BE1025896B1

BE1025896B1 - Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak

Info

Publication number: BE1025896B1
Application number: BE2018/0004A
Authority: BE
Inventors: Clerck Christiaan De
Original assignee: TERRAZZA MC naamloze vennootschap
Priority date: 2018-01-10
Filing date: 2018-01-10
Publication date: 2019-08-09
Also published as: BE1025896A1

Abstract

Deze uitvinding betreft een borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak door rotatie van de borstel om een centrale as (R), waarbij borstelharen (1a),(1b),(1c),(2) zich zijdelings uitstrekken zodat hun uiteinden de buitenste omtrekrand van de borstel bepalen, waarbij de borstel eerste borstelharen (1a),(1b),(1c) omvat en tweede borstelharen (2) met een kleinere buigstijfheid dan de eerste borstelharen, en waarbij de uiteinden van de eerste borstelharen (1a),(1b),(1c) zich in gebruik op een grotere afstand van de centrale as (R) van de borstel bevinden dan de uiteinden van de tweede borstelharen (2). De uitvinding betreft ook een reinigingsmachine voorzien van zo’n borstel.

Description

Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak

Deze uitvinding betreft een borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak, en het machinaal verwijderen van onkruiden of mossen, omvattende een drager die voorzien is om op een reinigingsmachine bevestigd te worden en om een centrale as geroteerd te worden, waarbij aan de drager borstelharen bevestigd zijn die zich in gebruik zijdelings uitstrekken ten opzichte van de drager zodat de uiteinden van de borstelharen minstens een gedeelte van de buitenste omtrekrand van de borstel vormen, waarbij de borstel eerste borstelharen en tweede borstelharen omvat, waarbij de eerste borstelharen een kleinere buigstijfheid hebben dan de tweede borstelharen en waarbij de uiteinden van de eerste borstelharen zich, minstens gedurende de rotatie van de borstel bij gebruik ervan, op een grotere afstand van de centrale as van de borstel bevinden dan de uiteinden van de tweede borstelharen.

De eerste borstelharen beschrijven bij gebruik van de borstel een eerste rotatiecirkel met middelpunt op de centrale as. De uiteinden van de tweede borstelharen beschrijven een tweede rotatiecirkel om hetzelfde middelpunt. In een andere formulering is de straal van de tweede rotatiecirkel kleiner dan de straal van de eerste rotatiecirkel.

Tijdens de rotatie van de borstel kunnen de eerste borstelharen - als gevolg van de erop inwerkende centrifugale krachten - een andere positie innemen in vergelijking met hun rustpositie wanneer de borstel niet roteert. Daarom hebben we in het bovenstaande en in de conclusies de zinsnede ‘minstens gedurende de rotatie van de borstel bij gebruik ervan' toegevoegd om te verduidelijken dat de eerste borstelharen zich niet noodzakelijk op een grotere afstand van de centrale as bevinden wanneer de borstel niet roteert, maar dat dit in elk geval wel zo is gedurende de rotatie van de borstel in gebruiksomstandigheden.

In deze octrooiaanvraag wordt de term ‘reinigen' niet enkel gebruikt in de zin van schoonmaken of verwijderen van vuil of vlekken of vastklevende producten of substanties, maar ook in de zin van het verwijderen van onkruiden of mossen en dergelijke. Een borstel voor het reinigen van een oppervlak, in de zin van deze octrooiaanvraag, is een borstel die geschikt is voor het schoonmaken, zoals onder meer

BE2018/0004 het verwijderen van vuil of vlekken of al dan niet vastklevende producten of substanties en ook geschikt is voor het verwijderen van onkruid of mossen e.d.

In een bijzondere uitvoeringsvorm betreft de uitvinding een borstel die vooral of uitsluitend geschikt is voor het verwijderen van onkruid of mossen e.d.

Deze uitvinding betreft eveneens een machine voor het reinigen van een oppervlak en het machinaal verwijderen van onkruiden of mossen, omvattende een aandrijfmotor, een door de aandrijfmotor aandrijfbare aandrijfas, en een op de aandrijfas bevestigde borstel met een drager en borstelharen die zich in gebruik zijdelings uitstrekken ten opzichte van de drager zodat de uiteinden van de borstelharen minstens een gedeelte van de buitenste omtrekrand van de borstel vormen, waarbij de borstelharen in een gebruikspositie van de machine in contact kunnen gebracht worden met een te reinigen oppervlak terwijl de aandrijfas nagenoeg loodrecht staat op het oppervlak.

Een machine voor het reinigen van een oppervlak, in de zin van deze octrooiaanvraag, is een machine die geschikt is voor het schoonmaken en die ook geschikt is voor het verwijderen van onkruid of mossen e.d.

In een bijzondere uitvoeringsvorm betreft de uitvinding een machine die vooral of uitsluitend geschikt is voor het verwijderen van onkruid of mossen e.d.

Dergelijke borstels en machines zijn gekend. In gebruik wordt de aandrijfas door een motor aangedreven en wordt de borstel geroteerd zodat de vrije uiteinden van de borstelharen over het te reinigen oppervlak bewegen. Gekende reinigingsborstels worden beschreven in DE 2605842 A1, NL7408667 A, DE 9207301 U1 en US 2017/0311708 A1.

Zo'n borstelmachine wordt doorgaans ingezet voor het reinigen van verharde oppervlakken. Dit kan een oppervlak van eender welke constructie zijn. Het oppervlak is ook niet noodzakelijk vlak. Het kan een hellend oppervlak zijn of het oppervlak kan zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken, zoals bv. het oppervlak van een terras, een oprit, een parking, een plein, een voetpad of een bestrating. Maar ook hoofdzakelijk verticale oppervlakken zoals het oppervlak van een wand, een muur of een omheining

BE2018/0004 kunnen met een dergelijke borstelmachine gereinigd worden. Het verharde oppervlak kan een doorlopend oppervlak zijn zonder voegen zoals bijvoorbeeld een doorlopend oppervlak uit beton of asfalt, maar kan ook samengesteld zijn uit een aantal afzonderlijk geproduceerde bouwelementen waartussen voegen zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld tegels, kasseien, klinkers, bakstenen, houten planken of betonnen of metalen elementen. De voegen zijn meestal opgevuld met voegmateriaal, waarbij het bovenoppervlak van het voegmateriaal doorgaans wat lager ligt dan het bovenoppervlak van de bouwelementen zelf.

Er bestaan borstels die zo uitgevoerd zijn dat ze bijzonder geschikt zijn voor het machinaal reinigen van verharde oppervlakken die oneffenheden vertonen, bijvoorbeeld doordat ereen reliëfstructuur in het oppervlak voorzien is of doordat het oppervlak beschadigd zijn, en verharde oppervlakken die verdeeld zijn in deeloppervlakken die van elkaar gescheiden zijn door onderbrekingen en/of zones met een lager gelegen bovenoppervlak, zoals onder meer groeven, gleuven, barsten, of voegen.

Deze borstels kunnen ook zo uitgevoerd zijn dat ze geschikt zijn voor het verwijderen van onkruid of mossen e.d. Om onkruiden en mossen te verwijderen worden deze gekende borstels bevestigd op snel draaiende borstelmachines. Door het contact met de snel bewegende harde borstelharen wordt het onkruid afgesneden. De wortel van het onkruid blijft dus integraal zitten, waardoor het onkruid vrij snel terug zal groeien. Deze snel draaiende machines hebben ook het nadeel dat ze het vuil en loszittende harde delen, zoals steentjes e.d., met grote snelheid in het rond doen vliegen, waardoor het risico op vervuiling en schade in de omgeving vrij groot is. Deze snel draaiende machines zijn over het algemeen ook moeilijker te bedienen. Bovendien zorgt de grote draaisnelheid voor een snellere slijtage van de borstels.

De gekende borstels hebben bovendien ook het nadeel dat het onkruid niet goed verwijderd wordt als ze gebruikt worden op een traag draaiende borstelmachine. Een traag draaiende borstelmachine is een borstelmachine met een gebruiksinstelling

BE2018/0004 waarbij de borstel een rotatiesnelheid krijgt die kleiner is dan, of gelijk is aan, 200 toeren per minuut.

Een doel van deze uitvinding is te verhelpen aan de hoger genoemde nadelen en te voorzien in een borstel die, ook bij gebruik op een traag draaiende borstelmachine, een doeltreffender en vollediger verwijdering van onkruid en mossen e.d. oplevert.

Deze doelstellingen worden volgens deze uitvinding bereikt door te voorzien in een borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het machinaal verwijderen van onkruiden of mossen, met de kenmerken die in de eerste paragraaf van deze beschrijving werden aangeduid, en waarbij elk tweede borstelhaar volgens zijn lengterichting verschuifbaar opgenomen is in een houder die weerhoudmiddelen omvat om het erin opgenomen tweede borstelhaar in minstens twee verschillende posities in de houder te fixeren, zodat de lengte van elk tweede borstelhaar instelbaar is.

Hierdoor kan men de lengte van de tweede bostelharen aanpassen aan bepaalde omstandigheden (bv. de hoogte van bepaalde oneffenheden) van het te reinigen oppervlak. Hierdoor kan men ervoor zorgen dat onkruiden en mossen in alle omstandigheden efficiënt verwijderd worden. Op die manier kan men de tweede borstelharen ook terug op de geschikte lengte brengen nadat ze door slijtage korter geworden zijn. Dit maakt het mogelijk om nagenoeg de gehele lengte van de tweede borstelharen op te gebruiken.

De buigstijfheid van de tweede borstelharen is bij voorkeur minstens 5 N/mm² Een bijzonder efficiënte werking wordt bekomen met tweede borstelharen die een buigstijfheid hebben van minstens 10 N/mm2.

De hoger aangeduide doelstellingen worden eveneens bereikt door te voorzien in een machine voor het reinigen van een oppervlak, en het machinaal verwijderen van onkruiden of mossen, omvattende een aandrijfmotor, een door de aandrijfmotor aandrijfbare aandrijfas, en een op de aandrijfas bevestigde borstel met een drager en borstelharen die zich in gebruik zijdelings uitstrekken ten opzichte van de drager zodat

BE2018/0004 de uiteinden van de borstelharen minstens een gedeelte van de buitenste omtrekrand van de borstel vormen, waarbij de borstelharen in een gebruikspositie van de machine in contact kunnen gebracht worden met een te reinigen oppervlak terwijl de aandrijfas nagenoeg loodrecht staat op het oppervlak, waarbij de genoemde borstel een borstel is volgens deze uitvinding.

De aandrijfmotor heeft daarbij bij voorkeur een gebruiksinstelling waarbij de borstel een rotatiesnelheid krijgt van niet meer dan 200 toeren per minuut.

Wanneer deze borstel op een traag draaiende borstelmachine bevestigd wordt en over een te reinigen oppervlak verplaatst wordt zullen onkruidbundels, die bijvoorbeeld in voegen of gleuven in het te reinigen oppervlak groeien, tijdens het roteren van de borstel eerst in contact komen met de lange en vrij buigzame eerste borstelharen. Deze eerste borstelharen maken een vegende beweging waardoor onkruidbundels meegenomen worden tot onder de borstel en daar verstrengelen met de minder buigzame tweede borstelharen. De onkruiden komen in een soort houdgreep terecht waarbij de kortere en onbuigzamere tweede borstelharen een stevige trekbeweging uitoefenen op de onkruidbundels. Dit zorgt voor het verwijderen van het onkruid waarbij de wortel, of althans een groot deel ervan, uit de bodem getrokken wordt. Het onkruid dat te vast zit wordt uiteindelijk toch door de bewegende tweede borstelharen afgesneden. Doordat de lengte van de tweede borstelharen instelbaar is kan men het lengteverschil tussen de eerste en tweede borstelharen aanpassen aan de omstandigheden, om zo een efficiënte verwijdering van onkruiden te bekomen.

Wanneer er door de verdere rotatie van de borstel weer eerste borstelharen op de plaats van het verwijderde onkruid komen, zullen deze de voeg verder reinigen en mossen en onkruidbodem verwijderen. Hierdoor zal de gereinigde oppervlak gedurende langere tijd onkruidvrij blijven.

Doordat de buigzame eerste borstelharen langer zijn dan de minder buigzame tweede borstelharen vormen deze eerste borstelharen gedurende het normale gebruik van de borstel een randzone omheen de tweede borstelharen, die de minder buigzame borstelharen afschermt van de omgeving. Zo kan de borstel langsheen opstaande

BE2018/0004 constructie-elementen, zoals opstaande wanden of palen van verkeersborden of brievenbussen e.d., bewegen zonder risico op beschadiging ervan door contact met deze relatief onbuigzame tweede borstelharen. De afschermende randzone zorgt ook voor een beveiliging tegen verwonding van personen of dieren. De genoemde randzone heeft een breedte van minstens ongeveer 2 cm.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van deze borstel is de verhouding van de buigstijfheid van de tweede borstelharen ten opzichte van de buigstijfheid van de eerste borstelharen minstens 2, bij voorkeur minstens 5 of minstens 10. In andere voorkeurdragende uitvoeringsvormen kan die verhouding minstens 15 of minstens 20 zijn. In bijzondere uitvoeringsvormen is de genoemde verhouding minstens 50 of minstens 100 of minstens 250.

De borstel omvat bijvoorbeeld minstens één eerste sector waarbinnen enkel eerste borstelharen bevestigd zijn aan de drager, en minstens één tweede sector waarbinnen enkel tweede borstelharen bevestigd zijn aan de drager.

Een sector van de borstel moet in deze octrooiaanvraag ruim geïnterpreteerd worden als een begrensd deelgebied van het gehele borsteloppervlak waarbinnen de eerste en tweede borstelharen zijn bevestigd.

Doordat de eerste en tweede borstelharen in afzonderlijke sectoren van de borstel voorzien zijn komen de eerste en tweede borstelharen door de rotatie van de borstel in opeenvolgende fases van de werking in contact met plaatsen waar onkruiden en mossen groeien. De opeenvolging van bewerkingen zorgt voor een efficiëntere verwijdering van de onkruiden en mossen.

Bij voorkeur zijn er minstens twee eerste sectoren en minstens twee tweede sectoren, terwijl er afwisselend een eerste en een tweede sector voorzien is op de borstel. Bij voorkeur zijn er vier eerste sectoren en vier tweede sectoren voorzien.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de borstel zijn de eerste en tweede sectoren te beschouwen als cirkelsectoren van de cirkel in een vlak dat loodrecht op de rotatieas staat, waarbij het middelpunt van de cirkel op de centrale rotatieas ligt en

BE2018/0004 de straal van de cirkel bepaald wordt door de uiteinden van de eerste borstelharen. Twee dergelijke cirkelsectoren, die dus de vorm van een taartstuk hebben, zijn op figuur 1 aangeduid.

De eerste borstelharen zijn bijvoorbeeld hoofdzakelijk uit kunststof vervaardigd, zoals bijvoorbeeld pvc, terwijl de tweede borstelharen hoofdzakelijk uit metaal, bij voorkeur staal, vervaardigd zijn. Bij voorkeur wordt draadstaal gebruikt voor de tweede borstelharen. De tweede borstelharen kunnen evenwel ook uit een niet-metaal vervaardigd zijn, zoals onder meer vezelversterkte kunststoffen. De eerste borstelharen kunnen ook uit polypropyleen vervaardigd zijn. Dit materiaal heeft bijvoorbeeld een elasticiteitsmodulus van 1200 N/mm² Andere materialen waaruit de buigzame eerste borstelharen kunnen vervaardigd worden zijn bijvoorbeeld polyamides (zoals onder meer gekend onder de merknaam Rilsan) of borstelharen uit een kunststof waarin harde deeltjes verwerkt zijn om een abrasief effect te bekomen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is minstens één tweede borstelhaar een uit meerdere metaaldraden samengestelde kabel. Er worden bijvoorbeeld staaldraad strengen gebruikt. Zo wordt bijvoorbeeld een kabel gebruikt bestaande uit een kernstreng van 36 staaldraden omwikkeld door zes strengen van 36 staaldraden. Het staal heeft een elasticiteitsmodulus van 105 KN/mm2, en een treksterkte van 1960 KN/mm2.

In een meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is in elke tweede sector slechts één tweede borstelhaar voorzien. Hierdoor is elk tweede borstelhaar een afgezonderd en voldoende ver van de andere borstelharen verwijderd element, zodat deze de onkruidbundels sneller en doeltreffender kunnen meetrekken.

De tweede borstelharen worden bij voorkeur zo met de drager verbonden dat ze zich ten opzichte van de drager schuin neerwaarts uitstrekken in een richting die een eerste hoek maakt met de richting van de centrale as, waarbij deze eerste hoek minstens 30° en hoogstens 60° is, bij voorkeur tussen 40° en 50° is, meest bij voorkeur ongeveer 45° is.

BE2018/0004

De eerste borstelharen worden dan bij voorkeur ook zo met de drager verbonden dat ze zich ten opzichte van de drager schuin neerwaarts uitstrekken in een richting die een tweede hoek maakt met de richting van de centrale as, waarbij de tweede hoek groter is dan de eerste hoek. De tweede hoek is dan bijvoorbeeld minstens 2° en hoogstens 15° groter dan de eerste hoek. Bij voorkeur is de tweede hoek ongeveer 5° groter dan de eerste hoek. De tweede hoek is bij voorkeur ongeveer 50°.

Elk tweede borstelhaar wordt bij voorkeur ook zo bevestigd aan de drager dat een beweegbaar deel ervan in contact is met een vervangbaar slijtblokj e. Bij voorkeur is dit een blokje uit teflon.

De eerste borstelharen zijn best ook in één of meerdere bundels van twee of meer eerste borstelharen samengevoegd. De borstelharen strekken zich daarbij in elke bundel bij voorkeur uit in een aantal verschillende richtingen.

De bundels eerste borstelharen zijn bij voorkeur afneembaar bevestigd aan de drager. Elke bundel kan afzonderlijk afneembaar bevestigd zijn, maar twee of drie of meer bundels kunnen bevestigd zijn op eenzelfde afneembaar borstelelement zodat de bundels samen afneembaar bevestigd zijn. Zo kunnen eerste borstelharen die door slijtage onbruikbaar zijn of minder efficiënt functioneren, gemakkelijk vervangen worden door nieuwe bundels eerste borstelharen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is minstens een deel van de eerste borstelharen in elke bundel samengesmolten. Zo kunnen bundels met een groter aantal haren in een opening met een bepaalde diameter voorzien worden. Zo kunnen tot 50% meer haren in een bundel voorzien worden.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de borstel minstens één eerste sector waarbinnen enkel eerste borstelharen bevestigd zijn aan de drager, en zijn in elke eerste sector van de borstel telkens drie bundels eerste borstelharen voorzien.

Als elke tweede sector dan telkens één tweede borstelhaar omvat, dan heeft de borstel afwisselend drie bundels eerste borstelharen met een relatief kleine buigstijfheid, en één enkel tweede borstelhaar met een relatief grote buigstijfheid.

BE2018/0004

De eerste borstelharen hebben bij voorkeur een vierkante of een rechthoekige doorsnede.

In een meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de drager een omtrekrand met de vorm van een gelijkzijdige achthoek en vormt elke zijde van deze achthoek de bevestigingsplaats van de eerste of tweede borstelharen van een eerste sector of van een tweede sector van de borstel.

De borstel omvat bijvoorbeeld vier sets eerste borstelharen en vier tweede borstelharen, terwijl de vier sets eerste borstelharen twee aan twee in tegenoverliggende eerste sectoren van de borstel bevestigd zijn, terwijl de vier tweede borstelharen twee aan twee in tegenoverliggende tweede sectoren van de borstel bevestigd zijn, zodat afwisselend een eerste stel borstelharen en een tweede borstelhaar op de borstel voorzien zijn en zodat de eerste en tweede borstelharen gelijkmatig over de borstelomtrek verdeeld zijn.

Deze acht sectoren zijn bij voorkeur acht gelijke cirkelsectoren. Tegenoverliggende sectoren zijn dan sectoren die gezien in de hoger aangeduide cirkel diametraal tegenover elkaar liggen.

In hetgeen volgt wordt de uitvinding nu nader toegelicht aan de hand van een beschrijving van een voorbeeld van een borstel volgens deze uitvinding. Het zij duidelijk dat deze beschrijving uitsluitend tot doel heeft de uitvinding nader toe te lichten en dat niets in deze beschrijving beperkend kan zijn voor het toepassingsgebied van de uitvinding noch voor de draagwijdte van de bescherming.

In deze beschrijving wordt aan de hand van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarvan • figuur 1 een schematisch onderaanzicht voorstelt van een borstel volgens de uitvinding, en • figuur 2a een schematische doorsnede voorstelt van de op figuur 1 voorgestelde borstel, volgens een verticaal vlak door de lijn A, en

BE2018/0004 • figuur 2b een schematische doorsnede voorstelt van de op figuur 1 voorgestelde borstel, volgens een verticaal vlak door de lijn B.

De borstel omvat een drager (6) met een centrale opening (6a) voor bevestiging op een aandrijfas van een borstelmachine. In de gebruiksstand van de machine strekt deze aandrijfas zich uit in nagenoeg verticale richting. Op het onderaanzicht van de borstel op figuur 1 staat de centrale as (R) waarrond de borstel zal geroteerd worden loodrecht op het vlak van de tekening in het midden van de centrale opening (6a) van de drager (6).

De drager (6) heeft een omtrekrand (6b) die de vorm heeft van een gelijkzijdige achthoek. Elke zijde van de achthoek vormt de bevestigingsplaats van hetzij drie bundels eerste borstelharen (1a),(1b),(1c) uit pvc, hetzij één tweede borstelhaar (2) dat een eind staalkabel is. De staalkabel is een uit zeven strengen van 36 staaldraden samengestelde staalkabel met een buigstijfheid van ongeveer 14 N/mm².

Aan de opeenvolgende zijden van de achthoek wordt afwisselend een borstelelement (3) met drie bundels buigzame pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) bevestigd en één tweede vrij onbuigzaam borstelhaar dat een eind staalkabel (2) is. Zo worden er acht opeenvolgende cirkelsectoren (I), (II) gevormd waarin de borstel afwisselend drie buigzame pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) en één eind staalkabel (2) omvat.

Zo zijn er in totaal vier borstelelementen (3) en vier einden staalkabel (2) aan de respectievelijke zijden van de achthoekige drager (3) bevestigd.

De bundels pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) bestaan uit een aantal pvc-borstelharen met een vierkante doorsnede die gebundeld zijn en aan het ene einde onderling samengesmolten zijn. De aldus gevormd bundels zijn in een respectievelijke opening in het borstelelement (3) bevestigd, bijvoorbeeld door middel van lijm. De bundels strekken zich vanaf hun bevestigingsplaats in het borstelelement (3) zijdelings uit ten opzichte van de drager (6) en lopen in een neerwaartse richting (d2) die een hoek (α) van ongeveer 50° maakt met de richting van de centrale as (R) zoals aangeduid op figuur 2a.

BE2018/0004

De pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) zijn de zogenaamde eerste borstelharen. Deze zijn vrij buigzaam met een buigstijfheid die bijvoorbeeld 10 keer kleiner is dan de buigstijfheid van de staalkabel en ongeveer 1,4 N/mm² is. Het borstelelement met de eraan bevestigde bundels pvc-borstelharen wordt door middel van schroeven (niet op de figuren getoond) aan de drager (6) bevestigd. Zo kan elk borstelelement gemakkelijk vervangen worden.

De einden staalkabel (2) worden gehouden in respectievelijke houders (4) die een langwerpig houderprofiel (4a) omvatten waarin een reeks dwarse boringen (4b) voorzien zijn met regelmatige tussenafstanden. Elk eind staalkabel (2) heeft een vrij uiteinde en een uiteinde dat door middel van een klembout vastgeklemd zit in een tunnelvormig gedeelte van een klemstuk (5). Het klemstuk (5) kan aan het houderprofiel (4a) bevestigd worden door middel van een bevestigingsschroef die in één van de genoemde dwarse boringen (4b) wordt vastgeschroefd. Het eind staalkabel (2) strekt zich dan uit volgens de lengterichting van het profiel (4a) zodat het vrije einde ervan voorbij het einde van het houderprofiel (4) uitsteekt.

Door de bevestigingsschroef te verwijderen kan het klemstuk (5) losgemaakt worden en kan het eind staalkabel (2) verschoven worden volgens de lengterichting van het houderprofiel (4a) om het eind staalkabel (2) verder of minder ver voorbij het einde van het houderprofiel (4a) te laten uitsteken. Door de bevestigingsschroef vervolgens in een andere dwarse boring (4b) van het houderprofiel vast te schroeven wordt het klemstuk (5) weer vastgezet en wordt het eind staalkabel (2) in de gewijzigde positie vastgemaakt. Hierdoor kan de voorbij het uiteinde van het houderprofiel (4a) uitstekende lengte van elk eind staalkabel (2) op een gewenste lengte ingesteld worden. Men kan de einden staalkabel (2) hierdoor ook stelselmatig verschuiven naarmate de lengte ervan afneemt door slijtage. Hierdoor kan men nagenoeg de gehele lengte van de einden staalkabel (2) opgebruiken zonder enig verlies aan efficiëntie van de borstel. De einden staalkabel strekken zich in het houderprofiel (4a) uit doorheen een ring waardoor ze op die plaats enige bewegingsvrijheid hebben. Op die plaats loopt de staalkabel (2) over een vervangbaar slijtblokje uit teflon (niet getoond op de figuren), zodat het eind staalkabel (2) gedurende het gebruik van de borstel over het oppervlak

BE2018/0004 van het slijtblokje verschuift. Hierdoor wordt overmatige slijtage van andere onderdelen vermeden. Het slijtblokje kan gemakkelijk vervangen worden.

De einden staalkabel (2) strekken zich voorbij het einde van het houderprofiel (4a) zijdelings uit ten opzichte van de drager (6) en lopen in een neerwaartse richting (d1) die een hoek (β) van 45° maakt met de richting van de centrale as (R) zoals voorgesteld op figuur 2b.

De einden staalkabel (2) strekken zich zijdelings uit ten opzichte van de drager (6). De horizontale afstand tussen hun vrije uiteinden en hun respectievelijke bevestigingsplaats aan de drager (6) is op figuur 1 met L1 aangeduid.

De bundels pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) strekken zich eveneens zijdelings uit ten opzichte van de drager (6). De horizontale afstand tussen hun vrije uiteinden en hun bevestigingsplaats aan de drager (6) is op figuur 1 met referentie L3 aangeduid.

De horizontale afstand (L1) is kleiner dan de horizontale afstand (L3).

Aangezien de bevestigingsplaatsen van de pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) en de einden staalkabel (2) zich even ver van de centrale as (R) bevinden, houdt dit in dat de uiteinden van de einden staalkabel (2) zich minder ver van de centrale as (R) bevinden dan de einden van de pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) of dat de uiteinden van de einden staalkabel (2) bij gebruik van de borstel een kleinere rotatiecirkel beschrijven om de centrale as (R) dan de uiteinden van de pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c).

De horizontale afstand tussen de uiteinden van twee opeenvolgende einden staalkabel (2) - dit zijn einden staalkabel die zich niet in tegenoverliggende sectoren (I),(II) van de borstel bevinden - wordt op figuur met L4 aangeduid. De horizontale afstand tussen de uiteinden van de pvc-borstelharen (1a),(1b),(1c) die in twee tegenoverliggende sectoren (I),(II) aan de drager (6) bevestigd zijn, wordt op figuur 1 met referentie L2 aangeduid. De verhouding L4/L2 tussen de horizontale afstanden L4 en L2 is inde op de figuren voorgestelde uitvoeringsvorm van de borstel ongeveer gelijk aan 5/8.

Claims

CONCLUSIES

1. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, omvattende een drager (6) die voorzien is om op een reinigingsmachine bevestigd te worden en om een centrale as (R) geroteerd te worden, waarbij aan de drager (6) borstelharen (1a),(1b),(1c),(2) bevestigd zijn die zich in gebruik zijdelings uitstrekken ten opzichte van de drager (6) zodat de uiteinden van de borstelharen minstens een gedeelte van de buitenste omtrekrand van de borstel vormen, waarbij de borstel eerste borstelharen (1a),(1b),(1c) en tweede borstelharen (2) omvat, waarbij de eerste borstelharen (1a),(1b),(1c) een kleinere buigstijfheid hebben dan de tweede borstelharen (2) en waarbij de uiteinden van de eerste borstelharen (1a),(1b),(1c) zich, minstens gedurende de rotatie van de borstel bij gebruik ervan, op een grotere afstand van de centrale as (R) van de borstel bevinden dan de uiteinden van de tweede borstelharen (2), met het kenmerk dat elk tweede borstelhaar (2) volgens zijn lengterichting verschuifbaar opgenomen is in een houder (4) die weerhoudmiddelen omvat om het tweede borstelhaar (2) in minstens twee verschillende posities in de houder (4) te fixeren, zodat de lengte van elk tweede borstelhaar (2) instelbaar is.
2. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verhouding van de buigstijfheid van de tweede borstelharen (2) ten opzichte van de buigstijfheid van de eerste borstelharen minstens 2 is, bij voorkeur minstens 5 of minstens 10 of minstens 15 of minstens 20 is.
3. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de borstel minstens één eerste sector (I) omvat waarbinnen enkel eerste borstelharen (1a),(1b),(1c) bevestigd zijn aan de drager (6), en minstens één tweede sector (II) omvat waarbinnen enkel tweede borstelharen (2) bevestigd zijn aan de drager (6).

BE2018/0004
4. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de borstel minstens twee eerste sectoren (I) en minstens twee tweede sectoren (II), bij voorkeur vier eerste sectoren (I) en vier tweede sectoren (II), omvat, en dat er afwisselend een eerste (I) en een tweede sector (II) voorzien is op de borstel.
5. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) hoofdzakelijk uit kunststof vervaardigd zijn, bij voorkeur uit pvc, terwijl de tweede borstelharen (2) hoofdzakelijk uit metaal, bij voorkeur staal, vervaardigd zijn.
6. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één tweede borstelhaar (2) een uit meerdere metaaldraden samengestelde kabel is.
7. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de conclusies 3 tot 6, met het kenmerk dat er in elke tweede sector (II) slechts één tweede borstelhaar (2) voorzien is.
8. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de tweede borstelharen (2) zo met de drager (6) verbonden zijn dat ze zich ten opzichte van de drager (6) schuin neerwaarts uitstrekken in een richting (d1) die een eerste hoek (β) maakt met de richting van de centrale as (R), waarbij deze eerste hoek (β) minstens 30° en hoogstens 60° is, bij voorkeur tussen 40° en 50° is, meest bij voorkeur ongeveer 45° is.
9. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) zo met de drager (6) verbonden zijn dat ze zich ten opzichte van de drager (6) schuin neerwaarts uitstrekken in een richting (d2) die

BE2018/0004 een tweede hoek (α) maakt met de richting van de centrale as (R), waarbij de tweede hoek (α) groter is dan de eerste hoek (α).
10. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de tweede hoek (α) minstens 2° en hoogstens 15° groter is dan de eerste hoek (β) , bij voorkeur ongeveer 5° groter is dan de eerste hoek (β).
11. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat elk tweede borstelhaar (2) zo bevestigd is aan de drager (6) dat een beweegbaar deel ervan in contact is met een vervangbaar slijtblokje.
12. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) in één of meerdere bundels van twee of meer eerste borstelharen samengevoegd zijn.
13. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de bundels eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) afneembaar bevestigd zijn aan de drager (6).
14. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens conclusie 12 of 13 met het kenmerk dat minstens een deel van de eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) in elke bundel zijn samengesmolten.
15. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de conclusies 12 tot 14 met het kenmerk dat de borstel minstens één eerste sector (I) omvat waarbinnen enkel eerste borstelharen (1a), (1b),(1c) bevestigd zijn aan de drager (6), en dat elke eerste sector (I) van de borstel telkens drie bundels eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) omvat.

BE2018/0004
16. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) een vierkante of een rechthoekige doorsnede hebben.
17. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de conclusies 3 tot 16 met het kenmerk dat een omtrekrand (6b) van de drager (6) de vorm heeft van een gelijkzijdige achthoek en dat elke zijde van deze achthoek de bevestigingsplaats vormt van de eerste (1a), (1b), (1c) of tweede borstelharen (2) van een eerste sector (I) of van een tweede sector (II).
18. Borstel voor het machinaal reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de borstel vier sets eerste borstelharen (1a), (1b), (1c) en vier tweede borstelharen (2) omvat, dat de vier sets eerste borstelharen 1a), (1b), (1c) twee aan twee in tegenoverliggende eerste sectoren (I) van de borstel bevestigd zijn, dat de vier tweede borstelharen (2) twee aan twee in tegenoverliggende tweede sectoren (II) van de borstel bevestigd zijn, zodat afwisselend een eerste stel borstelharen 1a), (1b), (1c) en een tweede borstelhaar (2) op de borstel voorzien zijn en zodat de eerste (1a), (1b), (1c) en tweede borstelharen (2) gelijkmatig over de borstelomtrek verdeeld zijn.
19. Machine voor het reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, omvattende een aandrijfmotor, een door de aandrijfmotor aandrijfbare aandrijfas, en een op de aandrijfas bevestigde borstel met een drager (6) en borstelharen (1a), (1b), (1c), (2) die zich in gebruik zijdelings uitstrekken ten opzichte van de drager (6) zodat de uiteinden van de borstelharen minstens een gedeelte van de buitenste omtrekrand van de borstel vormen, waarbij de borstelharen (1a), (1b), (1c), (2) in een gebruikspositie van de machine in contact kunnen gebracht worden met een te reinigen oppervlak, terwijl de aandrijfas

BE2018/0004 nagenoeg loodrecht staat op het oppervlak, met het kenmerk dat de genoemde borstel een borstel is volgens één van de voorgaande conclusies.
20. Machine voor het reinigen van een oppervlak en het verwijderen van onkruiden of mossen, volgens conclusie 19, met het kenmerk dat het een machine is waarvan

5 de motor een gebruiksinstelling heeft waarbij de borstel een rotatiesnelheid krijgt van niet meer dan 200 toeren per minuut.