BE1026444B1 - Balenpers - Google Patents

Balenpers Download PDF

Info

Publication number
BE1026444B1
BE1026444B1 BE20185474A BE201805474A BE1026444B1 BE 1026444 B1 BE1026444 B1 BE 1026444B1 BE 20185474 A BE20185474 A BE 20185474A BE 201805474 A BE201805474 A BE 201805474A BE 1026444 B1 BE1026444 B1 BE 1026444B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
twine
support frame
baler
frame
intermediate position
Prior art date
Application number
BE20185474A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026444A1 (nl
Inventor
Gersem Hans Joseph De
Original Assignee
Cnh Ind Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Ind Belgium Nv filed Critical Cnh Ind Belgium Nv
Priority to BE20185474A priority Critical patent/BE1026444B1/nl
Priority to EP19184365.5A priority patent/EP3590327B1/en
Priority to US16/503,972 priority patent/US11116141B2/en
Publication of BE1026444A1 publication Critical patent/BE1026444A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026444B1 publication Critical patent/BE1026444B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/14Tying devices specially adapted for baling presses
    • A01F15/145Twine knotters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/12Feeding devices for the ties
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F21/00Devices for protecting human beings for threshing machines or baling presses
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B27/00Bundling particular articles presenting special problems using string, wire, or narrow tape or band; Baling fibrous material, e.g. peat, not otherwise provided for
    • B65B27/12Baling or bundling compressible fibrous material, e.g. peat
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S100/00Presses
    • Y10S100/912Binder containers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)
  • Unwinding Of Filamentary Materials (AREA)

Abstract

Balenpers bestaande uit een twijndoos (402), die een frame (516) en een twijndraagframe (514) bevat. Het twijndraagframe (514) is bedoeld om één of meer twijnhaspels (504) te bevatten en is op het frame (516) aangebracht. Het twijndraagframe (514) kan bewogen worden tussen een laadpositie (518) en een operationele positie (522). via een tussenliggende positie (520). In de laadpositie (518) kan een twijnhaspel (504) in het twijndraagframe (514) geladen worden. In de operationele positie (522) kan twijn van een twijnhaspel (504) in het twijndraagframe (514) verwijderd worden om een baal te binden. Het twijndraagframe (514) kan bewogen worden tussen de laadpositie (518) en de tussenliggende positie (520) door een rotatiebeweging (526) rond een scharnieras (524) die een horizontale rotatieas definieert. Het twijndraagframe (514) kan bewogen worden tussen de tussenliggende positie (520) en de operationele positie (522) door een translatiebeweging (528).

Description

Octrooi US 2012/0012012 A1 onthult een balenpers. De balenpers verzamelt de geoogste goederen door middel van verzamel-/opraap- en transportinrichtingen en levert de verzamelde geoogste goederen af aan een persinrichting die van de geoogste goederen balen vormt. Om hun vorm permanent te houden, worden de balen gebonden door hechtings- of bindmateriaal dat aan de baal toegevoerd wordt vanaf een houder die aangebracht is op de balenpers en waarin de rollen met bindmateriaal opgeslagen worden. De houder van de rollen bindmateriaal is scharnierbaar vanaf een operationele positie naar een onderhoudspositie om toegang te verschaffen tot machineonderdelen die in de operationele positie door de houder bedekt worden. Deze beweging kan bij voorkeur uitgevoerd worden in een enkel / continu gebogen bewegingspad.
Octrooi US 2012/0012012 A1 onthult ook dat de houder in een andere uitvoeringsvorm scharnierend bewogen wordt naar de zijkant rond een verticale as die op het frame van de balenpers aangebracht is en vervolgens in neerwaartse richting neergelaten wordt.
Samenvatting van de uitvinding
Volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt hier een balenpers verschaft bestaande uit:
een twijndoos, waarbij de twijndoos een frame en een twijndraagframe bevat;
waarbij het twijndraagframe bestemd is om één of meer twijnhaspels te bevatten en op het frame is aangebracht, en waarbij:
het twijndraagframe tussen een laadpositie en een operationele positie bewogen kan worden, via een tussenliggende positie;
in de laadpositie, een twijnhaspel in het twijndraagframe geladen kan worden; in de operationele positie, twijn van een twijnhaspel verwijderd kan worden in het twijndraagframe om een baal te binden;
het twijndraagframe kan tussen de laadpositie en de tussenliggende positie bewogen worden door een rotatiebeweging rond een scharnieras die een horizontale omwentelingsas definieert; en
BE2018/5474 het twijndraagframe bewogen kan worden tussen de tussenliggende positie en de operationele positie door een translatiebeweging.
Zulke balenpers kan een voor een operator gemakkelijk en veilig te gebruiken mechanisme bevatten om twijnhaspels in de twijndoos te laden. Ook kan het gebruik van een scharnieras die een horizontale omwentelingsas definieert als gevolg hebben dat er slechts een beperkte vrije ruimte nodig is aan de kant van de balenpers wanneer het twijndraagframe omlaag wordt bewogen, kan dit de eis om spillen of andere mechanismen te gebruiken om de scharnieras te vormen beperken, en kan het niet nodig zijn om een aanslag of een grendel aan te brengen om het bewegingsbereik van het twijndraagframe te beperken.
Het twijndraagframe kan tussen de laadpositie en de tussenliggende positie bewogen worden zonder enige aanmerkelijke translatiebeweging. Het twijndraagframe kan bewogen worden tussen de tussenliggende positie en de operationele positie zonder enige aanmerkelijke translatiebeweging.
Het twijndraagframe kan geconfigureerd zijn om plaats te bieden aan een reeks haspels met twijn.
Het twijndraagframe kan geconfigureerd zijn om plaats te bieden aan 2, 3, 4, 5 of 6 haspels met twijn. Het twijndraagframe kan een eindwand en een eerste zijwand bevatten. De eerste zijwand kan zich transversaal uitstrekken vanaf een eerste rand van de eindwand. De eindwand kan geconfigureerd zijn om het gewicht van een twijnhaspel in het twijndraagframe te dragen wanneer het twijndraagframe zich in de laadpositie bevindt. De eerste zijwand kan geconfigureerd zijn om het gewicht van een spoel met twijn in het twijndraagframe te dragen, wanneer het twijndraagframe zich in de tussenliggende positie en de operationele positie bevindt.
Een verst afgelegen uiteinde van de eerste zijwand (nl. het verst gelegen van de eindwand) kan verbonden zijn met de scharnieras zodat het twijndraagframe draaibaar is rond de scharnieras wanneer het twijndraagframe tussen de laadpositie en de tussenliggende positie beweegt. De scharnieras kan geconfigureerd zijn om zich in een doorgaans vaste positie te bevinden ten opzichte van het frame wanneer het twijndraagframe tussen de laadpositie en de tussenliggende positie beweegt. Het twijndraagframe kan opwaarts vanaf de laadpositie naar de tussenliggende positie bewogen worden door de draaibeweging rond de scharnieras. Het twijndraagframe kan neerwaarts bewogen worden vanaf de tussenliggende positie naar de
BE2018/5474 laadpositie door de draaibeweging rond de scharnieras. Het twijndraagframe kan ongeveer over 90 graden bewogen worden tussen de laadpositie en de tussenliggende positie.
Het verst afgelegen uiteinde van de eerste zijwand kan geconfigureerd zijn om zich in een doorgaans vaste positie ten opzichte van de scharnieras te bevinden wanneer het twijndraagframe tussen de tussenliggende positie en de operationele positie beweegt. De scharnieras kan geconfigureerd zijn om beweegbaar te zijn ten opzichte van het frame wanneer het twijndraagframe tussen de tussenliggende positie en de operationele positie beweegt. De scharnieras / twijndraagframe kan dichter bij een centraal vlak van de balenpers bewogen worden wanneer het twijndraagframe bewogen kan worden vanaf de tussenliggende positie naar de operationele positie. Het twijndraagframe kan inwaarts bewogen worden vanuit de tussenliggende positie naar de operationele positie door de translatiebeweging. Het twijndraagframe kan naar buiten bewogen worden vanaf de operationele positie naar de tussenliggende positie door de translatiebeweging.
Wanneer het twijndraagframe zich in de laadpositie bevindt, dan kan het zich dichter de grond / basis van de balenpers bevinden dan wanneer het zich in de tussenliggende positie en de operationele positie bevindt.
Het twijndraagframe kan twijngeleidingsmiddelen bevatten om twijn van een twijnhaspel in het twijndraagframe aan een knopersysteem van de balenpers toe te voeren, wanneer deze in gebruik is.
Het twijndraagframe kan een tweede zijwand bevatten die zich transversaal uitstrekt vanaf een tweede rand van de eindwand. De eerste en de tweede rand van de eindwand kunnen tegenoverliggende randen bevatten. Het twijngeleidingsmiddel kan een twijnoog bevatten. Het twijnoog kan verbonden zijn met een verst afgelegen uiteinde van de tweede zijwand van het twijndraagframe.
De balenpers kan een twijnschaal bevatten, die bestaat uit een bovenste twijnschaal en een onderste twijnschaal. De twijnschaal of -schalen kunnen geconfigureerd zijn om: een plaats te bieden aan een reeks haspels met twijn, die uit elkaar geplaatst kunnen zijn in een overlangse richting van de balenpers; en om twijn toe te voeren aan een knopersysteem van de balenpers. Een of meer twijndraagframes kunnen, in de operationele positie, ten minste gedeeltelijk één of mee twijnschalen definiëren. Een reeks twijndraagframes kan uit elkaar geplaatst zijn in een overlangse richting van de balenpers.
BE2018/5474
Een twijnschaal kan een reeks twijndraagframes met verschillende afmetingen bevatten; nl. twijndraagframes die plaats bieden aan verschillende aantallen twijnhaspels. Een enkelvoudig twijndraagframe kan plaats bieden aan twijnhaspels uit een reeks verschillende groepen twijnhaspels, en kan een reeks twijngeleidingsmiddelen bevatten.
Het twijndraagframe kan manueel bewogen worden tussen de laadpositie en de operationele positie, via de tussenliggende positie.
Er kan een werkwijze verschaft worden voor het laden van een twijndoos van een balenpers, waarbij de werkwijze bestaat uit:
het bewegen van een twijndraagframe vanuit een operationele positie naar een tussenliggende positie door een translatiebeweging;
het bewegen van het twijndraagframe vanuit de tussenliggende positie naar een laadpositie door een rotatiebeweging;
het laden van een twijnhaspel op het twijndraagframe;
het bewegen van het twijndraagframe vanuit de laadpositie naar de tussenliggende positie door een rotatiebeweging; en het bewegen van het twijndraagframe vanuit de tussenliggende positie naar de operationele positie, door een translatiebeweging.
De laadstap kan bestaan in het laden van een reeks twijnhaspels in het twijndraagframe, en optioneel in het verbinden van de twijn vanaf twee of meer twijnhaspels van de reeks twijnhaspels terwijl het twijndraagframe zich in de laadpositie bevindt.
Het werkwijze kan verder het bestaan in:
het koppelen van twijn van de twijnhaspel met een twijngeleidingsmiddel dat verbonden is met het twijndraagframe terwijl het twijndraagframe zich in de laadpositie bevindt.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Nu volgt er een beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding bij wijze van niet-beperkend voorbeeld met verwijzing naar de bijbehorende tekeningen waarin:
Figuur 1 een landbouwoogstmachine toont in de vorm van een grote vierkantebalenpers;
BE2018/5474
Figuren 2a en 2b een opengewerkt zijaanzicht tonen van een grote vierkantebalenpers met hoge densiteit (HD), waarin een twijndoos is weergegeven;
Figuur 3 een perspectiefaanzicht van de twijndoos weergeeft, vanaf de kant van de balenpers;
Figuren 4a en 4b een zijaanzicht tonen van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een twijndoos;
Figuren 5a tot 5c schematische aanzichten tonen in dwarsdoorsnede van de twijndoos van Figuur 4, vanaf de voorkant van de balenpers ;
Figuur 6a een zijaanzicht toont van een ander voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een lege twijndoos;
Figuur 6b schematisch toont hoe twijnhaspels geladen kunnen worden in de twijndoos van Figuur 6a; en
Figuur 7 schematisch een werkwijze toont voor het laden van een twijndoos van een balenpers.
Gedetailleerde beschrijving van de tekeningen
Figuur 1 toont een oogstmachine in de vorm van een grote vierkantebalenpers 10.
Figuur 1 is een opengewerkte perspectieftekening die de inwendige werking toont van een grote vierkantebalenpers 10. De grote vierkantebalenpers 10 werkt met een tweetrapstoevoersysteem. Oogstmateriaal wordt met behulp van een opraapeenheid 12 van zwaden opgetild en aan de grote vierkantebalenpers 10 toegevoerd. De opraapeenheid 12 bevat een draaiende opraaprol 14 met tanden 16 die het gewas achterwaarts bewegen naar een pakkereenheid 18. Een optioneel paar eenzijdig gesteunde korte vijzels (waarvan er één is weergegeven, maar niet genummerd) is boven de draaiende opraaprol 14 gepositioneerd om het oogstmateriaal zijdelings naar binnen te bewegen. De pakkereenheid 18 bevat pakkertanden 20 die het gewas in een precompressiekamer 22 drukken om een prop oogstmateriaal te vormen. De pakkertanden 20 strengelen het gewas ineen en pakken het samen in de precompressiekamer 22. De precompressiekamer 22 en de pakkertanden 20 werken als de eerste stap van het samendrukken van het gewas.
Eens de druk in de precompressiekamer 22 een voorafbepaalde gemeten waarde bereikt, beweegt een stouwereenheid 24 de prop oogstmateriaal vanuit de precompressiekamer 22 naar een inlaat 40 van een balenkamer 26. De stouwereenheid 24
BE2018/5474 bevat stouwervorken 28 die de gewasprop rechtstreeks tot voor een plunjer 30 drukken, die binnen de balenkamer 26 heen en weer beweegt en de prop gewas in een plak samenperst. De stouwervorken 28 keren terug naar hun originele stationaire toestand nadat de prop oogstmateriaal tot in de balenkamer 26 werd bewogen. De plunjer 30 drukt de proppen oogstmateriaal samen in plakken om een baal te vormen en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar een uitgangsuiteinde 32 van de balenkamer 26. De balenkamer 26 en de plunjer 30 functioneren als tweede trap voor het samendrukken van het gewas. Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of een andere voorafbepaalde) grootte bereikt, worden knopers 34 geactiveerd die twijn rond de baal wikkelen en binden, terwijl de baal zich nog altijd in de hoofdbalenkamer 26 bevindt. Naalden 36 brengen de onderste twijn omhoog naar de knopers 34 waarna het knoopproces plaatsvindt. De twijn wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uitgestoten vanuit een ontlaadhelling 38 als een nieuwe baal gevormd is.
Het is gemakkelijk in te zien dat de hieronder beschreven voorbeelden gebruikt kunnen worden met verschillende types balenpersen, met inbegrip van een grote vierkantebalenpers van het pakkertype en een grote vierkantebalenpers van het rotortype, die balen met een standaarddensiteit of een hoge densiteit vormen.
Figuren 2a en 2b tonen een opengewerkt zijaanzicht van een grote vierkantebalenpers met hoge densiteit (HD), waarin een twijndoos 202 is getoond. Wanneer de balenpers in gebruik is, kan de twijndoos 202 bedekt worden door een afscherming (niet weergegeven).
De twijndoos 202 biedt plaats aan een reeks twijnhaspels. In dit voorbeeld zijn er 18 twijnhaspels: 9 twijnhaspels 204a-i zijn aangebracht in een bovenste twijnschaal 208; en 9 twijnhaspels 206a-i zijn in een onderste twijnschaal 210 aangebracht. De bovenste twijnschaal 208 is hoger dan de onderste twijnschaal 210.
In een zijdelingse afmeting van de balenpers (transversaal ten opzichte van de bewegingsrichting van de balenpers, en over het algemeen evenwijdig met de grond), is de bovenste twijnschaal 208 ruwweg uitgelijnd met de onderste twijnschaal 210. In elke twijnschaal 208, 210 zijn de twijnhaspels 204, 206 uit elkaar geplaatst in een overlangse richting van de balenpers. De overlangse richting van de balenpers loopt evenwijdig met een bewegingsrichting van de balenpers, en ook evenwijdig met de grond.
Alvorens een veld op te rijden met een grote vierkantebalenpers, zal een operator er gewoonlijk voor zorgen dat de twijndoos 202 volledig geladen is met genoeg twijnhaspels 204,
BE2018/5474
206. Dikwijls worden de twijnen van de twijnhaspels 204, 206 manueel ingevoerd en bevestigd aan de twijnen van de naburige twijnhaspels 204, 206 in dezelfde twijnschaal 208, 210. Op die manier kan een langer continu stuk twijn toegevoerd worden aan het knopersysteem (niet weergegeven) van de balenpers vanuit de twijndoos 202.
Sommige balenpersen, meer bepaald grote HD-vierkantebalenpersen, hebben twijndozen 202 die relatief hoog boven de grond uitsteken. Verschillende voorbeelden van afmetingen van de twijnschalen 208, 210 zijn getoond in Figuur 2a:
• De onderrand van de onderste twijnschaal 210, die overeenkomt met een ondervlak van een twijnhaspel in de onderste twijnschaal 210, bevindt zich ongeveer 1.612 mm boven de grond;
• Een bovenvlak van een twijnhaspel in de onderste twijnschaal 210 bevindt zich ongeveer op 1.966 mm boven de grond;
• De onderrand van de bovenste twijnschaal 208, die overeenkomt met een ondervlak van een twijnhaspel in de bovenste twijnschaal 208, bevindt zich ongeveer op 2.071 mm boven de grond; en • Een bovenvlak van een twijnhaspel in de bovenste twijnschaal 208 bevindt zich ongeveer op 2.425 mm boven de grond.
Het is belangrijk dat een operator op een comfortabele wijze de twijnhaspels 204, 206 in de twijndoos 202 kan laden. Een twijnhaspel kan ca. 12 -13 kg wegen, en misschien zelf 15 kg in de toekomst. Zoals getoond in Figuur 2b, kan de bovenste twijnschaal 208 boven het hoofd van de operator 212 uitkomen, en kan de onderste twijnschaal 210 zich ongeveer ter hoogte van het hoofd van de operator 212 bevinden. Het is gevaarlijk voor de operator 212 om omhoog te moeten reiken (meer bepaald boven zijn hoofd) om een twijnhaspel 204, 206 in de twijndoos 202 te laden.
Om het comfort en de veiligheid van de operator 212 wanneer hij twijnhaspels in de twijndoos 202 kan laden te verhogen, kan de relatieve positionering tussen de twijnhaspels 204, 206 en de operator 212 gewijzigd worden. Bijvoorbeeld kan de operator 212 op een ladder klimmen of op een trede om hoger boven de grond komen te staan. Dit kan echter nog altijd gevaarlijk zijn voor de operator 212. Hieronder worden voorbeelden beschreven van hoe twijndraagframes bewogen kunnen worden tot in een laadpositie, die voldoende laag is zodat ze comfortabel en in alle veiligheid met twijnhaspels 204, 206 door een operator 212 op
BE2018/5474 grondniveau geladen kunnen worden. Daarna kunnen de twijndraagframes omhoog bewogen worden tot in een operationele positie, zoals getoond in Figuren 2a en 2b.
Figuur 3 toont een perspectiefaanzicht van de twijndoos 302, vanaf de zijkant van de balenpers. In sommige toepassingen kan de balenpers twee twijndozen 302 bevatten, één aan elke kant van de balenpers.
Figuren 4e en 4a tonen een zijaanzicht van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een twijndoos 402a, 402b. Figuur 4a toont een lege twijndoos 402a; nl. één die niet met twijnhaspels geladen is. Figuur 4b toont een geladen twijndoos 402b; nl. één die met twijnhaspels 404, 406 geladen is. In dit voorbeeld bevat de twijndoos een frame 416 en drie twijndraagframes 414, 414', 414, die op het frame 416 zijn aangebracht. Elk twijndraagframe definieert een deel van een bovenste schaal 408 van de twijndoos 402. Zoals getoond in Figuur 4B, zijn de twijndraagframes 414 bedoeld om één of meer twijnhaspels 404 te bevatten. In dit voorbeeld bevat elk twijndraagframe 414 drie twijnhaspels 404.
De twijndoos 402 bevat ook een onderste twijnschaal 410. In dit voorbeeld bevat de onderste twijnschaal 410 geen enkel twijndraagframe. In andere voorbeelden echter kan de onderste twijnschaal 410 twijndraagframes bevatten, ter aanvulling van of in de plaats van twijndraagframes 414 in de bovenste twijnschaal 408. In nog verdere voorbeelden kan een twijndoos meer dan twee twijnschalen bevatten, waarbij in dat geval een middelste twijnschaal twijndraagframes kan bevatten. Deze kunnen twijndraagframes 414 in de bovenste en/of onderste twijnschaal 408, 410 aanvullen of vervangen.
Zoals hieronder meer in detail besproken zal worden, kunnen de twijndraagframes 414 tussen een laadpositie en een operationele positie bewogen worden, via een tussenliggende positie, zodat één of meer twijnhaspels in de twijndraagframes 414 geladen kunnen worden.
Figuren 5a tot 5c tonen schematische aanzichten in dwarsdoorsnede, vanaf de voorkant van de balenpers, van de twijndoos van Figuur 4. In Figuur 5a bevindt het twijndraagframe 514 zich in een laadpositie 518. In Figuur 5b bevindt het twijndraagframe 514 zich in een tussenliggende positie 520. In Figuur 5c bevindt het twijndraagframe 514 zich in een operationele positie 522. Zoals getoond in Figuren 5a en 5c, laadt een operator een twijnhaspel 504 horizontaal in het twijndraagframe 514 (Figuur 5a), zodat de twijnhaspel de gewenste verticale oriëntatie heeft wanneer hij zich in de operationele positie 522 (Figuur 5c) bevindt.
BE2018/5474
Het twijndraagframe 514 kan bewogen worden tussen de laadpositie 518 (zoals getoond in Figuur 5a) en de operationele positie 522 (zoals getoond in Figuur 5c), via de tussenliggende positie 520 (zoals getoond in Figuur 5b).In de laadpositie 518 xxx kan een twijnhaspel 504 in het twijndraagframe 514 geladen worden. In de operationele positie 522 kan twijn vanuit de twijnhaspel 504 die zich in het twijndraagframe 514 bevindt verwijderd worden om een baal te knopen.
Het twijndraagframe 514 kan bewogen worden tussen de laadpositie 518 en de tussenliggende positie 520 door een rotatiebeweging 526 rond scharnieras 524. Scharnieras 524 definieert een horizontale omwentelingsas; nl. een as die evenwijdig loopt met de grond wanneer de balenpers rechtop georiënteerd is. De as is ook evenwijdig met de overlangse richting van de balenpers.
Het twijndraagframe 514 kan bewogen worden tussen de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 door een translatiebeweging 528. In dit voorbeeld is de translatiebeweging 528 rechtlijnig en kan een richting hebben die ruwweg evenwijdig is met de grond wanneer de balenpers rechtop georiënteerd is. Deze richting is ook transversaal op de overlangse richting van de balenpers. Zoals getoond In Figuur 5b kan het twijndraagframe 514 zonder aanmerkelijke translatiebeweging tussen de laadpositie 518 en de tussenliggende positie 520 bewogen worden; en kan het twijndraagframe 514 bewogen worden tussen de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 zonder aanmerkelijke rotatiebeweging. In andere voorbeelden kan het twijndraagframe 514 bewogen worden tussen de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 met een zekere rotatiebeweging naast de translatiebeweging 528. Dat wil zeggen dat een mechanisme gebruikt kan worden dat het twijndraagframe 514 in staat stelt omlaag of omhoog te draaien of te doen draaien tijdens de glijbeweging tussen de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522.
Op die manier kan het twijndraagframe opgesteld worden en kunnen de twijnhaspels 504 in de twijndoos geschoven worden.
Voordelen van het draaien van een twijndraagframe rond een horizontale as (zoals getoond in Figuren 5a en 5b) omvatten:
• Slechts een bescheiden vrije ruimte is vereist aan de kant van de balenpers om het twijndraagframe 514 omlaag te bewegen. Bijvoorbeeld als de balenpers in een gebouw geparkeerd is, dan volstaat het om een operator genoeg ruimte te laten aan de zijkant van de balenpers om het twijndoospaneel / de afscherming te
BE2018/5474 openen. Door het twijndraagframe 514 in de laad-/werk-positie van Figuur 5a te trekken, is geen extra ruimte vereist doordat het alleen de hoogte van een haspel en eventueel een bijbehorend geraamte kan innemen (maximum ongeveer 40 cm in sommige toepassingen). Zodoende kan het gebruik van een scharnieras 524 om te draaien rond een horizontale as bijzonder gunstig zijn wanneer de balenpers zich in een werkplaats bevindt; aangezien het scharnieren van een volledige twijndoos rond een verticale as veel meer ruimte en speling rond de balenpers zou vereisen.
Een twijndraagframe kan gemakkelijker toegepast worden als onderdeel van een enkelvoudige twijnschaal, en moet niet noodzakelijk plaats bieden aan twijnhaspels die de volledige hoogte van de twijndoos vullen (de bovenste en de onderste twijnschaal zoals ze hier worden beschreven). Dit kan resulteren in een relatief kort twijndraagframe, een weinig hoger dan een enkelvoudige twijnhaspel, zodat een relatief kleine speling aan de kant van de balenpers vereist is om twijnhaspels in de twijndoos te laden.
Het horizontaal scharnieren van een twijndraagframe 514 kan gebeuren rond spillen die niet zo sterk en robuust moeten zijn als die welke nodig zouden zijn om een twijndraagframe rond een verticale as te draaien. Ook kan minder vervorming van de spillen / het rotatiemechanisme en het twijndraagframe 514 verwacht worden bij het draaien van het twijndraagframe 514 rond een horizontale as.
Het kan niet noodzakelijk zijn om een aanslag of een grendel te hebben bij het horizontaal scharnieren van het twijndraagframe 514; maar in plaats daarvan kan de zwaartekracht automatisch het bewegingsbereik van het twijndraagframe 514 beperken. Mocht, in tegenstelling daarmee, een verticaal scharnierend twijndraagframe gebruikt worden, dan zou een aanslag of een grendel nodig kunnen zijn om te voorkomen dat een twijndraagframe te ver draait.
Het kan praktisch zijn om een twijnschaal in meervoudige twijndraagframes 514 te splitsen. Op die manier kan het aantal haspels in een twijnschaal, en dus ook het bijbehorende gewicht van een volledig geladen twijndraagframe 514 aangepast worden, zodat het twijndraagframe met de hand tussen verschillende posities bewogen kan worden. Mocht, in tegenstelling daarmee, een verticaal scharnierend twijndraagframe gebruikt worden, dan kan het moeilijker of onmogelijk zijn om een reeks twijndraagframes te gebruiken voor een enkelvoudige twijnschaal. Bijvoorbeeld kan het nodige mechanisme om er zeker van te zijn dat beweging van
BE2018/5474 één twijndraagframe niet in botsing komt met een ander twijndraagframe complex zijn.
In het voorbeeld van Figuren 5a-c bevat het twijndraagframe 514 een eindwand 530, een eerste zijwand 532 en een facultatieve tweede zijwand 534. De eerste zijwand 532 strekt zich transversaal uit vanaf een eerste rand 536 van de eindwand 530. De tweede zijwand 534 strekt zich transversaal uit vanaf een tweede rand 538 van de eindwand 530. De eerste en de tweede rand 536, 538 van eindwand 530 zijn tegenoverliggende randen.
Zoals getoond in Figuur 5a draagt de eindwand 530 het gewicht van een twijnhaspel 504 in het twijndraagframe 514 wanneer het twijndraagframe 514 zich in de laadpositie 518 bevindt. Dat wil zeggen dat de twijnhaspel 504 zich boven op de eindwand 530 bevindt wanneer het twijndraagframe 514 in de laadpositie 518 staat. Zoals getoond in Figuren 5b en 5c is de eerste wand 532 ontworpen om het gewicht van de twijnhaspel 504 in het twijndraagframe 514 te dragen, wanneer het twijndraagframe 514 in de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 staat. Dat wil zeggen dat de twijnhaspel 504 zich boven op de eerste zijwand 532 bevindt wanneer het twijndraagframe 514 zich in de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 bevindt.
De eerste zijwand 532 heeft een verst afgelegen uiteinde 540, dat verst afgelegen is van een verbinding met de eindwand 530. Het verst afgelegen uiteinde 540 van de eerste zijwand 532 is verbonden met scharnieras 524 zodat het twijndraagframe 514 draaibaar is rond de scharnieras 524 wanneer het twijndraagframe 514 tussen de laadpositie 518 en de tussenliggende positie 520 beweegt. Scharnieras 524 bevindt zich in een doorgaans vaste positie ten opzichte van het frame 516 wanneer het twijndraagframe 514 tussen de laadpositie 518 en de tussenliggende positie 520 draait.
Zoals getoond in Figuren 5a en 5b is het twijndraagframe 540 in dit voorbeeld ongeveer 90 graden draaibaar tussen de laadpositie 518 en de tussenliggende positie 520. Op die manier kan het twijndraagframe 514 neerwaarts en naar buiten bewogen worden vanuit de tussenliggende positie 520 naar de laadpositie 518 door de draaiende beweging 526 rond scharnieras 524. Op vergelijkbare wijze kan het twijndraagframe 514 opwaarts bewogen worden vanuit de laadpositie 518 naar de tussenliggende positie 520 door de draaiende beweging 526 rond scharnieras 524. Wanneer het twijndraagframe 514 in de laadpositie 518 staat, is het in dat geval dichter bij de grond (basis van de balenpers) dan wanneer het zich in de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 bevindt. Wanneer het twijndraagframe 514 in de laadpositie 518 staat, kan het zich op een hoogte bevinden die op
BE2018/5474 een veilige en comfortabele wijze gemakkelijk toegankelijk is voor een operator. Ook is het twijndraagframe 514 in een zijdelingse afmeting van de balenpers naar buiten toe verplaatst vanaf de onderste twijnschaal 510 wanneer het twijndraagframe 514 in de laadpositie 518 staat.
Het verst afgelegen uiteinde 540 van de eerste zijwand 532 bevindt zich doorgaans in een vaste positie ten opzichte van scharnieras 524 wanneer het twijndraagframe 514 tussen de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 bewogen kan worden. De scharnieras 524 kan ten opzichte van het frame 516 bewogen worden wanneer het twijndraagframe 514 tussen de tussenliggende positie 520 en de operationele positie 522 beweegt. Bijvoorbeeld kan scharnieras 524 verbonden worden met een ladegeleider die op zwaar werk berekend is en op het frame 516 is aangebracht. Op die manier kunnen scharnieras 524 en het twijndraagframe 514 samen ten opzichte van het frame 516 bewegen. Scharnieras 524 en twijndraagframe 514 kunnen dichter bij een centraal vlak 542 van de balenpers bewogen worden wanneer het twijndraagframe 514 bewogen kan worden van de tussenliggende positie 520 naar de operationele positie 522. Dat wil zeggen dat het twijndraagframe 514 door de translatiebeweging inwaarts bewogen kan worden vanaf de tussenliggende positie 520 naar de operationele positie 522. Op vergelijkbare wijze kunnen de scharnieras 524 / het twijndraagframe 514 verder weg van het centrale vlak 542 van de balenpers bewogen worden wanneer het twijndraagframe 514 vanuit de operationele positie 522 naar de tussenliggende positie 520 bewogen kan worden. Dat wil zeggen dat het twijndraagframe 514 door de translatiebeweging naar buiten bewogen kan worden vanuit de operationele positie 522 naar de tussenliggende positie 520.
Zoals hierboven opgegeven, bevat het twijndraagframe 514 in dit voorbeeld ook een tweede zijwand 534. De tweede zijwand 534 kan nuttig zijn om te verzekeren dat de twijnhaspel 504 in het twijndraagframe 514 blijft wanneer het tussen verschillende posities beweegt. Ook bevat de tweede zijwand 534 van Figuur 5 een twijnoog 544 om twijn vanaf de twijnhaspel 504 in het twijndraagframe 514 aan een knopersysteem (niet weergegeven) van de balenpers toe te voeren, wanneer de balenpers in gebruik is. Bijvoorbeeld, wanneer het twijndraagframe 514 in de laadpositie 518 staat, kan de operator de twijn vanaf een twijnhaspel 504 door het twijnoog 544 invoeren zodat het uiteinde van de twijn zich in een voorafbepaalde positie kan bevinden op een zekere afstand van de haspel 504. Dit kan voordelig helpen bij een eropvolgende bewerking om de twijn aan het knopersysteem toe te voeren.
BE2018/5474
Bovendien kan de operator voordelig de twijn door het twijnoog 544 invoeren wanneer het twijndraagframe 514 zich op een toegankelijke hoogte in de laadpositie 518 bevindt. De operator kan ook gemakkelijk vrije uiteinden van naburige twijnhaspels 504 met elkaar verbinden wanneer het twijndraagframe 514 zich in de laadpositie 518 op een toegankelijke hoogte bevindt.
In dit voorbeeld is het twijnoog 544 verbonden met een verst afgelegen uiteinde 546 van de tweede zijwand 534 van het twijndraagframe 514. Dit kan in sommige balenpersen een gemakkelijke positie zijn voor het knopersysteem. In andere voorbeelden kan het twijnoog 544 op eender welke andere positie op het twijndraagframe 514 aangebracht zijn zodat het toegankelijk is voor een operator wanneer het twijndraagframe zich in de laadpositie 518 bevindt, en in een geschikte positie staat voor het knopersysteem wanneer het twijndraagframe 514 in de operationele positie 522 staat. Het twijntwijnoog 544 kan geïntegreerd zijn in het twijndraagframe 514 zoals getoond in de Figuur 5.
Het twijnoog 544 is één voorbeeld van twijngeleidingsmiddelen die gebruikt kunnen worden om twijn vanaf een twijnhaspel 504 in het twijndraagframe 514 aan een knopersysteem van de balenpers toe te voeren, wanneer de balenpers in gebruik is. Een operator kan twijn van de twijnhaspels 504 verbinden met de twijngeleidingsmiddelen wanneer het twijndraagframe 514 in de laadpositie staat. In sommige voorbeelden moeten de twijngeleidingsmiddelen niet noodzakelijk een volledig omsloten vorm hebben; bijvoorbeeld kan het twijngeleidingsmiddel een inkeping zijn of een gleuf in eender welke geschikte component of structuur van het twijndraagframe 514.
Het mechanisme voor het openen van de afscherming die de twijndoos afdekt kan zo ontworpen zijn dat, wanneer het twijndraagframe 514 uit de operationele positie 522 naar de tussenliggende positie 520 geschoven wordt, dit geen contact maakt met de afscherming. De afscherming kan relatief hoog boven de grond moeten staat wanneer ze open is, en in sommige voorbeelden kan dit een bijna horizontale positie moeten zijn (evenwijdig met de grond) wanneer ze volledig open staat.
Uit de beschrijving van Figuren 4a en 4b is het echter gemakkelijk in te zien dat een twijnschaal plaats kan bieden aan een reeks twijnhaspels die uit elkaar geplaatst zijn in een overlangse richting van de balenpers en twijn aan een knopersysteem van de balenpers toe kan voeren. Voorts kunnen één of meer twijndraagframes van een reeks twijndraagframes 514, in de operationele positie 522, ten minste gedeeltelijk een bovenste twijnschaal 508 definiëren; en/of ten minste gedeeltelijk een onderste twijnschaal 510 definiëren.
BE2018/5474
In het voorbeeld van Figuren 4b en 4b draagt elk twijndraagframe drie twijnhaspels. In sommige toepassingen kan dit een goede keuze zijn om het totale gewicht van de twijnhaspels 504 te kunnen dragen bij het openen / sluiten van het twijndraagframe 514. Ook zoals hierboven besproken, kunnen de twijnen op de drie haspels in een gemeenschappelijk twijndraagframe 514 met elkaar verbonden worden, ten behoeve van een enkele knopenlegger. Op die manier kan verwezen worden naar de verbonden twijnhaspels met de term twijnhaspelgroep.
In dit voorbeeld kan het twijndraagframe 514 manueel bewogen worden tussen de laadpositie 518 en de operationele positie 522, via de tussenliggende positie 520. In andere voorbeelden kan het twijndraagframe één of meer actuators of positioneringsmiddelen bevatten om te helpen met de beweging van het twijndraagframe 514 of het beperken ervan. Bijvoorbeeld kunnen gasveren, veren of iets dergelijks gebruikt worden.
Zoals getoond in Figuren 4a en 4b, moeten de wanden van het twijndraagframe geen dichte wanden zijn; en kunnen ze bijvoorbeeld uitgerust zijn met gaas of eender welk ander buisframe.
Figuur 6a toont een zijaanzicht van een ander voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een lege twijndoos. Figuur 6b toont schematisch hoe twijnhaspels geladen kunnen worden in de twijndoos van Figuur 6a; en meer bepaald hoe twijnhaspels gekoppeld worden aan twijnhaspelgroepen die samengeknoopt worden om twijn toe te voeren aan de knopenlegger om een twijntoevoertraject te definiëren.
Dat wil zeggen dat een twijnhaspelgroep een reeks twijnhaspels bevat die samengeknoopt worden zodat ze een continue twijnlengte kunnen vormen naar een knopenlegger van de reeks twijnhaspels. Figuur 6a toont hoe een twijnschaal een reeks twijndraagframes van verschillende afmetingen kan bevatten; nl. twijndraagframes die plaats bieden aan verschillende aantallen twijnhaspels. Figuren 6a en 6b samen tonen hoe een enkel twijndraagframe plaats kan bieden aan twijnhaspels van een reeks van verschillende twijnhaspelgroepen, en een reeks twijnogen kan bevatten. Verdere details zullen hieronder verschaft worden.
Figuur 6a toont een twijndoos die een bovenste twijnschaal 608 en een onderste twijnschaal 610 bevat. De bovenste twijnschaal 608 bevat drie bovenste twijndraagframes: een eerste bovenste twijndraagframe 650 dat plaats kan bieden aan drie twijnhaspels; een tweede bovenste twijndraagframe 652 dat plaats bieden aan twee twijnhaspels; en een derde bovenste
BE2018/5474 twijndraagframe 654 dat plaats kan bieden aan vier twijnhaspels. De onderste twijnschaal 610 bevat twee onderste twijndraagframes: een eerste onderste twijndraagframe 656 dat plaats kan bieden aan vijf twijnhaspels; en een tweede onderste twijndraagframe 658 dat plaats kan bieden aan vier twijnhaspels.
Voor deze octrooiaanvraag heeft elke knopenlegger van de balenpers een bovenste zogenaamde vierarm en een onderste vierarm. Vanwege de manier waarop de knopenlegger twijn rond de balen knoopt, zal de bovenste vierarm ongeveer twee keer zoveel twijn gebruiken als de onderste vierarm.
In dit voorbeeld wordt een twijnhaspelgroep die vier samengeknoopte twijnhaspels bevat gebruikt om twijn aan de bovenste vierarm toe te voegen; en wordt een twijnhaspelgroep die twee samengeknoopte twijnhaspels bevat gebruikt om twijn aan de onderste vierarm toe te voegen. Zodoende worden in totaal zes twijnhaspels gebruikt voor een enkelvoudige knopenlegger. De balenpers die werkt met de twijndoos van Figuur 6a bevat zes knopers, zodat de balenpers 36 twijnhaspels nodig heeft. De twijndoos van Figuur 6a kan plaats bieden aan 18 twijnhaspels. De balenpers kan ook een tweede twijndoos bevatten, aan de tegenoverliggende kant van de balenpers, om plaats te bieden aan nog eens acht twijnhaspels. De tweede twijndoos kan dezelfde zijn als de twijndoos van Figuur 6a.
Figuur 6b toont schematisch hoe twijnhaspels gekoppeld kunnen worden aan twijnhaspelgroepen om ze in de twijndoos van Figuur 6a te laden. Het twijndraagframe van Figuur 6a werd weggelaten uit Figuur 6b om de loop van de twijnen voor de twijnhaspels duidelijker te illustreren.
Figuur 6b toont zes twijnhaspelgroepen:
een eerste twijnhaspelgroep 668, die vier twijnhaspels 668a-d bevat die samen geknoopt worden zoals aangegeven door de gebogen pijlen tussen de twijnhaspels 668a-d om twijn toe te voeren aan een bovenste vierarm van een eerste knopenlegger;
een tweede twijnhaspelgroep 660, die twee twijnhaspels 660a-b bevat die samengeknoopt worden om twijn toe te voeren aan een onderste vierarm van de eerste knopenlegger;
een derde twijnhaspelgroep 666, die vier twijnhaspels 666a-d bevat die samengeknoopt worden om twijn toe te voeren aan een bovenste vierarm van een tweede knopenlegger;
BE2018/5474 een vierde twijnhaspelgroep 662, die twee twijnhaspels 662a-b bevat die samengeknoopt worden om twijn toe te voeren aan een onderste vierarm van de tweede knopenlegger;
een vijfde twijnhaspelgroep 670, die vier twijnhaspels 670a-d bevat die samengeknoopt worden om twijn toe te voeren aan een bovenste vierarm van een derde knopenlegger; en een zesde twijnhaspelgroep 664, die twee twijnhaspels 664a-b bevat die samengeknoopt worden om twijn toe te voeren aan een onderste vierarm van de derde knopenlegger;
Zoals te zien is in Figuren 6a en 6b:
biedt het eerste bovenste twijndraagframe 650 plaats: aan (i) de vierde twijnhaspelgroep 662; en ook aan (ii) één van de twijnhaspels 660a van de tweede twijnhaspelgroep 660. Op die manier kan een twijndraagframe plaats bieden aan een subgroep van twijnhaspels uit een twijnhaspelgroep, eventueel samen met twijnhaspels van een verschillende twijnhaspelgroep;
kan het tweede bovenste twijndraagframe 652 plaats bieden aan de zesde twijnhaspelgroep 664;
kan het derde bovenste twijndraagframe 654 plaats bieden aan de derde twijnhaspelgroep 666;
biedt het eerste onderste twijndraagframe 656 plaats: aan (i) de eerste twijnhaspelgroep 668; en ook aan (ii) één van de twijnhaspels 660b van de tweede twijnhaspelgroep 660; en kan het tweede onderste twijndraagframe 658 plaats bieden aan de vijfde twijnhaspelgroep 670.
Tussen de reeksen twijndraagframes is er voor elke twijnhaspelgroep een twijngeleidingsmiddel. In dit voorbeeld zijn de twijngeleidingsmiddelen twijnogen. Zoals hieronder meer in detail besproken zal worden, afhankelijk van de opstelling (loop) van de twijnen, kan een twijndraagframe één of een reeks twijnogen bevatten. In andere opstellingen kan een twijndraagframe geen enkel twijnoog bevatten.
BE2018/5474
De twijndoos van Figuur 6a bevat de volgende twijnogen:
een eerste twijnoog 678, voor de eerste twijnhaspelgroep 668, dat aangebracht is op het eerste onderste twijndraagframe 656. In dit voorbeeld ligt het eerste twijnoog 678 op een zekere afstand (in overlangse richting van de balenpers / twijndoos) van een uiteinde van het draagframe 656 doordat het draagframe ook een twijnhaspel 660b van een verschillende twijnhaspelgroep bevat;
een tweede twijnoog 672, voor de tweede twijnhaspelgroep 660, dat aangebracht is op het eerste bovenste twijndraagframe 650;
een derde twijnoog 676, voor de derde twijnhaspelgroep 666, dat aangebracht is op het derde bovenste twijndraagframe 654;
een vierde twijnoog 673, voor de vierde twijnhaspelgroep 662, dat aangebracht is op het eerste bovenste twijndraagframe 650. Omdat in dit voorbeeld het eerste bovenste twijndraagframe 650 plaats biedt aan de laatste twijnhaspels 662a, 660a van twee verschillende twijnhaspelgroepen 660, 662 bevat het eerste bovenste twijndraagframe 650 twee twijnogen 672, 673;
een vijfde twijnoog 680, voor de vijfde twijnhaspelgroep 670, dat aangebracht is op het tweede onderste twijndraagframe 658; en een zesde twijnoog 674, voor de zesde twijnhaspelgroep 664, dat aangebracht is op het tweede bovenste twijndraagframe 652.
Het is voordelig als een operator twijnhaspels met de hand aan een andere twijnhaspel in dezelfde twijnhaspelgroep kan knopen wanneer het twijndraagframe in de laadpositie staat. Verder kan de operator de twijn van de laatste twijnhaspel in een twijnhaspelgroep invoeren door het bijbehorende twijnoog zodat deze goed gepositioneerd wordt om met het passende knopersysteem verbonden te worden.
Het is gemakkelijk in te zien dat de indelingen van Figuren 6a en 6a niet-beperkende voorbeelden zijn, en dat verschillende indelingen gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld kunnen de bovenste en/of onderste twijnschaal 608, 610 het volgende bevatten: (i) een twijndraagframe met vier haspels, een twijndraagframe met drie haspels, en een twijndraagframe met twee haspels; of (i) een twijndraagframe met vier haspels, en een twijndraagframe met vijf haspels. In andere voorbeelden kunnen de afmetingen van een
BE2018/5474 twijnschaal 608, 610 zo bepaald zijn om plaats te bieden aan meer of minder dan negen twijnhaspels.
In sommige toepassingen kan het een voordeel zijn om de loop van de twijn en het twijndraagframe zo te bouwen dat het gewicht van het twijndraagframe opgevangen kan worden wanneer dit volledig geladen is met twijnhaspels. De constructie kan rekening houden met het al dan niet bieden van een mechanische hulp om een twijndraagframe te bewegen (bv. een gasveer of een andere veer zoals hierboven vermeld), of als een twijndraagframe bedoeld is om volledig manueel te werken.
Figuur 7 toont schematisch een werkwijze voor het laden van een twijndoos van een balenpers.
In stap 702 van de werkwijze beweegt een twijndraagframe door de translatiebeweging vanuit een operationele positie naar een tussenliggende positie. Bijvoorbeeld door een twijndraagframe vanuit de positie van Figuur 5c naar de positie van Figuur 5b te bewegen. In stap 704 van de werkwijze beweegt het twijndraagframe vanuit de tussenliggende positie naar een laadpositie door een rotatiebeweging. Bijvoorbeeld door een twijndraagframe vanuit de positie van Figuur 5b naar de positie van Figuur 5a te bewegen. Op die manier bevindt het twijndraagframe zich in een lagere positie dan wanneer het in de operationele positie staat en kan dan ook gemakkelijk en veilig geladen worden door een operator.
In stap 706 van de werkwijze wordt een twijnhaspel op het twijndraagframe geladen. Optioneel kan de werkwijze ook stap 710 omvatten, waarin twijn van de twijnhaspel gekoppeld wordt aan een twijngeleidingsmiddel (zoals het twijnoog van Figuren 5a tot 5c) dat verbonden is met het twijndraagframe, terwijl het twijndraagframe in de laadpositie staat. Ook optioneel, als de laadstap 706 bestaat in het laden van een reeks twijnhaspels op het twijndraagframe, kan de werkwijze stap 708 bevatten, bestaande in het verbinden van de twijn van twee of meer twijnhaspels van de reeks twijnhaspels terwijl het twijndraagframe in de laadpositie staat.
De werkwijze vervolgt dan met stap 712 door het twijndraagframe van de laadpositie naar de tussenliggende positie te bewegen door een rotatiebeweging. Bijvoorbeeld door het twijndraagframe vanuit de positie van Figuur 5a naar de positie van Figuur 5b te bewegen. De werkwijze behelst dan het bewegen van het twijndraagframe door de translatiebeweging vanuit de tussenliggende positie naar de operationele positie. Bijvoorbeeld door het twijndraagframe vanuit de positie van Figuur 5b naar de positie van Figuur 5c te bewegen. Op die manier kunnen de twijnhaspels op de passende wijze geplaatst worden om ze te verbinden met een knopersysteem zodat de balenpers klaar is voor gebruik.
BE2018/5474
Doorheen deze specificatie zijn de termen met betrekking tot de relatieve oriëntatie en positie, zoals horizontaal, verticaal, bovenste/bovenkant, onderste/onderkant en zijde/zijkant, gebruikt in de zin van de oriëntatie van de balenpers zoals voorgesteld is in de tekeningen. Deze termen zijn echter niet bedoeld om op enige wijze een bedoeld gebruik van de beschrijving of de conclusies van de uitvinding te beperken.

Claims (15)

1. Balenpers bestaande uit:
een twijndoos (402), waarbij de twijndoos een frame (516) en een twijndraagframe (514) bevat;
waarbij het twijndraagframe (514) bedoeld is om één of meer twijnhaspels (504) te bevatten en aangebracht is op het frame (516), en waarbij:
het twijndraagframe (514) manueel bewogen kan worden tussen de laadpositie (518) en de operationele positie (522), via een tussenliggende positie (520);
in de laadpositie (518), kan een twijnhaspel (504) in het twijndraagframe (514) geladen worden;
in de operationele positie (522), kan twijn van een twijnhaspel (504) verwijderd worden in het twijndraagframe (514) om een baal te binden;
kan het twijndraagframe (514) bewogen worden tussen de laadpositie (518) en de tussenliggende positie (520) door een rotatiebeweging (526) rond een scharnieras (524) die een horizontale rotatieas definieert; en kan het twijndraagframe (514) door een translatiebeweging (528) bewogen worden tussen de tussenliggende positie (520) en de operationele positie (522).
2. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij het twijndraagframe (514) is ontworpen is om plaats te bieden aan een reeks twijnhaspels (504).
3. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij:
het twijndraagframe (514) zonder aanmerkelijke translatiebeweging tussen de laadpositie (518) en de tussenliggende positie (520) bewogen kan worden; en het twijndraagframe (514) bewogen kan worden tussen de tussenliggende positie (520) en de operationele positie (522) zonder aanmerkelijke rotatiebeweging.
4. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij het twijndraagframe (514) een eindwand (530) en een eerste zijwand (532) bevat, waarbij:
de eerste zijwand (532) zich transversaal uitstrekt vanaf een eerste rand (536) van de eindwand (530);
BE2018/5474 waarbij de eindwand (530) ontworpen is om het gewicht van een twijnhaspel (504) in het twijndraagframe (514) te dragen wanneer het twijndraagframe (514) in de laadpositie (518) staat; en de eerste zijwand (532) geconfigureerd is om het gewicht van een twijnspoel (504) in het twijndraagframe (514) te dragen wanneer het twijndraagframe (514) in de tussenliggende positie (520) en de operationele positie (522) staat.
5. Balenpers volgens conclusie 3, waarbij het verst afgelegen uiteinde (540) van de eerste zijwand (532) verbonden is met scharnieras (524) zodat het twijndraagframe (514) draaibaar is rond de scharnieras (524) wanneer het twijndraagframe (514) tussen de laadpositie (518) en de tussenliggende positie (520) beweegt.
6. Balenpers volgens conclusie 4, waarbij:
het verst afgelegen uiteinde van de eerste zijwand (532) zich doorgaans in een vaste positie bevindt ten opzichte van scharnieras (524) wanneer het twijndraagframe (514) tussen de tussenliggende positie (520) en de operationele positie (522) bewogen kan worden; en de scharnieras (524) ten opzichte van het frame bewogen kan worden wanneer het twijndraagframe (514) tussen de tussenliggende positie (520) en de operationele positie (522) beweegt.
7. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij scharnieras (524) geconfigureerd is om zich in een doorgaans vaste positie ten opzichte van het frame te bevinden wanneer het twijndraagframe (514) tussen de laadpositie (518) en de tussenliggende positie (520) beweegt.
8. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij het twijndraagframe (514) neerwaarts bewogen kan worden vanuit de tussenliggende positie (520) naar de laadpositie (518) door de draaiende beweging (526) rond scharnieras (524).
9. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij het twijndraagframe (514) door de translatiebeweging (528) naar binnen vanuit de tussenliggende positie (520) naar de operationele positie (522) bewogen kan worden.
10. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij het twijndraagframe (514) twijngeleidingsmiddelen (544) bevat om twijn van een twijnhaspel (504) in het twijndraagframe (514) toe te voeren aan een knopersysteem van de balenpers, wanneer de balenpers in gebruik is.
BE2018/5474
11. Balenpers volgens conclusie 10, waarbij:
het twijndraagframe (514) een tweede zijwand (534) bevat die zich transversaal uitstrekt vanaf een tweede rand (538) van de eindwand (530), waarbij de eerste en de tweede rand van de eindwand (530) tegenoverliggende randen zijn; en het twijnoog (544) verbonden is met een verst afgelegen uiteinde 546 van de tweede zijwand (534)van het twijndraagframe (514).
12. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij:
de balenpers een twijnschaal bevat, waarbij de twijnschaal ontworpen is: //om een plaats te bieden aan een reeks twijnhaspels, die uit elkaar geplaatste zijn in een overlangse richting van de balenpers; en om twijn toe te voeren aan een knopersysteem van de balenpers; en het twijndraagframe (514), in de operationele positie (522), ten minste gedeeltelijk van de twijnschaal definieert.
13. Balenpers volgens conclusie 1, die verder een reeks twijndraagframes (514) bevat, en waarbij:
de balenpers een bovenste twijnschaal (508) en een onderste twijnschaal (510) bevat;
één of meer twijndraagframes van de reeks twijndraagframes (514), in de operationele positie (522), ten minste een deel van de bovenste twijnschaal (508) definiëren; en één of meer twijndraagframes van de reeks twijndraagframes (514), in de operationele positie (522), ten minste een deel van de onderste twijnschaal (510) definiëren.
14. Balenpers volgens conclusie 1, waarbij de twijndraagframes (514) manueel bewogen kunnen worden tussen de laadpositie (518) en de operationele positie (522), via de tussenliggende positie (520).
15. Werkwijze voor het laden van een twijndoos (402) van een balenpers, waarbij de werkwijze bestaat uit:
het bewegen van een twijndraagframe (514) vanuit een operationele positie (522) naar een tussenliggende positie (520) door een translatiebeweging (528);
het bewegen van het twijndraagframe (514) vanuit de tussenliggende positie (520) naar een laadpositie (518) door een rotatiebeweging (526);
BE2018/5474 het laden van een twijnhaspel (504) in het twijndraagframe (514);
het bewegen van het twijndraagframe (514) vanuit de laadpositie (518) naar de tussenliggende positie (520) door een rotatiebeweging (526); en het bewegen van het twijndraagframe (514) vanuit de tussenliggende positie (520) naar
5 de operationele positie (522) door een translatiebeweging (528).
BE20185474A 2018-07-05 2018-07-05 Balenpers BE1026444B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185474A BE1026444B1 (nl) 2018-07-05 2018-07-05 Balenpers
EP19184365.5A EP3590327B1 (en) 2018-07-05 2019-07-04 A baler
US16/503,972 US11116141B2 (en) 2018-07-05 2019-07-05 Baler

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185474A BE1026444B1 (nl) 2018-07-05 2018-07-05 Balenpers

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026444A1 BE1026444A1 (nl) 2020-01-29
BE1026444B1 true BE1026444B1 (nl) 2020-02-04

Family

ID=63762133

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20185474A BE1026444B1 (nl) 2018-07-05 2018-07-05 Balenpers

Country Status (3)

Country Link
US (1) US11116141B2 (nl)
EP (1) EP3590327B1 (nl)
BE (1) BE1026444B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0865721A2 (de) * 1997-03-18 1998-09-23 CLAAS KGaA Rollballenpresse für landwirtschaftliches Erntegut
EP1121850A1 (de) * 2000-02-02 2001-08-08 LELY WELGER Maschinenfabrik GmbH Rollballenpresse für landwirtschaftliche Halmgüter
EP1602270A1 (de) * 2004-06-04 2005-12-07 Welger Maschinenfabrik GmbH Rundballenpresse für landwirtschaftliche Halmgüter
US20070266865A1 (en) * 2006-05-18 2007-11-22 Patrick Kendrick Twineball Storage for Balers
US20120012012A1 (en) * 2010-07-16 2012-01-19 Maschinenfabrik Bernard Krone Gmbh Baler

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1731347A (en) * 1927-10-15 1929-10-15 Milosewicz Kasimir Multiple string-holding device
US2989172A (en) * 1958-07-03 1961-06-20 Case Co J I Wire box assembly
US3214113A (en) * 1964-02-17 1965-10-26 Int Harvester Co Wire container for hay baler
US5009154A (en) * 1990-02-07 1991-04-23 Rudolph Boes Twine feeding apparatus for round hay balers
US7140293B1 (en) * 2005-06-08 2006-11-28 Deere & Company Single row twine box
US8925287B2 (en) * 2009-03-19 2015-01-06 Deere & Company Arrangement on baler for ergonomic loading of bale wrapping material rolls

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0865721A2 (de) * 1997-03-18 1998-09-23 CLAAS KGaA Rollballenpresse für landwirtschaftliches Erntegut
EP1121850A1 (de) * 2000-02-02 2001-08-08 LELY WELGER Maschinenfabrik GmbH Rollballenpresse für landwirtschaftliche Halmgüter
EP1602270A1 (de) * 2004-06-04 2005-12-07 Welger Maschinenfabrik GmbH Rundballenpresse für landwirtschaftliche Halmgüter
US20070266865A1 (en) * 2006-05-18 2007-11-22 Patrick Kendrick Twineball Storage for Balers
US20120012012A1 (en) * 2010-07-16 2012-01-19 Maschinenfabrik Bernard Krone Gmbh Baler

Also Published As

Publication number Publication date
EP3590327A1 (en) 2020-01-08
US20200008361A1 (en) 2020-01-09
BE1026444A1 (nl) 2020-01-29
US11116141B2 (en) 2021-09-14
EP3590327B1 (en) 2022-04-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11395460B2 (en) Bale eject linkage and methods of use
US8869688B2 (en) Baler
US8991308B2 (en) Dual-pivoted quick bale ejector for round baler
US9526214B2 (en) Drop floor assembly with front and rear linkage mechanism
EP3050426B1 (en) Selectable knife tray arrangement
JP3202400U (ja) 圧縮梱包機及び圧縮梱包する方法
BE1021149B1 (nl) Baalinwikkelmechanisme
EP2959767B1 (en) Removable and mobile net wrap system
BE1026444B1 (nl) Balenpers
CA3156889A1 (fr) Procede de prehension et d'extraction du moyen de liaison d'une botte et machine destinee a charger, defaire, distribuer et/ou transformer une telle botte et munie d'un dispositif de prehension et d'extraction
EP3269228B1 (en) Net wrapping system
BE1024103B1 (nl) Balenpers voor landbouwtoepassingen met verlengd baaluitstootsysteem
EP3138385A1 (en) Net pole latch mechanism
EP2709432B2 (en) Square baler with improved airflow past the knotters
BE1023019B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een plunjergleufriem
BE1024216B1 (nl) Plunjergleufreiniger voor een balenpers voor landbouwtoepassingen
EP3878268A1 (en) Frame assembly for an agricultural round baler
CN217241481U (zh) 一种甘蔗收割及捆包设备

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200204