BE1026635A1 - Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat - Google Patents

Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat Download PDF

Info

Publication number
BE1026635A1
BE1026635A1 BE20185644A BE201805644A BE1026635A1 BE 1026635 A1 BE1026635 A1 BE 1026635A1 BE 20185644 A BE20185644 A BE 20185644A BE 201805644 A BE201805644 A BE 201805644A BE 1026635 A1 BE1026635 A1 BE 1026635A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
vessel
closure
connector
overpressure
sealing
Prior art date
Application number
BE20185644A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026635B1 (nl
Inventor
Vanessa Valles
Lieven Dirx
Daniel Peirsman
Original Assignee
Anheuser Busch Inbev Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Anheuser Busch Inbev Sa filed Critical Anheuser Busch Inbev Sa
Priority to BE20185644A priority Critical patent/BE1026635B1/nl
Priority to ARP190102682A priority patent/AR116471A1/es
Priority to PCT/EP2019/075315 priority patent/WO2020058471A1/en
Priority to CN201980076663.2A priority patent/CN113165859B/zh
Priority to EP19769520.8A priority patent/EP3853169B1/en
Priority to KR1020217010912A priority patent/KR20210091695A/ko
Priority to JP2021515139A priority patent/JP2022502317A/ja
Priority to US17/277,913 priority patent/US11312609B2/en
Publication of BE1026635A1 publication Critical patent/BE1026635A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026635B1 publication Critical patent/BE1026635B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0829Keg connection means
    • B67D1/0841Details
    • B67D1/0848Locking means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/04Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers
    • B67D1/0462Squeezing collapsible or flexible beverage containers, e.g. bag-in-box containers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0829Keg connection means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0829Keg connection means
    • B67D1/0831Keg connection means combined with valves
    • B67D1/0835Keg connection means combined with valves with one valve
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0878Safety, warning or controlling devices
    • B67D1/0882Devices for controlling the dispensing conditions
    • B67D1/0884Means for controlling the parameters of the state of the liquid to be dispensed, e.g. temperature, pressure

Landscapes

  • Closures For Containers (AREA)
  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis met een verdeelklep, meer specifiek een kit voor het verdelen van een drank in horeca-instellingen zoals bars of hotels, waar tapzuilen zijn voorzien van een, optioneel wegwerpbare, verdeelbuis . De kit omvattende een vat, meer specifiek een vat van het zak-in-fles type, gesloten door een sluiting en een vataansluiter die is verbonden of kan worden verbonden met genoemde verdeelbuis.

Description

Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat
Technisch gebied
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis met een verdeelklep, meer specifiek een kit voor het verdelen van een drank in horeca-instellingen zoals bars of hotels, waar tapzuilen zijn voorzien van
een, optioneel wegwerpbare, verdeelbuis. De kit
omvattende een vat, meer specifiek een vat van het zak-
in-fles type, gesloten door een sluiting en een
vataansluiter die is verbonden of kan worden verbonden met genoemde verdeelbuis.
Achtergrond van de uitvinding
Zak-in-vaten vormen een gestaag toenemend marktaandeel in drankvaten voor horeca-aangelegenheden. Dergelijke zak-in-vat types omvatten een onbuigzame buitenhuis met daarin een flexibele binnenzak aangebracht voor het bevatten van de te verdelen drank. Een belangrijk voordeel van zak-in-vat types van vaten is dat voor het verdelen van een koolzuurhoudende drank een drijfgas kan worden geïntroduceerd in een tussenruimte tussen de binnenzak en de buitenhuis, waardoor contact tussen de koolzuurhoudende drank en het drijfgas wordt voorkomen, dat resulteert in verbeterd behoud van drankkwaüteit tijdens de volledige verdeelcyclus. Er werden voorbeelden van kosteneffectieve zak-in-vaten ontwikkeld die het uitgebreide gebruik ervan in massaverbruiksgoederen zoals biervaten, cidervaten, en dergelijke mogelijk
BE2018/5644 maken (zie bv., EP2146832, EP2148770, W02010/031764, EP2152494, EP2152494, EP2152486, EP2152486, EP2148771).
In tegenstelling tot traditionele vaten moeten de verdeelbuis en gasbuis in zak-in-vaten worden verbonden met afzonderlijke delen van het vat, waarbij de eerste in fluïdumverbinding is met de binnenkant van de binnenzak en de laatste met de tussenruimte tussen de binnenzak en het buitenste vat. Merk dat het gebruik van een verdeelzwaard niet verplicht is bij vaten van het zak-in-vat type, in tegenstelling tot conventionele vaten. Om deze reden zijn vaten van het zak-in-vat type gewoonlijk voorzien van een sluiting met twee afzonderlijke openingen: een verdeelopening in contact met de binnenkant van de binnenblaas en een gasopening in contact met de gasruimte tussen binnenzak en buitenvat. Voorbeelden van sluitingen die kunnen worden gebruikt voor vaten van het zak-in-vat type zijn geopenbaard in W02009/090224, W02009/090223, W02012004223.
Met de toenemende verspreiding van dergelijke vaten wordt controle op correct gebruik volgens de voorgeschreven veiligheidsregels steeds moeilijker en stijgt de nood aan gegarandeerde aansluitveiligheid over de toevoerketen en het gebruik van de vaten.
Terwijl de hoger vermelde sluitingen een overdrukontlastingsmechanisme verschaffen tijdens transport van de vaten van de brouwerij naar de plaats van consumptie, biedt het overdrukontlastingsmechanisme geen gegarandeerde aansluitveiligheid wanneer een vataansluiter wordt gekoppeld aan het vat.
BE2018/5644
Samenvatting van de uitvinding
De onderhavige uitvinding is gedefinieerd in de bijgevoegde onafhankelijke conclusies. Voorkeursuitvoeringsvormen zijn gedefinieerd in de afhankelijke conclusies. Meer specifiek heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis omvattende een verdeelklep, de kit omvattende:
een samenstel van een vat (1) en een sluiting (2), het vat omvattende een buitenhuis (3) met een halsgedeelte (5) die een eerste toegangsopening (6) definieert en een flexibele binnenzak (10) met een halseinde (12) die een tweede toegangsopening (13) definieert; waarbij de sluiting (2) is aangepast om te worden vastgemaakt aan het vat (1) in een afdichtende positie waarin de sluiting (2) de eerste (6) en tweede (13) toegangsopeningen van het vat afdicht, waardoor twee afgedichte ruimten worden gedefinieerd, een tussenruimte gedefinieerd tussen de buitenhuis (3) en de flexibele zak (10) en een binnenruimte in de flexibele zak (10, de sluiting (2) omvattende ten minste twee afzonderlijke toegangspoorten, een eerste toegangspoort (25) gericht op de eerste toegangsopening (6) en een tweede toegangspoort (22) gericht op de tweede toegangsopening (13), het vat- (1) en sluiting- (2) samenstel omvattende:
a. een binnenste verluchtingsmechanisme opgenomen in de sluiting of aan het raakvlak van vat en sluiting, waarbij het binnenste verluchtingsmechanisme is geconfigureerd voor fluïdumverbinding tussen de binnenruimte en de tussenruimte wanneer een overdruk met
BE2018/5644 een vooraf bepaalde waarde Poo optreedt in de flexibele zak; en
b. een veiligheidsmechanisme (8a, 8b, 27) opgenomen in de sluiting (2) of aan een raakvlak van
sluiting (2) en vat ( 1), waarbij het
veiligheidsmechan isme is ontworpen voor het verminderen
van de druk in het vat wanneer een overdruk met een
vooraf bepaalde waarde POi optreedt in het vat, waarbij
Poi groter is dan Poo r
- een vataansluiter (38) voor
fluïdumverbinding van de binnenkant van het vat (1) met
een verdeelbuis (35) die is verbonden aan een
verdeelklep en met een drukgasbuis verbonden aan een bron van onder druk gebracht fluïdum, genoemde vataansluiter (38) omvattende een basislichaam en verder omvattende de volgende elementen:
a) koppelingsmiddelen (40) voor het stevig en losmaakbaar verbinden van de vataansluiter (38) met het halsgedeelte (5) van het vat (1) of met de sluiting (2) van genoemd vat waarvoor de vataansluiter is ontworpen;
b) een verdeelaansluiter (38a) omvattende een in hoofdzaak rechte verdeeltip (38b) die zich uitstrekt langs een longitudinale as, Z, in fluïdumverbinding met een tweede uiteinde die is verbonden of kan worden verbonden met de verdeelbuis (32) in fluïdumverbinding met een verdeelklep (33);
c) een gasaansluiter (39a), omvattende een in hoofdzaak rechte gastip (39b) die zich uitstrekt langs genoemde longitudinale as, Z, en fysiek gescheiden van de verdeeltip (38b), waarbij genoemde gastip (38b) in fluïdumverbinding is met een tweede uiteinde verbonden
BE2018/5644 met een gasbuis (34) die is verbonden of kan worden verbonden met een bron van onder druk gebracht fluïdum;
gekenmerkt doordat genoemde aansluiter een overdrukontlastingsopening (41) omvat die in fluïdumverbinding is met, enerzijds, de gastip (39b) en, anderzijds, de atmosfeer en met een overdrukontlastingsklep (42) gerangschikt in genoemde opening (41), waarbij de overdrukontlastingsklep (42) is ontworpen voor het verminderen van druk wanneer een overdruk in de gastip (39b) een vooraf bepaalde overdrukwaarde P02 bereikt en doordat ten minste aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
i de vooraf bepaalde overdruk P02 waarbij de ontlastingsklep opent is kleiner dan P0i;
ii de koppeling van de vataansluiter met het vat of de sluiting verhoogt de overdruk POi die nodig is voor het activeren van het overdrukmechanisme in de sluiting of aan het raakvlak van vat en sluiting tot een overdruk Por hoger dan POi, waarbij POi' groter is dan Po2 ·
P02 is bij voorkeur gekozen in een bereik van
3,5 tot en met 6 bar, bij voorkeur in een bereik van 5,2 tot en met 5,8 bar wanneer gemeten bij 23 °C.
De tweede toegangspoort van de sluiting wordt bij voorkeur gesloten door een wiggedeelte vóór koppeling van een vataansluiter aan het vat, waarbij de verdeeltip van de vataansluiter de wig doorprikt na activatie van het penetratie-aandrijfmiddel en de tweede toegangspoort open blijft na ontkoppeling van de vataansluiter van het vat.
BE2018/5644
De sluiting omvat bij voorkeur eerste en tweede afzonderlijke afdichtelementen, een eerste afdichtelement ontworpen voor koppeling aan het halsgedeelte van de buitenhuis en afdichting van de binnenkant van de buitenhuis van de atmosfeer en een tweede afdichtelement voor koppeling van het halseinde van de binnenzak en afdichting van de binnenkant van de binnenzak van de atmosfeer en van een tussenruimte tussen de buitenhuis en de binnenzak, waarbij de eerste toegangspoort van de sluiting binnenwaarts van het eerste afdichtelement en buitenwaarts van het tweede afdichtelement is gesitueerd en de tweede toegangspoort binnenwaarts van het tweede afdichtelement is gesitueerd.
Het overdrukontlastingsmechanisme dat is opgenomen aan het raakvlak van sluiting en vat omvat bij voorkeur een fixatie tussen de sluiting en het vat, de fixatie omvattende twee posities, waarin de sluiting kan bewegen tussen een eerste afdichtingspositie waarbij de eerste en tweede afdichtelementen van de sluiting het vat koppelen en een tweede positie, waarin ten minste de afdichting tussen het eerste afdichtelement en het halseinde van de buitenhuis van het vat is verbroken, in een nog grotere voorkeursuitvoeringsvorm worden de afdichting tussen het eerste afdichtelement en het halsgedeelte van de buitenhuis en de afdichting tussen het tweede afdichtelement en het halseinde van de binnenzak beide verbroken.
De eerste toegangspoort van de sluiting, gericht op de tussenruimte tussen de buitenhuis en de binnenzak van het vat, wordt bij voorkeur afgedicht van
BE2018/5644
d.e atmosfeer vóór koppeling van de vataansluiter aan het vat of is open aan de atmosfeer vóór koppeling van de vataansluiter.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de sluiting een basis (16) voorzien van een naaf (18) met een perifere rand die zich uitstrekt in een rok (17) en een binnenrand van de naaf die zich uitstrekt in een centrale schijf (19) door een tussenwand (20) voorzien van een buitenwaarts gerichte eerste schouder (21) grenzend aan de naaf (18), en een verder cilindervormig wandgedeelte (23) aangebracht op genoemde schijf (19), waarbij het verdere wandgedeelte (23) zich uitstrekt op een zelfde manier als de rok (17) en met een diameter die kleiner is dan de diameter van de schijf (19), waardoor een tweede schouder (24) wordt gecreëerd, zodat, wanneer de sluiting aan het vat is vastgemaakt in
genoemde afdichtingspositie, het eerste
afdichtelement (28) is gepositioneerd in de eerste
schouder (21) en zowel genoemde schouder (21) als de
binnenrand \/an het halsgedeelte (5) van de
buitenhuis (3) koppelt; en het tweede
afdichtelement (29) tussen het tweede
schoudergedeelte (24) en de binnenkant van het halseinde (12) van de binnenzak (10) is geplaatst.
De basis van de sluiting is bij voorkeur flexibel, waardoor zwelling van de basis in geval van een vooraf bepaalde overdruk P0o in het vat mogelijk wordt gemaakt, zodat de afdichting tussen het tweede afdichtelement en het halseinde van de binnenzak wordt verscheurd en ontluchting van overdruk in de binnenzak door de overdrukontluchtingsklep van de vataansluiter
BE2018/5644 mogelijk wordt gemaakt, zelfs wanneer deze vataansluiter een impact uitoefent op het drukontlastingsmechanisme dat is aangebracht tussen vat en sluiting.
Het halsgedeelte van de buitenhuis omvat bij voorkeur een zich buitenwaarts uitstrekkende boord, waarbij het koppelingsmiddel van de vataansluiter vergrendelingen omvat die samenwerken met de boord, waardoor de vataansluiter stevig met het halsgedeelte van het vat wordt verbonden.
Korte beschrijving van de figuren
Teneinde de karakteristieken van de uitvinding beter uit te leggen worden de volgende voorkeursuitvoeringsvormen van een samenstel volgens de uitvinding uitsluitend gegeven als voorbeeld, zonder op om het even welke manier beperkend te zijn, met verwijzing naar de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een dwarsdoorsnede toont van een samenstel van een vat en sluiting van een kit volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 een overeenkomstige dwarsdoorsnede toont van het samenstel als is figuur 1, maar in een andere fixatiepositie van de sluiting op het vat;
Figuur 3 een perspectiefaanzicht toont van een sluiting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuren 4 en 5 dwarsdoorsnedes tonen die overeenkomen met figuren 1 en 2, in alternatieve uitvoeringsvormmodus;
Figuur 6 schematisch een kenmerkende opstelling van een kit illustreert volgens de onderhavige uitvinding;
BE2018/5644
Figuren Ί tot 9 diverse alternatieve uitvoeringsvormen illustreren van een vataansluiter van een kit volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 10 een deel van een vataansluiter toont, die een veiligheidsklep aangeeft volgens de onderhavige uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving
Keg en sluiting samenstel
Figuur 1 toont een samenstel van een vat en sluiting als onderdeel van een kit volgens de onderhavige uitvinding, het samenstel· omvattende een vat 1 en een sluiting 2 die daarop is vastgemaakt.
Het vat 1 omvat een buitenhuis 3 die een ruimte 4 definieert en voorzien is van een halsgedeelte 5 die een toegangsopening 6 definieert. In de voorgestelde uitvoeringsvorm omvat het halsgedeelte 5 een cilindervormig wandgedeelte 7 waarop ten minste twee sets 8a en 8b zich buitenwaarts uitstrekkende uitsteeksels zijn aangebracht, waarbij beide sets zijn aangebracht op een ander niveau van het halsgedeelte 5.
Het halsgedeelte 5 van de buitenhuis 3 omvat verder een schoudergedeelte 9 dat een zitting creëert aan de binnenrand van het halsgedeelte 5.
De verschillende uitsteeksels van een enkele set 8a of 8b zijn bij voorkeur gepositioneerd in een ringvormige configuratie en op eenzelfde niveau van het halsgedeelte 5 en kunnen onderling op een afstand worden geplaatst of kunnen een ononderbroken ringvormige boord vormen.
In de ruimte 4 die wordt gedefinieerd door de buitenhuis 3 wordt een binnenzak 10 verschaft die is
BE2018/5644 vervaardig uit een flexibel materiaal. Deze binnenzak 10 omsluit een binnenruimte 11 en is voorzien van een halseinde 12 die een toegangsopening 13 definieert. Aan het halseinde 12 ervan is de materiaaldikte van de binnenzak 10 substantieel dikker dan over de rest ervan, wat het halseinde 12 nagenoeg onbuigzaam maakt. Het halseinde 12 omvat in wezen een cilindervormig wandgedeelte 14 dat voorzien is van een zich buitenwaarts uitstrekkende boord 15 die rust op de hoger vermelde zitting 9 aangebracht in het halsgedeelte 5 van de buitenhuis 3.
Zoals voorgesteld in figuur 3 omvat de
sluiting 2 een basis 16 en een rok 17 die zich dwars
uitstrekt ten opzichte van het algemene vlak van de
basis 16.
De base 16 is voorzien van een naaf 18 met een
perifere rand die zich uitstrekt in de rok 17. De
binnenrand van de naaf strekt zich door een tussenwand
20 uit i n een centrale schijf 19. Zoals blijkt uit
figuur 1 is de tussenwand 20 voorzien van een
buitenwaarts gerichte schouder 21 die grenst aan de naaf 18. De tussenwand is bij voorkeur ontworpen in een trapsgewijze configuratie.
De schijf 19 is bij voorkeur voorzien van een wigvormig gebied 22 dat een doorprikbare toegangspoort aan de binnenzak 10 creëert, terwijl concentrisch rond het wigvormige gebied 22 een verder cilindervormig wandgedeelte 23 is aangebracht op genoemde schijf 19, waarbij het verdere wandgedeelte 23 zich op dezelfde manier uitstrekt als de rok 17 en een diameter heeft die
BE2018/5644 kleiner is dan de diameter van de schijf 19, waardoor een schouder 24 wordt gecreëerd.
Langs de tussenwand 20 van de sluiting 2 is een toegangspoort 25 (eerste toegangspoort) naar de ruimte 4 tussen de binnenzak 10 en de buitenhuis 3 aangebracht. In de voorgestelde uitvoeringsvorm is deze eerste toegangspoort 25 gecreëerd door een cilindervormige buis die zich uitstrekt in een zelfde longitudinale richting als de sluiting 2 tot de hoger vermelde schijf 19. De buis omvat een open uiteinde nabij de naaf en een laterale opening 26 grenzend aan genoemde schijf 19.
Wat de rok 17 betreft is het duidelijk dat deze een ononderbroken cilinder omvat, waarop een set binnenwaarts gerichte uitsteeksels 27 is aangebracht.
In een gemonteerde positie van de sluiting 2 en het vat 1 is de sluiting vastgemaakt in een eerste fixatiepositie, waarbij de uitsteeksels 27 van de sluiting met een kliksluiting zijn vastgemaakt achter de uitsteeksels 8a van het vat 1. Zoals duidelijk weergegeven in figuur 1 sterkt het verdere wandgedeelte 23 zich gedeeltelijk uit in de toegangsopening 13 gedefinieerd door het halseinde 12, terwijl de schijf 19 van de sluiting 2 of ten minste de laterale opening 26 in de tweede toegangspoort 25 is gesitueerd in de toegangsopening 6 van de buitenhuis, hoewel niet in de toegangsopening 13 van de binnenzak 10.
Volgens de uitvinding zijn afdichtmiddelen aangebracht tussen de sluiting en het vat, waarbij genoemde afdichtmiddelen ten minste een eerste afdichtelement 28 gepositioneerd tussen de sluiting 2 en
BE2018/5644 het halsgedeelte 5 van het vat omvat. Het eerste afdichtelement is dus gepositioneerd aan de omtrek van de toegangsopening 6 van de buitenhuis 3. De afdichtmiddelen omvatten verder een tweede, afzonderlijk afdichtelement 29 gepositioneerd tussen de sluiting 2 en het halseinde 12 van de binnenzak 10. Het tweede afdichtelement is dus gepositioneerd aan de omtrek van de toegangsopening 13 van de binnenzak 10. Voor de doelstelling van de onderhavige uitvinding dient de term afzonderlijk te worden geïnterpreteerd alsof afdichtelementen 28-29 werken op verschillende, ruimtelijk uit elkaar geplaatst plaatsen. Wanneer beide afdichtelementen 28-29 onderling verbonden zijn door een verbindingsgedeelte zonder afdichtingsfunctlonaliteit, dienen de onderling verbonden afdichtelementen 28-29 te worden beschouwd als afzonderlijke afdichtelementen.
Het eerste afdichtelement 28 is in hoofdzaak een afdichtring vervaardigd uit een veerkrachtig, bij voorkeur elastomeerachtig, materiaal en gepositioneerd in de schouder 21 aangebracht aan de binnenwand 2 0 van de sluiting 2. Zoals voorgesteld in figuur 1 koppelt dit afdichtelement 28 zowel genoemde schouder 21 als de binnenrand van het halsgedeelte 5 van de buitenhuis 3, waardoor de ruimte 4 in de buitenhuis 3 van de atmosfeer (apart van de tweede toegangspoort 25) wordt afgedicht.
Het tweede afdichtelement 29 is in hoofdzaak cilindervormig met open uiteinden en is geplaatst tussen het schoudergedeelte 24 en de binnenkant van het halseinde 12 van de binnenzak 10, waardoor de ruimte 4 in de buitenhuis 3 uit de ruimte 11 in de binnenzak 10 wordt verdeeld. Deze verdeling van beide ruimten 4 en 11
BE2018/5644 voorkomt dat fluïda die zijn opgeslagen in de binnenzak in de ruimte 4 in de buitenhuis 3 zou lekken, en voorkomt ook dat fluïdum, meer specifiek O2, in de binnenzak 10 sijpelt. Het tweede afdichtelement 29 is bij voorkeur gefabriceerd in eenzelfde materiaal als het eerste afdichtelement 28, maar kan ook gefabriceerd zijn in een ander veerkrachtig, en bij voorkeur elastomeerachtig, materiaal.
In een voorkeursuitvoeringsvorm en zoals voorgesteld in figuren 1 en 2 is het eerste afdichtelement 28 aangebracht tussen de tussenwand 20 van de sluiting 2 en het radiale binnenoppervlak van het halsgedeelte 5 van het vat 1, terwijl het tweede afdichtelement 29 is aangebracht tussen het radiale buitenoppervlak van wandgedeelte 23 van de sluiting 2 en het binnenste radiale oppervlak van halseinde 12 van de binnenzak 10.
De hoogte Hl en H2 van beide afdichtelementen 28 en 29 is bij voorkeur kleiner dan de afstand D tussen beide sets uitsteeksels 8a en 8b aangebracht op het halsgedeelte 5 van de buitenhuis 3. Het dient echter vermeld dat het tweede afdichtelement 29 bij voorkeur in hoofdzaak een hoogte H2 heeft. Verder hebben bij voorkeur ten minste de tweede afdichtelement 29 en met een nog grotere voorkeur beide afdichtelementen 28-29 een bepaalde dikte. Deze dikte verdient een bijzondere voorkeur wanneer de sluiting 2 is gefabriceerd in een materiaal met een grotere axiale thermische expansiecoëfficiënt dan de axiale thermische expansiecoëfficiënt van het halseinde 12 van de binnenzak. Na stijging van de temperatuur zal de
BE2018/5644 sluiting dus nauwer passen in het halsgedeelte van het vat 1, waardoor het tweede afdichtelement 29 tussen de sluiting en het radiale binnenoppervlak van het halseinde 12 wordt gecomprimeerd en een goede afdichting tegen fluïdumlekkage uit de binnenzak 10 wordt verzekerd. De dikte van het tweede afdichtelement 29 is dus belangrijk voor het verschaffen van compressiecapaciteit doordat anders de thermische expansie van de sluiting direct zou inwerken op het halseinde van de binnenzak 10 en het halsgedeelte 5 van het vat 1 en schade kan veroorzaken. De thermische expansiecoëfficiënt wordt hier gedefinieerd als de relatie tussen een verandering in temperatuur tot een verandering in de lineaire afmetingen van het materiaal. Het is de fractionele verandering in lengte per graad temperatuurverandering. Verder maakt de dikte en/of hoogte van de afdichtelementen 28-29 goede weerstand tegen fluïdumpermeatie daardoor mogelijk.
Het is duidelijk dat met het samenstel volgens de uitvinding de afdichtmiddelen geen deel uitmaken van de toegangspoorten 22 en 25 en niet moeten worden doorprikt om toegang te verkrijgen tot de ruimte 4 in de buitenhuis 3 of tot de ruimte 11 in de binnenzak 10. Wanneer de sluiting 2 is gepositioneerd zoals voorgesteld in figuur 1, d.w.z. in de fixatiepositie, verschaffen de afdichtmiddelen in wezen alleen een afdichtfunctie en doen geen dienst als toegangspoorten.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn beide afdichtelementen 28 en 29 vastgemaakt aan de sluiting 2, waardoor de montage van de sluiting 2 op het vat 1 wordt vergemakkelijkt terwijl wordt verzekerd dat de
BE2018/5644 afdichtelementen 28 en 29 correct zijn gepositioneerd.
De fixatie kan worden verkregen door verlijming,
overgieting of elke andere bekende fixatietechniek die
goed contact tussen de afdichtelementen en de sluiting
verzekert.
Het is echter ook mogelijk om de
afdichtelementen OP het vat vast te maken of om losse
afdichtelementen te gebruiken.
Overdrukontlastingssysteem
Volgens de uitvinding omvat het samenstel van vat 1 en sluiting 2 een overdrukontlastingssysteem omvattende een fixatie tussen de sluiting 2 en het vat 1, waarbij genoemde fixatie twee posities omvat waartussen de sluiting 2 kan bewegen.
In de voorgestelde uitvoeringsvorm omvat het overdrukontlastingssysteem beide sets van uitsteeksels 8a en 8b van het halsgedeelte 5 evenals de rok 17 en de overeenkomstige set uitsteeksels 27.
In de bovenstaande configuratie van het samenstel volgens de uitvinding is de eerste fixatiepositie deze waarbij de set uitsteeksels 27 gelokaliseerd aan de rok 17 met een kliksluiting zijn gesloten (d.w.z. geklemd) achter de set uitsteeksels 8a die het dichtst bij het lichaam van het vat zijn gelokaliseerd en waarbij de sluiting 2 genoemde opening 6 van de buitenhuis 3 en de opening 13 van de binnenzak 10 afdicht.
Een tweede fixatiepositie is voorgesteld in figuur 2 en is gedefinieerd als de positie waarin de set uitsteeksels 27 van de rok 17 met een kliksluiting zijn gesloten achter de set uitsteeksels 8b die op een
BE2018/5644 afstand van het lichaam van het vat zijn gelokaliseerd. In deze tweede fixatiepositie is de afdichting van de openingen 6 en 13 gescheurd. De scheuring van de afdichting wordt verzekerd door het ontwerpen van de af dichtelementen 28 en 29 zodat hun hoogte Hl en H2 kleiner is dan de afstand D waarover de sluiting 2 wordt bewogen door de fixatiepositie ervan te veranderen. Het scheuren van de afdichting van de ruimte in de binnenzak 10 met het oog op de atmosfeer maakt duidelijk overdrukontlasting mogelijk.
Na positionering van de sluiting 2 in de eerste (afdichtende) fixatiepositie en nadat er zich een overdruk voordoet (=het verschil in druk tussen het binnenvat (Pik) en de atmosfeer (?Atm) ) boven een drempelwaarde POi in het vat, forceert de overdruk de sluiting 2 omhoog in de tweede fixatiepositie, waarbij de overdruk wordt ontlast zonder dat de sluiting wordt losgemaakt van het vat. Er wordt dus een beheerst systeem verkregen om het veiligheidsprobleem van overdruk die optreedt in het vat 1 op te lossen.
In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm kunnen de verschillende uitsteeksels afzonderlijke, op een afstand van elkaar geplaatste uitsteeksels zijn of kunnen een ononderbroken ring vormen.
Wanneer de uitsteeksels 27 een ononderbroken ring vormen en wanneer het uitsteeksel 8b dat op een afstand van het vat 1 is gelokaliseerd een ononderbroken boord vormt, verdient het de voorkeur dat in ofwel de ring, ofwel de bord of in beide enkele laterale groeven (niet afgedeeld) zijn aangebracht die contact tussen de ruimte 4, 11 begrensd door het vat en de omgeving
BE2018/5644 verzekeren wanneer de sluiting 2 is gepositioneerd in de tweede fixatiepositie (d.w.z. de positie die overdrukontlasting mogelijk maakt).
Gepaste materialen voor zowel de buitenhuis als de sluiting of ten minste de elementen die het overdrukontlastingssysteem vormen zijn roestvrij staal of één of meer van een synthetisch materiaal zoals, bijvoorbeeld, polyesters en/of polyolefinen.
Volgens de hierboven beschreven uitvoeringsvormen omvat het halsgedeelte 5 ten minste twee sets uitsteeksels 8a en 8b, terwijl de sluiting is voorzien van ten minste één set uitsteeksels 27. Volgens verdere uitvoeringsvormen kan het overdrukontlastingssysteem ook ten minste twee sets uitsteeksels op de sluiting 2 en ten minste één set uitsteeksels op het halsgedeelte 5 omvatten, waarbij tijdens beweging van de sluiting 2 vanuit een eerste fixatiepositie naar een tweede fixatiepositie dezelfde set uitsteeksels op het halsgedeelte 5 de eerste set uitsteeksels van de sluiting 2 loslaat en vervolgens de tweede set uitsteeksels van genoemde sluiting 2 opneemt.
Naast het hierboven beschreven overdrukontlastingssysteem dat voornamelijk is bedoeld als veiligheidsmaatregel wanneer de druk in het vat stijgt tot een niveau waarop barsten van het vat of de sluiting of wegblazen van de sluiting kan optreden, dient te worden vermeld dat het ontwerp van de sluiting zoals beschreven in de voorkeursuitvoeringsvorm ook een binnenste ontluchtingsmechanisme omvat dat geleidelijke drukontlasting bij lagere drukniveaus mogelijk maakt. Nadat druk is opgebouwd tot niveau P00, lager dan P01,
BE2018/5644 zal de basis van de sluiting wel degelijk vervormen, d.w.z. naar buiten toe ophollen. Deze opbolling resulteert in een axiale verplaatsing van de sluiting 2 in een richting weg van het vat 1 en van een afstand die korter is dan de hoogte van het tweede afdichtelement 29 dat vastgekoppeld blijft. Als gevolg van de verplaatsing van de sluiting 2 neemt de gasruimte in het vat toe in volume en daalt de druk in het vat een weinig. Wanneer de druk nog verder toeneemt, zal de sluiting nog meer ophollen en zal het tweede afdichtelement 29 worden losgekoppeld van het binnenoppervlak van het halseinde
12. Zo wordt actieve ontluchting mogelijk gemaakt. Als de druk daalt zal de sluiting zijn oorspronkelijke vorm opnieuw aannemen en wordt het afdichtelement 29 opnieuw vastgekoppeld.
Het opbollen van de sluiting en meer specifiek de axiale verplaatsing als gevolg daarvan wordt, in dit geval, verkregen door het trapsgewijze ontwerp van de tussenwand 20 van de sluiting 2, waardoor verplaatsing van de basis 16 mogelijk wordt gemaakt zonder noemenswaardige verplaatsing van de naaf 18 en dus zonder losmaken van de kliksluiting.
Alternatieve uitvoeringsvorm
Figuren 4 en 5 tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de onderhavige uitvinding. Het samenstel komt overeen met het samenstel dat werd beschreven met verwijzing naar figuren 1 tot en met 3. In deze alternatieve uitvoeringsvorm wordt het binnenste ontluchtingsmechanisme aan het raakvlak van sluiting en vat of in de sluiting voorzien door de basis 16 van de sluiting die is ontworpen om flexibiliteit te
BE2018/5644 verschaffen die resulteert in buitenwaartse opbolling na afdichting van een vat 1 waarin een bepaalde overdruk P0o optreedt in de binnenzak.
Zoals blijkt uit figuur 5 zal, wanneer er een bepaalde overdruk Po0 optreedt in de binnenzak 10 van het vat, de basis 16 van de sluiting naar buiten toe opbollen, waardoor het tweede afdichtelement 29 wordt verplaatst. Door deze verplaatsing zal het tweede afdichtelement 29 zodanig worden verplaatst dat het deel of de delen van dat afdichtelement 29 dat zich in de verlenging van de intrusies 30 bevindt, wordt losgekoppeld van het halseinde 12 van de binnenzak. De intrusies 30 vormen dus ontluchtingskanalen tussen de ruimte 11 in de binnenzak en de tussenruimte 4 die, op zijn beurt, in verbinding staat met de omgevingsatmosfeer via de eerste toegangspoort 25, waardoor overdrukontlasting mogelijk wordt gemaakt wanneer er geen vataansluiter is aangebracht op het vat. Alternatief kan het eerste afdichtelement 28 ook worden voorzien van een intrusie die overeenkomt met de intrusie 30 in het tweede afdichtelement 29, zodat in geval van vervorming van de sluiting 2 het eerste afdichtelement 28 ook wordt losgekoppeld.
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat dergelijke ontwerpopties kunnen worden verkregen op verschillende manieren die bekend zijn in de productiepraktij k.
Een alternatief, zoals beschreven met verwijzing naar figuren 1 tot en met 3, is opgenomen in het ontwerp van het afdichtelement 29 dat is gepositioneerd tussen de sluiting 2 en het halseinde 12
BE2018/5644 van de binnenzak 10. Dit afdichtelement 29 is nagenoeg cilindervormig met open uiteinden en is voorzien van ten minste één en bij voorkeur meerdere intrusies 30 die zijn gepositioneerd langs de buitenrand van de afdichting. Deze intrusies 30 strekken zich uit over een gedeelte van de hoogte H2 van het afdichtelement 29 aan die zijde van het afdichtelement 29 die - na montage tussen sluiting en vat - is gericht naar de binnenkant van het vat. Het deel of de delen van de afdichting die zijn gepositioneerd in de verlenging van deze intrusies hebben een hoogte H2' die kleiner is dan de verplaatsing van de basis van de sluiting tijdens vervorming veroorzaakt door de overdruk in de binnenzak van het vat.
Na daling van de druk tot een bepaald niveau verkrijgt de sluiting opnieuw zijn oorspronkelijke vorm en worden de afdichtelementen opnieuw gekoppeld en dichten de binnenruimte 11 opnieuw af van de tussenruimte 4, waarbij de tussenruimte 4 is afgedicht van de omgevingsatmosfeer.
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat voor de alternatieve uitvoeringsvorm de fixatie van de sluiting aan het vat niet is beperkt tot een zogenaamde klikfixatie, maar kan ook worden verkregen door diverse andere fixatiemiddelen zoals, bij voorbeeld, door middel van een schroefdraad.
Vataansluiter
Het vat (Fig. 6) volgens de onderhavige uitvinding voor het verdelen van een drank bevat verder een vataansluiter 31 voor fluïdumverbinding van de binnenkant van het vat 1 met een verdeelbuis 32 die is
BE2018/5644 verbonden met een verdeelklep 33 (of knelafsluiter) en met een drukgasbuis 34 die is verbonden met een bron van onder druk gebracht fluïdum 35.
Zoals voorgesteld in figuur 7 omvat de vataansluiter een basislichaam 36 voorzien van een raakvlak dat geschikt is voor koppeling van de sluiting 2 van het vat 1 en omvat de volgende elementen:
a) koppelingsmiddelen 37 voor het stevig en losmaakbaar verbinden van de vataansluiter 31 met het halsgedeelte van het vat 1 of met de sluiting 2 van genoemd vat waarvoor de vataansluiter 31 is ontworpen;
b) een verdeelaansluiter 38a omvattende een in hoofdzaak rechte verdeeltip 38b die zich uitstrekt langs een longitudinale as, Z, in fluïdumverbinding met een tweede uiteinde die is verbonden of kan worden verbonden met de verdeelbuis 32 in fluïdumverbinding met een verdeelklep 33;
c) een gasaansluiter 39a, omvattende een in hoofdzaak rechte gastip 39b die zich uitstrekt langs genoemde longitudinale as, Z, en fysiek gescheiden van de verdeeltip 38b, waarbij genoemde gastip in fluïdumverbinding is met een tweede uiteinde verbonden met een gasbuis die is verbonden of kan worden verbonden met de bron van onder druk gebracht fluïdum 35;
d) koppelingaandrijfmiddelen 40 om de koppelingsmiddelen 37 op een omkeerbare manier van een ontkoppelde naar een gekoppelde positie te brengen, waarin de vataansluiter 37 stevig is gekoppeld aan de vathals of vatsluiting 2, waarbij de verdeeltip 38b en gastip 39b zijn gericht naar de overeenkomstige
BE2018/5644 toegangspoorten 22, respectievelijk 25, van de vatsluiting 2 ;
e) penetratieaandrijfmiddelen 40 voor beweging over een bepaalde afstand langs de longitudinale as, Z, van de verdeeltip 38b en gastip 39b vanuit een eerste teruggetrokken positie, Zl, naar een tweede verbonden positie, Z2, waarbij genoemde afstand volstaat om de verdeeltip 38b en gastip 39b door de overeenkomstige
toegangspoorten 22 en 25 die zijn verschaft in de
vatsluiting te laten penetreren;
f) een overdrukontlastingsopening 41 die in
fluïdumverbinding is met, enerzijds, de gastip 39b en,
anderzijds, de atmosfeer en met een
overdrukontlastingsklep 42 gerangschikt in genoemde opening 41, waarbij de overdrukontlastingsklep 42 is ontworpen voor het verminderen van druk wanneer een overdruk in de gastip 39b een vooraf bepaalde overdrukwaarde P02 bereikt en doordat ten minste aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
i De vooraf bepaalde overdruk P02 waarbij de ontlastingsklep 42 opent is kleiner dan P01;
ii de koppeling van de vataansluiter 31 met het vat 1 of de sluiting 2 verhoogt de overdruk P01 die nodig is voor het activeren van het overdrukmechanisme 8, 27, de sluiting 2 of aan het raakvlak van vat en sluiting tot een overdruk P01, hoger dan Ρ01, waarbij POr groter is dan P02 ·
Figuren 7 tot 9 illustreren enkele voorkeursuitvoeringsvormen van vataansluiters die toepasbaar zijn met de onderhavige uitvinding. De vataansluiter omvat het basislichaam 36 dat voorzien is
BE2018/5644 van een raakvlak dat geschikt is voor koppeling van de sluiting 2 van vat 1. De diverse elementen van de vataansluiter 31 zijn gemonteerd op genoemd basislichaam 36. De koppelingsmiddelen 37 zijn gemonteerd op genoemd basislichaam voor een stevige en omkeerbare koppeling van de vataansluiter 31 aan de hals 5 van vat 1 of aan de sluiting 2 van genoemd vat. De vataansluiter 31 ontvangt een verdeelaansluiter 38a en een gasaansluiter 39a die verbonden zijn met de verdeelbuis 32 en gasbuis 34, respectievelijk. Een voorbeeld van verdeelaansluiter 38a is geïllustreerd in Figuur 6. Een gasaansluiter 39a heeft een gelijkaardige geometrie en de kenmerken die werden beschreven met betrekking tot de verdeelaansluiter 38a gelden mutatis mutandis voor de gasaansluiter 39a. De verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a omvatten elk een nagenoeg rechte verdeeltip 38b, 39b die zich uitstrekt langs een longitudinale as, Z, en die geschikt is voor het penetreren en, wanneer dit het geval is, het doorprikken van een verdeelopening 22 en gasopening 25 van de sluiting 2 van het vat 1. In dit geval stelt een enkel aandri j fmiddel 40 het koppelingsmiddel 40 in staat om met één enkele beweging op een omkeerbare manier van een ontkoppelde naar een gekoppelde positie te worden gebracht, waarbij de vataansluiter 31 stevig wordt gekoppeld aan de vathals 5 of vatsluiting 2, waarbij de verdeeltip 38b en gastip 39b zijn gericht naar, zonder te penetreren, overeenkomstige verdeelopening 22 en gasopening 25 die zijn aangebracht op genoemde vatsluiting; en om op een omkeerbare manier over een bepaalde afstand langs de longitudinale as, Z, de verdeeltip 38b en gastip 39b
BE2018/5644 vanuit een eerste teruggetrokken positie, ZO, naar een tweede verbonden positie, Z2, te bewegen, waarbij genoemde afstand volstaat om de verdeeltip 38b en gastip 39b te laten penetreren in de overeenkomstige verdeelopening 22 en gasopening 25 aangebracht op de vatsluiting 2, en dus fluidumverbinding te verkrijgen met de binnenkant van het vat 1 .
Het verdient de voorkeur dat de koppelingsmiddelen 40 zich in hun gekoppelde positie bevinden voordat de verdeeltip 38b en gastip 39b met significante kracht worden gekoppeld aan de overeenkomstig verdeel- en gasopeningen 22, 25 om ofwel een afdichting open te scheuren, ofwel de doorgang door een veerkrachtige afdichtring (niet weergegeven) te forceren. Als dit gebeurde voordat de koppelingsmiddelen
40 zich in hun gekoppelde positie bevonden, zou de
vataansluiter risico lopen om los te komen van de
vathals 5 of vatsluiting 2 . Daarom verdient het de
voorkeur dat, als de koppelingsmiddelen 40 hun
gekoppelde positie bereiken, de verdeeltip 38b en gastip 39b langs de longitudinale as, Z, hebben bewogen met een tussenafstand Zl < Z2, waarbij genoemde tussenafstand, Zl, kleiner is dan de afstand die vereist is om de verdeeltip 38b en gastip 39b te laten penetreren door de overeenkomstige verdeel- en gasopeningen 22, 25 van de sluiting 2 van het vat waarvoor de vataansluiter werd ontworpen. Daarna behouden de koppelingsmiddelen hun gekoppelde positie en gaan de verdeel- en gastips 38b, 39b verder met hun translatie langs de longitudinale richting, Z, vanuit hun tussenpositie, Zl, naar hun
BE2018/5644 verbonden positie, Z2, teneinde fluidumverbinding met de binnenkant van het vat te verkrijgen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat het koppelingsmiddel 40 eerste en tweede grendels 43 die op een pivoteerbare manier zijn gemonteerd op scharnieren 43a aangebracht aan tegenoverliggende zijden van het basislichaam 36 van de vataansluiter, waarbij één vrij uiteinde van elke van genoemd grendels eindigt in een uitsteeksel 43b die zich naar elkaar uitstrekken. De uitsteeksels 43b hebben een geometrie die kan passen op een oppervlak van de vathals waarvoor ze zijn ontworpen. Na aandrijving van het enkelvoudige aandrijfmiddel 40 varieert de afstand, D, die de tippen van elk uitsteeksel 43b scheiden, van een ontkoppelde afstand, DO, groter dan ten minste één afmeting van de hals van het vat of de sluiting van het vat waarvoor de vataansluiter is ontworpen, zodat de vataansluiter vrij kan worden bewogen in de longitudinale richting, Z, tot de koppelingspositie ervan aan genoemd vat is bereikt, tot een gekoppelde afstand, Dl < DO, kleiner dan een afmeting van de hals van het vat of de sluiting van het vat zodat de vataansluiter stevig is vastgemaakt aan genoemde hals van het vat of sluiting 2 van het vat.
De verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a worden bij voorkeur ondersteund op een steunelement 44 dat kan bewegen in de longitudinale richting, Z, ten opzichte van het basislichaam 36 van de vataansluiter. Genoemd steunelement 44 is onderling verbonden met elke grendel 43, zodat door beweging van het steunelement 44 langs de longitudinale richting, Z, van genoemde teruggetrokken positie, ZO, naar genoemde tussenpositie, Zl, de
BE2018/5644 grendels 43 worden aangedreven om te pivoteren rond hun respectieve scharnieren 43a zodat de afstand tussen de tippen van de uitsteeksels 43b van de grendel is verminderd van de ontkoppelde afstand, DO, naar de gekoppelde afstand, Dl. Na verdere beweging van het steunelement 44 langs de longitudinale richting, Z, vanuit genoemde tussenpositie, Zl, naar genoemde verbonden positie, Z2, blijft de afstand tussen de tippen van de uitsteeksels van de grendel nagenoeg constant bij hun gekoppelde afstandswaarde, Dl.
Het enkelvoudige aandrijfmiddel 40 is bij voorkeur een hefboom, op een pivoteerbare manier gemonteerd op het basislichaam 36 van de vataansluiter met een scharnier 40a. Het is bij voorkeur onderling verbonden met het steunelement 44 dat de verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a ondersteunt zodat pivotatie van de hefboom omhoog of omlaag langs zijn scharnier 40a het steunelement omhoog of omlaag drijft ten opzichte van het basislichaam 36 langs de longitudinale richting, Z, tussen de teruggetrokken positie, ZO, ervan en de gekoppelde positie, Z2, ervan, waarbij het de tussenpositie, Zl, passeert. De verbinding tussen de hefboom 40 en het basislichaam 36 is bij voorkeur van het type van een pen 44a die is ingebracht in een boonvormige gleuf, zodat de rotationele beweging van de hefboom rond zijn scharnier 40a kan worden getranslateerd in een rechtlijnige translatie van het steunelement 44 langs de Z-richting. Er kunnen andere verbindingstypes worden opgenomen, zoals een scharnierende staaf, zolang dit overdracht van een lineaire beweging naar het steunelement 44 mogelijk
BE2018/5644 maakt. Er kunnen geleidingsmiddelen (niet weergegeven) zoals rails, of overeenkomende uitsteeksel-groef systemen worden verschaft om langs de longitudinale richting, Z, de translatie van het steunelement ten opzichte van het basislichaam 36 te geleiden. Een hefboom is nuttig omdat deze de uitoefening van aanzienlijke krachten met weinig moeite voor een operator mogelijk maakt. Dit is belangrijk omdat, enerzijds, hoge krachten vereist kunnen zijn voor de koppeling omdat het vat onder druk is gebracht en hechte afdichtingselementen en koppelingskrachten vereist zijn om het systeem gasdicht te houden en, anderzijds, de operator zich vaak in een oncomfortabele positie bevindt, gehurkt onder de toonbank in een vaak donkere en luidruchtige omgeving.
Zoals hierboven uiteengezet drij ft de rotationele beweging van de hefboom 40 rond de scharnier 40a ervan de lineaire beweging langs as Z van het steunelement 44 ten opzichte van het basislichaam 36 door de verbinding 44a ertussen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het steunelement 44 onderling verbonden met de grendels 40 zodat de lineaire translatie omhoog en omlaag langs de longitudinale richting, Z, tussen de teruggetrokken positie, ZO, en de tussenpositie, Zl, van het steunelement 44 de pivotering van de grendels 40 vanuit hun ontkoppelde positie, DO, wanneer het steunelement zich in zijn teruggetrokken positie, ZO, bevindt naar zijn gekoppelde positie, Dl, wanneer het steunelement zich in zijn tussenpositie, Zl bevindt, drijft. De verbinding tussen de grendels 40 en het steunlichaam 44 is ook van dien aard dat beweging
BE2018/5644 van deze laatste langs de Z-richting tussen zijn tussenpositie, Zl, en zijn verbonden positie, Z2, de positie van de grendels 40 niet meer beïnvloedt, waardoor hun gekoppelde configuratie, Dl, wordt behouden.
De onderlinge verbinding tussen het steunelement 44 en de grendels 40 kan in de vorm bestaan van :
(a) Een gekromd glijdend oppervlak 43b van de grendels 40 opgenomen in overeenkomstige openingen 45 van het steunelement 44 (zie Figuur 6), (b) Een pen 44p aangebracht op het steunelement 44 dat is opgenomen in een opening 45 in de vorm van een gekromde boonvormige gleuf aangebracht op een grendel 40 (zie Figuren 7 en 8) , of (c) Een pen aangebracht op een grendel 40 opgenomen in een opening 45 in de vorm van een gekromde boonvormige gleuf aangebracht op het steunelement 44 (niet weergegeven).
De geometrieën van de boonvormige gleuven of glijdende oppervlakken zijn van dien aard dat de lineaire beweging van het steunelement 44 ten opzichte van het basislichaam 36 langs de longitudinale as, Z, de gewenste pivoterende beweging van de grendels genereert. Bijvoorbeeld, in de uitvoeringsvormen geïllustreerd in Figuren 6 en 7 is elke grendel 40 op een pivoteerbare manier gemonteerd op een scharnier 43a in het tussengedeelte ervan dat zich tussen de twee uiteinden daarvan bevindt, en definieert dus:
BE2018/5644 (a) een eerste, onderste grendelsectie die zich tussen de scharnier 43a en het van uitsteeksels voorziene uiteinde 43b bevindt, en (b) een tweede, bovenste grendelsectie die zich tussen de scharnier 43a en het tweede uiteinde van de grendel bevindt.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 7 omvat de tweede, bovenste sectie van elke grendel 43 een glijdend oppervlak 43b met een specifieke kromming die is opgenomen in een gleuf 45 aangebracht op gepaste posities op het steunelement 44 dat de verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a ondersteunt, zodat als het steunelement 44 beweegt langs de Z-richting, de gleuven 45 die het tweede gedeelte van elke grendel 43 ontvangen langs het gekromde oppervlak 43b van het tweede bovenste gedeelte van elke grendel glijden. De gleuven 45 en de glijdende oppervlakken 43b hebben een geometrie en afmetingen zodat als het steunelement 44 en de gleuven 45 zijn bewogen ten opzichte van de grendels vanuit de teruggetrokken positie, ZO, naar de tussenpositie, Zl, de tip van de grendeluitsteeksels 43b dichter bij elkaar worden gebracht vanuit een ontkoppelde afstand, DO, naar een gekoppelde afstand, Dl. Zoals geïllustreerd in Figuur 6 wordt het vastklemmen van de grendels uitgelokt doordat de gleuven 45 glijden langs het eerste binnenste uitsteeksel van het gekromde oppervlak 43b dat is gelokaliseerd tussen de posities van de gleuven 45 in Figuur 6(a) en 6(b). De geometrie van het gekromde oppervlak 43b is bij voorkeur van dien aard dat als het steunelement verder omlaag beweegt vanuit de tussenpositie, Zl, naar de verbonden positie, Z2, de
BE2018/5644 grendels 43 niet meer pivoteren. Dit kan gemakkelijk worden verkregen door een recht oppervlaktegedeelte 43b te verschaffen dat zich uitstrekt parallel met de Zrichting langs waar de gleuven 45 vrij kunnen lopen, zoals weergegeven in Figuur 6(b) en (c).
De uitvoeringsvorm van Figuur 8 komt sterk overeen met die van Figuur 6, met die uitzondering dat de gleuven 45 nu zijn aangebracht op de grendels 43, terwijl pennen 44p die gemonteerd zijn op het steunelement 44 zijn opgenomen in dergelijke gleuven 45. Zoals blijkt uit Figuur 7 omvattend de gleuven 45 een bovengedeelte dat gekromd is zodat de translatie van de pennen 44p langs de Z-richting de pivotering van de grendels 43 rond hun scharnieren 43a drijft zodat de uitsteeksels 43b van de grendels dichter bij elkaar worden gebracht vanuit een ontkoppelde afstand, DO naar een gekoppelde afstand, Dl (zie Figuur 7(a) en (b)). De lengte van de gekromde bovengedeelten van de grendels 43 die uitsteken over een as Z is gelijk aan het verschil Z1 - ZO. De gleuven 45 omvattende een onderste gedeelte dat rechtlijnig is en zich parallel met de Z-richting uitstrekt wanneer de grendels zich in hun gekoppelde positie, Dl, bevinden, zodat de translatie van de pennen 44p langs de Z-richting tussen de tussenpositie, Zl, en de verbonden positie, Z2, de afstand, D, tussen de grendeluitsteeksels 43b niet beïnvloedt. Tegelijkertijd worden de verdeel- en gastips 38b, 39b) opgenomen in penetreren volledig door de verdeel- en gasopeningen 22, 25 van de sluiting 2 wanneer het steunelement (13) de verbonden positie, Z2, heeft bereikt, zodat
BE2018/5644 fluïdumverbinding wordt verkregen tussen de binnenkant van de container 1 en de verdeel- en gasbuizen 32, 34.
In de uitvoeringsvormen van Figuren 6 en 7 heeft het boven-binnenoppervlak van de grendels 43 een zodanige geometrie dat wanneer de hefboom 40 zich in zijn onderste positie bevindt, die overeenkomt met de verbonden positie, Z2, van het steunelement 44, de hefboom rust op genoemde boven-binnenoppervlakken, waardoor de grendels in hun gekoppelde positie worden geblokkeerd. Dit verhoogt het veiligheidsniveau door het risico te voorkomen dat de grendels plots zullen openen en de vataansluiter 31 van de sluiting 2 of de vathals 5 ontkoppelen.
In een alternatieve configuratie, waarvan een uitvoeringsvorm is geïllustreerd in Figuur 9, is elke grendel gescharnierd 43a aan zijn uiteinde tegenover het uiteinde dat een uitsteeksel 43b bevat. De hefboom 40 is bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, gescharnierd aan dezelfde scharnier 43a, 40a als een van de grendels zoals geïllustreerd in Figuur 8. Net als in de vormige uitvoeringsvormen {zie Figuren 6 en 7) is de hefboom ook gekoppeld 44a aan een steunelement 44 zodat rotatie omhoog en omlaag van de hefboom rond zijn scharnier 44a de translatie van het steunelement 44 langs de Zrichting drijft. Het steunelement 44 ondersteunt de verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a zodat de verdeel- en gastips 38b, 39b zijn georiënteerd met hun assen die zich parallel uitstrekken naar de longitudinale richting Z. Het steunelement is aan de grendels gekoppeld door middel van een pen 44p die is opgenomen in een boonvormige gleuf 45. Zoals geïllustreerd in
BE2018/5644
Figuur 8 kunnen de pennen 44p worden gemonteerd op het steunelement 44 en de boonvormige gleuf 45 op de grendels, maar het is duidelijk dat de pen deel kan
uitmaken van de grendels en de gleuven deel kunnen
uitmaken van het steunelement, met hetzelfde effect. Na
beweging van het steunelement 44 langs de Z-richting
tussen de teruggetrokken positie, ZO, en tussen positie, Zl, lopen de pennen 44p langs een gekromd gedeelte van de boonvormige gleuven 45 die een geometrie hebben zodanig dat de grendels worden gedreven om te pivoteren rond hun scharnieren 44a vanuit een ontkoppelde positie, DO, naar een gekoppelde positie, Dl (zie Figuur 8 (a) en (b) ) . Als het steunelement 44 verder beweegt van de tussenpositie, Zl naar de verbonden positie, Z2, bewegen de pennen ten opzichte van een recht gedeelte van de boonvormige gleuven 45 die zich parallel met de Zrichting uitstrekken, zodat de positie van de grendels niet wordt beïnvloed door de verplaatsing van het steunelement 44 (zie Figuur 8(b) en (c)).
Een uitvoeringsvorm van verdeelaansluiter 38a aan één uiteinde verbonden met een verdeelbuis 32 en aan het andere uiteinde voorzien van een verdeeltip 38b is geïllustreerd in Figuur 10. Een gasaansluiter 39b heeft een gelijkaardige geometrie als een verdeelaansluiter 38a en een tweede illustratie van de gasaansluiter 39a is niet vereist. De verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a zijn gekoppeld aan het steunelement 44 zodat de verdeeltip 38b en gastip 39b van elkaar zijn gescheiden en zich uitstrekken langs de longitudinale richting, Z. De verdeel- en gastips 38b, 39b moeten voldoende lang, hard en scherp zijn om de afdichtingen van
BE2018/5644 overeenkomstige verdeel- en gasopeningen 22, 25 van de sluiting 25 te penetreren en, indien vereist, te doorprikken. In Figuren 2 tot en met 9 zijn de verdeelen gastips 38b, 39b geïllustreerd zoals ze zich in hoofdzaak loodrecht op de verdeel- en gasbuizen 32, 34 uitstrekken. Hoewel deze configuratie voordelig is, zijn andere geometrieën mogelijk, waaronder tips 38b, 39b die zich coaxiaal met de overeenkomstige verdeel- en gasbuizen 32, 34 uitstrekken. Om hygiënische redenen verdient het een bijzondere voorkeur dat de verdeelaansluiter 38a een verdeeltip 38b omvat die kan worden vervangen met elke nieuwe verdeelbuis 32 en vat, zodat de volledige stroomroute van de drank van het vat tot het verdeeluiteinde 38c van de verdeelbuis 32 vrij is van bacteriën en vuil van vorige vaten.
De verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a) kunnen
worden gekoppeld aan de vataansluiter 31 en, meer
specifiek, aan het steunelement 44 door elk snel,
fluïdumdicht en omkeerbaar middel. Meer specifiek
verdienen kliksluitingen de voorkeur, maar bajonetten, schroefbouten, of een systeem met grendel of bevestigingspen kan ook worden gebruikt. In een voorkeursuitvoeringsvorm bevatten noch het basislichaam 36 van het vat, noch de verdeel- en gasaansluiters 38a, 39a een afdichtingselement. Dit is mogelijk als de sluiting 2 gepaste afdichtingselementen bevat aan de verdeel- en gasopeningen 22, 25 ervan, zoals hierboven beschreven.
Het is duidelijk dat de koppeling van een
vataansluiter 31 met de hals 5 van de buitenhuis 3 van
het vat een impact heeft op het
BE2018/5644 overdrukontlastingsmechanisme (8, 27) tussen de sluiting en het vat, dat resulteert in een verhoogde drempelwaarde (Poi') van de overdruk waarbij de sluiting verschuift van een afdichtende positie naar een ontlastingspositie, als verschuiving van de sluiting tussen beide posities niet wordt verhinderd. Opbolling van de sluiting, waardoor verscheuring van de afdichting tussen de binnenzak en de sluiting mogelijk wordt, kan echter nog steeds optreden.
Wanneer de vataansluiter is ontworpen om alleen te worden vastgemaakt aan de sluiting 2 in plaats van aan de hals van de buitenhuis 3 van het vat, kan het overdrukontlastingsmechanisme (8, 27) tussen de sluiting en het vat onaangeroerd blijven of kan worden aangetast, wat resulteer in een verhoogde drempelwaarde (Por) van de overdruk waarbij de sluiting verschuift van een afdichtende positie naar een ontlastingspositie, als verschuiving van de sluiting tussen beide posities niet wordt verhinderd. Opbolling van de sluiting, waardoor verscheuring van de afdichting tussen de binnenzak en de sluiting mogelijk wordt, kan echter nog steeds optreden.
De overdrukontlastingsklep 42 in de vataansluiter 31 kan worden uitgevoerd volgens diverse alternatieve uitvoeringsvormen die bekend zijn bij eenieder die is onderlegd in het vakgebied, zoals een door een veer voorgespannen bolklep of een veerkrachtige polymeerklep, die bij voorkeur omkeerbaar is, wat betekent dat de klep opnieuw sluit wanneer druk wordt verlicht tot een voldoende laag niveau, waarna de overdrukontlastingsklep zijn functionaliteit behoudt.
BE2018/5644
Volgens de onderhavige uitvinding is de
0verdrukontlastingsklep (geïllustreerd in fig. 10) bij
voorkeur ontworpen om te worden geactiveerd (om te
openen) wanneer overdruk P02 (verschil in druk tussen de fluïdumtip 39b en de atmosfeer (Patm) ) in θθη bereik ligt van 3,5 tot 6 bar, bij voorkeur in een bereik van 5,2 tot 5,8 bar (gemeten bij 23 °C).
Het samenstel van vat, sluiting en vataansluiter 31 van de beschreven uitvoeringsvormen maakt snelle en betrouwbare aansluiting aan vat 1, meer specifiek aan een zak-in-container vat, van een verdeelbuis 32 en een gasbuis 34 mogelijk. Met een enkele beweging van het aandrijfmiddel, meer specifiek van een hefboom 40, wordt de vataansluiter 31 stevig vastgemaakt aan de vathals 5, bij voorkeur voorzien van de kraag 8b, of aan de vatsluiting 2. Deze gebruiksvriendelijke vataansluiter is bijzonder geschikt voor vaten die zijn opgeslagen onder de toonbank of in barkelders die moeilijk toegankelijk zijn, of voor speciale bieren die worden bewaard in vaten met kleinere afmetingen die vaker moeten worden veranderd dan grote, bv., 50 1, vaten.

Claims (11)

  1. Conclusies
    1.- Kit voor het verdelen van een drank door
    een verdeelbuis omvattende een verdeelklep, de kit bevattende : - een samenstel van een vat (1) en een sluiting (2) , het vat omvattende een buitenhuis (3) met
    een halsgedeelte (5) die een eerste toegangsopening (6) definieert en een flexibele binnenzak (10) met een halseinde (12) die een tweede toegangsopening (13) definieert; waarbij de sluiting (2) is aangepast om te worden vastgemaakt aan het vat (1) in een afdichtende positie waarin de sluiting (2) de eerste (6) en tweede (13) toegangsopeningen van het vat afdicht, waardoor twee afgedichte ruimten worden gedefinieerd, een tussenruimte gedefinieerd tussen de buitenhuis (3) en de flexibele zak (10) en een binnenruimte in de flexibele zak (10), de sluiting (2) omvattende ten minste twee afzonderlijke toegangspoorten, een eerste toegangspoort (25) gericht op de eerste toegangsopening (6) en een tweede toegangspoort (22) gericht op de tweede toegangsopening(13}, het vat- (1) en sluiting- (2) samenstel· omvattende:
    a. een binnenste verluchtingsmechanisme opgenomen in de sluiting of aan het raakvlak van vat en sluiting, waarbij het binnenste verluchtingsmechanism is geconfigureerd voor fluïdumverbinding tussen de binnenruimte en de tussenruimte wanneer een overdruk met een vooraf bepaalde waarde Pqq optreedt in de flexibele zak; en
    b. een veiligheidsmechanisme (8a, 8b, 27) opgenomen in de sluiting (2) of aan een raakvlak van
    BE2018/5644 sluiting (2) en vat (1), waarbij het veiligheidsmechanisme is ontworpen voor het verminderen van de druk wanneer een overdruk met een vooraf bepaalde waarde POi optreedt in het vat, waarbij POi groter is dan Poo;
    een vataansluiter (38) voor fluïdumverbinding van de binnenkant van het vat (1) met een verdeelbuis (32) die is verbonden aan een verdeelklep en met een drukgasbuis verbonden aan een bron van onder druk gebracht fluïdum, genoemde vataansluiter (38) omvattende een basislichaam en verder omvattende de volgende elementen:
    a) koppelingsmiddelen (40) voor het stevig en losmaakbaar verbinden van de vataansluiter (31) met het halsgedeelte (5) van het vat (1) of met de sluiting (2) van genoemd vat waarvoor de vataansluiter is ontworpen;
    b) een verdeelaansluiter (38a) omvattende een in hoofdzaak rechte verdeeltip (38b) die zich uitstrekt langs een longitudinale as, Z, in fluïdumverbinding met een tweede uiteinde die is verbonden of kan worden verbonden met de verdeelbuis (32) in fluïdumverbinding met een verdeelklep (33);
    c) een gasaansluiter (39a), omvattende een in hoofdzaak rechte gastip (39b) die zich uitstrekt langs genoemde longitudinale as, Z, en fysiek gescheiden van de verdeeltip (38b), waarbij genoemde gastip (38b) in fluïdumverbinding is met een tweede uiteinde verbonden met een gasbuis (34) die is verbonden of kan worden verbonden met een bron van onder druk gebracht fluïdum;
    gekenmerkt doordat genoemd aansluiten een overdrukontlastingsopening (41) omvat die in
    BE2018/5644 fluïdumverbinding is met, enerzijds, de gastip (39b) en, anderzijds, de atmosfeer en met een overdrukontlastingsklep (42) gerangschikt in genoemde opening (41), waarbij de overdrukontlastingsklep (42) is ontworpen voor het verminderen van druk wanneer een overdruk in de gastip (39b) een vooraf bepaalde overdrukwaarde P02 bereikt en doordat ten minste aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    i de vooraf bepaalde overdruk P02 waarbij de ontlastingsklep opent is kleiner dan POi;
    ii de koppeling van de vataansluiter met het vat of de sluiting verhoogt de overdruk P01 die nodig is voor het activeren van het overdrukmechanisme in de sluiting of aan het raakvlak van vat en sluiting tot een overdruk POi' hoger dan POi, waarbij POi' groter is dan P02 ·
  2. 2. - Kit volgens conclusie 1, met P02 gekozen in een bereik van 3,5 tot 6 bar, bij voorkeur een bereik van 5,2 tot 5,8 bar bij een temperatuur van 23 °C.
  3. 3. - Kit volgens conclusie 1 of 2, waarin de tweede toegangspoort van de sluiting bij voorkeur wordt gesloten door een wiggedeelte vóór koppeling van een vataansluiter aan het vat, waarbij de verdeeltip van de vataansluiter de wig doorprikt na activatie van het penetratie-aandrijfmiddel en de tweede toegangspoort open blijft na ontkoppeling van de vataansluiter van het vat.
  4. 4. - Kit volgens een der voorgaande conclusies, de sluiting omvattende eerste en tweede afzonderlijke afdichtelementen, een eerste afdichtelement ontworpen voor koppeling aan het halsgedeelte van de buitenhuis en
    BE2018/5644 afdichting van de binnenkant van de buitenhuis van de atmosfeer en een tweede afdichtelement voor koppeling van het halseinde van de binnenzak en afdichting van de binnenkant van de binnenzak van de atmosfeer en van een tussenruimte tussen de buitenhuis en de binnenzak, waarbij de eerste toegangspoort van de sluiting binnenwaarts van het eerste afdichtelement en buitenwaarts van het tweede afdichtelement is gesitueerd en de tweede toegangspoort binnenwaarts van het tweede afdichtelement is gesitueerd.
  5. 5. - Kit volgens conclusie 4, waarin het overdrukontlastingsmechanisme dat is opgenomen aan het raakvlak van sluiting en vat bij voorkeur een fixatie tussen de sluiting en het vat omvat, de fixatie omvattende twee posities, waarin de sluiting kan bewegen tussen een eerste afdichtingspositie waarbij de eerste en tweede afdichtelementen van de sluiting het vat koppelen en een tweede positie, waarin ten minste de afdichting tussen het eerste afdichtelement en het halseinde van de buitenhuis wordt verbroken.
  6. 6. - Kit volgens conclusie 5, waarin het overdrukontlastingsmechanisme dat is opgenomen aan het raakvlak van sluiting en vat bij voorkeur een fixatie tussen de sluiting en het vat omvat, de fixatie omvattende twee posities, waarin de sluiting kan bewegen tussen een eerste afdichtingspositie waarbij de eerste en tweede afdichtelementen van de sluiting het vat koppelen en een tweede positie, waarin de afdichting tussen het eerste afdichtelement en het halsgedeelte van de buitenhuis en de afdichting tussen het tweede
    BE2018/5644 afdichtelement en het halseinde van de binnenzak beide worden verbroken.
  7. 7. - Kit volgens conclusie 5 of 6, waarin de eerste toegangspoort van de sluiting, gericht op de tussenruimte tussen de buitenhuis en de binnenzak van het vat, open is naar de atmosfeer vóór koppeling van het de vataansluiter aan het vat.
  8. 8. - Kit volgens conclusie 5, 6, waarin de eerste toegangspoort van de sluiting, gericht op de tussenruimte tussen de buitenhuis en de binnenzak van het vat, is afgedicht naar de atmosfeer vóór koppeling van het de vataansluiter aan het vat.
  9. 9. - Kit volgens conclusie 4, de sluiting omvattende een basis (16) voorzien van een naaf (18) met een perifere rand die zich uitstrekt in een rok (17) en een binnenrand van de naaf die zich uitstrekt in een centrale schijf (19) door een tussenwand (20) voorzien van een buitenwaarts gerichte eerste schouder (21) grenzend aan de naaf (18), en een verder cilindervormig wandgedeelte (23) aangebracht op genoemde schijf (19), waarbij het verdere wandgedeelte (23) zich uitstrekt op een zelfde manier als de rok (17) en met een diameter die kleiner is dan de diameter van de schijf (19), waardoor een tweede schouder (24) wordt gecreëerd, zodat, wanneer de sluiting aan het vat is vastgemaakt in genoemde afdichtingspositie, het eerste afdichtelement (28) is gepositioneerd in de eerste schouder (21) en zowel genoemde schouder (21) en de binnenrand van het halsgedeelte (5) van de buitenhuis (3) koppelt; en het tweede afdichtelement (29) tussen het tweede
    BE2018/5644 schoudergedeelte (24) en de binnenkant van het halseinde (12) van de binnenzak (10) is geplaatst.
  10. 10.- Kit volgens conclusie 9, waarbij het binnenste ontluchtingsmechanisme zodanig is gerealiseerd 5 dat de basis van de sluiting flexibel is, wat opbolling van de basis mogelijk maakt wanneer een vooraf bepaalde overdruk P0o optreedt in het vat, waardoor de afdichting tussen het tweede afdichtelement en het halseinde van de binnenzak wordt verscheurd.
    10 11,- Kit volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het halsgedeelte van de buitenhuis een zich buitenwaarts uitstrekkende boord omvat, waarbij het koppelingsmiddel van de vataansluiter vergrendelingen omvat die samenwerken met de boord,
  11. 15 waardoor de vataansluiter stevig met het halsgedeelte van het vat wordt verbonden.
BE20185644A 2018-09-20 2018-09-20 Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat BE1026635B1 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185644A BE1026635B1 (nl) 2018-09-20 2018-09-20 Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat
ARP190102682A AR116471A1 (es) 2018-09-20 2019-09-20 Kit para dispendio de una bebida a través de un tubo de dispendio que comprende una válvula de dispendio
PCT/EP2019/075315 WO2020058471A1 (en) 2018-09-20 2019-09-20 Kit for dispensing a beverage through a dispense tube comprising a dispense valve
CN201980076663.2A CN113165859B (zh) 2018-09-20 2019-09-20 用于通过包括分配阀的分配管来分配饮料的套件
EP19769520.8A EP3853169B1 (en) 2018-09-20 2019-09-20 Kit for dispensing a beverage through a dispense tube comprising a dispense valve
KR1020217010912A KR20210091695A (ko) 2018-09-20 2019-09-20 디스펜스 밸브를 포함하는 디스펜스 튜브를 통해 음료를 분배하기 위한 키트
JP2021515139A JP2022502317A (ja) 2018-09-20 2019-09-20 分配弁を備える分配管を介して飲料を分配するためのキット
US17/277,913 US11312609B2 (en) 2018-09-20 2019-09-20 Kit for dispensing a beverage through a dispense tube comprising a dispense valve

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185644A BE1026635B1 (nl) 2018-09-20 2018-09-20 Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026635A1 true BE1026635A1 (nl) 2020-04-14
BE1026635B1 BE1026635B1 (nl) 2020-04-21

Family

ID=64870263

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20185644A BE1026635B1 (nl) 2018-09-20 2018-09-20 Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat

Country Status (8)

Country Link
US (1) US11312609B2 (nl)
EP (1) EP3853169B1 (nl)
JP (1) JP2022502317A (nl)
KR (1) KR20210091695A (nl)
CN (1) CN113165859B (nl)
AR (1) AR116471A1 (nl)
BE (1) BE1026635B1 (nl)
WO (1) WO2020058471A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1026635B1 (nl) 2018-09-20 2020-04-21 Anheuser Busch Inbev Sa Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat
WO2020088724A1 (en) * 2018-11-02 2020-05-07 Vestas Wind Systems A/S A self-aligning interface
GB2578883B (en) * 2018-11-09 2022-07-13 Polykeg S R L Bag-in-keg container with fixed pressure PRV
EP4286320A1 (en) * 2022-05-30 2023-12-06 Super Bock Bebidas, S.A. Tapping head with tap for dispensing a pressurised liquid from a keg

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2009090224A1 (en) 2008-01-15 2009-07-23 Inbev S.A. Assembly of a container and a closure
WO2009090223A1 (en) 2008-01-15 2009-07-23 Inbev S.A. A closure
EP2146832A1 (en) 2007-04-19 2010-01-27 InBev S.A. Integral two layer preform, process and apparatus for the production thereof, process for producing a blow-moulded bag-in container, and bag-in-container thus produced
EP2148771A1 (en) 2007-04-19 2010-02-03 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having interface vents opening to the atmosphere at location adjacent to bag's mouth; preform for making it; and processes for producing the preform and bag-in-container
EP2148770A1 (en) 2007-04-19 2010-02-03 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having an inner layer and the outer layer made of the same material and preform for making it
EP2152494A1 (en) 2007-04-19 2010-02-17 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having a bag anchoring point; process for the production thereof; and tool thereof
EP2152486A1 (en) 2007-04-19 2010-02-17 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag- in- container comprising an inner layer and an outer layer comprising energy absorbing additives, preform for making it and process for producing it
WO2010031764A2 (en) 2008-09-19 2010-03-25 Inbev S.A. Bag-in-container with prepressurized space between inner bag and outer container
WO2012004223A1 (en) 2010-07-08 2012-01-12 Ab Inbev Resilient closure for pressure driven dispensing container

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3228413A (en) * 1964-04-09 1966-01-11 Jr Frederick F Stevens Keg tapping device
GB1300383A (en) * 1968-10-24 1972-12-20 Terence Patrick Priestley Improvements in or relating to apparatus for dispensing liquids
GB0227943D0 (en) * 2002-11-29 2003-01-08 Interbrew Sa Keg tap adapter
DE4316457C1 (de) * 1993-05-17 1994-10-13 Breitwisch Josef & Co Zapfkopf für Getränkebehälter oder -fässer
JP2008189326A (ja) * 2007-02-01 2008-08-21 Kirin Brewery Co Ltd 飲料注出装置
AU2007361754B2 (en) * 2007-11-28 2014-03-27 Winefit S.R.L. Machine for serving a liquid that can be affected by oxygen
CN202175549U (zh) * 2011-08-09 2012-03-28 赵建国 一种分酒机空气排出装置
US20140079868A1 (en) * 2012-04-05 2014-03-20 Anheuser-Busch, Llc Packaging for decarbonated beer base liquid
EP2719656A1 (en) * 2012-10-11 2014-04-16 Anheuser-Busch InBev S.A. Keg connector
GB2507808B (en) * 2012-11-12 2014-10-29 Petainer Large Container Ip Ltd Vented Keg Closure
GB201221141D0 (en) * 2012-11-23 2013-01-09 Petainer Large Container Ip Ltd keg closure with venting mechanism
LT3077092T (lt) * 2013-12-04 2023-08-25 Sodastream Industries Ltd. Gazuotų gėrimų su sirupu gazavimo sistema
EP2923998A1 (en) * 2014-03-24 2015-09-30 Anheuser-Busch InBev S.A. Integral KEG connector
US9353877B2 (en) * 2014-10-01 2016-05-31 Emerson Process Management Regulator Technologies, Inc. Slam shut safety device
EP3173373A1 (en) * 2015-11-26 2017-05-31 Anheuser-Busch InBev S.A. Polymeric keg connector
GB2559394B (en) * 2017-02-03 2020-04-15 Petainer Large Container Ip Ltd Closure with venting system
BE1026635B1 (nl) 2018-09-20 2020-04-21 Anheuser Busch Inbev Sa Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat
EP3868704A1 (de) * 2020-02-18 2021-08-25 AS Strömungstechnik GmbH Schlauch für ein entnahmesystem und verfahren zur entnahme von flüssigkeit aus einem behälter mittels eines entnahmesystems

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2146832A1 (en) 2007-04-19 2010-01-27 InBev S.A. Integral two layer preform, process and apparatus for the production thereof, process for producing a blow-moulded bag-in container, and bag-in-container thus produced
EP2148771A1 (en) 2007-04-19 2010-02-03 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having interface vents opening to the atmosphere at location adjacent to bag's mouth; preform for making it; and processes for producing the preform and bag-in-container
EP2148770A1 (en) 2007-04-19 2010-02-03 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having an inner layer and the outer layer made of the same material and preform for making it
EP2152494A1 (en) 2007-04-19 2010-02-17 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having a bag anchoring point; process for the production thereof; and tool thereof
EP2152486A1 (en) 2007-04-19 2010-02-17 InBev S.A. Integrally blow-moulded bag- in- container comprising an inner layer and an outer layer comprising energy absorbing additives, preform for making it and process for producing it
WO2009090224A1 (en) 2008-01-15 2009-07-23 Inbev S.A. Assembly of a container and a closure
WO2009090223A1 (en) 2008-01-15 2009-07-23 Inbev S.A. A closure
WO2010031764A2 (en) 2008-09-19 2010-03-25 Inbev S.A. Bag-in-container with prepressurized space between inner bag and outer container
WO2012004223A1 (en) 2010-07-08 2012-01-12 Ab Inbev Resilient closure for pressure driven dispensing container

Also Published As

Publication number Publication date
JP2022502317A (ja) 2022-01-11
WO2020058471A1 (en) 2020-03-26
CN113165859A (zh) 2021-07-23
BE1026635B1 (nl) 2020-04-21
US20210347625A1 (en) 2021-11-11
KR20210091695A (ko) 2021-07-22
US11312609B2 (en) 2022-04-26
AR116471A1 (es) 2021-05-12
EP3853169A1 (en) 2021-07-28
CN113165859B (zh) 2023-11-21
EP3853169B1 (en) 2022-11-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1026635B1 (nl) Kit voor het verdelen van een drank door een verdeelbuis die een verdeelklep omvat
ES2354645T5 (es) Dispositivo para preparar una bebida líquida a partir de un cartucho
US10259620B2 (en) Lid assembly for a container
ES2714405T3 (es) Accesorio aséptico de tapa abatible de pico de pato para una bolsa plegable y proceso para llenar una bolsa plegable
US8579142B2 (en) Assembly of a container and a closure
US8186537B2 (en) Vented closure for container
ES2423707T3 (es) Conjunto dispensador de bebidas
CA2409943C (en) Self regulating spout
US20040011800A1 (en) Self regulating spout
EP3802352B1 (en) Closure assemblies and drink containers including the same
US20090008356A1 (en) Cap and liner system for a container
CN108408235B (zh) 一种防漏且便于打开的热饮杯盖
US8727163B2 (en) Splash resistant lids, container assemblies including such lids and related methods
AU2020254710A1 (en) A lid for a container
US20190053649A1 (en) Beverage Container Having Non-Circular Shape
WO2008059236A1 (en) Dispensing caps for beverage containers
JP7222970B2 (ja) カプセルと煎出チャンバとのアセンブリ、煎出チャンバ、飲料調製マシン、カプセル、及びカプセルの使用
KR20200000153U (ko) 유아용 빨대 컵
US7404542B2 (en) Valve for a flexible container
EP0043698A1 (en) Taps
CA2749882A1 (en) Tapping device
US20220297901A1 (en) Pierceable closure valve assembly
EP3953265B1 (en) Lid for containers, particularly beverage containers
CN209988367U (zh) 一种超声波焊接式防漏饮料杯盖
KR200485864Y1 (ko) 가스 압력 억제기능을 갖는 음료병 탄산가스 유출 방지장치

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200421