenmerkt | dat de werkwijze de stap omvat van het opwarmen van het 9 regeneratiegas alvorens het doorheen het voorncemde 9 15 regeneratiegedesite (13a) wordt geleid, gebruik makend van # de warmte afkomstig van een hotspot {25} in de voornoemde 8 compressorinrichting {2} waar de temperatuur hoger is dan de temperatuur aan de voornoemde uitlaat (65) van het voornoemde compressorelement (3),

   23.- Werkwijze volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat gebruik gemaakt wordt van een hittepijp (23) om de warmte van de hotspot (25) te transporteren naar het regeneratiegas.